• No results found

Kwartaalrapportage melkvee: teleurstellend begin 2004

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kwartaalrapportage melkvee: teleurstellend begin 2004"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

KWARTAALRAPPORTAGE MELKVEE: TELEURSTELLEND BEGIN 2004

Jakob Jager en Walter van Everdingen

De inkomens op melkveebedrijven staan al enige jaren onder druk. Na een ook al matig 2002 daalde de ren-tabiliteit in de melkveehouderij in 2003 verder naar 75%. De bedrijfskosten namen met 2% toe, onder andere door kostenstijgingen voor voer, grond, werktuigen en gebouwen. De bedrijfsopbrengsten bleven gemiddeld nagenoeg gelijk, onder invloed van verdergaande schaalvergroting en een lagere melkprijs (-4%). De opbrengst van verkocht vee was door prijsstijgingen iets hoger dan in 2002. Bovenstaande ontwikkelin-gen resulteerden tussen 2002 en 2003 in een verdere daling van het gezinsinkomen uit bedrijf (tabel 1). Voor het jaar 2004 zijn nog geen jaarresultaten beschikbaar. Om toch zicht te krijgen op de ontwikkelingen in de sector is de

kwartaalrapportage

ontwikkeld. Daarmee kan voortdurend actueel in beeld worden ge-bracht hoe de stemming is in de sector.

Tabel 1 Bedrijfs esu taat en inkomen op melkveebed ijven (x 1.000 euro pe bedrijf) r l r r

2001(v) 2002(v) 2003(r)

Totaal opbrengsten 189,8 188,7 188,3

Totaal betaalde kosten en afschrijvingen 143,4 150,7 154,0 Gezinsinkomen uit normale bedrijfsvoering 46,4 38,0 34,3 Buitengewone baten en lasten 2,8 2,6 2,6 Gezinsinkomen uit bedrijf 49,2 40,6 36,9 Bron: Bedrijven-Informatienet van het LEI.

Slecht begin van 2004

De zuivelmarkt stond in de eerste maanden in 2004 duidelijk onder druk, mede door de prijzenoorlog in de supermarkten en ongunstiger wisselkoers van de dollar. De lagere prijzen voor onder andere kaas, melk en boter leidden tot een lagere uitbetalingsprijs aan de veehouders. Wellicht is door de zuivelindustrie ook al een voorschot genomen op de interventieprijsdalingen die in het kader van de hervorming van het land-bouwbeleid voor juli op het programma staan. Behalve lage prijzen gold voor het eerste kwartaal ook dat de melkaanvoer lager was dan begin van vorig jaar. Gedurende het jaar 2003 was er ruim gemolken, waardoor in het eerste kwartaal de rem er enigszins op moest om grote quotumoverschrijdingen te voorkomen. Uiteindelijk is de totale melkopbrengst voor een gemiddeld bedrijf met 60 melkkoeien in het eerste kwartaal ongeveer 2.200 euro lager (-6,5%) dan in dezelfde periode van vorig jaar. De prijzen van kalveren en slacht-koeien trokken ten opzichte van eind 2003 weliswaar weer enigszins aan, maar ze bleven wel onder het niveau van het eerste kwartaal van 2003. Bij de toegerekende kosten lieten de meeste posten juist prijsstij-gingen zien, waardoor het saldo van opbrengsten minus toegerekende kosten een duidelijke min lieten zien. Dat saldo bedroeg in het eerste kwartaal van 2003 nog bijna 25.000 euro, terwijl het in 2004 niet hoger komt dan 21.500 euro (figuur 1).

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, juni 2004 pagina 2

In deze berekening is de melkpremie niet meegenomen, omdat de prijsdaling ook pas per 1 juli 2004 in zou gaan. Deze premie bedraagt 11,81 euro per 1.000 kg melk. Wordt de premie wel meegenomen, dan zal de afname van het saldo voor het eerdergenoemde gemiddelde bedrijf van 60 melkkoeien in het eerste kwartaal ongeveer 1.300 euro minder zijn. Per saldo resteert dan dus toch nog een teruggang van onge-veer 2.000 euro per bedrijf.

Kwartaalrapportage melkveehouderij: enkele uitgangspunten

In de rapportagecyclus die het LEI hanteert, wordt in december voor het eerst over de inkomensontwikkeling in het betreffende jaar gerapporteerd. Het betreft dan ramingen, die gepubliceerd worden in het rapport

Actuele ontwikkeling van bedrijfsresultaten en inkomens

. Om al in eerder stadium zicht te kunnen hebben op de stemming in de sectoren is de kwartaalrapportage ontwikkeld. Hiermee kan een voortdurend actueel beeld worden geschetst van de economische gang van zaken op de primaire landbouwbedrijven. De nadruk ligt op ontwikkelingen van opbrengsten, toegerekende kosten en saldo ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het voorgaande jaar. In de berekening wordt gewerkt met een bedrijf dat qua omvang door de tijd heen gelijk blijft. De ontwikkeling is dan ook anders dan die van 'het gemiddelde bedrijf', omdat dat bedrijf elk jaar groter wordt. Het uiteindelijke resultaat wordt vooral bepaald door de ontwikkeling van de melkaanvoer en de melkprijs, maar ook de ontwikkeling van prijzen van kalveren, slachtkoeien, krachtvoer, ruwvoer, meststoffen en andere toegerekende kosten worden in de berekening meegenomen. De ontwikkeling van het saldo per kwartaal is, zeker in relatie tot hetzelfde kwartaal van vorig jaar, een belangrijke indicator voor de stemming in de sector en sterk medebepalend voor het uiteindelijke inkomen. Verschillen tussen kwartalen binnen een jaar worden onder andere veroorzaakt door seizoenpatronen in de melkaanvoer en melkprijs, maar ook de toekenning van andere opbrengsten en kosten aan kwartalen kan verschillen.

0 5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000

1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Euro per bedrijf

2002 2003 2004

Figuur 1 Saldo van opb engsten en toegerekende kosten per kwa taal op een melkveebedrijf met r r een omvang van 60 melkkoeien

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In order to compare an investment in the high value game breeding sector to an investment in any of the traditional asset classes, we have to compare the risk and return that these

Wanneer deze benadering in de cure gekozen wordt, dan dient dit ook in de care te gebeuren. Dit houdt in dat de kosteneffectiviteit van de interventie ‘beademing’ op zijn

The Moolla and Bisschoff model was also used as measuring tool in this study and will measure brand loyalty of customers in the online bookings platform industry and

According to Tempelman-Kluit (2006), the goal of instructional design is also to decrease the cognitive load on a limited working memory and to ensure that

Uitgaande van een gemiddelde regenval van 750 mm per jaar en een N-gehal- te van gemiddeld 2 mg N.l regenwater (Henkens, 1976) kan de bijdrage uit deze bron gesteld worden op 15

waarop veel in de richting van de top wijzende haren zijn ingeplant 1A-1/3 mm lang), zodat de vrucht van 2 gewimperde ribben is voorzien. Aan de top bevinden zich twee ca. 1-1 \

Figure 5: CVA(H r ) biplot compiled with rank(H) = 2 with the categorical variables treated as nominal.The class region areas were created using an LDA model which was trained on

Die gebruik van vlaarom- en hoekom- vrae word nie aanbeveel nie, aangesien hierdie tipe vrae spekulasiz, gissings, en teoretisering ontlok, wat aandag van die