• No results found

Biologische landbouw nieuwe EU-landen geen bedreiging voor Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biologische landbouw nieuwe EU-landen geen bedreiging voor Nederland"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

BIOLOGISCHE LANDBOUW NIEUWE EU-LANDEN GEEN BEDREIGING VOOR

NEDERLAND

Kees de Bont en Marieke Meeusen

Door de toetreding van tien landen dit jaar en over enkele jaren nog Bulgarije en Roemenië verandert er wei-nig voor de Nederlandse biologische landbouw. Dit is te verwachten op grond van onderzoek dat het LEI op verzoek van het Ministerie van LNV onlangs uitvoerde. De concurrentiekracht van de biologische sector in de Midden- en Oost-Europese landen is nog zwak en het duurt nog geruime tijd voor die voldoende sterk zal zijn, zo is vastgesteld.

Nieuwe EU-landen: lage score op meeste concurrentiefactoren

De concurrentiekracht van de biologische sector in de nieuwe landen is beoordeeld op basis van vijf concur-rentiefactoren:

- land- en tuinbouwproductie (primaire productiefactoren); - afzet en verwerking (secundaire productiefactoren); - overheidsbeleid;

- organisatie van de kolom en samenwerking met instellingen; - thuismarkt.

Alleen op de eerste factor kunnen de nieuwe EU-landen concurreren met de huidige EU-landen, vooral door de lage lonen en lage prijzen van landbouwgrond. Op de andere factoren schieten de nieuwe landen nog duidelijk te kort. Wel zijn er enkele verschillen tussen de landen.

In de nieuwe EU-landen is om verschillende redenen tot nu toe de biologische landbouw klein van omvang. Het aandeel van biologische productie in de totale agrarische productie is gemiddeld, behalve in Tsjechië, duidelijk lager dan in de 'oude' EU-landen. De belangrijkste redenen zijn:

- er is vrijwel geen thuismarkt voor biologische producten. Er zijn weinig verkooppunten. De consu-ment toont mede door geringe koopkracht weinig interesse in biologische producten;

- de afzetstructuur, vooral de verwerking, is nog zeer beperkt ontwikkeld;

- de stimulansen van de overheid zijn pas vrij recent gekomen; ter voorbereiding op de toetreding zijn EU-regelingen voor omschakeling geïntroduceerd;

- de landbouw wordt niet als milieuvervuilend beschouwd. De maatschappelijke druk om over te gaan naar biologisch is dus beperkt. Bovendien lag in de vroegere 'planeconomie' de nadruk op het halen van productiedoelstellingen. Hierin paste geen biologische landbouw, waarbij productie lager is. Er zijn wel mogelijkheden voor de biologische landbouw in de landen. De voorwaarden zijn gunstig wat be-treft de beschikbaarheid en kosten van arbeid en grond. Ook gebruikt de gangbare landbouw weinig gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest en zijn de kg-opbrengsten per hectare en per dier veel lager dan elders in de EU. De overstap naar een biologische bedrijfsvoering kan dan gemakkelijker plaatsvinden dan voor een hoogproductieve landbouw, zoals in Nederland. Knelpunt voor de ontwikkeling van de land-bouw in het algemeen, dus niet specifiek voor de biologische productie, is de beperkte beschikbaarheid van kapitaal voor investeringen.

Mogelijk grootste concurrenten: Polen, Hongarije en Tsjechië

Hongarije, Polen en Tsjechië worden waarschijnlijk nog het meest concurrerend in de biologische markt en zijn daarom nader onderzocht. Voor deze landen is nagegaan hoe de ontwikkeling van de biologische land-bouw tot dusver is verlopen en wat de belangrijkste kenmerken zijn. Hierbij gaat het onder meer om de binnenlandse afzet, de verwerking en handel, de in- en uitvoer, het overheidsbeleid, het kennissysteem en organisatie van de controle en certificering. De meest opmerkelijke punten voor deze drie landen worden

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, augustus 2004 pagina 2

hierna genoemd. De andere toetredingslanden hebben op het gebied van kostprijsbepalende factoren en (afstand tot) markten te veel nadelen om er serieuze potenties aan toe te dichten.

Polen: veel potentie, maar ook nog veel knelpunten op te lossen

In Polen is de biologische productie zeer sterk verspreid en dus versnipperd. Hierdoor is het moeilijk het aanbod te bundelen en te verwerken. Er is dan ook nog nauwelijks een groothandels- en verwerkingsinfra-structuur op dit terrein. In feite is de biologische landbouw nog niet op de markt georiënteerd en worden er vrijwel geen biologische producten geëxporteerd. Ook de belangenbehartiging, certificering en controle zijn sterk versnipperd in het land. De overheid geeft wel steun aan de overschakeling naar de biologische land-bouw, maar de nadruk ligt bij de aanpak van de sociaal-economische problemen op het platteland met nog veel kleine bedrijven en een zeer hoge werkloosheid. Bovendien legt de Poolse overheid sinds kort meer het accent op kwaliteitsproductie in bredere zin ('label rouge'). Ook het lage opleidingsniveau van de agrariërs kan een knelpunt zijn.

Hongarije: kansen voor meer export van onbewerkte plantaardige producten

In Hongarije is de biologische productie vooral gericht op export naar de EU, vooral omdat deze relatief aan-trekkelijke prijzen oplevert. De Hongaarse overheid is vooral de laatste jaren de biologische productie meer gaan stimuleren om export te genereren. Het gaat in hoofdzaak om de export van graan, dat afkomstig is van relatief grote bedrijven, met gemiddeld 100 ha. Verder ziet de organisatie van de biologische landbouw , wat betreft certificering, controle en ook belangenbehartiging, advisering en dergelijke er redelijk goed uit. Ook de kennisinfrastructuur (onderzoek, onderwijs) is verder ontwikkeld dan in Polen.

Tsjechië: groot biologisch areaal, maar weinig biologische productie en afzet

I vleesvee, schapen en

gras-Conclusie

Biologische landbouwproducten uit nieuwe lidstaten zijn geen serieuze concurrentie voor de Nederlandse

eer informatie:

w in Midden- en Oost-Europa, LEI- rapport, verschijnt binnenkort. n Tsjechië ligt de nadruk van de biologische productie op de veehouderij - vooral

land (90%) - en hebben biologische bedrijven een grote oppervlakte, gemiddeld ruim 300 ha. Verder is de sector goed georganiseerd wat betreft de belangenbehartiging en gebruikt men een gemeenschappelijk lo-go. De afzet- en verwerkingsketen is echter nauwelijks ontwikkeld, terwijl onderzoek, onderwijs en voorlichting nog in ontwikkeling zijn. De Tsjechische biologische sector exporteert nog weinig en dan nog vrijwel alleen (onbewerkte) plantaardige producten (graan en dergelijke). Wel verkopen grootwinkelbedrijven er meer bioproducten dan in andere nieuwe EU-landen en geeft de Tsjechische overheid financiële onder-steuning in het kader van milieubeleid.

sector op belangrijke afzetmarkten. De nieuwe landen kunnen in beginsel wel tegen lage kosten biologische producten produceren, maar kunnen op het gebied van marketing, logistiek, kwaliteitscontrole en garanties meestal nog niet voldoen aan de eisen van de markt.

M

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hemolytic activity of MQ entrapped Pheroid™ vesicles and liposomes at an entrapment efficacy of 60% were determined at a drug delivery system concentration of 0.05% (Figure

Contrary to the objectives of Hong Kong and England on how to achieve quality, the South African policy has a rather broad and general objective (cf. 3.2.2) which is ‘to

It is also apparent from the literature and relevant quoted legislation that factors such as education, age, tenure and work experience, as well as family responsibility, should

payment obligation, taxation powers for local authorities (to replace the current system under which they receive part of the AWBZ premium levy), a more regional structure, a

44 Door dit taalgebruik worden de toehoorders aangemoedigd tot het werken aan andere vormen van solidariteit, waarin burgers zorgen voor anderen zelfs als de ontvangers nooit voor

Figure G.2: Absorbance reflecting cell growth, plotted against an extended series of d4T concentrations, indicating viability and protective properties of..

By taking a closer look at per-sample loss distributions and weight distributions we have noted that the phenomenon is largely due to specific samples in the validation set that

Conclusions: Casein glycomacropeptide-based treatments and a branched-chain amino acid mixture affected total tissue levels of dopamine in the frontal cortex and striatum and