AFZETTINGEN WTKG26 (2), 2005 5
Foto
Jan
Boes
De Paasexcursie
naar
het Bekken
van
Parijs,
2005
Henk+Janvan Vliet*
Barisseuse. Een klassieke
vindplaats.
Inderdaad:eenon-dergroei
van orchideeënenviooltjes
enverder halfont-worteldeen
ondergraven,
eeuwenoude eikenenanderehin-dernissenvoorbodemonderzoek.Direct voelde ik dat hier
veeltevindenmoest
zijn.
De moed zonkmebij
het zienvanzoveel
noodzakelijk graafwerk,
in de schoenenen eengrotemoeheid kwamoverme. Waarommoestik ’s och-tends in allevroegte inweer enwind
ontberingen
door-staan,terwijl
ik thuisnaarBachs Matthaeus had kunnenluisteren
(wat
toch ook aleengigantische inspanning is,
maar
geheel
opeen sofa kanplaatsvinden)?
Gelukkig
kwam al binneneenhalfuur eenlegergroene
heerlangs
dienaar onzeautorisation vroeg. Ditzat
volledig
mis. Degedachte
dat ik weldra koffie ineennaburig
café zoudrinken,
kikkerdeme op enik bedacht reeds welke ge-veinsdeverzuchtingen
vanspijt
ik daarzou slaken. Eendeelnemer merkte echter op ’s manspethet woord
‘géo-logue’
openging
hem subtielmanipuleren. Wij
kwamenhelemaal uit Nederlandendat
lag
in hetNoorden,waarwegeen fossielen
hadden,
maarwel veel koudweer enregen. We woonden allemaal wel drie meter onder de
zeespiegel!
“Hij
doetzijn
werk, laat hem toch”,riep
iknog,maarhetwasaltelaat. Deman,
waarschijnlijk
eenboswachter,
ging
zwichten. Waren erniettoevallig
ooknogdrie
gendarmes aangekomen,
dan hadhij
ons latengraven. Numoest
hij
eendaad stellen. “We zoudenbijvoor-beeld de autorisation kunnengaan vragen
bij
deproprié-tairevanhet
bos”,
zo steldehij
voor. “Ikgawel
mede”,
stelde ikvoor,maarik werdstreng teruggewezendoor de Thans is afdoende bewezen dat het allemaal minder wordtenalles alleennog maar meer
achteruitgaat.
Het aantalvindplaatsen
in het BekkenvanParijs
neemtzienderogen
af. Het vindenvan fossielen was
vroeger
eenvoudig.
Je hoefde slechts eenbos vol aronskelkenenorchideeën uittezoeken,er een
spade
in degrond
testeken endeCampa-nile’s
lagen
voor hetopscheppen.
Graven was nieteensnodig:
in allerlei kleinezandgroeven
konje ongestoord
wandelendeen
complete
Lutetiencollectie oprapen. Sinds-dien is alleseenstukmoeilijker geworden.
Het dramavanFerme de TOrmewaarenkele WTKG-ers
(die
slechts dewetenschap
dienden)
hungehele
voorraaduitgegraven
gruis,
dat wil zeggen minstens 75 zakkenmoestenterug-storten, iseentraumavoor onze
gehele Vereniging
gewor-den. Deze excursie werd
duidelijk
datmaar liefst vierontsluitingen
niet meertoegankelijk
zijn.
Wat zich inFerme
afspeelde,
heeft zich in Auvers zelfsbijna
herhaald.Op
deheenweg
naardecamping
vanSt.Leu d’Esserent dedenwedeGuepelle bij
Survilliersaan, eenvindplaats
dieeen nieuwe
goudmijn
werdgenoemd
ineen eerdereaflevering
vanAfzettingen.
Dit iseen vanmijn
meestge-liefde
vindplaatsen: je
hoeft niets anderstedoen danovereenzandvlaktete
lopen
enje
vindterde mooistefossielen,gratis
en voorniets. De vondstenwarennu,helaas!,
tame-lijk
teleurstellend.Grotereexemplaren
troffenwenietmeeraan enallerlei
vrij algemene
soortenwarenslechts schaarsvertegenwoordigd.
Aanvankelijk
meendenwe dat eenander
lid, gedreven
doorzelfzuchtige
hebberigheid,
onswasvoor geweestenalles had meegenomen.
Degene
diewe
verdachten,
ontkende uiteraard ’s avondsenbezwoerdat
hij
devindplaats
niet hadbezocht, maar wegeloofden
hem niet. Later bleek echter
volgens
dewebzijde
(die
merkwaardig
genoeg Te Lutetien liberé’heet),
een ietsandere reden:erwordt nietmeergegravenen de groeve
zal worden
dichtgegooid.
Toch dientmen onsniettevoor-barig
vanparanoïdie
tebetichten:wij
staan bekendomons
voorzichtige,
zuivereenweloverwogen oordeel,
wantnog geentwaalfuurnadien werdenonzevermoedensmeer
dan
bevestigd
datdergelijke
slechtedingen
tochgebeuren.
Barisseuse, zonderautorisation. UllySt.
George,
naheel veelkoffie.
Foto
Jan
Boes
AFZETTINGEN WTKG 26 (2), 2005 6
Foto
Jan
Boes
Penningmeester
diemijn heimelijke bedoelingen
aanvoel-de:
“jij blijft
hier;ik ga wel.”Nog
geen halfuur later kwamhij teleurgesteld
terug.Zewarenopeen
naburig
kasteelontvangendoor deeigenaar
van de
omgevende
landerijen,
lijfeigenen
endorpen.
Ineenfonkelende
spiegelzaal
zatdeze achtereenclavecimbeltemiddenvan
zijn geschilderde
voorvaderen. Deleger-groenemanhad
zijn
petafgedaan,
wasbuigend
naarvorengelopen
enhad stamelend de situatieuitgelegd,
Deeige-naar was
daarop
in woede ontstoken. We hadden hemdiep
beledigd
door hemvoor een faitaccompli
testellen. Ditwaren geen manieren
(“Ce
nesont pas desmanières”).
Bovendienwashet
vorig jaar
de laatste keergeweestdat
hij
iemandtoestemming
had verleend er te graven; hetbetrof de directeurvan een Internationaal
Schelpenmu-seum.Een bediende had
daarop
eenbedankbriefvandezedirecteur
gebracht
en wattoevallig:
hetwaseenmedelidonzer
Vereniging! Hij
wasonsinderdaad in 2004voorge-weest enhader
uitvoerig
bemonsterd.Hij
hadprachtige dingen (“des coquilles
trés belleset
rares”) gevonden
waarvoorhij
de kasteelheeruitvoerig
bedankte.(Hieruit blijkt
inderdaad de zuiverheidvan
mijn
oordeel,dat niet wordtver-troebeld door
ongefundeerde
achter-docht of
paranoïde
denkbeelden.Bo-vendien had ik ook aleens in Toscane
meegemaakt
dateen Italiaansecollec-tioneur
mij
trotseen foto hadgetoond
met dezelfdepersoon
erop).
De boswachter toondeons
daarop
eengroeve die opslechtseenpaarhonderd
metervan het
bosje lag. Aanvankelijk
meende ik
nog dat
bepaalde
Vereni-gingsleden
erheimelijk
eerder haddengegravenendat de echt
rijkere
gedeel-ten van de
vindplaats
hier haddenge-legen,
maardat kon toch nietwaarzijn:
zover hetoog
reikte,
strekte zich eenenorme,tientallenmeters
diepe
groeve uit. Zelfs debeoogde
personenzouden maanden
nodig
hebbengehad,
dit uittegraven.Bovendien werdenerblokken
metharde Lutetienkalk
uitgegraven
endaarwarenalleen steenkemen inte
vin-den.
Inmiddels had ik kennis
gemaakt
meteennieuw
echtpaar,
de schoonoudersvandezoonvan een
Verenigingslid. Hij
hadhen in Nederlandweten te enthou-siasmeren door ondermeer eenzakje
Mistegruis
te geven. Ze zagen er nogfrisen
opgewekt
uit. Ik kende dezemis-selijke
truc heelgoed:
eerst mensenvriendelijk uitnodigen
eensmedetegaan opexcursie doorze een
zakje
metdubbeleschelpjes
tegevenendanlater,
alsze
gedemotiveerd
enuitgeput zijn
vanhetonverwachte,
zwarewerk,hun de verzamelde zakken
gruis aftroggelen.
(Zelfhad ikzoookeens eenintroducémeegetroond.
Alleendoorzag hij
op hetmoment vanopperstewanhoop mijn
bedoelingen.Temauwemood
kon dedaaropvolgende
ruzieworden
bijgelegd,
maarhij
vertikte hetmij zijn
vondstenafte staan.
Nog
steedstoonthij
memet wreed genoegenin december
zijn
Kerststal die isopgesierd
mettalvanAthleta'sen
Volutilithessen).
Ully
St.George. Opnieuw
eenklassiekevindplaats,
’sMid-dags,
nadatheel veel koffie deergstemoeheidhadverdre-ven. Hiergeen
landschapsbehoedende
boswachters of anderszins. Hiermoestwordengewerkt.
De groep verdeel-de zichovertweekuilenenmetmokersenhouwelenwerdeenkeiharde kalk
versplinterd.
Eenprachtige laag,
zowerdwin-AFZETTINGEN WTKG26 (2), 2005 7
tersbuitentelatenstaanendaarnazouhetzeveneen
be-trekkelijk eenvoudig
zaakzijn,
hoeweleenhamernatuur-lijk nodig
bleef.Enig minpunt
wasdat dewegom
onduide-lijke
redenen nietgoed
wasgeasfalteerd;
allerlei veronge-lukte enuitgebrande
auto’svanonvoorzichtige
verzame-laars stonden
rommelig langs
deweg.
Medelijdend
vroeg ik aan het eindvan dedag
het nieuweechtpaar
wat zeervanvonden- ‘heel leuk’
riepen
ze, maar zeriepen
hetnetietstesnel enschel. Deman wastrouwens
rij-exami-nator.
Fercourt,de
volgende
ochtend,weer zeervroeg,maargeenregenen een zon die steeds beter zou gaan
schijnen.
Vanwege parkeerproblemen
was de groepopnieuw
ver-deeldovertwee
vindplaatsen;
de andere helftging
naarBlaincourt. Reeds een eeuwwordenop dit
veldje
teFer-courtkuilen
gemaakt, volgestort
enandere kuilenaange-legd.
Inmijn eentje
zou ik nooit de moed hebben kunnenopbrengen
hiertegaan graven. De Secretaris brachtons
naar een
volgestorte
kuil. Het kostte drieuur omhetpuin
wegte
scheppen,
voordat het echtegraafwerk
konbegin-nen. Meteen houweel werd de bodem bewerkten ema
kon het
losgewerkte
materiaal met emmers naarbovenworden
gebracht.
Aan het eindvandedag
wasde kuil3,5
meter
diep geworden,
warende wandentotinstortenstoeondermijnd
en was het slechtsmogelijk
deplaats
tebetreden viaeentouw.Het eruitnaarbovenklimmen lukte
demeestenniet zonder de
hulp
vandeoverige groepsleden.
Eendieptepunt:
iedereen wastot het uiterstegegaan.Iktrof de nieuw
geïntroduceerde
vrouwschreiendbij
de kuilaan. Haar
gelaat
wasdoorgroefd
vanvele verserimpels
en
plooien
enhaarogenstondeningevallen
enkoortsig.
“Hetwashelemaal niet leukmeer”,
sprak
ze. Zeoverwo-gennaarhuistegaan.Ach,haddenze maar
mijn
waarschu-wingen
nietzolichtvaardig
in de windgeslagen!
Haarmanstond
amechtig hijgend
tegeneenboomgeleund.
Onswasvoorgehouden
datje
wel 50Cypraea’s
in zo’n kuilzoukunnenvinden,maar wehadden in de onderste
gedeelten
voornamelijk
Turritella’sgevonden.
Hetwas naal het werkeen
beetje
dramatischebevinding,
datweineenverkeerdgedeelte
hadden gegraven.Devolgende dag
zou eenveelrijker gedeelte
vandeschelpenlaag
door de tweedegroepworden ontdekt. Deze
lag
dichterbij
deweg enwas
gemakkelijk
tebemonsteren.Dramatisch ook was het de
Penningmeester
vergaan dienaarAuvers sur 1’Oisewasgetogen.
Hij
werd al gewaar-schuwd door talvan borden die aangaven dat het terreinprivé eigendom
was. Aan het eind vandedag
waszijn
wagen
volgeladen
metzakkengruis
enhij
wildenet de laatsteemmersinladentoeneenwoedendeboer verscheen.Discussiëren was
onmogelijk;
deonbeschaafde,
weinig
wetenschappelijk ingestelde
manrukte deemmersuitzijn
handen
wierp
deze in hetstruikgewas.
Inzijn razernij
zagFoto
Jan
Boes
Foto
Jan
Boes
Foto
Jan
Boes
Foto
Jan
Boes
Links enrechtsboven: Fercourt.
AFZETTINGEN WTKG26 (2), 2005 8
Foto
Jan
Boes
hij
echter de zakken in deauto niet, noch bemerktehij
hoe dePenningmeester
in hetgeheel
niet uit het veldgesla-gen,
wegreed. Hij
had het merendeelvanzijn
oogstkunnen behouden.Aangezien
voomoemde 75 zakken ookvanhemwarengeweest,zouhet verliesvan eentweede
lading
ver-moedelijk
eenfatale retraumatisatie hebben betekend. Nual zagenwetwee
dagen
nadit incident dat,ondanks deafloop,
nieuweherbelevingen
ennachtmerries hem tochnog
dreigden
teslopen. Overigens
wasdit de derdevind-plaats
die isweggevaagd
vande kaart.De derde
dag
scheiddenwevande groep; dezeging
naar Chaumont-en-Vexin,enwij
vertrokkennaar Ferme deTOrme als eerbetoonaan het drama dat zich hier had
afgespeeld.
Tweede doelwas om in de zandwandvan eenkleine
ontsluiting
in eenakker nog wat Lutetien IV tebemonsteren. Juist deze
dag
leekeenuitgelezen
kans.daar het forswasgaan regenen-gendarmes blijven
dan thuis.Ondanks
goede aanwijzingen
redenwedrie keer verkeerdvoor de
vindplaats
werd bereikt. Daarwas... niets. Geenbronzen ofmarmeren
beeldengroep
wasopgericht
tererevande
ontdekking
dat Homosapiens
reeds 43miljoen
jaar geleden
een groenboordenknoopje
hadgedragen.
Geen
gedenksteen
herinnerdeaandeverspeelde
75 zakkenschelpengruis.
Maar ook: geen kleineontsluiting
ineenakker.Ferme,c’est fermee. Na de
gehele omgeving
te voettehebben
afgezocht,
vondenwedemeestwaarschijnlijke
locatie. Ik kon
aanwijzen
waarin de akker het Lutetien IVdagzoomde
endaar vondenweook enkele Murexen. Wemoesten concluderen dat de
zandafgraving
wasgeëgali-seerd. Hetwasde vierde
vindplaats
dievoorgoed
verledentijd
isgeworden.
’s
Middags
trokkenwe naarBlaincourtwaar eenverlatengroeve is. Bovenaan de
helling
iseenrijke
Lutetienfaunate
verzamelen,
die islosgekomen
uit verweerde kalksteen-brokken. We warendaar deenigen.
Het nieuweechtpaar
trof ik welnog ’s avonds op de
camping
aan.Erwasgeenzinnig
woord meer mee te wisselen. Hun zakkengruis
haddenzealaan eenbepaald Verenigingslid
weggegeven.De laatste
dag zijn
weteruggegaannaarFercourtenhebbendaar
nogenkele zakken
gevuld. (Thuis
werd hierin toch nogCypraedia elegans
gevonden tijdens
hetspoelen).
Concluderendwasheteenexcursiemetveelgraafwerk,
maarhetwas de moeite waard. Er
zijn
zeer interessanteen
gevarieerde
vindplaatsen
bezocht. Hulde aan StefMermuys
enHenk Mulder die deze rondreis door hetEo-ceen hebben
georganiseerd.
Hetlijkt mij
alleen in eengroep
doenlijk, dergelijke
gatentegravenentoteen repre-sentatieve collectietekomen.Maar de nieuwe introducéswarenal in alle stilte
vertrok-ken. Hetis
twijfelachtig
ofwehen ooit zullen wederzien. Zelfben ikmeinmiddelseenechte WTKG-ergaanvoelen:ik heb thuis nog 800
kg onuitgezocht,
fijn Miste-gruis,
een grotebak
gruis plus
enkele nietuitgezeefde
zakken uitFleury,
en een emmergruis
uitPourcy.
Verder iser eenkleine achterstandwatbetreft hetsorterenvan tanden uit
Egem,
determineer-enimpregneerwerk
vandiversejaren
enlocatiesentotsloteen
nijpend ruimtegebrek.
In deautohad ik twaalf nieuwe zakken
gruis liggen.
*Henk Jan
van Vliet,A.Tasmanstraat41,
3531 GSUtrecht, email: