• No results found

Column: De nieuwe oude jeugdwerkloosheid - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Column: De nieuwe oude jeugdwerkloosheid - Downloaden Download PDF"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J.W.M. Mevissen

Column: De nieuwe oude jeugdwerkloosheid

De jeugdwerkloosheid is terug. De werkloos­ heid onder jongeren stijgt minstens eens zo snel als de gemiddelde stijging van de werk­ loosheid. Waar het CBS drie jaar geleden nog met een persbericht onder de aandacht bracht dat de jeugdwerkloosheid in een jaar tijd was gehalveerd, groeit zij nu weer met dubbele cij­ fers. Ook bij de overheid is de snelle groei van het aantal werklozen onder de 25 jaar niet on­ opgemerkt gebleven, getuige de in mei aan de Tweede Kamer aangeboden Hoofdlijnennotitie

Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid en het al

in juni uitgewerkte Plan van aanpak Jeugd­

werkloosheid.

Lange tijd, zeker gedurende tien jaar, werd de term jeugdwerkloosheid niet gehoord; hoog­ uit had men het over de hoge werkloosheid on­ der allochtone jongeren of over de drop outs uit het onderwijs. Nu heeft iedereen het weer over de werkloze jongeren, maar volgens som­ migen1 komt deze aandacht eigenlijk al te laat en had de overheid op de recente snelle stij­ ging van de jeugdwerkloosheid voorbereid moeten zijn. Werkloosheid onder jongeren is namelijk een conjunctuurovergevoelig ver­ schijnsel: als de economie groeit, komen jon­ geren sneller aan werk dan andere categorieën van de beroepsbevolking. Als er sprake is van krimp komen ze moeilijker aan het werk en worden ze in grotere aantallen ontslagen (zie ook figuur 1 hierna).

Het gegeven van een snelstijgende jeugd­ werkloosheid en het tot voor kort ontbreken van een uitgewerkt beleid waarmee werkloos­ heid van jongeren kan worden voorkomen of bestreden, knelt omdat de overheid zich in haar arbeidsmarktbeleid heeft vastgelegd op prestaties. De twee belangrijkste zijn:

- in het kader van de sluitende aanpak moet elke jongere binnen zes maanden na in­ schrijving als werkloze in een reïntegratietra- ject zijn opgenomen;

- tijdens de Europese top in Lissabon in 2000 is vastgelegd dat het aantal jongeren tot 24 jaar zonder werk in 2004 moet zijn gehal­ veerd ten opzichte van de stand in 2000. Het ministerie van OC&W heeft zich naar aan­ leiding van de tweede taak vastgelegd op een sterke terugdringing van het percentage voor­ tijdige schoolverlaters (VSV). Deze doelstelling wordt in het recente Plan van aanpak Jeugd­

werkloosheid (verder Pvaf) als kabinetsdoel-

stelling overgenomen: in 2006 moet VSV met dertig procent zijn gedaald ten opzichte van 1999. Het terugdringen van het verschijnsel VSV is weliswaar al decennia een aandachts­ punt van beleid, maar het grootste effect op de omvang van het verschijnsel gaat uit van de economische situatie. In tijden van grote werk­ loosheid vervult het onderwijs een reservoir- functie: jongeren wachten met het verlengen of verlaten van hun opleiding op betere uit­ stroomkansen en het zonder diploma uitstro­ men naar werk komt minder voor. Wanneer de huidige recessie lang genoeg aanhoudt, is het niet onwaarschijnlijk dat het beleid met deze economische 'ruggensteun' zijn doelstelling haalt.

De eerste taak waartoe de overheid zich in 2000 al heeft verplicht en die in het Pvaf is overgenomen, een reïntegratietraject voor elke werkloze jongere binnen zes maanden na in­ schrijving als werkloze, sluit aan bij het huidi­ ge sluitendeaanpakbeleid (SLAP). Met dit be­ leid zijn al stappen in de goede richting gezet

* Dr. J.W.M. Mevissen is directielid bij Regioplan Beleidsonderzoek te Amsterdam.

(2)

en uit evaluatie is gebleken dat jongeren meer dan volwassenen een reïntegratietraject krijgen aangeboden. Voor ongeveer een op de drie jon­ geren die instromen in werkloosheid en met­ een in de ABW (bijstand) terechtkomen en ruwweg een op de zes van de jongeren die bij UWV terechtkomen, zal nog een oplossing moeten worden gevonden om aan de doelstel­ ling te voldoen. In het PvaJ is de doelstelling overigens wel veranderd in 'scholing of werk' in plaats van de ruimere doelomschrijving 'een reïntegratietraj eet'.

Moeilijker wordt het ongetwijfeld met het halen van de tweede doelstelling. In 2000 wa­ ren 26 duizend jongeren van 15 tot en met 22 jaar2 (exclusief scholieren en studenten) werk­ loos. In 2002, dus halverwege de periode waar­ in het aantal van 26 duizend moest zijn gehal­ veerd, waren dat er 39 duizend, dus vijftig pro­ cent meer. De af te leggen weg is langer gewor­ den, de beschikbare tijd om de doelstelling te halen, gehalveerd.

In het PvaJ is bovendien nog een nieuwe doelstelling geformuleerd: 'Een jeugdwerkloos­ heid die in deze kabinetsperiode niet meer be­ draagt dan het dubbele van de totale werkloos­ heid' (pag. 6).

In 2002 bedroeg de jeugdwerkloosheid in procenten 2,1 maal de totale werkloosheid; in 2003 zal deze factor zeker zijn gestegen naar 2,2 of 2,3. met een krachtige aanpak van de jeugdwerkloosheid moet deze factor zeker te verlagen zijn naar het ronde getal van 2. Maar

Column: De nieuwe oude jeugdwerkloosheid

er is meer aan de hand dan een conjunctuur- overgevoelige stijging van het aantal werkloze jongeren. Uit cijfers van het ministerie van SZW (PvaJ, pag. 26) blijkt dat deze factor, waar­ mee de verhouding tussen jeugdwerkloosheid en totale werkloosheid wordt weergegeven, sinds 1990 gestaag is gestegen.

Met andere woorden: ondanks dat de werk­ loosheid onder jongeren sneller daalt en snel­ ler stijgt dan de totale werkloosheid, is tegelij­ kertijd in de afgelopen twaalf jaar het aandeel jongeren onder de werlozen gestaag gestegen. En deze stijging heeft zich nagenoeg niets aan­ getrokken van de conjuncturele situatie. Deze trend is feitelijk nog markanter wanneer men bedenkt dat al langere tijd wordt gewezen op het te verwachten tekort aan jongeren op de ar­ beidsmarkt als gevolg van de demografische verschijnselen van ontgroening en vergrijzing. Is het nu voorgestelde beleid ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid dermate inventief en daadkrachtig dat over twee jaar toch in de buurt van die 26 duizend gaat worden geko­ men en dat de trend in de stijging van het aan­ deel jongeren in de totale werkloosheid kan worden omgebogen ?

De speerpunten van de aanpak van de jeugd­ werkloosheid zijn volgens het PvaJ:

- preventief en geïntensiveerd VSV-beleid; - nadrukkelijke toepassing van het 'Erkenning

Verworven Competenties'-beleid (EVC) op jongeren en stimulering van 'doorscholing'; 14 12 10 8 6 4 2 0 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02

Figuur 1 De totale en jeugdwerkloosheid en de verhouding tussen beide ('factor') in Nederland, 1990-2002 (in % )

(3)

Column: De nieuwe oude jeugdwerkloosheid

- afspraken met het bedrijfsleven over stage­ plaatsen, leerwerktrajecten en dergelijke;3 - omlaagtrekken van de laagste CAO-jeugdlo-

nen en bevordering van 'instapbanen' op wet­ telijk minimumjeugdloon;

- verbetering en intensivering van vacature-ac- quisitie en -bemiddeling voor jongeren; - verbetering van de lokale samenwerking

van relevante partijen (gemeente, jeugdzorg, CWI, WIW-organisaties, onderwijsinstellin­ gen et cetera);

- deregulering van beleid(suitvoering) in com­ binatie met een meer integrale beleidsaan- pak.

Het komt er in feite op neer dat het maatschap - pelijke middenveld en de sociale partners wor­ den aangesproken op hun potenties en plich­ ten. De Geus spreekt in dit verband over een 'pact' tegen de jeugdwerkloosheid. De overheid wil echter alleen faciliteren, maar niet zozeer in financiële zin, gezien het regeerakkoord. Het extra geld zal moeten komen uit een om­ buiging van de huidige onderbenutting van de ESF3-middelen uit Brussel. Maar daarvoor zal nog menige dienstreis naar Brussel nodig zijn, wil zich de ervaring uit de vorige ESF-periode niet herhalen.

Wat het meest opvalt bij het lezen van het Pvaf is dat het hoofdzakelijk gaat om voorne­ mens, intenties en hoopvolle verwachtingen en minder om concrete acties. Menigmaal val­ len zinsneden te lezen als: 'het kabinet roept o p . ' h e t kabinet doet een beroep op...', 'het mi­ nisterie beziet....', 'het kabinet zet in op .... ', 'verkend wordt....' of 'het kabinet zal onderzoe­ ken....'. Er moet dus nog het een en ander in kannen en kruiken worden gegoten voordat daadwerkelijke resultaten geboekt kunnen gaan worden. Daarbij moet nog maar worden gewacht of alle partijen in staat en bereid zijn mee te werken aan dit plan van aanpak op de manier die het kabinet voor ogen heeft. Zullen werkgevers bijvoorbeeld in staat zijn in een tijd van achteruitgang van de werkgelegenheid vol­ doende stageplaatsen, leerwerkplekken en der­ gelijke aan te bieden. Hoe zullen gemeenten onder de binnenkort in te voeren nieuwe bijstandswet en de extra instroom van bij- standscliënten als gevolg van de recente af­ schaffing van de vervolguitkering op de WW hun aandacht verdelen over de werklozen die ze moeten reïntegreren terwijl de financiële middelen voor gesubsidieerde arbeid kleiner

worden? Zal dit ten koste gaan van jongeren zonder werkervaring en zonder startkwalifica­ tie?

Er bestaan hiernaast echter op centraal ni­ veau ook nog verschillende plannen die con­ traproductief kunnen uitpakken op de doel­ stellingen van het PvaJ. Onder andere te noe­ men zijn:

- de WIW waardoor het waarschijnlijk moeilij- ker wordt om jongeren die het niet lukt een betaalde baan te vinden een gesubsidieerde baan aan te bieden; in de eerste helft van de jaren negentig was de WIW voor werkloze jongeren een succesvol instrument;

- de afschaffing van de Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheid bedreigde Werknemers (SVWW) van de Raad voor Werk en Inko­ men, bezuiniging op reïntegratiebudgetten en het beperken van reïntegratie-instrumen- ten tot jongeren tot 23 jaar;

- de afschaffing van de fiscale aftrek van scho- lingsinvesteringen (WVA); en

- de mogelijke afschaffing van de subsidies voor stimuleringsprojecten waarvan jonge­ ren kunnen profiteren.

En waar blijft de werkloze jongere in dit insti­ tutionele geweld? Die moet worden geprik­ keld, begeleid en voorgelicht. Het is onduide­ lijk in hoeverre in de voorgenomen maatrege­ len wordt gebruikgemaakt van (inzichten in) de leefwereld van jongeren. Ook lijken de be­ leidsvoornemens slecht in te haken op speci­ fieke kenmerken van de arbeidsmarkt van jon­ geren. Waarom worden bijvoorbeeld, als er een gebrek is aan leer-werkplaatsen, uitzendbanen, tijdelijke en deeltijdbanen en vakantiewerk niet méér aangegrepen door het onderwijs om werkervaring te kanaliseren in het leerproces en springplanken te creëren naar het bedrijfs­ leven ? Waarom richt men zich zo op duurzaam werk terwijl een grote baanmobiliteit en meer tijdelijk werk jongeren via wisselende perioden van werk uit de langdurige werkloosheid hou­ den? Waarom kunnen scholing en tijdelijk werk niet flexibeler op elkaar worden afge­ stemd voor die groepen jongeren waarvoor dit werkt om voortijdige uitval te voorkomen ?

Opvallend is ook dat wat over die leefwereld van jongeren, over jeugdwerkloosheid en over het functioneren van het oude beleidsinstru­ mentarium, met name de

(4)

Column: De nieuwe oude jeugdwerkloosheid

wet (JWG), al bekend is uit 'oud' onderzoek niet of nauwelijks is gebruikt voor de huidige beleidsvorming. Met in het verleden opge­ bouwde kennis wordt in de nieuwe beleidsvor­ ming rond jeugdwerkloosheid weinig tot niets gedaan en zelfs wordt opgebouwde kennis weg­ gegooid door pilotprojecten niet te continue­ ren. Misschien passen evaluatie en terugkijken niet bij inventief en daadkrachtig beleid.

Noten

1 Zie bijvoorbeeld de website van TK-lid Jet Busse- maker die het heeft over too little too late of de RWI-brief aan minister De Geus van 28 april 2003 waarin erop wordt gewezen dat er aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid ook een structurele kant zit die in de afgelopen tijd is ver­ waarloosd.

2 Bron: Plan van aanpak jeugdwerkloosheid (pag 3).

3 In het PvaJ worden de volgende termen naast elkaar gebruikt: duale trajecten, leer-werkplek- ken, simulatieplekken, leer-werktrajecten, ka­ derberoepsgerichte leerweg, beroepspraktijkvor- mingsplaatsen en leer-werkbanen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Both Cyril and Sameena note the short-term nature of DFATD (Department of Foreign A airs, Trade, and Development Canada) postings allows for an array of work in di erent places.

The type V secretion system family of proteins contains secreted proteins that i) contain all the information required for translocation through the cell envelope

and Technology of China, Hefei, China; (b) Institute of Frontier and Interdisciplinary Science and Key Laboratory of Particle Physics and Particle Irradiation (MOE),

Since the energy of each electron is equal to the beam energy, the shape of the distri­ bution ( £ — Ebeam)/o’£. where E and as are the energy and error on the measured energy

merveilleux. Contrairement aux couples dans Lanval, Yonec, Guigemar et Chievrefueil, le couple dans Bisclavret n’est pas créé grâce au statut merveilleux de l’un de ses membres.

In reviewing the FPGA architecture and implementation in Chapter 2, limitations are observed in the commercial FPGAs robustness to power attacks. First, FPGAs are natively built with

Once again, the pss-SFG exhibited minimum intensity at low pH consistent with the 100 mM pss- SFG data (Figure 4B and 2B, respectively). Although it is generally considered

The aim of this study was to determine whether a modified version of the Six-Minute Walk Test (6MWT) (American Thoracic Society, 2002) could be used to assess aerobic power in