• No results found

Een onderzoek naar het verband tussen Emotioneel Redeneren en depressie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een onderzoek naar het verband tussen Emotioneel Redeneren en depressie"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelor scriptie

Klinische Psychologie

Een onderzoek naar het verband tussen

Emotioneel Redeneren en Depressie

Naam:

Elise Keijzer

Studentnummer:

10540571

Aantal woorden:

5823

Datum:

26-05-2016

(2)

Inhoudsopgave Abstract……… ………….. 2 Inleiding………... 3 Methode………11 Resultaten……… 16 Discussie………. 19 Literatuurlijst………... 24 Bijlage 1: Scenario’s………...….27

(3)

Abstract

In dit onderzoek werd onderzocht of Emotioneel Redeneren invloed heeft op depressie. De verwachting was dat het verband tussen Emotioneel Redeneren en depressie via ruminatie verloopt. Aan het onderzoek deden x proefpersonen mee. Proefpersonen vulden de BDI , RRS en de Emotioneel Redeneren taak in. De Emotioneel Redeneren taak bestond uit een aantal scenario’s met en zonder de emotie somberheid. Proefpersonen werd gevraagd zich in te leven in de situatie en dan aan te geven in hoeverre zij zich incompetent of waardeloos voelden. Aan de hand van hun score op de BDI- depressie vragenlijst en de RRS- ruminatie vragenlijst werden zij ingedeeld in hoog- en laag scorende depressie en ruminatie groepen. Deze groepen werden vergeleken met de scores op de Emotioneel Redeneren taak. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers uit de hoog scorende BDI groep geen verhoging lieten zien in de mate waarin zij emotioneel redeneerden en de deelnemers uit de laag scorende BDI groep lieten een kleine vermindering zien. Ook bleek dat deelnemers die hoog scoorden op ruminatie een kleine verhoging lieten zin in de mate waarin zij Emotioneel Redeneerden en deelnemers die laag scoorden op ruminatie een kleine afname lieten zien in de mate waarin zij Emotioneel Redeneerden.

(4)

Emotioneel Redeneren bij depressie: In hoeverre speelt versterkt Emotioneel Redeneren een rol bij personen die hoog scoren op ruminatie en depressie?

De meeste individuen ervaren depressieve symptomen op een bepaald punt in hun leven. Echter, niet iedere persoon blijft zoveel last houden van deze symptomen na confrontatie met negatieve levensgebeurtenissen zoals verlieservaringen, dat hij of zij een depressieve stoornis ontwikkeld. Van een depressieve stoornis is sprake als iemand voor langere tijd, gedurende het grootste deel van de dag een sombere stemming ervaart, duidelijk verminderde interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten heeft, significant gewichtsverlies ervaart, last heeft van insomnia of hypersomnia en vermoeidheid of verlies van energie heeft, bijna elke dag. (American Psychiatric Association, 2014) Hoe komt dit? Wat zorgt ervoor dat de ene persoon vatbaarder is voor depressie dan de andere persoon?

Depressie is een veel voorkomende aandoening. Een meta-analyse naar depressie bij adolescenten vond een prevalentie van 5.7% depressie voor personen tussen de 13 en 18 jaar oud (Costello et al, 2006). Ook bestaat er een verband tussen depressieve symptomen en het risico op interpersoonlijke problemen. Zo hebben adolescenten met depressieve symptomen meer interpersoonlijke problemen, ontwikkelen eerder suïcidaal gedrag, angst en problemen in middelgebruik in vergelijking met adolescenten zonder depressieve symptomen (Martunen, et al. 2003).

Vele theorieën zijn opgezet om rekening te houden met individuele verschillen in de ernst en duur van depressieve symptomen. Een van deze theorieën is de cognitieve theorie van Beck (Beck,1976) . Deze theorie laat goed zien wat precies een rol speelt bij mensen met depressieve klachten. De theorie bestaat uit vier verschillende cognitieve constructen:

schemata, cognitieve fouten, cognitieve triade en automatische gedachten. Schema’s waarin structuren worden georganiseerd die tot situationele informatieverwerking leiden, zijn relatief duurzaam. Depressogene schema’s zijn negatief van inhoud en bestaan uit onvolwassen,

(5)

door stress, leiden depressogene schema’s tot cognitieve fouten. Cognitieve fouten

veroorzaken dat onze perceptie en denken niet realistisch en extreem vervormd zijn op een negatieve manier. Een voorbeeld hiervan kan zijn dat een depressief persoon zich heel futloos kan voelen, wanneer deze persoon zich in een stressvolle situatie bevindt kan hij de conclusie trekken dat hij/zij niets betekent en Hierdoor wordt de inhoud van cognities gedomineerd door een negatieve zelfopvatting, en een negatieve kijk op de wereld en de toekomst: de zogenaamde cognitieve triade (Possel, 2011).

Effectieve emotieregulatie bestaat uit vaardigheden om met de ervaren emoties om te gaan en deze emoties adequaat te kunnen uiten. (zie bijvoorbeeld: Osch, Scholte &

Hoogenboom, 2014) Cognitieve herwaardering van de subjectieve betekenis van ervaren emoties is bijvoorbeeld functioneel evenals de strategie van afleiding, die kan zorgen voor een afname in negatief affect (Wiggins, 2005) Moeilijkheden met emotieregulatie zijn

geassocieerd met meer stress, wat weer geassocieerd is met emotionele stoornissen en andere ziektes. (Zeman & Garber, 1996; aangehaald in Gratz & Roemer, 2004). Voorbeelden van niet-functionele emotieregulatie strategieën zijn onderdrukking en ruminatie. Ruminatie is een denkstijl die wordt gekenmerkt door herhaaldelijke zelfevaluatie en focus op de eigen

negatieve gevoelens. Het bestaat onder andere uit het passief focussen op de redenen voor het negatieve gevoel (Miranda & Nolen-Hoeksema, 2007). Mensen die gebruik maken van ruminatie blijven lang stil staan bij negatieve gevoelens en gedachtes, hierdoor kunnen zij eerder depressieve symptomen vormen dan mensen die hier geen gebruik van maken. Nolen-Hoeksema (1991) specificeert in de door haar ontwikkelde response style theorie de relatie tussen ruminatie en negatieve automatische gedachten. (S. Nolen-Hoeksema & J. Morrow, 1991, aangehaald in Pössel, 2011) Deze stelt dat de manier waarop individuen reageren op de symptomen van depressie zowel de ernst als de duur van de symptomen bepaalt. Nolen-Hoeksema stelt dat individuen die zich bezighouden met ruminatieve reacties,

(6)

ernstiger en langduriger klachten zullen hebben dan diegenen die dat niet doen. Ruminatie is het passief en herhaaldelijk de nadruk leggen op depressieve symptomen en de gevolgen daarvan. Daarbij neemt het individu niet actief maatregelen om de symptomen te verminderen of te corrigeren van de problemen die hij/zij heeft geïdentificeerd. (Nolen-Hoeksema, 1991) Nolen-Hoeksema stelt drie mechanismes vast waarbij de ernst en de duur van de depressieve symptomen verergeren. Ten eerste, versterkt ruminatie negatieve effecten van de depressieve stemming op het denken, waardoor de kans dat individuen meer negatieve herinneringen zullen oproepen groter is. Hierdoor trekken zij vaker negatieve conclusies over de

gebeurtenissen in hun leven. Ten tweede, belemmert ruminatie het effectief oplossen van problemen, omdat het interfereert met aandachts- en concentratieproblemen. Ten derde is ruminatie schadelijk voor de aandacht en concentratie van individuen. Instrumentele gedragingen die kunnen dienen om hun gevoel van controle te verbeteren worden hierdoor afgeremd, hetgeen de depressieve symptomen versterkt. Ruminatie speelt dus een grote rol bij het in stand houden van cognitieve fouten zoals zwart-wit-denken, het vergroten en

verkleinen van problemen, personaliseren, en he tin stand houden van de depressieve

stemmng. Deze theorie wordt ondersteund door meerdere empirische studies. Spasojevic en Alloy (2001) lieten zien dat ruminatie samenhangt met depressieve symptomen. 148

proefpersonen vulden verschillende vragenlijsten in, allereerst de BDI vragenlijst om vast te stellen in hoeverre proefpersonen depressieve symptomen ervoeren, vervolgens Brief COPE, en de Automatic Thoughts Questionnaire om te toetsen welke gedachtes proefpersonen hebben in bepaalde situaties om zo te toetsen in welke mate zij rumineren. Uit de resultaten bleek dat depressieve symptomen sterk samenhangt met ruminatie.

Ehring et al. (2008) onderzochten de relatie tussen emotieregulatie en depressie. Aan het onderzoek deden 84 proefpersonen mee die verdeeld werden over twee groepen. Een groep met proefpersonen die ooit gediagnostiseerd waren met depressie en een groep die dat niet

(7)

was. Uit de resultaten bleek dat de proefpersonen die ooit waren gediagnostiseerd met depressie significant hogere scores van de dysfunctionele strategie ruminatie lieten zien dan de groep die nooit depressief is geweest.

Een recente meta-analyse heeft aangetoond dat ruminatie was gecorreleerd met symptomen van depressie, angst, middelgebruik en eetstoornissen (Positieve herinterpretatie, probleemoplossend vermogen en acceptatie, daarentegen, zijn negatief gecorreleerd aan psychopathologie Aldoa, Nolen-Hoeksema & Schweizer, 2010). Ondanks dat ruminatie grotendeels een bewust verlopen proces is, is deze vorm van omgaan met emoties toch erg lastig onder controle te brengen. Meer inzicht in processen die ten grondslag liggen aan rumineren kan een interessante richting voor nieuw onderzoek zijn.

Emotioneel redeneren wordt gedefinieerd als een proces waarbij subjectief ervaren emoties worden gebruikt in plaats van objectieve gegevens om conclusies te trekken over het individu en zijn buitenwereld (Arntz & Van den Hout, 1995). Gezien de definitie is

emotioneel redeneren meer dan alleen een negatieve beoordeling van het zelf of de situatie waarin de persoon zich bevindt, het is een denkproces waarbij emotionele staten onevenredig grote invloed krijgen op het bevestigen van negatieve overtuigingen (Berle & Moulds, 2013). Ruminatie en Emotioneel Redeneren hebben op conceptueel niveau wat raakvlakken. Net als ruminatie wordt er bij Emotioneel Redeneren vooral de focus gelegd op de eigen negatieve gevoelens, de emoties worden ook hier op een disfunctionele manier geïnterpreteerd. Daarom zou je op basis van de ruminatie-theorie kunnen zeggen dat depressieve symptomen mede in stand gehouden kunnen worden door emotioneel redeneren.

Emotioneel redeneren is een verschijnsel dat voorkomt bij verschillende stoornissen, waaronder verscheidene angststoornissen: ‘Ik voel me angstig, dus er is gevaar’. Gevaar wordt dan afgeleid op basis van de subjectief ervaren emotie, in plaats van op basis van objectieve dreiginformatie uit de omgeving. Ook kunnen we via emotioneel redeneren

(8)

misschien meer te weten komen over wat er precies mis gaat bij mensen die een sterke neiging hebben om te rumineren. Waarom doen mensen dit?

Arntz en Van den Hout (1995) ontdekten in hun studie dat emotioneel redeneren een van de oorzaken is van angst. Zij namen een emotioneel-redeneren-taak af bij vier

verschillende groepen deelnemers met een angststoornis.. De controlegroep bestond uit deelnemers met een niet-klinische achtergrond. In de Emotioneel-Redeneren taak werd deelnemers gevraagd bepaalde scenario’s te beoordelen op de mate waarin zij deze als gevaarlijk beschouwden. Ze kregen verschillende scenario’s te lezen, scenario’s mét en zonder toegevoegde angstrespons. Verwacht werd dat angstige deelnemers veilige situaties als deze angst-response informatie bevatten hoger zouden inschatten op gevaar. In

vergelijking met de gezonde controles. De resultaten bevestigden deze verwachtingen: de deelnemers in de vier groepen met deelnemers met een angststoornis redeneerden op basis van emoties terwijl dat in de controlegroep niet werd gedaan.

Deze bevindingen zijn gerepliceerd in een onderzoek waar wederom uitkwam dat Emotioneel Redeneren geassocieerd is met niveaus van angst en depressie. De deelnemers in onderzoek waren kinderen uit een niet-klinische sample (Muris, Kindt, Bogels, Merckelbach, Gadet et al, 2000).

Voor angst is inmiddels vastgesteld dat emotioneel redeneren een bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van depressieve symptomen. Op klinische niveaus van angst en depressie kan worden gezegd dat beide vaak samen voorkomen (Campbell, Kehman, Grisham & Mancill, 2001), en worden gekenmerkt door een gemeenschappelijke factor van negatieve affectiviteit (Watson, Clar, Carey, 1988). Het lijkt dus aannemelijk dat individuen met depressie, even als individuen met angst, vaker emotioneel redeneren dan individuen die van beide geen last hebben. Hieruit blijkt dat emotioneel redeneren ook kenmerkend kan zijn voor een depressie.

(9)

Tot op heden zijn er twee studies uitgevoerd naar Emotioneel redeneren bij depressie. In de eerste studie van Berle en Moulds (2013) vulden deelnemers de BDI vragenlijst voor depressie in en kregen deelnemers 7 scenario’s te lezen die allemaal 4 keer terugkwamen en dus een totaal van 28 scenario’s vormden. De thema’s van de scenario’s sloten aan bij de leeftijd van de deelnemers, dit waren studenten, en gingen onder andere over vriendschap, wereldnieuws, examens, relaties en andere sociale situaties. Hiervoor werden verschillende uitkomstenmaten gebruikt namelijk: ongelukkig, negatief, waardeloos, incompetent, hopeloos en controleerbaar. Elke deelnemer werd gevraagd zich voor te stellen hoe ze zich zouden voelen in uiteenlopende situaties. De situaties hadden verschillende aflopen: één objectief neutraal, zonder emotionele respons, een objectief neutraal, met een emotionele respons, een met een objectief negatief einde, zonder emotionele respons, en een met een objectief negatief einde met een emotionele respons. Na afloop werd er gekeken of deelnemers die hoog

scoorden op de depressie-vragenlijst, ook hoog scoorden op emotioneel redeneren (scores op scenario’s met emotie minus scores op scenario’s zonder emotie). Uit de resultaten bleek dat beide groepen, laag en hoog scorend op depressie eenzelfde patroon lieten zien. Beide groepen gebruikten emoties om scenario’s hoger te beoordelen op negatief, waardeloos, incompetent, maar de hoog depressieve vertoonde dat niet in versterkte mate.

Het andere onderzoek naar Emotioneel Redeneren bij depressie is ook van Berle en Moulds (2013). In deze studie zijn vier scenario’s die waarschijnlijk niet representatief waren voor emotioneel Redeneren vervangen door vier nieuwe scenario’s. Ook hier werden deelnemers op basis van hun BDI score ingedeeld in een hoog scorende depressie groep en een laag scorende groep. Deelnemers werden gevraagd om te scoren hoe ongelukkig en negatief elke situatie respectievelijk was. Ook werd hen gevraagd hoe waardeloos, zielig en inadequaat ze dachten dat de situatie was. Uit de resultaten bleek dat de proefpersonen in de hoge depressie

(10)

groep ook hoger scoorden op de Emotioneel Redeneer taak dan de deelnemers in de lage depressie groep, hoewel deze verschillen niet statistisch significant waren.

Bij de designs van de 2 studies van Berle en Moulds vallen echter wel een aantal kanttekeningen te plaatsen. Zo kregen de deelnemers in het onderzoek in totaal 7 scenario’s te lezen die allemaal 4 keer terugkwam en dus een totaal van 28 scenario’s vormden. De scenario’s waren echter identiek met 4 versies van objectieve dreiging/ geen objectieve dreiging, toegevoegde emotie/ geen toegevoegde emotie. Omdat de scenario’s identiek waren vergroot dit de kans op een carry-over effect. Hiermee wordt bedoelt dat er een kans bestaat dat deelnemers het vorige scenario en het bijbehorende gevoel nog in hun gedachten hadden en vanuit daaruit hebben geoordeeld. In het huidige onderzoek worden de scenario in sets van twee aangeboden met vergelijkbare, maar niet identieke verhaaltjes. Ook maakte Berle en Moulds gebruik van een gering aantal proefpersonen, waardoor het aantal personen met hoge scores op depressie vrij klein was. Hierdoor is de kans op een significant effect automatisch kleiner. In het huidige onderzoek zal het dubbele aantal proefpersonen worden geworven. Aangezien op basis van de ruminatie-theorie van Hoeksema kan worden geconcludeerd dat depressieve symptomen samenhangen met ruminatie, zal in dit onderzoek ook een ruminatie-schaal worden meegenomen. De verwachting is dat dit een geschiktere maat is om emotioneel redeneren te relateren aan depressie omdat het wellicht alleen indirect met depressieve

symptomen samenhangt.

Met dit in gedachten wordt er verwacht een verband te vinden tussen

Emotioneel Redeneren en ruminatie. In lijn met Berle en Moulds wordt er ook verwacht een verband te vinden tussen Emotioneel Redeneren en depressie. De verwachting is dat het verband tussen Emotioneel Redeneren en depressie via ruminatie verloopt. Dit omdat de

response styles theorie (S. Nolen-Hoeksema & J. Morrow, 1991, aangehaald in Pössel, 2011)

(11)

ernst als de duur van de symptomen bepaalt, individuen die zich bezig houden met

ruminatieve reacties zullen ernstiger en langduriger klachten hebben dan diegenen die dat niet doen. Omdat ruminatie en Emotioneel Redeneren op conceptueel niveau raakvlakken van disfunctionele emotieverwerking hebben verwachten wij op basis van de ruminatie-theorie dat depressieve symptomen in stand gehouden kunnen worden door emotioneel redeneren.

(12)

Methode

Deelnemers

Aan het onderzoek deden 188 deelnemers mee waarvan 52 mannelijk en 136 vrouwelijk. De leeftijden van de proefpersonen varieerden van 13 tot 64 jaar (M=24 SD= 9,83) Deelnemers zijn voor een groot deel studenten die de vragenlijst invulden tijdens de onderzoeksweek van de Universiteit van Amsterdam (70%), de andere 30% van de deelnemers zijn geworven via

social media zoals Facebook en Linked In.

Ethics Statement

Alle deelnemers waren 17 jaar of ouder en gaven schriftelijke toestemming door middel van een informed consent. Het onderzoek is goedgekeurd door de Universiteit van Amsterdam en de ethische commissie.

Materialen

The Beck Depression Inventory II (BDI-II)

De Beck Depression Inventory is een wereldwijd gebruikte 21-items zelf rapportage vragenlijst die symptomen van depressie meet. (Beck, Steer & Brown, 1996) Deze zelf rapportage vragenlijst bestaat uit 21 items die zijn verdeeld over 3 clusters van symptomen: affectief (5 items), cognitief (7 items) en somatisch (9 items). Het betreft een Likertschaal die 4 antwoordmogelijkheden kent en worden gescoord van 0 tot 3. Elk item beschrijft een specifiek deel van depressie. De score wordt berekend door de scores van alles items bij elkaar te tellen. Een score van 0-10 staat voor geen depressie, een score van 14-19 staat voor een milde depressie, een score van 20-28 staat voor een gemiddelde depressie en een score van 29 of hoger staat voor een ernstige depressie. Er is onderzoek gedaan naar de vertaling, betrouwbaarheid en validiteit van de BDI. In 2005 heeft de COTAN de normen en de

(13)

criteriumvaliditeit als onvoldoende, de betrouwbaarheid als goed, en de begripsvaliditeit als voldoende beoordeeld. (Van der Does, 2002)

The Respons Rumination Scale (RRS)

De Response Rumination Scale is een vaak gebruikte 26-item zelf rapportage vragenlijst dat de mate van ruminatie in een persoon meet. (Treynor, Gonzalez, & Nolen-Hoeksema, 2003) De RRS bestaat uit 22 items die reacties op depressieve stemming beoordelen. Deze zijn op de eigen symptomen en mogelijke oorzaken en gevolgen van de stemmingen .Het betreft een Likertschaal die 4 antwoordmogelijkheden kent variërend van 1 (zelden) tot 4 (bijna altijd). Voorbeelden van items die gebruikt worden om ruminative copingreacties op depressieve stemming te meten zijn: ‘’Ik denk na over hoe moeilijk het is om me te concentreren’’ en ‘’ Ik denk na over hoe alleen ik me voel’’ . De RRS bleek een betrouwbaar en valide maat voor ruminatie, de betrouwbaarheid van de vragenlijst is α = 0,86 (Raes, Hermans & Eelen, 2003)

Emotioneel redeneren taak

De emotioneel redeneren taak bestaat uit 8 scenario’s in sets van 4 met vergelijkbare, maar geen identieke verhaaltjes. Binnen de sets van 2 scenario’s bevat het eerste wel de emotie somberheid en de andere niet. Aan de proefpersonen wordt gevraagd zich in te leven in deze situaties en vervolgens aan te geven in welke mate zij zich incompetent of waardeloos voelen op een schaal van 1 tot 100 Een voorbeeld van zo’n scenario is: “Je hebt afgesproken om je beste vriendin op te pikken bij het station. Hierna gaan jullie samen naar de film. Je bent echter zo verdiept in het boek dat je aan het lezen bent dat je de tijd helemaal vergeet. Uiteindelijk pik je haar een kwartier te laat op. Zij heeft al die tijd moeten wachten in de regen. Hierbij hoorde de volgende uitkomstmaat: In hoeverre betekent de bovenstaande situatie dat je incompetent bent? Het vergelijkbare scenario ziet er als volgt uit : “Je hebt

(14)

afgesproken om je beste vriendin op te pikken bij het station. Hierna gaan jullie samen naar de film. Je bent echter zo verdiept in het boek dat je aan het lezen bent dat je de tijd helemaal vergeet. Uiteindelijk pik je haar een kwartier te laat op. Zij heeft al die tijd moeten wachten in de regen. Je voelt je neerslachtig. In hoeverre betekent de bovenstaande situatie dat je

incompetent bent? Er is gebruik gemaakt van 2 verschillende versies waarin andere

verhaaltjes aan de emotie gekoppeld werden. De thema’s van de emotioneel redeneren taak zijn gericht op de doelgroep, voornamelijk studenten. De thema’s variëren in onderwerpen als uitgaan, vriendschap, boodschappen doen, festivals etc (Zie bijlage 1 voor alle scenario’s). De vragenlijst wordt op de computer aangeboden. Elke deelnemer wordt gevraagd zich zo goed mogelijk in te leven in de situatie die wordt beschreven. Vervolgens geven de deelnemers bij elk scenario aan in hoeverre deze beschrijving betekent dat zij incompetent of waardeloos zijn.

Emotioneel Redeneren is in het huidige onderzoek geoperationaliseerd met de scenario-methode. Door te kijken hoe deelnemers reageren op bepaalde situaties kunnen we inzicht krijgen in de denkstijlen die gelijk staan aan Emotioneel Redeneren. Alles scores werden bij elkaar opgeteld en dat was de score op de Emotioneel Redeneren taak.

Verdeling hoog- en laag scorende proefpersonen depressie en ruminatie

Om uiteindelijk te zien of mensen die hoog scoren op depressie en ruminatie ook meer gebruik maken van emotioneel redeneren zijn alle proefpersonen nadat ze de vragenlijsten hebben ingevuld ingedeeld in verschillende groepen. Ze konden in de volgende groepen vallen: een hoog- en een laag scorende depressiegroep en een hoog- en laag scorende ruminatiegroep. De groepen zijn verschillend bepaald. De groepen op de BDI vragenlijsten zijn bepaald aan de hand van de cut-off score voor geen depressie en milde depressie.

(15)

deelnemers in de hoge groep hebben een score hoger dan 14 (mild depressie) (Beck,1979) De hoge scorende groep op de BDI omvatte 32 proefpersonen (M= 21.16 SD= 5,47) en de lage scorende groep op de BDI 16 proefpersonen. (M=0 SD=0). De De groepen voor de RRS vragenlijsten zijn gemaakt aan de hand van de 20% hoogst en 20% laagst scorende proefpersonen op de RRS. De hoog scorende groep op de RRS omvatte 36 proefpersonen (M= 60,44 SD=7,03) en de laag scorende groep omvatte 41 proefpersonen (M=32,17 SD=1,97). Zie tabel 1 voor een compleet overzicht.

Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van het aantal proefpersonen, Geslacht, Leeftijd en score op de vragenlijsten.

BDI-Hoog BDI-Laag RSS-Hoog RSS-Laag

N 32 16 36 41

Man 3 13 9 14

Vrouw 29 3 27 27

Score 21,16 (5,47) 0 (0) 60,44 (7,03) 32,17(1,97)

Procedure

Het onderzoek werd afgenomen met online-vragenlijsten via het programma Qualtrics. Qualtrics is een online survey programma dat een veilige en eenvoudige omgeving biedt voor het maken van vragenlijsten die via het internet kunnen worden afgenomen. Voordat de deelnemers mochten beginnen aan het onderzoek gaven zij schriftelijke toestemming door middel van een informed consent Vervolgens vulden zij de emotioneel redeneer taak in, d.m.v. het beoordelen van de 8 scenario’s om uiteindelijk bij de zelf rapportage-vragenlijsten

(16)

aan te komen: de BDI voor het meten van depressie en de RSS voor het meten van ruminatie. Deelnemers konden hun email adres achterlaten voor een debriefing van het onderzoek. De totale duur van het onderzoek was gemiddeld 10 minuten.

Analyseplan.

In deze studie is gecontroleerd voor confounders. Er werd gecontroleerd voor al bestaande verschillen in de verschillende groepen. Als groepen namelijk niet vergelijkbaar zijn wordt het gevonden effect wellicht niet veroorzaakt door de verschillen tussen de groepen. Hierbij werd gebruik gemaakt van twee standaardisatie-checks: de chi-kwadraat toetst werd gebruikt om te controleren voor geslacht, en de independent sample t test werd gebruikt om te

controleren voor leeftijd. Ook werd er gekeken naar de normaliteit, hier werd getest of de steekproefverdeling normaal verdeeld is. Dit werd gedaan aan de hand van de kurtosis.

Om te kijken of Emotioneel Redeneren invloed heeft op depressie en ruminatie is er wederom een independent sample t-test gedaan. De afhankelijke variabele was de Emotioneel

Redeneerscore en de onafhankelijke variabele was de BDI/RRS score Alle analyses zijn uitgevoerd met Statistical Package for Social Sciences (SPSS 17.0).

(17)

Resultaten

Proefpersonen

217 proefpersonen deden mee aan dit onderzoek. 101 proefpersonen zijn geworven via het kennissen en vriendennetwerk van de onderzoeksters en 116 proefpersonen zijn

eerstejaarsstudenten van de opleiding Psychologie van de Universiteit van Amsterdam die de vragenlijst invulden tijdens de testweek. 21 proefpersonen zijn uitgesloten van deelname omdat zij het onderzoek niet hadden afgemaakt, hun gegevens zijn dus niet meegenomen in de verdere dataverwerking. 8 proefpersonen zijn uitgesloten van deelname omdat zij de vragenlijst hebben ingevuld in vier minuten of korter. Er werden geen proefpersonen

uitgesloten na de data-analyse, er was namelijk geen sprake van extreme waarden (3 SD van het gemiddelde) die uit het onderzoek gehaald moesten worden.

Invloed confounders en assumptie checks

In dit onderzoek werd gecontroleerd voor al bestaande verschillen in de verschillende groepen. Om dit te doen werd er gebruik gemaakt van twee standaardisatie-checks. De chi-kwadraat toets werd gebruikt om te controleren voor geslacht, dus om te kijken of de man-vrouw verdeling eerlijk verdeeld was over de hoog en laag scorende groepen. Ook werd er gekeken naar de normaliteit, hier werd gekeken of de steekproefverdeling voor de hoge en de lage groepen de normaal verdeling benaderden. Dit werd gedaan aan de hand van skewness en kurtosis.

De chi-kwadraat toets werd gebruikt om te controleren voor geslacht, dus om te kijken of de man-vrouw verdeling eerlijk verdeeld was over beide groepen. Er is aan de assumpties van de toets voldaan. Ten eerste heeft elke conditie minimaal vijf waarnemingen en ten tweede zijn de condities onafhankelijk van elkaar. Na het checken van de assumpties is de chi-kwadraat toets uitgevoerd en hier kwam naar voren dat er geen significant verschil

(18)

bestond tussen groep en geslacht in de BDI hoog- en laag scorende groepen.χ2 (1) =.188,

p=.665. Dit is ook gedaan voor de RRS hoog-en laag scorende groepen. Ook hier was geen

significant verschil tussen groep en geslacht. χ2 (1) =.176, p=.675. De man/vrouw verdeling voor alle groepen verschilden dus niet significant van elkaar.

Om te controleren voor normaliteit is er gekeken naar de gepiektheid (kurtosis) en scheefheid (skewness) van de verdelingen. Voor alle verdelingen geldt dat ze de normaal verdeling voldoende benaderen, alle kurtosis scores waren namelijk lager dan 2. (zie bijlage 1)

Onderzoeksresultaten

Verband tussen Emotioneel Redeneren en Depressie

De hypothese gaat ervan uit dat deelnemers die hoog scoren op de BDI-vragenlijst, ook hogere scores hebben op de Emotioneel Redeneren-taak dan mensen die laag scoren op beide variabelen. Voor het beantwoorden van deze hypothese is een t-toets op twee gemiddelden uitgevoerd. De gemiddelde scores van de hoog en laag scorende depressiegroep worden vergeleken met de Emotioneel Redeneren taak met behulp van de independent test. Deze t-toets om de hoog en laag scorende groepen te vergelijken liet geen significant resultaat zien: t(43)= 1,18, p= ,245. Dit betekent dat in tegenstelling tot de verwachting, de hoog scorende groep geen hogere scores hadden op Emotioneel Redeneren dan de laag scorende groep. De emotie somberheid werd dus niet gebruikt om gevoelens van waardeloosheid en

incompetentie te overschatten. Zie tabel 2 voor de scores.

Verband tussen Emotioneel Redeneren en Ruminatie

De hypothese gaat ervan uit dat deelnemers die hoog scoren op de RRS-vragenlijst, ook hogere scores hebben op de Emotioneel-Redeneren taak dan mensen die laag scoren op beide

(19)

variabelen. Voor het beantwoorden van deze hypothese is een t-toets op twee gemiddelden uitgevoerd. De gemiddelde scores van de hoog en laag scorende ruminatiegroep worden vergeleken met de Emotioneel Redeneren taak met behulp van de independent test. Deze t-toets om de hoog en laag scorende groepen te vergelijken liet geen significant resultaat zien: t(70)= -,823 p=,413. Dit betekent dat in tegenstelling tot de verwachting, de hoog scorende groep geen hogere scores hadden op Emotioneel Redeneren dan de laag scorende groep. De emotie somberheid werd dus niet gebruikt om gevoelens van waardeloosheid en

incompetentie te overschatten. Zie tabel 2 voor de scores.

Tabel 2: Gemiddelde Scores en Standaarddeviaties (tussen Haakjes) van de verschillende groepen op de vragenlijsten.

BDI-Hoog BDI-Laag RSS-Hoog RSS-Laag

N 32 16 36 41

Score ER -,308 (9,3) 2,95 (6,53) ,061 (7,88) -1.48 (7,94)

(20)

Discussie

In dit onderzoek is de invloed van Emotioneel Redeneren op depressie en ruminatie onderzocht. In tegenstelling tot eerder onderzoek is er, om de kans op carrry-over effect te verkleinen gebruik gemaakt van scenariosets met vergelijkbare, maar niet identieke

verhaaltjes. Ook is de ruminatieschaal toegevoegd omdat verwacht werd, n.a.v. de response

styles theorie van S. Nolen- Hoeksema (1991), dat dit een geschiktere maat zou zijn om

Emotioneel Redeneren aan te relateren omdat het wellicht alleen indirect met depressieve symptomen samenhangt. De verwachtingen waren dat deelnemers die hoog zouden scoren op depressie en ruminatie, ook hoger zouden scoren op Emotioneel Redeneren dan de

deelnemers die laag scoorden op deze variabelen. Emotioneel Redeneren is in dit onderzoek gemeten aan de hand van de scenario methode. Als deelnemers hoog scoren op Emotioneel Redeneren betekent dat dat de scenario’s met de emotie somberheid hoger beoordeeld zijn op incompetentie en waardeloos dan de scenario’s zonder deze emotie. De verwachting was dat scenario’s met de emotie somberheid hoger beoordeeld zouden worden op waardeloos en incompetentie dan scenario’s zonder de emotie somberheid. Deze verwachtingen werden niet beantwoord door de resultaten, de hoog scorende depressie- en ruminatiegroepen hadden geen hogere scores op Emotioneel Redeneren, de emotie somberheid werd niet gebruikt om

gevoelens van waardeloosheid en incompetentie te overschatten. De uitkomst kwam dus niet overeen met de hypothese dat Emotioneel Redeneren de symptomen van depressie laat versterken.

Wel is er een significante correlatie gevonden tussen depressie en ruminatie. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de vragenlijsten op een betrouwbare manier zijn afgenomen in dit onderzoek.

Emotioneel Redeneren laat de symptomen van depressie niet versterken. Deze uitkomst is niet in lijn met eerder onderzoek naar Emotioneel Redeneren. Uit het onderzoek

(21)

van Arntz et al (1995) kwam naar voren dat Emotioneel Redeneren een van de oorzaken is van angst. Omdat op klinische niveaus van angst en depressie kan worden gezegd dat beide vaak samen voorkomen en worden gekenmerkt door een gemeenschappelijke factor van negatieve affectiviteit leek het aannemelijk dat individuen met depressie, evenals individuen met angst vaker emotioneel redeneren dan individuen die van beide geen last hebben. De resultaten uit het huidige onderzoek steunen niet de verwachting dat de gevonden relatie in het onderzoek van Arntz et al (1995) ook opgaat voor depressie.

De uitkomst is in lijn met de eerdere onderzoeken van Berle en Moulds (2013) die de invloed van Emotioneel Redeneren op Depressie onderzochten en ook geen significante verbanden vonden. Uit het eerste onderzoek kwam naar voeren dat beide groepen, laag en hoog scorend op depressie eenzelfde patroon lieten zien. Beide groepen gebruikten emoties om scenario’s hoger te beoordelen op negatief, waardeloos, incompetent, maar de hoog depressieve vertoonde dat niet in versterkte mate. Ook het tweede onderzoek liet geen significant verband zien tussen Emotioneel Redeneren en depressie.

In het huidige onderzoek is geprobeerd om de methodologische tekortkomingen uit de onderzoeken van Berle en Moulds (2013) op te lossen, maar dit was te vergeefs. De resultaten van Berle en Mouls (2013) in combinatie met het huidige onderzoek heeft tot nu toe geen aanleiding gegeven om te veronderstellen dat Emotioneel Redeneren bij depressie betrokken is. Omdat Arntz et al (1995) wel een verband vonden tussen Emotioneel Redeneren en Angst, en in dit huidige onderzoek gebruik is gemaakt van een vergelijkbaar design maar geen verband is gevonden tussen Emotioneel Redeneren en depressie, is een mogelijke verklaring voor de gevonden resultaten dat angst misschien een belangrijkere rol speelt dan somberheid en dat Emotioneel Redeneren wellicht geen belangrijke rol speelt bij depressie.

Anderzijds is een tweede mogelijke verklaring voor de gevonden resultaten dat er in de huidige studie, in tegenstelling tot de studie van Arntz et al (1995) onderzoek is gedaan in

(22)

een subklinische groep proefpersonen. De proefpersonen die zijn geworven waren

voornamelijk studenten en kennissen van de onderzoeksters. De proefpersonen die werden geselecteerd in de hoog scorende BDI-groep hadden desondanks geen klinisch hoge score op depressie. Hierdoor zullen depressieve symptomen wellicht minder duidelijk aanwezig zijn.

De huidige resultaten vonden tegen verwachting in geen significant verband tussen Emotioneel Redeneren en ruminatie. Dit was niet in lijn met de response styles theorie van Nolen-Hoeksema (S.Nolen-Hoeksema & J. Morrow, 1991) die stelt dat de manier waarop individuen reageren op de symptomen van depressie zowel de ernst als de duur van de symptomen bepaalt. Nolen-Hoeksema stelt dat individuen die zich bezighouden met ruminatieve reacties, ernstiger en langduriger klachten zullen hebben dan diegenen die dat niet doen.

Een punt van discussie voor de gevonden resultaten is de manier waarop Emotioneel Redeneren is gemeten. Individuen bezitten namelijk cognitieve schema’s, deze schema’s vertellen iemand hoe hij/zij zich zou moeten gedragen in een bepaalde situatie. Deze worden dus geactiveerd wanneer je hen vraagt naar bepaalde situaties. In deze studie is proefpersonen gevraagd zich een situatie in te beelden en vervolgens is er gevraagd in welke mate zij

bepaalde gevoelens van incompetentie/waardeloosheid etc. ervoeren. Wanneer men de situatie voorstelt, vergelijkt men deze situatie wellicht met een situatie die veel meer

walging/waardeloosheid/incompetentie te weeg brengt. Hierdoor lijkt de huidige situatie, dus het scenario dat wordt ingebeeld, veel minder vervelend. Dit kan er voor zorgen dat de resultaten niet kloppen omdat zo de emotioneel Redeneren scores lager uit vallen dan ze wellicht daadwerkelijk zijn.

Een tweede punt van discussie gaat over de validiteit van de scenario gebaseerde Emotioneel Redeneren procedure. De procedure is nog niet eerder systematisch gevalideerd.

(23)

De construct validiteit van de taak moet nog worden geverifieerd en er is sprake van een gebrek aan ecologische validiteit. Deelnemers waren namelijk verplicht zich bepaalde emoties voor te stellen in bepaalde situaties. Bij constructvaliditeit wordt een begrip onderverdeeld in alle mogelijke aspecten. Deze losse aspecten worden afzonderlijk gemeten. De vraag die gesteld moet worden is of alle aspecten die aan het begrip Emotioneel Redeneren te onderkennen zijn inderdaad ook gemeten wordt of dat het nog niet compleet is.

Uit de resultaten van dit onderzoek kunnen wat opvallende bevindingen getrokken worden: Emotioneel Redeneren heeft geen invloed op ruminatie en depressie. Op basis van de literatuur en eerder onderzoek zou men echter wel verwachten dat Emotioneel Redeneren een invloed zou hebben op depressie en ruminatie. Omdat er sprake is van tegenstrijdigheid zou deze relatie in vervolgonderzoek nader bepaald kunnen worden.

Om in vervolgonderzoek uit te sluiten dat Emotioneel Redeneren geen invloed heeft op depressie zou er in eerste instantie gebruik gemaakt moeten worden van een klinische sample. Berle en Moulds (2013) hebben in hun tweede studie gebruik gemaakt van een klinische sample, echter deze was erg klein. Om goede conclusies te trekken over het verband tussen Emotioneel Redeneren en depressie is het ten eerste raadzaam om vervolgonderzoek te doen in een klinische populatie met proefpersonen die gediagnostiseerd zijn met (ernstige) depressie om zo de verschillen duidelijker zichtbaar te maken. Ten tweede is het belangrijk dat er gebruik gemaakt wordt van goed gevalideerde procedures voor het meten van

depressie-relevante emotioneel redeneren. Ten derde, omdat deelnemers cognitieve schema’s bezitten die de scenario gebaseerde methode wellicht kunnen beïnvloeden is het raadzaam om in vervolg onderzoek gebruik te maken van impliciete experimentele methodes. Zo kan uitgesloten worden dat de Emotioneel Redeneer scores lager uitvallen dan ze in de werkelijkheid zijn.

(24)

bevindingen het gebruik van klinische samples en alternatieve emotioneel redeneren

(25)

Literatuurlijst

Arntz, A., Rauner, M., & van den Hout, M. (1995). “If I feel anxious, there must be danger”: ex- consequentia reasoning in inferring danger in anxiety disorders. Behaviour

Research and Therapy, 33(9), 7-925.

American Psychiatric Association (2014). Beknopt overzicht van de criteria (DSM-5). Nederlandse vertaling van de Desk Reference to the Diagnostic Criteria from DSM-5. Amsterdam: Boom.

Beck, A,T., Steer, R,A & Brown, G,K (1996) Beck Depression Inventory, 2nd edition. San AntonioL The psychological Corporation, Harcourt Brace & Company

Berle D, Moulds ML (2013) Emotional Reasoning Processes and Dysphoric Mood: Cross- Sectional and Prospective Relationships. PLoS ONE 8(6): e67359.

doi:10.1371/journal.pone.0067359

Brown T,A., Campbel, L,A., Lehman C,L., Grisham J,R. & Mancill, R,B (2001) Current and lifetime comorbidity of the DSM-IV anxiety and mood disorders in a large clinical sample. Abnormal Psychology (110) 585-599

Engelhard, I.M., Macklin, M,L., McNally, R.J., van den Hout, M.A & Arntz, A (2001)

Emotion- and Intrusion-based reasoning in Vietnam veterans wit hand without chronic posttraumatic stress disorder. Behav Res Ther (39) 1229-1348

(26)

Ehring,T Ehlers, A & Watson, D (2008) Enhanced Oriming for Trauma-Related Words Predicts Posttraumatic Stress Disorder. Journal of Abnormal Psychology 129 (1)

234-239

Gratz, K. L., Roemer, L. (2004) Multidimensional Assessment of Emotion Regulation and Dysregulation: Development, Factor Structure, and Initial Validation of the

Difficulties in Emotion Regulation Scale. Journal of Psychopathology and

Behavioral Assessment, (26) 41-54.

Osch.L , Scholte, A & Hoogenboom, I (2014) De invloed van sociale angst op de emotieregulatie bij kinderen met autismespectrumstoornissen.

Martunen, I., Taterelli., Maurizio, (2003) Suicide in Psychiatric Disorders Abnormal

Psychology (94) 232-242

Muris, P., Kindt, M., Bogels,S., Merckelbach,H & Gadet, B. (2000). Anxiety and Treat Perception Abnormalities in Normal Children. Journal of Psychopathology and

Behavioral Assessment 22 (2) 183-199

Miranda, R & Nolen-Hoeksema, S (2007) Brooding and reflectionL Rumination predicts suicidal ideation at 1-year follow-up in a community sample. Behaviour Research and

Therapy 45 3088-3095

Pössel, P (2011) Can Becks’ Theory of Depression and the Response Style Theory Be Integrated? Journal of Counseling Psychology 58 (4) 618-629

(27)

Spasojevic, J & Alloy, L.B (2001) Who becomes a depressive ruminator? Developmental antecedents of ruminative response style. Journal of Clinical Child & Adolescent

Psychology 42 (3) 332-347

Watson, D., Clark, L,A & Carey, G (1998) Positive and negative affectivity and their relation to anxiety and depressive disorders. Abnormal Psychology (97) 346-353

(28)

Bijlage 1: Scenario’s

Scenario’s zonder de emotie somberheid:

1

Je hebt afgesproken om je beste vriendin op te pikken bij het station. Hierna gaan jullie samen naar de film. Je bent echter zo verdiept in het boek dat je aan het lezen bent, dat je de tijd helemaal vergeet. Uiteindelijk pik je haar een kwartier te laat op. Zij heeft al die tijd moeten wachten in de regen.

2

Het is vrijdagavond en je zit thuis op de bank. Je hebt zin om wat te gaan drinken. Je belt je beste vriend op en vraagt of hij zin heeft om mee te gaan naar een kroeg. Hij zegt dat hij niet kan, omdat hij erg moe is. Je besluit alleen iets te gaan drinken. Als je eenmaal in de stad bent aangekomen, zie je je vriend lopen met een stel vrienden.

3

Op een feestje sta je te praten met vrienden. Je wilt even wat te drinken halen. Op het moment dat je je omdraait, bots je tegen iemand met een dienblad aan. Alle drankjes vallen op de grond..

4

Jij viert je verjaardag en hebt voor de verandering eens goed uitgepakt. Je hebt al je vrienden uitgenodigd en je kijkt erg uit naar de dag. Als de dag dan eindelijk gekomen is en jij klaar bent met alle voorbereidingen, krijg je twee berichtjes van collega’s die afmelden.

5:

Je bent druk bezig met het organiseren van een borrel voor je verjaardag. Je hebt veel mensen uitgenodigd en hebt er zin in. Een dag voor de verjaardag vraag je aan een groepje collega’s of ‘ze ook morgen naar de borrel komen’. Een van je collega’s zegt: ‘Welke borrel bedoel je?’

6:

Op een festival sta je te praten met vrienden. Je wilt even wat te drinken halen. Op het moment dat je je omdraait bots je tegen iemand aan. Zijn telefoon valt op de grond. 7:

Je hebt afgesproken om je beste vriend op te pikken bij de bushalte. Hierna gaan jullie samen bowlen. Je bent echter zo verdiept in de film die je aan het kijken bent, dat je tijd helemaal vergeet. Uiteindelijk pik je hem een kwartier te laat op. Hij heeft al die tijd moeten wachten in de regen.

8:

Het is vrijdagavond en je zit thuis op de bank. Je hebt zin om naar de bioscoop te gaan. Je belt je beste vriendin op en vraagt of zij zin heeft om een film te kijken in de bioscoop. Zij zegt dat ze niet kan, omdat ze het nu te druk heeft. Je besluit alleen naar de film te gaan. Als je eenmaal bij de bioscoop bent aangekomen, zie je je vriendin lopen met een stel vriendinnen.

(29)

Scenario’s met de emotie somberheid:

1:

Je bent druk bezig met het organiseren van een borrel voor je verjaardag. Je hebt veel mensen uitgenodigd en hebt er zin in. Een dag voor de verjaardag vraag je aan een groepje collega’s of ‘ze ook morgen naar de borrel komen’. Een van je collega’s zegt: ‘Welke borrel bedoel je?’ Je voelt je somber.

2:

Op een festival sta je te praten met vrienden. Je wilt even wat te drinken halen. Op het

moment dat je je omdraait bots je tegen iemand aan. Zijn telefoon valt op de grond. Je voelt je somber.

3:

Je hebt afgesproken om je beste vriend op te pikken bij de bushalte. Hierna gaan jullie samen bowlen. Je bent echter zo verdiept in de film die je aan het kijken bent, dat je tijd helemaal vergeet. Uiteindelijk pik je hem een kwartier te laat op. Hij heeft al die tijd moeten wachten in de regen. Je voelt je neerslachtig.

4

Het is vrijdagavond en je zit thuis op de bank. Je hebt zin om naar de bioscoop te gaan. Je belt je beste vriendin op en vraagt of zij zin heeft om een film te kijken in de bioscoop. Zij zegt dat ze niet kan, omdat ze het nu te druk heeft. Je besluit alleen naar de film te gaan. Als je eenmaal bij de bioscoop bent aangekomen, zie je je vriendin lopen met een stel

vriendinnen. Je voelt je somber 5:

Je hebt afgesproken om je beste vriendin op te pikken bij het station. Hierna gaan jullie samen naar de film. Je bent echter zo verdiept in het boek dat je aan het lezen bent, dat je de tijd helemaal vergeet. Uiteindelijk pik je haar een kwartier te laat op. Zij heeft al die tijd moeten wachten in de regen. Je voelt je neerslachtig.

6:

Het is vrijdagavond en je zit thuis op de bank. Je hebt zin om wat te gaan drinken. Je belt je beste vriend op en vraagt of hij zin heeft om mee te gaan naar een kroeg. Hij zegt dat hij niet kan, omdat hij erg moe is. Je besluit alleen iets te gaan drinken. Als je eenmaal in de stad bent aangekomen, zie je je vriend lopen met een stel vrienden. Je voelt je somber

7

Op een feestje sta je te praten met vrienden. Je wilt even wat te drinken halen. Op het moment dat je je omdraait bots je tegen iemand met een dienblad aan. Alle drankjes vallen op de grond.. Je voelt je somber.

8

Jij viert je verjaardag en hebt voor de verandering eens goed uitgepakt. Je hebt al je vrienden uitgenodigd en je kijkt erg uit naar de dag. Als de dag dan eindelijk gekomen is en jij klaar bent met alle voorbereidingen, krijg je twee berichtjes van collega’s die afmelden. Je voelt je somber

(30)

Bijlage 2: Skewness en Kurtosis

Skewness en Kurtosis van de hoog en laag scorende BDI groepen:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Five-year-olds’ systematic errors in second-order false belief tasks are due to first-order theory of mind strategy selection: A computational modeling study.. Frontiers

The trigger or Technical Working Group brings togeth- er members of national government agencies respon- sible for hazard forecasting, emergency preparedness, and response, as well

The UTP Directive raises funda- mental issues of competition law and market regulation, such as exploitative and exclusionary practices in the context of economic dependence,

Such energy flexible manufacturing systems can achieve different development levels of energy flexibility: energy demand flexibility, balanced energy self-sufficiency and real

The acquired images are streamed to the laptop during the flight and are iteratively processed to generate a building damage map of the area.. As shown in Figure 4 two different

SANS South African National Standards SMPS Switch Mode Power Supply SVC Static VAR Compensator TDD Total Distortion Demand THD Total Harmonic Distortion VSD Variable

The survey consisted of three parts: (1) General ques- tions, such as number of times participated, the current position, participation as student and/or developer, (2) an assessment

Hierdie studie poog nie soseer om een spesifieke korrekte metode vir beoor­ deling te demonstreer nie, maar veeleer om kriteria vir die evaluering van die verskillende aspekte van