• No results found

Een tijdje geleden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een tijdje geleden"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFZETTINGEN WTKG20 (3), 1999 56

Een

tijdje geleden

Arie+W. Janssen*enFrankWesselingh*

Erzijn natuurlijkook anderevormenvanstratigrafie,

na-melijk lithostratigrafie, magnetostratigrafie,

sequence-stratigrafie, biosequence-stratigrafie, etc.Deze disciplines houden

zich bezig methet correlerenvanafzettingenen

gesteen-ten. Het is zaak, om geochronologie, chrono-, litho- en biostratigrafie scherp gescheiden tehouden, omdat mis-verstanden andersonvermijdelijk zijn. Elke soort

strati-grafie heeftdanook z’n eigen nomenclatuur

(Freuden-thal, 1969).Uit deze laatstepublicatie nemenwij de

be-namingen voordeverschillendeeenheden over, dievoor debiostratigrafie zijnverderaangevuld volgens Hedberg

(1976) (zie fig. 1).

Het scheidenvande diversevormenvanstratigrafieheeft ertoegeleid, dat er zeer stringente regels werden opge-steldvoorde verschillende definities. DenaamHedberg

is in ditopzichtberoemd,en soms zelfs(vooral bijonze oosterburenHedbergismus!)beruchtgeworden (Hedberg,

1972, 1976). Depublicatie van Van den Bosch etal.

(1975),over destratigrafie vande tertiaireafzettingen bij Winterswijk, isbijvoorbeeld geheel volgens de

voorschrif-tenvanHedberg samengesteld.

DekritiekopHedberg,vanwegedemoeilijkeen bewerke-lijke methodieken, heeftertoegeleid datereenvoudiger, maarnietminderduidelijkevoorschriften kwamen.Door de CommissiononStratigraphy vandeIntemationUnion ofGeologicalSciences werden nieuweregels gepubliceerd

(Cowieetal., 1986),waarin deprincipes eenduidig wer-denvastgelegd.

Elke chronostratigrafische eenheidissindsdien

gedefini-eerd door middel van eenpuntin een standaardsectie

(GSSP=Global StratotypeSectionandPoint).Het

mo-mentwaaropde sedimenten op het GSSP werdenafgezet is de aanvangvanhettijdvakvanhet betreffende GSSP. Het eindevan eenperiode wordtbepaald door het GSSP van het navolgende tijdvak. De sectie waarin het GSSP

ligtwordt‘boundary stratotype’ genoemd.

Voorheen werdgebruik gemaakt vanbody stratotypes,dat wil zeggen dateentijdwerdgedefinieerdals detijdwaarin eenbepaald intervalvan een sectie was afgezet. Dit le-verde hetonoverkomelijke probleemopdatdebovengrens

van eenstratotype-sectie in,zeg maar,Italiëprecieseven oudzou moeten zijn als deondergrens van devolgende stratotype-sectie, die misschien wel inEngeland ligt,of

zelfs in Noord Amerika. Hetgebruik van boundary-stratotypes enbody-stratotypes is lang onderwerp van

controverse isgeweest,vandaag dedagwordt alleen nog

gebruik gemaakt vanheteersteconcept.

Degedefinieerde ondergrensvan eenchronostratigrafische

eenheidbepaalt tevens deondergrens van eenhedenvan

FiguurI

Erblijktnogsteeds groteverwarringtebestaan onder zo-welprofessionelealsniet-professionele geologenoverhet gebruikvanouderdoms-aanduidingen voorafzettingenen fossielen. Er bestaan echter duidelijke voorschriften,die niet overalevengoed bekend zijn.In ditstukjegaanwein opdegeochronologische naamgevingvanhet Kenozoicum

(ook wel geschreven als Cenozoicum ofCainozoicum).

Waarom is denaam ‘Hemmoorien’ wel bruikbaarmaar

toch nietgeldig als het op een ouderdom aankomt?

Waarom is ‘Lutetien’ welgeldig? Waarom wordt ‘Gela-sien’ nietbij onsgebruikthoewel heteengeldige

ouder-domsaanduiding is? Waarop zijn dezeaanduidingen

ei-genlijk gebaseerd?

We hebben het hierover tijd,overouderdommenvan af-zettingen dieover dehele wereldtevergelijken zijn.

On-derscheid kangemaaktwordentussengeochronologie en

chronostratigrafie. Geochronologie gaatover absolute

ouderdom,het aantaljaren.Dechronostratigrafie betreft de eenheden, de indeling van detijd, de perioden. Het

onderscheidhiertussen isaan het vervagen, omdat

date-ringen steedsnauwkeuriger kunnenplaatsvinden, en dus ook debegrenzingen vandeperioden. Het Kenozoicum is opgedeeld in eenaantalperiodes, die naadloosop elkaar

aansluiten,en zozijn deperiodes opgedeeld inetages.Het

‘vinden’van eennieuwstukje tijd is dusonmogelijk: als een wetenschapper vindt dat een bepaalde

laagopeen-volging eenaparte tijdsnaam verdient, danzou dietijd van een bestaande periode of etage moeten worden

‘afgesnoept’. De bestaandeindelinginperiodesenetages is echter al zodanig vastgesteld engeaccepteerd dat dit

vrijwel onvoorstelbaar isgeworden.

Geochronologie chronostratigrafie biostratigrafie lithostratigrafie

Era erathem range-zone group(groep)

Period system interval-zone formation(formatie)

Epoch series lineagezone member(lidofafzetting)

(2)

57 AFZETTINGEN WTKG20(3), 1999

lagereorde. Zo is hetOligoceen tegenwoordig ingedeeld intwee etages(Rupelien enChattien). Het GSSPvanhet Rupelien enhetOligoceen zijndus dezelfde.

Erblijktook denodige verwarringoverdenaamgevingte bestaan. Destratigrafie-nomenclatuur regelshebbeneen nietzo lange traditie als bijvoorbeeld de botanischeen zoologische nomenclatuur,maar ook hiergelden regels

van prioriteit.Demeestenamenrefererenaan

geografi-schebegrippen, zoals landstreken ofplaatsen, waar

oor-spronkelijk de betreffendetijdseenheden zijn gedefinieerd (het Cambrium naarCambria, een stam in Wales; het

Aquitanien naardeAquitaine etc.). Namen worden

vast-gestelddoor het ICS(InternationalCommissionon

Strati-graphy). Alseen naamgangbaar is dan wordter naar sta-biliteitgestreefd, ookal is inmiddelsdetype-sectie van hetbetreffendeinterval ineenandergebied gedefinieerd. Zo isbijvoorbeeldhetOligoceen gedefinieerd ineen sec-tie inMassignano nabij Ancona(Italië),endus definieert dit GSSPook hetbeginvanhetRupelien, ondanks datde naamRupelien uitBelgië stamt.

Alsjeovertijd spreekt kan ernietgesproken worden in termenvan ‘onder’en‘boven’,maar moeten ‘vroeg’ en ‘laat’ wordengebruikt, of eventueel ‘oud’en ‘jong’. De eerste termen slaan

opafzettingen (b.v.onder Eocene

for-maties)maarzijn feitelijk overbodig alsje praatover

af-zettingen vanVroeg-Eocene ouderdom.

Zoalsgezegd,het GSSP is hetpuntineen sectie waarop

afgesproken is dattentijdevandeafzettingervan een

tijd-vakaanvangt.Vroegerwerdendergelijkegrenzenbij voor-keurvastgelegd opeenplaatsineensectiewaar een dui-delijke grensaanwezig was (een sedimentwisseling bij-voorbeeld). Omdatdergelijke grenzen gewoonlijk een sedimentair hiaatvertegenwoordigen is hetonduidelijk waarde grens in dat(tijds)hiaatzou moeten worden

ge-plaatst. Daarom wordennubij voorkeur grenzen vastge-steld inononderbrokensedimentpaketten, waarineen

be-paald fossiel(index fossil)eengrensvertoont, zoals

bij-voorbeeldeeneerste optreden (FAD = first appearance

datum),ofeenlaatstevoorkomen(LAD=lastappearance

datum). Zo is hetbeginpunt van hetOligoceen, in de

Massignano-sectie, gedefinieerddoor het voorkomenvan Hantkeninidae, eengroep van planktonische foramini-feren,ineen verderononderbrokenseQtie.

Maar methetvastleggen vanzo’n puntalleenkomjeer niet, wantvervolgens moetje natuurlijkweten wanneer datnou was, hoelang geleden dit punt werd afgezet. Meestal wordtereencombinatievan methodengebruikt

omtot de ‘absolute’ ouderdomvan eendergelijkpuntte komen. Absolute ouderdommenworden alleenverkregen

doorradiometrischedateringen, methodenwaarbij gebruik

gemaakt wordtvan verval-snelheden van radioaktieve

isotopen. Erzijnverschillenderadioaktieveisotopen die worden

gebruikt, iedergeschikt voor een verschillende

periodevantijdenmeteigenonzekerheidsintervallen.Een bekend voorbeeld is de 14C methode, diekijkt naarhet

radioaktieve vervalvankoolstof, waarmeetegenwoordig

totc.50.000jaaroude koolstofhoudende sedimentenmet

enige zekerheid kunnen worden gedateerd. Maar

fossie-len blijken nietaltijd geschikte dragers van dergelijke isotopen, endus vaak niet bruikbaarvoorradiometrische

ouderdomsbepalingen. En omdat

ophet GSSP normaal

gesproken geen vulkanische of andere dateerbare minera-lentevindenzijn moetervanuit het GSSPgecorreleerd

wordennaar eenpunt in eenandere sectie(of boring)

waarvan de ouderdom wel gemeten kan worden. Deze

correlatie wordt bereikt met (een combinatievan) bio-,

magneto-, sequence- ofcyclostratigrafische methoden.

Biostratigrafischecorrelatie introduceert denodige onze-kerheid betreffende deouderdomsbepaling. Correleren wordtvandaag dedag vrijweluitsluitendaande handvan planktonische organismen (voornamelijk kalkig nanno-plankton, dinoflagellatenenplanktonische foraminiferen) gedaan in combinatiemet magnetostratigrafie. Ook al kunnen in lokalegevallenbenthischeorganismen worden

gebruikt voordergelijke doeleinden, wordendiezo veel

mogelijk vermeden omdatzeerg gevoelig zijn voor mi-lieu-variatieen diachronie, en vaak geen betrouwbare

tijdsindicatoren blijken te zijn. Maar al tevaak worden klassieke voorbeeldenvan benthische stratigrafische markers ontmaskerd. Een heel bekendbijvoorbeeld uithet

Noordzeebekken isdegastropodeHaustatoreryna, waar-vanvoorheen werd aangenomen dat dezeeengidsfossiel

voor het ‘Hemmoorien’ zouzijn, totdatplotseling werd

aangetoond dat dezesoortook voorkomt in het ‘Langenfel-dien’(Sliggers& VanLeeuwen,1987).Er zijnveelvan dergelijke voorbeelden. Bentischeorganismen worden vooralvoormilieubepaling gebruikt.

In dejarenzeventigentachtigwerdsequencestratigraphy als hettovermiddelvoorhet correlerenvan afzettingen beschouwd. Hetuitgangspuntwasdatglobale

zeespiegel-veranderingen over de hele wereldopdezelfde

tijdstip-penvergelijkbare signalen inafzettingen zouden produ-ceren. Deze methode heeftzeerruimenavolging

gekre-gen,maar in de laatste tienjaar zijn ookeenaantal

be-langrijke tekortkomingen aanhet lichtgetreden. Zo

blij-ken tektonische regimes (stress-regimes) op

continent-schaalsignalen (afeettingen) tekunnenproducerendieniet ofnauwelijks teonderscheidenzijnvansignalen ten

ge-volge van zeespiegelveranderingen, enblijkt de globale eustatischezeecurve die uit de sequencestratigrafische benaderingisgedistilleerdniet universeeltoepasbaar.Een

belangrijk instrumentdat in de laatste tienjaaris

toege-past is correlatieopcycliciteitin sedimententengevolge

vanregelmatige veranderingen in deaardbaanenaardas

(Mylankhovich cycli).

Alsvan eentijdperkhetbeginpunt is aangewezen ineen

GSSP,enals d.m.v. correlatiemetlagendie radiometrisch

gedateerd zijn de ouderdomvandie grens isvastgesteld,

alsmede dezeprocedures voor hetbeginpunt vande na-volgende eenheidzijn herhaald, dan is eentijdperkmet haar ouderdomvastgesteld. Rond 1995 kwamen kort na

(3)

AFZETTINGEN WTKG20(3), 1999 58

elkaar verschillendestratigrafischètabellenuit die(delen

van)het Kenozoicumbesloegen. Hierboven

gevenwede tabelneer zoalsdieis gecompileerd doorBerggren etal.

(1995) (zie tabel 1).Veel van dezenamen zijn inonze omgeving goed bekend, maarandere veel gebruikte

na-men(denk aan‘Hemmoorien’, ‘Anversien’, ‘Scaldisien’)

zijn nietterugte vinden in dezelijst. Verder komen er nameninvoordiebij ons niet ofnauwelijks worden

ge-bruikt.Lokalestratigrafischè eenheden hebben geen sta-tusals absolutetijdseenheid volgens deICSmaarkunnen

lokaalvan

groot belangen zeerbruikbaarzijn.De

Stufen-stratigrafievanhet Noordzeebekken Mioceen is daarvan eenduidelijkvoorbeeld. Deze Stufen(b.v. Langenfeldien

enSyltien) zijn oorspronkelijk een slechtgedefinieerde combinatievanchrono-, bio-enlithostratigrafische een-heden. Stufen werden veelalgedefinieerd

op

body-strato-types,ofsoms zelfs,zoalsbijv.hetHemmoorien,opeen

gesteentetypedat alleen als zwerfsteen bekendwas.Voor

tijdsaanduiding zijn deze Stufen dusnietgeldig. Er moetwordengestreefd naarde correlatie van derge-Tabel I

Chronostratigrafie vanhet Kenozoicum

(naarBerggrenetal,1995).

Tijdinmiljoenenjaren.

o-—

Kwartair

Plio

Gelasien zs Piacenzien ze

N

ceen

Zanclien 5.3 Messinien 7.1

E

Tortonien

10-0

11.2 •

G

Mio

ceen

Serravallien 14.8

E

Langhien Jft4

E

Burdigalien

20-

N

20.5 Aquitanien 23.8

so—

Oligo

ceen

Chattien 28.5 Rupelien 33.7

P

Priabonien A 37.0

r\

■ Bartonien

40—

L

p-41.3 —

E

Eo

Lutetien

0

ceen

G

p

49.0 r~

50

— L-Ypresien

E

1

N

54.8 Thanetien 57.0

Paleo

Selandien

60

ceen

60.9 — Danien 65.0

(4)

AFZETTINGEN WTKG 20 (3), 1999 59

lijkelokalestratigrafischeeenheden met de internationale

geochronologische nomenclatuur.

Erzijnnogverdereonderverdelingen temaken.

HetMio-ceenkanbijvoorbeeldworden onderverdeeld in hetVroeg Mioceen(Aquitanien +Burdigalien),het Midden Mioceen

(Langhien + Serravallien)enhet Laat Mioceen(Tortonien + Messinien).

,

Veranderingen innaamgevingtreden de laatstejaren nog maarzeldenop.Invergelijking metzo’ntienjaar geleden isbijvoorbeeld hetStampienin demondialenaamgeving definitiefverlatenvoordetermRupelien,enzijnhet Selan-dien(Palaoceen) enGelasien(Plioceen) toegevoegd. Ter-tiair is verlatenten faveure vanPaleogeen en Neogeen,

ook alblijftTertiair als informeletermnogtegebruiken

(Wattedenkenvan eenWerkgroep voorPaleogene, Neo-geneenKwartaireGeologie?) De ouderdomvande eta-gesisnogwelonderwerpvan(meest kleine)

verschuivin-gen.

Over de grens Plioceen-Pleistoceen is de discussie nog nietafgesloten. In de tabel gevenwij de formele grens

weer,maarin NoordwestEuropa wordt deze veelal niet erkend. De grens Plio-Pleistoceen werd ooitvastgesteld

ophetbinnenkomenvanArctische soorten(w.o.de bivalve Arctica islandica) in de MiddelandseZee,circa 1,8

mil-joen jaar geleden. Deze koude invasieblijkt volgens de

nodige wetenschappers bepaaldnietovereentekomenmet hetbeginvandemeestomvangrijke glaciatiesop het noor-delijke halfrond,waarmeehet Pleistoceennaarhun idee zoumoetenwordengedefinieerd (endie rond de2,5

mil-joen jaar geleden plaatsvond). Strikt formeelgenomenis deze tweedeopvattingnietgeldig, ook al is dediscussie

daarover nogbepaaldnietafgelopen. Een universeel

toe-gepaste tijdschaalwintaanovertuiging alsdeze instaatis

belangrijke geologische grenzen tevolgen. In de artike-len die rond1995uitkwamen werd het Gelasien

geforma-liseerd, een tijdsperiode dieprecies hettijdvlakbeslaat

tussen de2,5en 1,8 miljoen jaar.Dezeetagevalt

voorals-nog formeel in het Plioceen.

Referenties

Berggren,W.A.,D. V.Kent,C. C. Swisher& M.-P.Aubry

(1995). A revised Cenozoic

Geochronology and

chronostratigraphy. - SEPMSpecialPublication54: 129-212.

Bosch, M.vanden,M. C. Cadée & A. W.Janssen(1975). Lithostratigraphicalandbiostratigraphical subdivision ofTertiary deposits (Oligocene - Pliocene) in the

Winterswijk - Almelo

region (eastern part ofthe

Netherlands).- Scripta Geologica29: 1-167.

Cowie,J.W.,W.Ziegler,A. J.Boucot, M. G. Basset & J. Remane(1986).Guidelines andstatutesof the Inter-national CommissiononStratigraphy (ICS).- Courier

Forschungsinstitut Senckenberg83: 1-14.

Freudenthal, M.(1969). De Mio-Plioceen grens in Eu-ropa.-Mededelingen vandeWerkgroepvoorTertiaire

enKwartaireGeologie6: 21-26.

Hedberg, H. D.(editor), 1972.Summaryofan internatio-nalguide tostratigraphic classification, terminology and usage. International Subcommissionon Strati-graphicClassification,reportno.7b.

-Lethaia,

5:297-323.

Hedberg,H. D.(1976). InternationalStratigraphicGuide

- A

guide tostratigraphicclassification, terminology

andprocedure. JohnWiley & Sons, NewYork, 200

pp.

Sliggers, B.C. &R. J. W.vanLeeuwen(1987).Mollusc

biozonation of the Miocene in the South-eastem Netherlands and correlation with the foraminiferal

biostratigraphy.- Mededelingen van de Werkgroep voorTertiaireenKwartaireGeologie 24:41-57.

*Arie W.Janssen, 12, Triq il-Hamrija, Xewkija VCT

110,Malta(Gozo), emailariewe@dream.volnet.mt *Frank Wesselingh, p/aNNMNaturalis, Postbus 9517,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het grootste aandeel ouderen binnen deze sectorgroep vinden we terug in het paritair comité voor de ban- ken (PC 310): drie op de tien werknemers (30,1%) in dit paritair comité

We leerden dat onder andere spierkracht, uithoudingsvermogen, loopsnel- heid, balans, gemiddeld aantal gemaakte stappen per dag en mobiliteit bij mensen met een

In Nederland is er door middel van lokale initiatieven groeiend aandacht voor de verbinding tussen generaties?. Zo zijn er bijvoorbeeld generatietuinen waar jong en oud samen

• Vlaanderen heeft een relatief sterk gecentraliseerd beleid: de samenwerking tussen kinderopvang en cultuurbeleid wordt regio-breed gefaciliteerd door Kind & Gezin.. In

En tenslotte, opdat Gods verbond door misbruik van het Avondmaal niet ontheiligd en Zijn toorn over de ganse Gemeente niet ontstoken wordt, is geleerd, wie tot het

„Stel je voor dat ons dat zou overkomen!” De kinde- ren wijzen naar de foto van een jong meisje op de kast.. „Ben jij dat?” „Neen, dat is mijn klein- dochter toen ze deelnam aan

Iréne: «Ik ga mijn man vroeger verliezen omdat hij zijn levens- einde niet zelf mag bepalen, omdat de wet niet is aangepast?. Misschien zelfs wel jaren vroeger, want niemand

[r]