• No results found

Één foto zegt meer dan duizend woorden : Een kwantitatief onderzoek naar het effect van de frequentie van Instagram-gebruik op ervaren stress onder jongvolwassenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Één foto zegt meer dan duizend woorden : Een kwantitatief onderzoek naar het effect van de frequentie van Instagram-gebruik op ervaren stress onder jongvolwassenen"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Één foto zegt meer dan duizend woorden

Een kwantitatief onderzoek naar het effect van de frequentie van Instagram-gebruik op ervaren stress

onder jongvolwassenen

Bachelorscriptie Algemene Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

Mitchell Dekker Studentnummer: 10662774

Scriptiebegeleidster: MSc. Anouk Kootstra Tweede lezer: MSc. Marg van Eenbergen

25-01-2018 Aantal woorden: 16.638

(2)

- 1 -

Inhoudsopgave

Voorwoord………...3 Samenvatting………...4 1. Inleiding ...5 2. Theoretisch Kader 2.1 Indeling theoretisch kader...7

2.2 Social media gebruik in perspectief...7

2.3 Jongvolwassenen op social media...8

2.4 Vorming van gedrag...9

2.5 Emerging Adulthood...10

2.6 Individualisme, reflexiviteit en impression management………...11

2.7 Managen van gedrag in de digitale wereld...12

2.8 Wisselwerking status en de media...12

2.9 Wisselwerking body-image en de media...12

2.10 Like-stress en lifestyle-stress...14

2.11 Samenvatting van de theorie...15

2.12 Interdisciplinariteit...16 3. Probleemstelling 3.1 Doelstelling...17 3.2 Vraagstelling...18 3.3 Wetenschappelijke relevantie...21 3.4 Maatschappelijke relevantie...21 4. Methoden 4.1 Onderzoeksstrategie...21 4.2 Epistemologie en ontologie...22 4.3 Onderzoeksdesign...23 4.4 Onderzoeksmethoden...23 4.5 Operationalisering...23 4.6 Populatie en sampling...25 4.7 Ethiek...26

(3)

- 2 -

5. Resultaten

5.1 Resultaten kwalitatieve data-analyse………...26

5.1.1 Status-stress………...26

5.1.2 Body image-stress………....28

5.1.3 Like-stress………....28

5.1.4 Lifestyle-stress………...29

5.1.5 Nieuwe inzichten...30

5.2 Kwantitatieve data beschrijving...30

5.2.1 Datapreparatie……….30

5.2.1.1 Onderzoeksinstrument………...30

5.2.1.2 Factor- en betrouwbaarheidsanalyses……….…..31

5.2.1.3 Databeschrijving...32

5.3 Aannames...33

5.4 Resultaten kwantitatieve data-analyse...34

5.4.1 Status-stress...36 5.4.2 Body image-stress...36 5.4.3 Like-stress...37 5.4.4 Life-style-stress...37 5.4.5 Nieuwe inzichten...38 6. Conclusie 6.1 Conclusie...38 6.2 Discussie...42 6.3 Reflectie...43 7. Literatuurlijst...44 8. Bijlagen………...46

(4)

- 3 -

Voorwoord

Toen ik op een willekeurige doordeweekse avond door mijn Instagram-feed aan het scrollen was, bemerkte ik dat een van mijn vrienden altijd op dezelfde manier op de foto stond. Poserend voor de camera beschreef zij de plek waar zij was, maar eigenlijk was er vrij weinig van deze plek te zien. Ik vond het apart, aangezien zij in mij optiek deed lijken dat de foto om de plek ging terwijl alleen zijzelf erop stond. Dit was voor mij een reden om mij meer te verdiepen in gedragingen op Instagram. Zodoende heb ik besloten om mijn bachelorscriptie over Instagram te schrijven. Het schrijven van een scriptie doe je echter niet alleen. Het is een proces waarin je jezelf als onderzoeker meermaals

tegenkomt, en waar je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Mede dankzij de mensen uit mijn omgeving is het mij toch gelukt om een onderzoeksverslag te schrijven waar ik trots op ben. Allereerst gaat mijn dank uit naar alle respondenten die welwillend genoeg waren om aan dit onderzoek deel te nemen. Zonder hen was het schrijven van dit verslag natuurlijk onmogelijk. Ten tweede wil ik mijn scriptiebegeleidster en tweede lezer, Anouk Kootstra en Marg van Eenbergen, bedanken voor alle constructieve feedback die ik heb mogen ontvangen. De ruimte die er gecreëerd werd om vragen te stellen werd ten zeerste gewaardeerd. Ten derde gaat mijn dank uit naar al mijn huisgenoten, die mij uit bed sleurden als ik weer eens de neiging had om uit te slapen terwijl ik genoeg te doen had. Ten vierde gaat mijn dank uit naar mijn ouders, Rick en Charlotte Dekker, die mij al mijn hele leven gesteund hebben met alles wat ik doe. Die onvoorwaardelijke steun heeft er voor gezorgd dat ik realiseer dat als ik iets echt wil, en bereid ben om er hard voor te werken, het mij zal lukken. Ik ben er trots op dat zij mijn ouders zijn. Tot slot draag ik deze bachelorscriptie op aan mijn oma, Ingeborg Gevers-Holm, die als allergrootste wens had om mij te zien afstuderen, maar die vorig jaar na een lang ziekbed helaas is overleden. De herinneringen aan haar levenslust en liefde richting haar

kleinkinderen heeft mij tijdens dit scriptieproces de kracht gegeven om door te gaan waar ik het even niet meer zag zitten.

(5)

- 4 -

Samenvatting

Social media is in de afgelopen 20 jaar uitgegroeid van een nieuwe uitvinding tot een concept dat niet meer uit de maatschappij is weg te denken. Van Facebook tot Instagram, iedereen schijnt wel

minimaal één social media account te hebben. Het feit dat deze apps in de hedendaagse samenleving zo snel en zo goed geïntegreerd zijn, toont een ontwikkeling van ongekende snelheid die gepaard gaat met gebruikers die veelal de positieve effecten van deze apps onderkennen. Doordat social media echter volgens verschillende onderzoeken ook negatieve effecten kunnen hebben op de gebruikers, is aanvullend onderzoek nodig om te achterhalen op welke manier deze effecten zich uiten.

Tegelijkertijd zijn de bestaande onderzoeken veelal gericht op social media in de breedste zin, in plaats van op een specifiek medium. Hoewel Facebook als zijnde het grootste sociale medium ter wereld wel in specifieke zin is onderzocht, is dit nog niet gebeurd bij het snelst groeiende sociale medium ter wereld: Instagram. Middels dit onderzoek wordt getracht om te achterhalen of Instagram-gebruikers meer stress ervaren naar mate zij meer van de app gebruik maken. Hierbij is stress onderverdeeld in vier meetbare categorieën: Status-stress, body image-stress, like-stress en lifestyle-stress. Om achterliggende theorieën rondom stress en Instagram-gebruik te achterhalen, is allereerst een focusgroep gehouden. Ten tweede is er data verzameld door een vragenlijst op te stellen die door 152 respondenten is ingevuld. Deze respondenten zijn allen tussen de 18 en 25 jaar, en hebben allen een account. De resultaten van de data-analyse geven aan dat de frequentie van Instagram-gebruik een effect heeft op de ervaren stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-Instagram-gebruikers. De frequentie van Instagram-gebruik heeft hierbij een effect op status-stress, like-stress en lifestyle-stress. Alleen bij de variabele body-image stress is geen significant effect gevonden. Bij deze variabele heeft geslacht echter wel een zeer significant effect.

(6)

- 5 -

1. Inleiding

De juiste hoek, de beste belichting, de mooiste outfit en… Klik! Een Instagramwaardige foto is geboren. Het enige wat een Instagramgebruiker nog rest is het delen van de foto met vrienden, vrienden van vrienden, of zelfs onbekenden. Instagram werd op 6 oktober 2010 opgericht en is in de afgelopen zeven jaar uitgegroeid tot een van de grootste social media platforms ter wereld. Het is een medium dat het mogelijk maakt om door middel van een persoonlijk account foto’s te delen met andere Instagramgebruikers, en is vooral onder adolescenten en jongvolwassenen razend populair. Het biedt een perfect podium om aan de buitenwereld te laten zien wie je bent en wat je bezighoudt. Door middel van een persoonlijk account biedt Instagram de mogelijkheid om alle levensgebeurtenissen, reizen, diners, verjaardagen en alle andere vormen van zelfexpressie op een tijdlijn te plaatsen. Hierop kunnen de mensen die het persoonlijke account volgen vervolgens de foto ‘liken’, of een reactie plaatsen. Zo kan iedereen die je volgt zien wat je doet en op welke manier je jezelf als persoon profileert. Geweldig toch?

Hoewel Instagram als social media platform ontzettend veel positieve aspecten kent die helpen om gebruikers in contact met hun naasten te laten staan, is niet iedereen van mening dat Instagram een louter positieve uitwerking heeft op haar gebruikers. Zo is er onder andere op 19 mei 2017 door de Royal Society of Public Health (de Britse GGZ) een rapport verschenen over de effecten van social media op het welzijn van jongeren (RSPH, 2017). In dit kwalitatieve onderzoek werden 1.479 jongeren in de leeftijd van 14 tot 24 jaar ondervraagd over de invloed van verschillende social media platforms op hun eigen welzijn. De resultaten waren opvallend te noemen. Social media zou vele positieve, maar ook vele negatieve gevolgen hebben, zoals slaaptekort, angst om dingen te missen, en het hebben van een negatief body image (RSPH, 2017). Van alle onderzochte social media platforms heeft Instagram hierbij verreweg de slechtste invloed op de mentale gezondheid en welzijn van Britse adolescenten (RSPH, 2017). De Royal Society of Public Health roept dan ook op om aanvullend onderzoek te verrichten naar de effecten van social media gebruik op welzijn.

Hiernaast zijn er meer onderzoeken geweest die aantonen dat verder onderzoek naar de negatieve effecten van Instagram noodzakelijk is. Hedin et al. (2016) concluderen, in een onderzoek dat in Zweden is uitgevoerd, dat het gebruik van Instagram bijvoorbeeld kan leiden tot een lager zelfbeeld, een minder goed gevoel over de eigen status en prestaties, en een vertekend beeld van de werkelijke wereld onder jongvolwassenen. De resultaten van de onderzoeken die uitgevoerd zijn door de RSPH en Hedin et al. (2016) zijn gelijkend, maar wel op basis van kwalitatief onderzoek. Om erachter te komen of er daadwerkelijk een effect is van Instagram-gebruik op de welzijnsbevindingen van jongvolwassenen, is aanvullend kwantitatief onderzoek nodig om de conclusies van de onderzoeken verder kracht bij te zetten.

(7)

- 6 -

Omwille van bovenstaande reden staat in dit onderzoek het effect van Instagram-gebruik op de ervaren stress onder Nederlandse jongvolwassenen centraal. De omvang van social media gebruik onder jongvolwassenen is dermate groot, dat het analyseren van de gevolgen ervan betrekking heeft op vrijwel iedere jongvolwassene (Newcom, 2017). Dit maakt onderzoek naar niet alleen de positieve, maar ook zeker de negatieve consequenties van social media en met name Instagram-gebruik noodzakelijk voor de wetenschap.

Het doel van dit onderzoek is om te analyseren of Nederlandse jongvolwassenen die frequent gebruik maken van de app Instagram, meer stress ervaren dan Nederlandse jongvolwassenen die de app sporadisch gebruiken. Het gaat hier om een positieve relatie. Er wordt dus verwacht dat wanneer de frequentie van Instagram-gebruik toeneemt, het ervaren van stress onder jongvolwassenen stijgt. Hiernaast is het doel om te analyseren of de problematiek uit het buitenland met betrekking tot Instagram-gebruik en de vorming van stress ook aanwezig is bij een dataset uit Nederland. Dit zou het mogelijk moeten maken om de problematiek rondom Instagram-gebruik te generaliseren naar de gehele jongvolwassen Noordwest-Europese bevolking. Het onderzoek wordt bewerkstelligd door middel van een kwantitatief onderzoek, waarbij enquêtes zullen worden gebruikt om de benodigde onderzoeksdata te verzamelen. Om te achterhalen of er bepaalde Nederlandse problematiek rondom Instagram-gebruik niet wordt meegenomen in dit kwantitatieve onderzoek, is er vóór de kwantitatieve data-analyse een focusgroep gehouden. Mocht er in dit onderzoek significante effecten gevonden worden, dan zou dat kunnen dienen als alarmbel van de wetenschap om vervolgonderzoek te doen naar de negatieve effecten van social media gebruik op welzijn, omdat dit van medisch en

therapeutisch belang kan zijn bij de bestrijding van depressies of angststoornissen onder jongeren (Vanucci, Flannery & Ohannessian, 2017).

(8)

- 7 -

2. Theoretisch kader

2.1 Indeling theoretisch kader

Om het positieve effect van de frequentie van Instagram-gebruik op de ervaren gevoelens van stress op jongvolwassenen te kunnen onderzoeken, moeten er drie concepten nader ontleed worden om

zodoende een beter beeld te krijgen van wat er binnen de digitale wereld van Instagram-gebruik speelt. In dit theoretisch kader wordt allereerst beschreven op welke manier de wereld van social media zo prominent is geworden in onze samenleving. Ten tweede wordt een algemene beschrijving gegeven van de vorming van gedrag onder jongvolwassenen. Dit is noodzakelijk, omdat men het gedrag van jongvolwassenen op social media zoals Instagram alleen kan analyseren als er een consensus is over de vorming van gedrag van jongvolwassenen in algemene zin. Tot slot wordt beschreven in welke mate jongvolwassenen invulling geven aan hun eigen gedrag in de digitale wereld, en in welke mate jongvolwassenen te maken krijgen met stress naar aanleiding van hun social media gebruik. 2.2 Social media gebruik in perspectief

Social media is anno 2018 overal om ons heen. Mensen lijken niet meer zonder apps als Facebook of Instagram te kunnen, en willen overal en altijd op de hoogte zijn van wat er in hun sociale omgeving gebeurt. Door de gestage ontwikkeling van social media in het afgelopen decennium is de manier waarop wij als mensen met elkaar communiceren dan ook flink veranderd (Kaplan & Haenlein, 2009). Waar het internet tot eind jaren ’90 voornamelijk werd gebruikt om informatie te consumeren, werd het in het begin van het nieuwe millennium ook mogelijk om zelf content te genereren, en dat te delen met de online community (Fuchs, 2017). De platforms die deze ontwikkeling faciliteren, worden social media genoemd. Deze social media kunnen gedefinieerd worden als een groep van internet gerelateerde applicaties die voortbouwen op de technologische funderingen van Web 2.0, die het mogelijk maken om ‘user generated content’ te maken en te delen (Kaplan & Haenlein, 2009, p.61). Web 2.0 is een ideologische visie die als gevolg van de dotcom-crisis in 2000 gevormd is, en die als doel had om de potenties van het internet na de crisis nieuw leven in te blazen. Om dit te

bewerkstelligen moest internetgebruik ten behoeve van de toekomst een omslag maken, en deze omslag was gericht op het feit dat internetgebruik niet alleen informatievoorziening als doel moest hebben, maar ook de ontplooiing van gebruikers zelf. Het internet moest een “collective community of connected users” worden, waarin de leden gezamenlijk content genereren (Fuchs, 2017, p.35). Dat de user-generated content zo populair is geworden, blijkt uit het feit dat in 2017 maar liefst 94% van alle Nederlandse jongvolwassenen gebruik maakte van een of meerdere social media accounts (Boekee Peters & van der Veer, 2017). Shao (2009) stelt er drie hoofddoelen zijn voor

internetgebruikers om social media te gebruiken. Deze drie doelen zijn productie van, participatie met en consummatie van online content (Shao, 2009). Productie van content is voornamelijk gericht op psychologische processen, zoals zelfexpressie en zelfactualisatie. Door te participeren op social media

(9)

- 8 -

wordt de sociale interactie vergroot en de community van internetgebruikers ontwikkeld, en door content te consumeren wordt een internetgebruiker verzadigd in zijn of haar informatievoorziening (Shao, 2009). Al deze doelen liggen ten grondslag aan de menselijke drang om te socialiseren.

De manier waarop het gedrag van de leden van online communities tot stand komt, is te verklaren door middel van de social identity approach die bestaat uit twee overlappende theorieën, en de uses and gratifications theory. De social identity approach bestaat uit de social identity theory en de self-categorization theory (Haslam & Reicher, 2015). De social identity theory stelt dat gedrag gebaseerd is op een wisselwerking tussen interpersoonlijk contact en groepsdynamieken. Volgens de theorie wordt gedrag niet alleen door de interactie tussen twee actoren gevormd, maar ook door de groep waarin deze interactie plaatsvindt. Op Instagram is het geven van een like bijvoorbeeld te verklaren door een vriendschappelijke connectie tussen twee gebruikers, maar ook door het feit dat Instagram een format is waar het gebruikelijk is om likes te geven. De mens vormt dus binnen groepsstructuren de eigen persoonlijke identiteit. Om te kunnen verklaren op welke manier mensen zichzelf

categoriseren als deel van een groep (of juist niet), is een tweede theorie nodig (Haslam & Reicher, 2015). Deze theorie is de self-categorization theory, en beschrijft hoe individuen betekenis geven aan de categorisering van groepen. Oftewel, het is het proces dat voorafgaat aan de beslissing van een individu of hij of zij juist wel of niet tot een groep behoort. Deze beslissing heeft namelijk implicaties voor het gedrag van een individu, zoals beschreven in de social identity theory. Het feit dat mensen zich onder de groep fanatieke Instagram-gebruikers scharen, heeft volgens de theorie dus invloed op de manier waarop mensen invulling geven aan Instagram. Tot slot is het belangrijk om te

onderbouwen waarom een social media platform als Instagram zoveel gebruikt wordt. De meest gebruikte theorie voor de verklaring hiervoor is de uses and gratifications theory. Deze theorie stelt dat internetgebruikers door de opkomst van social media een actieve rol hebben bij internetgebruik, waarbij zij de eigen behoeftes managen door keuzes te maken met betrekking tot de consumptie van content. Dit maakt dat internetgebruikers zelf bepalen waaraan zij worden blootgesteld. Juist doordat deze blootstelling vaak aan de eigen interesses is gekoppeld, is social media gebruik zo populair geworden (Haslam & Reicher, 2015). Om deze populariteit wat verder toe te lichten, wordt in de volgende paragraaf beschreven in welke mate jongvolwassenen gebruik maken van social media. 2.3 Jongvolwassenen op social media

Van alle sociale media platforms zijn Whatsapp en Facebook de grootste, waarbij respectievelijk 94% en 85% van alle jongvolwassenen in Nederland over een dergelijk account beschikken (Boekee et al., 2017). Instagram maakt echter een gigantische opmars, en heeft dit jaar Twitter uit de top vijf meest gebruikte social media platforms in Nederland verdreven (Boekee et al., 2017). In de leeftijdscategorie van 15 tot 19 jaar heeft 66% van de Nederlandse bevolking een Instagramaccount. In de

(10)

- 9 -

enerzijds in dat Instagram niet zo populair is als Facebook of Whatsapp, en dat het voornamelijk de jongere bevolkingsgroepen zijn die van het platform gebruik maken. Anderzijds blijft de populariteit van Instagram alsmaar groeien. In de periode 2016-2017 is het gebruik van Instagram onder 15- tot 39-jarigen met gemiddeld 10% gegroeid, in tegenstelling tot andere vormen van social media, die voornamelijk een daling of stagnatie van het gebruik ervaren. De positieve aspecten van Instagram helpen om deze groeiende populariteit ten opzichte van Instagram te verklaren. Volgens de RSPH (2017) is het platform namelijk uitermate geschikt voor zelfexpressie, de vorming van de eigen identiteit, het ontvangen van emotionele steun, en de het bouwen aan de sociale kring. Daarentegen toont het onderzoek ook negatieve invloeden van Instagram-gebruik aan, die gevolgen kunnen hebben voor het mentale welzijn van de mensen die er veelvuldig gebruik van maken. Zo geven respondenten uit het onderzoek van de RSPH (2017) tevens aan dat zij door Instagram-gebruik te maken hebben met slaapproblemen, een negatief body image, angst om dingen te missen, algemenere vormen van angst, pesten en gevoelens van eenzaamheid. Van de vijf grootste social media platforms, blijkt volgens het onderzoek dat Instagram de grootste negatieve consequenties heeft op het welzijn van

jongvolwassenen, wat de noodzakelijkheid van onderzoek naar de gevolgen van Instagram-gebruik onder jongvolwassenen verder aantoont (RSPH, 2017).

2.4 Vorming van gedrag

Voordat men de negatieve consequenties van Instagram-gebruik op het welzijn van jongvolwassenen kan onderzoeken, is het noodzakelijk om allereerst te achterhalen op welke manier psychologische en sociale factoren bijdragen aan de vorming en evaluatie van het eigen gedrag van jongvolwassenen in algemene zin. Op deze manier is het mogelijk om een theoretische onderbouwing over de

consequenties van psychologische en sociale factoren op het gedrag van jongvolwassenen in allereerst de fysieke, maar vervolgens ook de digitale wereld te vormen. Wie wij zijn, wat wij denken en hoe wij ons uiten zijn namelijk allemaal concepten die beïnvloed worden door enerzijds onze eigen

persoonlijkheid, en anderzijds onze sociale omgeving (Kandler, 2012). De verwevenheid tussen psychologische en sociale factoren vormt hierbij de basis voor de uiteindelijke

persoonlijkheidstrekken en gedragingen van individuen (Kandler, 2012). Deze samenstelling van psychologische en sociologische factoren verandert met de tijd, waardoor het effect van de

psychologische en sociale factoren zich in de verschillende fases van het leven van een individu op een andere manier tentoonspreidt (Arnett, 2000).

Er is hierbij sprake van een dialectiek tussen sociale structuren en menselijke agency, waarbij

maatschappelijk opgelegde normen en de individuele kracht om eigen gedrag vorm te geven samen het vertoonde gedrag van een individu bepalen (Bourdieu, 1990). Een kind zal niet vreemd aangekeken worden op het vertonen van speels gedrag, omdat dit door de maatschappij beschouwd wordt als een essentieel leerproces voor de ontwikkeling van datzelfde kind. Doordat het speelse gedrag van een

(11)

- 10 -

kind als wenselijk wordt gezien, is dit voor het kind een reden om speels gedrag niet te onderdrukken. Een volwassene zal echter bekritiseerd worden op het vertonen van te speels gedrag, omdat het maatschappelijke beeld van het volwassen leven zo geconstrueerd is dat geacht wordt dat een

volwassene al genoeg gespeeld moet hebben om te weten wat wel en niet kan binnen de samenleving. Doordat het te speelse gedrag van een volwassene als onwenselijk beschouwd wordt, is dit voor een volwassene een reden om speels gedrag juist wel te onderdrukken.

De maatstaven die gelieerd zijn aan de levensfase van een individu, kunnen dus bepalend zijn voor de gedragingen van datzelfde individu (Bourdieu, 1990). Maar ook de plek waarin een individu zich bevindt kan bepalend zijn voor het gedrag dat wordt vertoond. Zo is het niet raar om te schreeuwen in een voetbalstadion, maar wel in een bibliotheek. De fase of de plek waar een individu zich bevindt schetst een reeks verwachtingen, waarbij het menselijk is om je als individu aan deze verwachtingen te conformeren in ruil voor sociale acceptatie (Hopwood, Donnellan, Krueger, McGue, Ianoco, Blonigen & Burt, 2011). Hierbij vergelijkt een individu zich continu met de anderen om zich heen, waardoor het individu zijn eigen waarde bepaalt aan de hand van zijn of haar positie ten opzichte van anderen. Dit wordt de social comparison theory genoemd (Festinger, 1954). Ook op Instagram vindt deze continue vergelijking plaats, en conformeren mensen zich aan de ‘regels’ van Instagram in ruil voor sociale acceptatie. Een kanttekening hierbij is dat iedereen echter op psychologisch vlak van elkaar verschilt en de één dus minder vatbaar is voor maatschappelijk gestandaardiseerde normen dan de ander. Dit maakt het lastig om de precieze invloed van de maatschappij in relatie tot de vorming en uiting van de gedachten van een individu te onderzoeken (Hopwood et al., 2011).

2.5 Emerging adulthood

Jongvolwassenen zitten in een periode van hun leven waarbij zij zich tussen de twee meest duidelijke levensfasen begeven, maar ook in een periode waarin zij de nadruk leggen op sociale acceptatie (Hopwood et al., 2011). De maatschappij heeft door de vervaging van de definitie van volwassenheid tegenwoordig geen eenduidige visie meer op de invulling van het leven van jongvolwassenen, en daardoor biedt de periode van jongvolwassenheid veel ruimte voor exploratie van het eigen individu (Kroger, Martinussen & Marcia, 2010). De invulling van het jongvolwassen leven is dus minder gekenmerkt door gestandaardiseerde maatschappelijke normen. Dit maakt dat jongvolwassenen aan de ene kant meer speling hebben om zichzelf te uiten, maar aan de andere kant evengoed als voorheen hun eigen persoonlijkheid en gedrag moeten vormgeven (Kroger et al., 2010). Deze dubbelzinnigheid wordt verder uitgediept door het feit dat jongvolwassenen zich vaak op sommige vlakken van het leven volwassen, maar op andere vlakken van het leven juist weer als onvolwassen achten. Dit maakt dat de exploratie van het eigen individu minder gestuurd wordt door maatschappelijk gestelde normen (Kroger et al., 2010). Het is echter wel zo dat jongvolwassenen zeer gebaat zijn bij sociale acceptatie en inclusiviteit, waardoor het vertoon van sociaal ongeaccepteerd gedrag gevoelens van stress kan

(12)

- 11 -

veroorzaken. Het feit dat jongeren meer vrijheid hebben in de uiting van hun gedrag, maar ook geacht worden enigszins volwassen te zijn, creëert een verhoogd risico op overtreding van sociaal

geaccepteerde normen. Dit maakt dat jongvolwassenen gedwongen worden om bewust na te denken over het eigen gedrag, zowel in de fysieke als in de digitale wereld. (Hopwood et al., 2011).

Jongvolwassenen beschouwen zichzelf dus enerzijds niet meer als kind, maar anderzijds ook nog niet als volwassen (Arnett, 2000). Dit houdt in dat jongvolwassenen niet van de ene op de andere dag volwassen worden, maar dat de transitie van het kind zijn naar het volwassen zijn een geleidelijk proces is (Arnett, 2000). Dit proces wordt ook wel ‘emerging adulthood’ genoemd, en de ambiguïteit van deze emerging adulthood kan invloed hebben op de welzijnsbevindingen van jongvolwassenen. Jongvolwassenen weten namelijk enerzijds niet wat de toekomst zal brengen, en anderzijds zijn zij degenen die toch hun eigen leven vorm moeten geven. Hierbij willen jongvolwassenen zelf aan het roer staan bij de vorming van hun eigen identiteit. Jongvolwassenen houden hierbij vast aan de maakbaarheid van hun eigen leven (Giddens, 1991). Een twistpunt hierbij is in hoeverre deze maakbaarheid van het eigen individu een reëel concept is, en om hierachter te komen is het allereerst noodzakelijk om te achterhalen op welke manier de mens zichzelf richting anderen presenteert. 2.6 Individualisme, reflexiviteit en impression management

Giddens (1991) stelt dat de mens zich gedwongen voelt om zich op een sociaal geaccepteerde manier te gedragen, en dat deze dwang voortkomt uit het late moderniteitsproces. Dit late moderniteitsproces heeft volgens Giddens (1991) als karakteristiek dat traditionele bindingen minder werden en de focus van het individu niet meer op het collectief, maar op het individu zelf kwam te liggen. Als gevolg van deze verschuiving van focus ontstaat er minder ruimte voor het individu om bij het maken van fouten terug te vallen op steun van de collectieve gemeenschap (Giddens, 1991). Volgens Giddens zijn de dwang om sociaal geaccepteerd gedrag te vertonen en de angst om dit niet te kunnen problemen van sociaal management, waarbij het individu dus aan het hoofd is komen te staan van dit management (Giddens, 1991). Of zoals Goffman (1990) zou zeggen, de mens is de regisseur, producent en acteur van zijn of haar eigen toneelstuk van het leven. Goffman (1990) stelt dat een mens bij sociale interacties op een metaforisch podium staat, waar gedrag continu wordt geobserveerd en beoordeeld. Dit podium noemt Goffman de front stage. Alle vormen van sociale interacties bevinden zich op de frontstage. De mens is op de frontstage een performance aan het neerzetten, die uiteindelijk impressies bij een ander achterlaten. Achter de frontstage vormt de backstage de ruimte voor de individuele zelf, een ruimte zonder ogen op het individu gericht (Goffman, 1990). Voor de mens is het van belang om de eigen impressies te managen zodra zij in het blikveld van anderen vallen, omdat een slechte impressie de relatie met de ander verslechtert (Goffman, 1990). Deze impression management is voor het individu onderhevig aan de feedback van de sociale omgeving.

(13)

- 12 -

Metaforisch gezien kan deze feedback vergeleken worden met het applaus van de bezoekers na afloop van de performance. Bij een staande ovatie wordt de performance beoordeeld als succesvol, en is de kans op soortgelijke opvoeringen groot. Logischerwijs wordt de kans op een soortgelijke opvoering bij een negatieve feedback minder (Goffman, 1990). In de echte wereld betekent dit dat positief

beoordeelde handelingen voor het individu een teken zijn dat dit gedrag vaker kan worden vertoond, en negatief beoordeelde handelingen een teken zijn dat het gedrag moet worden aangepast. Dit houdt in dat het individu gebaat is bij een continue reflectie met betrekking tot het eigen vertoonde gedrag. Doordat de hersenen van jongvolwassenen zich tot het vierentwintigste levensjaar ontwikkelen, zijn jongvolwassenen echter zeer vatbaar voor invloeden vanuit de omgeving, waardoor jongvolwassenen zich meer bezighouden met deze reflexiviteit dan volwassenen (Swaab, 2010). De grotere

aanwezigheid van reflexiviteit bij jongvolwassenen wordt versterkt door de invloed van sociale media, omdat jongvolwassenen meer gebruik maken van social media en zich dus vaker op de front stage begeven (Boekee et al., 2017). Wat deze invloed van social media op reflexief denken precies inhoudt, zal in de volgende paragraaf worden uiteengezet.

2.7 Managen van gedrag in de digitale wereld

Een consequentie van de technologische ontwikkelingen binnen social media is dat het managen van impressies om identiteit vorm te geven nu niet alleen op het fysieke, maar ook op het digitale speelveld plaatsvindt. Het grote verschil tussen de fysieke en de digitale wereld bij het managen van impressies is echter dat gedragingen in de echte wereld slechts één keer zichtbaar zijn en dus ook maar één keer van feedback worden voorzien. Worden deze gedragingen echter gefilmd en op sociale media geplaatst, dan is het vertoonde gedrag voor iedereen langere tijd zichtbaar en wordt er continu

feedback gegeven door de mensen die het gedrag aanschouwen. Het feit dat een post op social media continu wordt beoordeeld, kan betekenen dat jongvolwassenen dus bewuster omgaan met online dan met offline gedrag. Mocht een post vervolgens toch als onsuccesvol worden beschouwd, dan kan dat negatieve gevolgen hebben voor het welzijn van een social media-gebruiker (Hedin et al., 2016). Uit onderzoek van Hedin et al. (2016) is gebleken dat gebruik van social media, in dit geval Instagram, een verminderd gevoel van status of een slecht body-image kan veroorzaken. Jongvolwassenen kunnen tevens stress ervaren bij het ontvangen van weinig likes, of druk voelen om hun levensstijl aan hun volgers te moeten laten zien (Hedin et al., 2016).

2.8 Wisselwerking status en de media

Verschillende vormen van media kunnen de mate van ervaren status van jongvolwassenen beïnvloeden. De respons van anderen op het online gedrag van individuen schijnt namelijk een indicatie te geven van de status van de desbetreffende persoon. Het gaat hierbij om de directe relatie tussen het aantal likes dat men op een post ontvangt of het aantal volgers dat men heeft, op de beoordeling van status door anderen (Hedin et al., 2016). Deze beoordeling vindt plaats door middel

(14)

- 13 -

van social grooming. In de wereld van social media wordt social grooming gedefinieerd als alle online gedragingen die sociale betrokkenheid vergroten, zoals het posten van foto’s en het achterlaten van comments (Utz & Beukeboom, 2011). Eén respondent uit het onderzoek van Hedin et al. (2016) geeft zelfs aan dat hij vindt dat ‘hoe meer volgers iemand op Instagram heeft, hoe populairder iemand in het echte leven is’ (Hedin et al., 2016, p.25).

Naast absolute aantallen van likes en volgers, is de manier waarop status door anderen online wordt beoordeeld volgens theoretici ook afhankelijk van geslacht. Waar jongens op basis van prestaties worden beoordeeld, worden meisjes meer op hun uiterlijk en persoonlijkheid beoordeeld (Vanden Abeele, Campbell, Eggermont & Roe, 2015). De verwachting is dus dat wanneer een jongen een uitzonderlijke prestatie levert en dit op social media post, dat mensen veel likes en comments op de post achterlaten, waardoor het gevoel van status wordt vergroot. Ook ligt het in de lijn der verwachting dat wanneer een meisje een mooie foto van zichzelf met betrekking tot haar uiterlijk of persoonlijkheid post, de kans op likes en comments groeit, waardoor eveneens het gevoel van status wordt vergroot (Vanden Abeele et al., 2015). Als men de geslachten omdraait, bestaat de kans op een vergroting van het gevoel van status bij het behalen van veel likes eveneens, maar de verwachting is wel dat deze invloed minder is dan bij het bovengenoemde voorbeeld (Vanden Abeele et al., 2015). Als men kijkt naar de mate waarin de verschillende geslachten status als belangrijk achten, komt men tevens tot de conclusie dat jongens het belangrijker vinden om een goede reputatie en status te hebben dan meisjes, wat goed te verklaren is door middel van het onderzoek van VandenAbeele et al. (2015) (LaFontana & Cillessen, 2010). Het is logisch dat je de dingen waarop je daadwerkelijk het meest beoordeeld zal worden als het meest belangrijk acht, waardoor je focus op datgene wat je het belangrijkst vindt komt te liggen. In het geval van jongens is dat status, en in het geval van meisjes is dat uiterlijk en

persoonlijkheid (Vanden Abeele et al., 2015). Mochten individuen het aantal likes van een post en het aantal volgers van zichzelf niet genoeg vinden in relatie tot anderen uit de sociale omgeving, dan zou dat kunnen betekenen dat jongvolwassenen een verminderd gevoel van status ervaren waardoor zij zich gestrest kunnen gaan voelen (Coyne, Padilla-Walker & Howard, 2013).

2.9 Wisselwerking body image en de media

Naast de ervaren status kunnen verschillende vormen van media ook het body image van

jongvolwassenen beïnvloeden. De reden hiervoor is dat media geen waarheidsgetrouwe representatie geven van de gemiddelde lichaamsvormen en gewicht in de wereld waarin jongvolwassenen leven (Coyne et al., 2013). Hierbij zijn vooral meisjes vatbaar voor de invloed van media, omdat de focus van beoordeling bij meisjes meer op het uiterlijk ligt dan bij jongens. Op televisie en social media worden over het algemeen mensen met onder gemiddelde lichaamsgewichten over gerepresenteerd, waardoor de jongvolwassenen die van social media gebruik maken een verkeerd beeld kunnen krijgen van de werkelijkheid. Een blootstelling van slechts 15 minuten aan online fitness-pagina’s kan bij

(15)

- 14 -

vrouwelijke studenten bijvoorbeeld al zorgen voor een verminderd gevoel van lichaamstevredenheid (Coyne et al., 2013).

Hiernaast hebben enkele meta-analyses aangetoond dat er, ongeacht de leeftijd van mensen, een significante associatie is tussen blootstelling aan media en lichaamsontevredenheid (Cafri, Yamamiya, Brannick, & Thompson, 2005; Groesz, Levine, & Murnen, 2001). Deze significante associatie is te verklaren door middel van de social comparison theory (Festinger, 1954). Deze theorie houdt in dat mensen zich continu vergelijken met de anderen in hun omgeving, en vanuit deze positie een waardeoordeel vellen over henzelf als persoon (Festinger, 1954). Bij een grotere blootstelling aan beelden uit de media, vergelijkt een individu zich dus meer met onrealistische lichaamsstandaarden, waardoor het eigenbeeld over het lichaam kan verslechteren (Festinger, 1954; Coyne et al., 2013). Tegelijkertijd hebben jongvolwassenen op sociale media de neiging om de eigen posts zoals profielfoto’s te bewerken, op zo’n manier dat het beeld wat anderen met betrekking tot het uiterlijk van de desbetreffende jongvolwassenen hebben, wordt verbeterd (Kim & Chock, 2015). Ook dit draagt bij aan een vervorming van de werkelijkheid, wat op den duur stress in relatie tot de

beoordeling van het eigen uiterlijk en lichaam bij jongvolwassenen zou kunnen veroorzaken (Cafri et al., 2005). Een kanttekening bij de theorievorming over een verminderd body-image door

mediagebruik is dat longitudinale studies hebben aangetoond dat lichaamsontevredenheid in de tien jaren na de laatst gevolgde opleiding geleidelijk vermindert. Dit suggereert dat wanneer

jongvolwassenen zich minder vatbaar achten voor externe invloeden en een sterke eigen

persoonlijkheid hebben ontwikkeld, zij tevens minder vatbaar worden voor de invloed van de media met betrekking tot hun eigen body-image (Heatherton, Mahamedi, Striepe, Field & Keel, 1997). 2.10 Like-stress en lifestyle-stress

Er kan worden gesteld dat er bij gebruik van social media in algemene zin de kans bestaat dat jongvolwassenen gestrest raken als zij ervaren dat zij niet even goed presteren als de mensen uit hun sociale omgeving. Deze prestatie wordt beoordeeld aan de hand van het aantal behaalde likes of volgers, en kan voor ieder individu een verschillende uitwerking hebben op het welzijn (Hedin et al., 2016). Het onderzoek van Hedin et al. (2016) beschrijft dat er binnen het format van Instagram, het specifieke format van dit onderzoek, verschillende vormen van stress opspelen. Deze vormen van stress komen ook in de fysieke wereld voor, maar zijn in deze wereld veel lastiger te onderscheiden omdat het gedrag in de fysieke wereld niet zo concreet geëvalueerd kan worden als in de digitale wereld. Ze worden onderscheiden in twee typen: Like-stress, en lifestyle-stress (Hedin et al., 2016). Like-stress houdt in dat men stress ervaart bij het anticiperen op, of het behalen van likes. Individuen denken bij like-stress, omdat zij graag veel likes willen behalen, heel bewust na over de foto’s die uiteindelijk gepost gaan worden, wat op zijn beurt stress met zich mee kan brengen. Deze vorm van stress vindt plaats vóór het plaatsen van een foto. Ook kunnen individuen gevoelens van stress ervaren

(16)

- 15 -

door het behalen van weinig likes (Hedin et al., 2016). Deze vorm van stress vindt dus altijd na het posten van een foto plaats. Bij like-stress is de kans op stress dan ook zowel voor als na het plaatsen van een foto mogelijk.

Het tweede type van stress dat volgens het onderzoek van Hedin et al. (2016) door Instagram-gebruik kan optreden is lifestyle-stress. Deze vorm van stress vindt plaats vóór het posten van een foto, en ontstaat doordat Instagram-gebruikers het dwangmatige idee krijgen dat zij hun levensstijl aan anderen moeten tonen. Hierbij voelen individuen druk doordat zij hun eigen levensstijl vergelijken met

anderen, en daarbij het gevoel krijgen dat zij niet achter kunnen lopen op de levensstijlen van een ander (Hedin et al., 2016). Zodra dit wel het geval is, krijgen individuen het idee dat zij dingen missen, waardoor zij een angst creëren die toegespitst is op het feit dat zij niet het leven leiden die een normale peer ook leidt. Deze angst is wetenschappelijk onderbouwd en wordt ‘FOMO’ genoemd, oftewel fear of missing out (RSPH, 2017). Doordat de angst om dingen te missen echter voortkomt uit het bekijken van de levensstijlen van anderen, wordt de fear of missing out in dit onderzoek onderzocht door te kijken naar lifestyle-stress (RSPH, 2017).

2.11 Samenvatting van de theorie

Bestaande theorieën over de relatie tussen Instagram-gebruik en stress beschrijven een duidelijke associatie tussen de twee concepten, die voortkomt uit de ontwikkeling van de digitale wereld en sociale netwerken (Kaplan & Haenlein, 2009; Fuchs, 2017). Door de ontwikkeling van sociale netwerken krijgen mensen de ruimte om zelf content te produceren en te consumeren (Shao, 2009). Doordat deze ruimte ontstaat, kunnen mensen hun profiel aanpassen naar hun eigen behoeften, en dit is wat social media zo populair heeft gemaakt (Fuchs, 2017). Binnen de formats van social media (zoals Instagram) gedragen mensen zich aan de hand van de affiniteit die zij hebben met het platform. Hierbij wordt gedrag net zoals in de fysieke wereld geëvalueerd door het te vergelijken met het gedrag van gelijkgestemden (Festinger, 1954). Deze evaluatie is sterker bij jongvolwassenen dan bij

volwassenen (Arnett, 2000). Dit komt omdat de mensen binnen deze bevolkingsgroep veel ruimte hebben voor de exploratie van het eigen individu, maar tegelijkertijd in maatschappelijke zin ook al eigenlijk dienen te weten hoe zij hun identiteit vorm moeten geven. Hierdoor leggen jongvolwassenen de nadruk op sociale acceptatie, en houden zij zich veel bezig met het managen van hun eigen

impressies (Hopwood et al., 2011; Goffman, 1990). Doordat social media zoals Instagram een podium biedt waarbij een individu op een concrete en tastbare manier wordt beoordeeld, kan mismanagent van de eigen impressies resulteren in gevoelens van stress. Deze gevoelens hebben enerzijds betrekking op algemene vormen van stress, zoals een verminderd gevoel van status of een slecht body-image (Coyne et al., 2013). Anderzijds hebben deze gevoelens van stress specifiek betrekking op Instagram zelf. Zo kunnen mensen door het gebruik van Instagram last krijgen van like-stress en lifestyle-stress (Hedin et al., 2016).

(17)

- 16 - 2.12 Interdisciplinariteit

In dit onderzoek staat het concept stress centraal. Stress is echter niet eenduidig, en tegelijkertijd moeilijk te definiëren. Hiervoor zijn er teveel onderliggende factoren die het concept van stress en de problematiek die erbij hoort beïnvloeden. Een eenzijdige manier om de natuur van stress te verklaren bestaat niet, waardoor verschillende verklaringen over stress nodig zijn om het concept te benaderen (Rutting et al., 2014). In de samenleving wordt getracht om maatschappelijke vraagstukken op te lossen door middel van de wetenschap. De tweeledige relatie tussen technologische ontwikkelingen en maatschappelijke vraagstukken staat de mogelijkheid om sociale vraagstukken op te kunnen lossen echter soms in de weg. Waar technologische ontwikkelingen maatschappelijke problemen op kunnen lossen, kan het ook zo zijn dat deze oplossingen weer nieuwe problemen veroorzaken (Rutting et al., 2014). Zo heeft de ontwikkeling van sociale media mensen meer bij elkaar gebracht, maar heeft dat op zijn beurt weer implicaties voor de manier waarop individuen binnen de samenleving met elkaar communiceren (Best et al., 2014).

In dit onderzoek wordt stress benaderd als een maatschappelijk probleem. Omdat stress niet te verklaren is binnen een discipline, is interdisciplinariteit in dit onderzoek een vereiste om gegronde uitspraken te kunnen doen. De interdisciplinariteit in dit onderzoek wordt bereikt door vanuit meerdere disciplines naar het concept stress te kijken, en deze vervolgens te integreren om zodoende een

algehele verklaring van vertoond gedrag te kunnen geven. De opgestelde vragenlijsten zijn gericht op sociologische, maar ook op psychologische en communicatieve aspecten die een rol spelen bij de vorming van stress. Doordat er in de bevindingen wordt gestreefd naar een integratie van de genoemde disciplines, wordt het onderzoek geen opsomming van verklaringen. Multidisciplinariteit is niet genoeg om de complexiteit van stress te kunnen verklaren. Een multidisciplinaire benadering van het ervaren stress door Instagram-gebruik zou namelijk de wisselwerking tussen psychologische,

sociologische en communicatieve aspecten die hierin een rol spelen ondermijnen. Aangezien juist deze wisselwerking voor de uiteindelijk ervaren stress zorgt, is een integratie van disciplines nodig. Alleen de integratie van meerdere disciplines biedt de mogelijkheid om een vraagstuk als stress onder jongvolwassenen door het gebruik van sociale media te verklaren.

Een psycholoog zal bijvoorbeeld ervaren stress op social media proberen te verklaren door te kijken naar het zelfvertrouwen van een cliënt, en naar hoe een cliënt zich voelt tijdens het gebruiken van social media. Een socioloog zal meer kijken naar de manier waarop de samenleving wordt

vormgegeven, en eerder maatschappelijke standaarden dan psychologisch welbevinden aandragen als de oorzaak van ervaren stress door social media-gebruik. Beide antwoorden kunnen juist zijn. De ene verklaring kan echter niet zonder de andere, omdat de problematiek anders vanuit één invalshoek benaderd wordt terwijl juist de wisselwerking tussen de verschillende verklaringen het vertoonde gedrag veroorzaakt. Psychologische problemen hebben namelijk niet louter een psychologische

(18)

- 17 -

oorzaak, en sociologische problemen een sociologische oorzaak. Doordat de wetenschapsdisciplines ook binnen de problematiek van dit onderzoek verweven zijn, is het noodzakelijk om de

onderzoeksresultaten op interdisciplinaire wijze te analyseren (Rutting et al., 2014). Deze integratie wordt bewerkstelligd door de verschillende disciplines niet als zelfstandig, maar als overlappend te zien. Om dit te realiseren zijn de vragen in de vragenlijst van dit onderzoek niet alleen zijn opgedeeld in verschillende soorten stress, maar ook in verschillende soorten disciplines (Bijlage 8). Als er bij de data-analyse significante effecten worden gevonden, kan men er dus vanuit gaan dat deze vormen van stress ontstaan door een wisselwerking van processen die betrekking hebben op verschillende

wetenschapsdisciplines.

3. Probleemstelling

3.1 Doelstelling

In dit onderzoek wordt onderzocht in welke mate de frequentie van Instagram-gebruik een positief effect heeft op de ervaren stress van Nederlandse jongvolwassenen. In dit onderzoek wordt een jongvolwassene gedefinieerd als een persoon tussen de achttien en vijfentwintig jaar. Eerdere kwalitatieve onderzoeken met betrekking tot dit onderwerp hebben een associatie aangetoond tussen Instagram-gebruik en gevoelens van stress, en het doel van dit onderzoek is om deze

onderzoeksresultaten door middel van een statistische analyse te toetsen op significantie (Hedin et al, 2016; RSPH, 2017). Doordat er in deze onderzoeken vier vormen van stress belicht worden die duidelijk door Instagram-gebruik zouden worden veroorzaakt, ligt de focus van dit onderzoek op het toetsen van de significantie van Instagram-gebruik op deze specifieke vormen. Deze vormen van stress zijn het ervaren van een verminderd gevoel van status, het hebben van een verminderd body-image, het ervaren van stress om likes te halen (like-stress) en het voelen van een verplichting om

levensstijlen te delen met online volgers (lifestyle-stress) (Hedin et al., 2016; RSPH, 2017). Het tweede doel van dit onderzoek is om te kijken of eerder onderzoek met betrekking tot de relatie tussen Instagram-gebruik en stress relevant is voor een Nederlandse dataset (Hedin et al., 2016; RSPH, 2017). Doordat Hedin et al. (2016) hun conclusie baseren op kwalitatieve gegevens, zijn zij niet in staat om de onderzoeksresultaten te generaliseren naar een grotere populatie dan de groep

respondenten die in hun onderzoek is geïnterviewd. Ten eerste kan hierdoor getoetst worden of de problematiek met betrekking tot Instagram-gebruik in Zweden vergelijkbaar is met de problematiek in Nederland. Ten tweede kunnen er, door gebruik te maken van een nieuwe dataset in Nederland, wellicht generaliserende uitspraken worden gedaan met betrekking tot bestaand wetenschappelijk onderzoek. Om te voorkomen dat er specifieke problematiek omtrent Nederlands Instagram-gebruik niet wordt meegenomen, wordt er in dit onderzoek tevens een aanvullend kwalitatief vooronderzoek gedaan in de vorm van een focusgroep. Bij de analyse van deze focusgroep wordt gekeken of de data

(19)

- 18 -

die hieruit voortkomt overeenkomt met bestaande theorie, maar ook worden nieuwe inzichten uitgelicht die in het onderzoek zullen worden meegenomen.

3.2 Vraagstelling

De lijn van verwachting van dit onderzoek is dat de frequentie van Instagram-gebruik een positieve invloed heeft op de hoeveelheid stress dat een individu ervaart. Hieruit volgt de volgende hoofdvraag: Hoofdvraag:

“Wat is het positieve effect van de frequentie van Instagram-gebruik op het ervaren van stress onder jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers?”

Deelvragen:

Aan de hand van de hoofdvraag zijn de deelvragen opgesplitst naar het positieve effect van Instagram-gebruik op vier onafhankelijke vormen van stress. Op deze manier kan niet alleen worden onderzocht of er een positief effect is van de frequentie van Instagram-gebruik op stress in zijn algemeenheid, maar ook of er een positief effect is van Instagram-gebruik op specifiekere vormen van stress (Hedin et. al, 2016; RSPH, 2017).

Deelvraag 1:

“Wat is het positieve effect van het aantal Instagram-volgers op de ervaren status van de jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers?”

Uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat jongvolwassenen hun status vormgeven door zichzelf continu te vergelijken met de anderen uit hun sociale omgeving (Festinger, 1954). Door

technologische ontwikkelingen doen zij dat niet alleen meer in de fysieke wereld, maar ook in de digitale wereld. Platforms als social media vormen hierbij een podium waar gebruikers continu beoordeeld worden op de succesvolheid van zowel hun foto als hun persoon (Coyne et al., 2013). Het posten kan hierbij gezien worden als een performance die zo goed als mogelijk neergezet moet worden. Lukt dit niet, dan is het voor jongvolwassenen mogelijk om een verminderd gevoel van status te ervaren, omdat zij niet zo goed presteren als hun peers. Jongvolwassenen leggen veel nadruk op sociale acceptatie, en het krijgen van bijvoorbeeld weinig likes zou volgens de theorie kunnen leiden tot een verminderd gevoel van status (Hopwood et al., 2011). De verwachting is dat een grotere blootstelling aan Instagram ervoor zorgt dat respondenten het begrip status meer aan de hand van likes en comments beoordelen, waardoor zij door Instagram-gebruik meer stress ervaren bij het evalueren en verkrijgen van de eigen status. Bij deelvraag 1 is de volgende hypothese opgesteld:

H1: Er is een positief significant effect van het aantal volgers op Instagram op de ervaren status-stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers.

(20)

- 19 - Deelvraag 2:

“Wat is het positieve effect van de frequentie van Instagram-gebruik op de ervaren body image-stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers?”

Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat media-gebruik een invloed heeft op de manier waarop jongvolwassenen hun eigen lichaam beoordelen (Cafri et al., 2005; Groesz et al., 2001). Jongvolwassenen zijn vatbaar voor deze media-invloed, omdat jongeren zich in een levensfase bevinden waarbij zij worden gedwongen om vorm te geven aan hun eigen zelfbeeld, maar

tegelijkertijd nog midden in deze vormgeving staan. Deze levensfase wordt getypeerd als de emerging adulthood, de transitiefase tussen het kind zijn en het volwassen leven (Arnett, 2000). Hiernaast stellen media haar gebruikers bloot aan een oververtegenwoordiging van lichaamsvormen die niet representatief zijn voor de werkelijkheid. Het zien van louter gespierde mannen, en slanke, prachtige vrouwen kan hierbij zorgen voor twijfels van jongvolwassenen met betrekking tot hun eigen lichaam (Coyne et al., 2013). Jongvolwassenen kunnen zich door een verstoord beeld van de media niet mooi genoeg vinden, wat stress veroorzaakt. Meisjes schijnen hier meer last van te hebben dan jongens. Dit komt omdat jongens meer op prestaties worden beoordeeld, en meisjes meer op het uiterlijk en persoonlijkheid (Vanden Abeele et al., 2014). De invloed van media-gebruik op zelfbeeld schijnt echter met de loop der jaren te verminderen. Zodra jongvolwassenen autonomer worden, neemt de invloed van externe factoren af en worden zij dus minder vatbaar voor verstoorde beelden uit de media omdat zij zichzelf en hun lichaam leren accepteren (Heatherton et al., 1997). De verwachting is dat een grotere blootstelling aan Instagram zorgt voor een grotere verstoordheid van het beeld van de

werkelijkheid met betrekking tot lichaamsstandaarden, waardoor jongvolwassenen een verslechterd body-image creëren. Bij deelvraag 2 is de volgende hypothese opgesteld:.

H2: Er is een positief significant effect van de frequentie van Instagram-gebruik op de ervaren body image-stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers.

Deelvraag 3:

“Wat is het positieve effect van de frequentie van Instagram-gebruik op de ervaren like-stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers?

Naar aanleiding van het onderzoek van Hedin et al. (2016) kan worden gesteld dat Zweedse jongeren op Instagram een vorm van stress ervaren die ontstaat door de manier waarop Instagram werkt. Deze stress heeft betrekking op het liken van foto’s. Het liken van een foto is een digitale waardering van een andere Instagram-gebruiker. De ene foto van dezelfde persoon krijgt hierbij meer likes dan de andere. Hiernaast is het zo dat de ene Instagram-gebruiker gemiddeld meer likes krijgt dan de ander. Dit heeft twee oorzaken. Enerzijds verschilt de like-waarde van een foto. Een foto zal meer likes krijgen als deze opvalt, of als er veel moeite in is gestopt. Anderzijds veroorzaakt het verschil in aantal

(21)

- 20 -

volgers een verschil in likes. Als het waarschijnlijk is dat een Instagram-gebruiker met 100 volgers gemiddeld 30 likes op een foto krijgt, dan is het ook waarschijnlijk dat een Instagram-gebruiker met 1000 volgers op dezelfde foto 300 likes zal krijgen. Dit verschil is tastbaar, en onderzoek heeft uitgewezen dat mensen dit verschil ook koppelen aan populariteit (Hedin et al, 2016). Doordat jongvolwassenen zich in een levensfase bevinden waarin zij op zoek zijn naar sociale acceptatie, kan het verschil in likes ten opzichte van een ander een positief of negatief effect hebben op de manier waarop zij zichzelf beoordelen (Hopwood et. al, 2011; Hedin et al., 2016). Hierdoor is het mogelijk dat jongvolwassenen heel bewust nadenken voor het posten van een foto. Als jongvolwassenen hier te veel mee bezig zijn kan dit stress veroorzaken. De verwachting is dan ook dat hoe vaker een individu van Instagram gebruik maakt, hoe meer zij nadenken over een foto en hoe meer stress zij ervaren met betrekking tot het krijgen van likes. Bij deelvraag 3 is de volgende hypothese opgesteld:

H3: Er is een positief significant effect van de frequentie van Instagram-gebruik op de ervaren like-stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers.

Deelvraag 4:

“Wat is het positieve effect van de frequentie van Instagram-gebruik op het ervaren van lifestyle-stress bij jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers?”

Hedin et al. (2016) stellen dat gebruikers van Instagram niet alleen te maken krijgen met like-stress bij het posten van foto’s, maar ook met lifestyle-stress. Deze vorm van stress heeft net zoals like-stress betrekking op de social comparison theory van Festinger (1954). Doordat gebruikers hun eigen gedrag reflecteren aan en vergelijken met het gedrag van andere gebruikers, kan het zo zijn dat gebruikers het idee krijgen dat zij een leven leiden dat niet enerverend genoeg is. Dit heeft als oorzaak dat Instagram een platform is waarbij vooral de leuke momenten uit het leven gedeeld worden, waardoor mensen vergeten dat andere Instagram-gebruikers ook af en toe niets aan het doen zijn, of zich niet lekker in hun vel voelen. Het platform schetst dus een vervormd beeld van de werkelijkheid, wat de

mogelijkheid tot het ervaren van lifestyle-stress creëert (Coyne et al., 2013). Een respondent uit het vooronderzoek van Dekker (2017) geeft echter wel aan dat mensen soms realiseren dat deze vervorming van de werkelijkheid bestaat, waardoor hij denkt dat niet iedereen zich door vervormde beelden van de werkelijkheid laat beïnvloeden. Het is dus belangrijk dat mensen rationeel moeten blijven nadenken, omdat dit anders negatieve gevolgen kan hebben voor het welzijn van een

Instagram-gebruiker. Andere respondenten geven aan dat zij denken dat leeftijd een grote rol speelt bij de mate waarin een Instagram-gebruiker nadenkt over de vervormde beelden van de werkelijkheid in de media, wat door eerder onderzoek wordt bevestigd (Coyne et al., 2013). Bij deelvraag 4 is de volgende hypothese opgesteld:

H4: Er is een positief effect van de frequentie van Instagram-gebruik op de ervaren lifestyle-stress van jongvolwassen Nederlandse Instagram-gebruikers.

(22)

- 21 - 3.3 Wetenschappelijke relevantie

Door het effect van Instagram-gebruik op stressniveaus van jongvolwassenen te onderzoeken, worden vraagstukken over de toenemende digitalisering van de samenleving op een gespecificeerd veld nader geanalyseerd. Dit is van wetenschappelijk belang omdat de gevolgen van social media-gebruik op welzijnsbevindingen tot op heden dikwijls alleen betrekking hebben op het totale veld van de social media (Best et al., 2014). Als er dan wel gekeken wordt naar een specifiek medium binnen de social media, dan heeft dat vrijwel nooit betrekking op Instagram (Best et al., 2014). En als de onderzoeken wel op Instagram zijn gericht, dan zijn dit doorgaans kwalitatieve onderzoeken waarbij het

generaliseren van de problematiek naar een grotere populatie (nog) niet mogelijk is (Hedin et al., 2016; RSPH, 2017).

3.4 Maatschappelijke relevantie

Hiernaast is dit onderzoek ook in maatschappelijke zin relevant. Doordat stress tot een lager niveau van welbevinden kan leiden, is het belangrijk om te onderzoeken waardoor jongvolwassenen zich gestrest voelen. Als er in dit onderzoek significante effecten kunnen worden gevonden van Instagram-gebruik op stress, dan biedt dit mogelijk perspectief bij een eventuele behandeling van mensen die in hun leven een hoog niveau van stress ervaren (Vanucci et al., 2017). Hierbij moet men denken aan een vermindering van social media-gebruik, om zo het welzijnsbevinden te vergroten (Vanucci et al., 2017).

4. Methoden

4.1 Onderzoeksstrategie

In dit onderzoek wordt uitgezocht in welke mate de frequentie van Instagram-gebruik een positief effect heeft op de ervaren stress onder Nederlandse jongvolwassen Instagram-gebruikers. Tevens heeft dit onderzoek als doel om te kijken of het door Hedin et al. (2016) reeds uitgevoerde onderzoek statistisch te generaliseren is naar een grotere populatie. Omwille van deze doelen is er gekozen om een kwantitatieve onderzoeksstrategie te hanteren. De bestaande kwalitatieve bevindingen worden hierbij onderworpen aan statistische toetsen om te kijken of deze ook waarheidsgetrouw zijn met betrekking tot een Nederlandse dataset. Er moet echter worden voorkomen dat specifiek Nederlandse problematiek met betrekking tot het onderzoeksonderwerp onderbelicht blijft, omdat de dataset uit Nederlandse jongvolwassenen bestaat. Om dit te bewerkstelligen is er kwalitatief vooronderzoek nodig om vast te stellen of de Nederlandse problematiek met betrekking tot Instagram-gebruik en stress gerelateerd is aan de problematiek die uit andere onderzoeken naar voren komt. Om deze reden is er dus niet alleen voor een kwantitatieve strategie van onderzoek gekozen, maar wordt allereerst door middel van een klein kwalitatief onderzoek vastgesteld of er in dit onderzoek extra problematiek moet worden meegenomen en getoetst. Ook kan het zijn dat sommige Zweedse problematiek niet

(23)

- 22 -

toepasbaar is op de Nederlandse dataset van dit onderzoek. Dit zie ik echter niet als een probleem. Doordat de onderzoeksbevindingen van Hedin et al. (2016) op een eigen dataset statistisch worden onderzocht, wordt door middel van significantietoetsen vanzelf duidelijk of de problematiek uit Zweden wel of niet op de dataset uit Nederland toepasbaar is.

De basis van dit onderzoek ligt in het kwantitatief benaderen van onderzoeksdata. Hierdoor is het overgrote deel van dit onderzoek deductief van aard, omdat het onderzoeksproces van theoretisch exploreren naar empirisch redeneren loopt. Het kwalitatieve onderdeel van dit onderzoek is

daarentegen inductief van aard omdat het onderzoeksproces juist andersom loopt. De tegenstrijdigheid van de modi operandi lijkt problematisch, maar biedt uiteindelijk juist een betere wetenschappelijke fundering voor het trekken van conclusies (Bryman, 2009). Hoe dit werkt, wordt in de volgende paragraaf toegelicht met betrekking tot de variërende vormen van epistemologie en ontologie binnen dit onderzoek.

4.2 Epistemologie en ontologie

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een positivistische epistemologie. Deze methode van kennisleer richt zich op natuurwetenschappelijke methoden om zo de sociale realiteit te ontleden (Bryman, 2012). In dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van statistische data-analyses. Door middel van deze analyses kunnen vervolgens na toetsing van hypothesen sociaalwetenschappelijke principes geobjectiveerd en verklaard worden (Bryman, 2012). Hierbij ligt de nadruk op het blootleggen van effecten van frequenties van Instagram-gebruik op de ervaren stress onder Nederlandse

jongvolwassenen. Een kanttekening hierbij is dat het kwalitatieve vooronderzoek een interpretivistische epistemologie hanteert, omdat de data die in dit onderzoek verkregen zijn

onderhevig zijn aan de perceptie en invalshoek van de onderzoeker. Doordat de onderzoeker zelf een invulling heeft gegeven aan de kwalitatieve data, kunnen er zonder toetsing van de geïnterpreteerde data geen conclusies worden verbonden aan de significanties van de data.

Verder wordt er in dit onderzoek gebruik gemaakt van een objectivistische ontologie. Kenmerkend voor dit type ontologie is dat subjectiviteit van de onderzoeker wordt uitgesloten (Bryman, 2012). De manier waarop sociale entiteiten binnen dit onderzoek gevormd worden is onafhankelijk van sociale actoren, waardoor deze entiteiten objectief en meetbaar zijn. Omdat de onderzoeksdata op objectieve wijze en zonder invloed of interpretatie van de onderzoeker is verkregen, wordt er geen

perceptievorming verbonden aan de eventuele effecten in dit onderzoek. De onderzoeksresultaten staan dus los van de interpretatie van de onderzoeker. Een kanttekening hierbij is dat het kwalitatieve vooronderzoek een constructivistische ontologie hanteert, omdat het doel van dit onderzoek was om de perceptievorming rondom Instagram-gebruik en de stress die hiermee gepaard gaat bloot te leggen (Bryman, 2012).

(24)

- 23 - 4.3 Onderzoeksdesign

De focus van dit onderzoek ligt op het onderzoeken van meer dan één case (in dit geval respondenten), uitgevoerd op één bepaald tijdspunt. De data die zijn gebruikt zijn voornamelijk kwantitatief van aard, waarin getracht wordt om patronen van causaliteit of associatie te ontdekken. Al deze gegevens zijn kenmerken van een cross-sectioneel onderzoeksdesign (Bryman, 2009). Er is in het kwantitatieve deel van het onderzoek geen gebruik gemaakt van een controlegroep of een verschil in meetmomenten, waardoor een experimenteel of longitudinaal onderzoeksdesign op dit onderzoek niet toepasbaar is. In het kwalitatieve deel van het onderzoek is gebruik gemaakt van een focusgroep, waarbij Nederlandse problematiek met betrekking tot Instagram-gebruik wordt blootgelegd. Dit houdt echter niet in dat er geen sprake is van een cross-sectioneel onderzoek, omdat de kenmerken van het kwalitatieve deel van onderzoek ook karakteriserend zijn voor een cross-sectioneel onderzoek. Verder wordt er geen direct verschil tussen twee of meer cases onderzocht, waardoor ook een comparatief onderzoeksdesign uitgesloten kan worden als de werkwijze binnen dit onderzoek. Tot slot is dit onderzoek niet gebaseerd op een gespecificeerde case. Dit maakt dat ook een case-study niet geschikt is om voor dit onderzoek als onderzoeksdesign te dienen (Bryman, 2009).

4.4 Onderzoeksmethoden

Zoals eerder gesteld bestaat dit onderzoek uit een kwalitatief en een kwantitatief gedeelte. Voor beide delen worden er andere onderzoeksmethoden gehanteerd. Het kwalitatieve deel is uitgevoerd middels een focusgroep, een groepsdiscussie die aan de hand van Microsoft Word is gecodeerd. De

onderzoeksresultaten na codering vormen in combinatie met de onderzoeken van Hedin et al. (2016) en de RSPH (2017) de basis voor een survey, waarmee de kwalitatief gevonden problematiek op een kwantitatieve manier wordt getoetst. Het programma dat hiervoor is gebruikt is SPSS. De focusgroep heeft als taak om de bestaande problematiek uit Hedin et al. (2016) aan te vullen, te bevestigen of te ontkrachten. Het doel van de focusgroep is niet het trekken van conclusies, maar het mogelijk maken om een vragenlijst te maken die in precieze samenspraak is met de problematiek die van toepassing is op dit onderzoek. Het doel van de survey is om uiteindelijk de vooropgestelde hypothesen in dit onderzoek te kunnen aannemen of verwerpen, zodat er uitspraken gedaan kunnen worden over de verwachte effecten en associaties binnen dit onderzoek.

4.5 Operationalisering

Om middels een vragenlijst het uiteindelijke effect tussen de frequentie van Instagram-gebruik en stress te kunnen onderzoeken, is het noodzakelijk om deze concepten meetbaar te maken. Dit wordt mogelijk gemaakt door deze hoofdconcepten eerst in subdimensies, en vervolgens in onderzoekbare indicatoren op te delen. Allereerst dient de frequentie van Instagram-gebruik meetbaar te worden gemaakt. Doordat respondenten naar verwachting niet exact weten hoeveel zij van Instagram gebruik

(25)

- 24 -

maken, zijn meerdere vragen nodig die ongeveer hetzelfde bevragen. Op deze manier kan het gemiddelde van de somscore van deze waarden per respondent dienen als een waarheidsgetrouwe meting van variabelen, mits de aparte vragen gezamenlijk betrouwbaar genoeg zijn om de concepten te meten.

De onafhankelijke variabele, het concept frequentie van Instagram-gebruik, is in dit onderzoek door middel van drie vragen geoperationaliseerd. De eerste twee vragen hebben betrekking op het aantal keer dat personen de Instagram-app openen. In de opgestelde vragenlijst wordt zowel het dagelijkse als het maandelijkse aantal keer van het openen van de Instagram-app bevraagd (Bijlage 1). De laatste vraag is gericht op het aantal dagelijkse minuten waarop respondenten op Instagram besteden. Alle vragen zijn hierbij opgedeeld middels een 7-punts Likert-schaal, waarbij de punten ten opzichte van elkaar een gelijke spreiding hebben (zie figuur 1).

Figuur 1– Een overzicht met de antwoordmogelijkheden van de vragen met betrekking tot de frequentie van Instagram-gebruik

Bron: Eigen onderzoek.

De afhankelijke variabele, het concept stress, behoeft doordat het een zeer breed concept is een diepgaandere operationalisering. Allereerst is het concept stress opgedeeld in vier categorieën: Status-stress, body image-Status-stress, like-stress en lifestyle-stress. Zoals hiervoor in het theoretisch kader is besproken, bemerkten Hedin et al. (2016) in hun onderzoek dat voornamelijk deze vormen van stress op Instagram van toepassing zijn. Omwille van deze reden is er gekozen voor deze manier van operationaliseren. Vervolgens zijn deze subdimensies verder geoperationaliseerd aan de hand van ieder vier stellingen. Om deze werkwijze te verhelderen, vind u hieronder per subdimensie één van de stellingen die in de vragenlijst is opgenomen. Voor de volledige lijst met stellingen kunt u bijlage 8 raadplegen.

Voorbeeldstelling status-stress:

(26)

- 25 - Voorbeeldstelling body image-stress:

Door alle hoge standaarden op Instagram ben weleens onzeker over mijn eigen lichaam geworden. Voorbeeldstelling like-stress:

Ik post een foto vooral wanneer ik verwacht dat de foto veel likes krijgt. Voorbeeldstelling lifestyle-stress:

Ik post vooral foto’s op Instagram om aan mijn volgers te laten zien dat het goed met mij gaat. De gemiddelden van de totaalscores van de stellingen per concept vormen, net als bij de

onafhankelijke variabelen, de waarde die bij het toetsen van de effecten wordt gebruikt. De stellingen zijn ieder op een 5-punts Likert-schaal gemeten, die op de volgende manier is ingedeeld:

1= Zeer oneens 2= Oneens 3= Neutraal 4= Eens 5= Zeer eens

Tot slot vindt u in bijlage 2 het operationaliseringsschema van alle variabelen. 4.6 Populatie en sampling

De onderzoekspopulatie bestaat uit Nederlandse jongvolwassen Instagram-gebruikers. Omdat jongvolwassenheid een bepaald leeftijdskader heeft, wordt in dit onderzoek een specifieke leeftijdsgrens aangehouden. Deze grens loopt van achttien tot en met vijfentwintig jaar. De

populatiegrens begint bij achttien jaar, omdat de volwassenheid in maatschappelijk opzicht in het 18e levensjaar begint (Swaab, 2010). De populatiegrens eindigt bij vijfentwintig jaar, omdat op deze leeftijd de hersenen van een individu volledig zijn ontwikkeld, en het waarschijnlijk is dat

volwassenen na deze leeftijd niet nog minder door externe factoren zullen worden beïnvloed (Swaab, 2010; Coyne, 2013).

Voor de focusgroep zijn mensen binnen de vriendengroep van de onderzoeker via WhatsApp benaderd. De focusgroep zelf was onderverdeeld in vijf gedeelten. Vier van deze gedeelten hadden betrekking op de theoretisch onderbouwde vormen van stress, en in het laatste gedeelte was ruimte gemaakt voor nieuwe inzichten, die in de uiteindelijke vragenlijst zijn meegenomen. Om de kwantitatieve data uit de vragenlijst vervolgens te kunnen generaliseren is random samplen bij de verspreiding van de vragenlijst noodzakelijk. Dit is echter vrijwel onmogelijk, waardoor er gekozen is om de vragenlijst onder Facebook-gebruikers te verspreiden. Ter aanvulling van de dataset is de onderzoeker verder naar verschillende MBO- en HBO instellingen gegaan. Tevens is de vragenlijst door een docent Maatschappijleer naar alle vijfde en zesde klas leerlingen van een middelbare school in Maarssen gestuurd. Om de generaliseerbaarheid van het onderzoek te kunnen waarborgen zijn er

(27)

- 26 -

minimaal honderd ingevulde vragenlijsten nodig. In totaal hebben 152 respondenten de vragenlijst volledig ingevuld.

4.7 Ethiek

Bryman (2009) stelt dat er een aantal overwegingen zijn, waar met betrekking tot de ethiek van een onderzoek rekening moet worden gehouden. Aan elk van deze overwegingen is binnen dit onderzoek voldaan. Allereerst zijn de gegevens van alle respondenten anoniem verwerkt. Ten tweede is er geen schade toe berokkend aan de respondenten van dit onderzoek, omdat de vragenlijst en de focusgroep van dit onderzoek geen gevolgen hebben voor de mentale of fysieke gezondheid van de respondenten. Ten derde is door de respondenten toestemming verleend voor hun deelname aan dit onderzoek, met als voorwaarde dat zij zich te allen tijde konden terugtrekken. Om dit aan de respondenten kenbaar te maken is er voor de vragenlijst een extra pagina toegevoegd waarbij alle voorwaarden van het onderzoek en de rechten van de respondent worden uitgelegd. Het doorklikken van deze pagina dient hierbij als bewijs van informed consent. Tot slot is er geenszins sprake geweest van een inbreuk op de privacy van de respondenten.

5. Resultaten

5.1.Resultaten kwalitatieve data-analyse

In deze analyse wordt de nadruk gelegd op concepten rondom de relatie tussen Instagram-gebruik en stress die in eerdere onderzoeken theoretisch zijn onderbouwd. De analyse is in eerste instantie opgedeeld in vier categorieën. Deze categorieën zijn status, body-image, like-stress en lifestyle-stress. Het voornaamste doel van de focusgroep is om nieuwe inzichten te vergaren over stress rondom Instagram-gebruik, die nog niet eerder zijn benoemd. Hiernaast is het doel om te kijken in hoeverre de reeds bekende theorieën over de relatie tussen Instagram-gebruik en stress gerelateerd kunnen worden aan Nederlandse Instagram-gebruikers. Omwille van bovenstaande reden is er een vijfde categorie toegevoegd, genaamd ‘nieuwe inzichten’. Voor de volledige transcriptie van de focusgroep kunt u bijlage 9 raadplegen.

5.1.1 Status-stress

Bij aanvang van de focusgroep werd door de interviewer gevraagd in welke mate de respondenten gebruik maakten van Instagram, en hoeveel volgers zij op Instagram hadden. Er is binnen de

focusgroep een groot verschil in het aantal volgers van de respondenten. De aantallen lopen van 100 tot richting de 800 volgers. Binnen de focusgroep werd waardering uitgesproken voor de mensen met veel volgers. Nadat de interviewer vroeg waar die waardering vandaan kwam, gaven respondenten aan dat personen met veel volgers ‘blijkbaar iets beter doen dan zijzelf’. In hoeverre dit gerelateerd is aan status is nog onduidelijk, maar het ‘beter doen van iets’ duidt wel op het presteren op sociaal vlak. De respondenten koppelen het aantal volgers van een persoon dus aan de mate waarin een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met een bedrijf dat uitgebreid ervaring had in de DAKAR-rally, maar geen enkele met Defensie werd binnen een half jaar een terreinwagen gebouwd die vervolgens meteen in Mali

Maar het geeft ook veel voldoening, trots en energie als je merkt dat je daadwerkelijk een bijdrage kunt leveren aan de kwaliteit van leven van cliënten.. We gaan hierover graag

Samen met haar begeleider en collega Angelique blikt Lotje terug op het begin: ‘Over toegankelijkheid gesproken’, glimlacht ze: ‘ik kan mijn armen niet goed gebruiken maar alles

Denk aan laagdrempelig contact maken, tijd nemen, iets laten ontstaan, creativiteit, bereid zijn het niet te weten, een zijweg kunnen nemen, het uithouden met onaffe verhalen

Loyaliteit en eerbied voor de tra- ditie en de liturgie zijn daar nauw mee ver- bonden, waardoor hij in staat is zuiver te onderscheiden waar God gediend wordt of niet.. Hij kan

In de Groepering van Voor- zieningen voor Ouderenzorg, zijn werkgever, werken acht ouderen- zorgvoorzieningen in West-Vlaan- deren samen.. „Het is geen fusie van

Ze begin- nen zich te schamen voor hun ge- bit, maar hebben schrik voor een zware behandeling, ook door het prijskaartje, en blijven daarom uitstellen. Uiteindelijk komen ze

Allereerst kunnen de scholen voor voortgezet onderwijs in Zeeuws-Vlaanderen zelf belangrijke stappen zetten op weg naar een breed, rijk en thuisnabij aanbod door intensief samen