• No results found

Enkele aantekeningen met betrekking tot de mogelijkheden van bedrijfskostenberekening van gemalen als onderdeel van het afvoeronderzoek in het Delta-gebied

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele aantekeningen met betrekking tot de mogelijkheden van bedrijfskostenberekening van gemalen als onderdeel van het afvoeronderzoek in het Delta-gebied"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NOTA 34Ö7" d. d. 29 juni 1966

Enkele aantekeningen m e t b e t r e k k i n g tot de mogelijkheden van b e d r i j f s k o s t e n b e r e k e n i n g van g e m a l e n als onderdeel

van het afvoeronderzoek in het Delta-gebied i r . P h . Th. Stol

Nota's van het Instituut zijn in p r i n c i p e i n t e r n e c o m m u n i c a t i e m i d -delen, dus geen officiële p u b l i k a t i e s .

Hun inhoud v a r i e e r t s t e r k en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige w e e r g a v e van c i j f e r r e e k s e n , als op een concluderende d i s c u s s i e van o n d e r z o e k s r e s u l t a t e n . In de m e e s t e gevallen zullen de conclusies e c h t e r van voorlopige a a r d zijn omdat het o n d e r -zoek nog niet i s afgesloten.

Aan g e b r u i k e r s buiten het Instituut wordt v e r z o c h t ze niet in p u -b l i k a t i e s te v e r m e l d e n .

Bepaalde n o t a ' s k o m e n niet voor v e r s p r e i d i n g buiten h e t Instituut in a a n m e r k i n g .

/ # *

(2)

Inleiding 1 Probleemstelling 1

In bewerking zijnde gemalen 2

1. De Moer 2 2. Groenewege 2 3. De Piet 3

k. Poortvliet 3

Reeds verkregen resultaten 3 Toepassing op andere polders 5 Kosten van bemaling onder alternatieve omstandigheden (De Moer) 6

Simulering van peilveranderingen (Groenewege) 7 Kosten van bemaling onder alternatieve omstandigheden (Groenewege) 8

Verlenging van het aantal maaluren bij peilveranderingen (andere

gemalen) 9 De strategie van de polderbemaling 10

Slotopmerkingen 12 I.C.W.-Nota's betreffende het gemalen-onderzoek Delta-gebied . 1U

Bijlage 1. Perioden met langdurig grote afvoeren voor de gemalen

De Moer en Groenewege 15 Bijlage 2. Maalperioden in uren per jaar bij de voorgekomen situaties

en bij 10 en polderpeilverlaging, De Moer 16 Bijlage 3. Samenvatting van een kostenberekening voor het afvoeren

van het waterbezwaar door het gemaal Groenewege 17

(3)

Inleiding

De grote waterstaatkundige verken die thans in het Delta-gebied worden uitgevoerd leiden tot het afsluiten van de zee-armen tussen de Zeeuwse- en Zuidhollandse eilanden.

Het gevolg van deze afsluitingen is dat het water in de oude zee-armen een constant peil krijgt, in ieder geval niet meer onderhevig is aan de eb

en vloed beweging. Waar eerst het zogenaamde buitenpeil met het getij varieer-de tussen globaal genomen 2\ m + en 2 g m - N.A.P., wordt dat in de toekomst

een constant peil dat ingesteld wordt op waarden tussen 1 m - en 0,5 m + N.A.P. Deze nieuwe situatie heeft consequenties voor de afvoer van het water-bezwaar uit de poldergebieden. In het algemeen zullen zeer lage buitenwater-standen niet meer voorkomen zoals eerder tijdens eb het geval was. De polder-gemalen zullen gemiddeld bij hogere buitenpeilen en dus bij hogere opvoer-hoogten moeten werken. Dit houdt in dat een ongunstiger punt op de QH-kromme

3

de afvoer aangeeft met andere woorden dat minder m per minuut zullen worden uitgeslagen.

Verder redenerend betekent dit dat bij overeenkomstige afvoersituaties het gemaal langer in bedrijf is ten einde eenzelfde hoeveelheid water tot

afvoer te brengen en dientengevolge een vergroting van de bedrijfskosten.

Probleemstelling

Met betrekking tot de te verwachten nieuwe situatie doen zich twee be-langrijke vragen voor:

In de eerste plaats dient nagegaan te worden of het voor een gegeven gemaal onder de nieuwe omstandigheden mogelijk is langere tijd in bedrijf te

zijn onder handhaving van dezelfde waterhuishoudkundige toestand in een ge-bied. Zou vroeger de capaciteit zo geweest zijn dat juist een goede afwate-ring gewaarborgd was, dan zou het kunnen blijken dat nu, bij hogere opvoer-hoogte, het gemaal achter blijft en de drooglegging te wensen overlaat.

In perioden met groot waterbezwaar zal eerder overschrijding van hoge waterstanden plaatsvinden en de herhalingsperiode van dit verschijnsel zal korter worden. In het geval dat het gemaal een overcapaciteit heeft zullen

zich geen schadelijke situaties voordoen. Wel blijft dan nog van belang of een sterke vermeerdering van kosten verwacht moet worden.

(4)

Een tweede vraag die gesteld kan worden is de vraag naar de meerkosten die ontstaan door het langer in werking zijn van het gemaal. Deze meerkosten zullen steeds optreden indien bij een gemiddeld hoger buitenpeil water afge-voerd moet worden. Veel hangt van de oude plaatselijke situatie af of deze meerkosten een belangrijk deel van de totaal-kosten zullen uitmaken. Hier-voor is dus nodig een schatting van het aantal meer-uren dat gemaakt wordt bijvoorbeeld bij overeenkomstige afvoersituaties zoals die in de laatste jaren zijn opgetreden.

Met behulp van de thans in bewerking zijnde gegevens kunnen bovenstaan-de vragen met verschillenbovenstaan-de mate van nauwkeurigheid beantwoord worbovenstaan-den, doch soms zal het noodzakelijk zijn een aantal aannamen te doen ten einde tot

het gewenste resultaat te komen. In het volgende zal hierop nader ingegaan worden.

Voor de onderzochte gemalen, die uitsluitend elektrische installaties hebben zijn de bedrijfskosten dus stroomkosten.

In bewerking zijnde gemalen

Volledigheidshalve volgt hieronder een opgave van die gemalen in het Deltagebied waarvan het beschikbare cijfermateriaal de mogelijkheden van verdere bewerking in zich houdt.

1. DE MOER (Beveland) (+ 1600 ha). Slaat uit op het kanaal door Zuid-Beveland en dus op een vast, bekend, buitenpeil'. Capaciteit van het ge-maal bleek te zijn 14,8 mm/etge-maal als gemiddelde over velerlei situaties. Zie I.C.W.-nota 299 (STOL, 1965), waarin een analyse van de uitkomsten is gegeven. Gegevens hebben betrekking op de periode 1 mei 19^9 tot en met 31 maart 1964. In deze periode is het gemaal 6 x een periode van 24 uur per etmaal in bedrijf geweest en 10 x langer dan 20 uur per etmaal. Het

gemaal, dat zelf niet op zee uitslaat, kan dienen als vergelijkingsobject voor gemalen met minder nauwkeurige basisgegevens.

2. GROENEWEGE (Zuid-Beveland) (+ 1000 ha). Slaat uit op de Westerschelde en dus op buitenwater dat van het getij afhankelijk is. Huidige capaciteit van het gemaal kan gesteld worden op 13 mm/etmaal als gemiddelde over

velerlei afvoersituaties. Zie I.C.W. nota 339 (STOL, 1966) waarin een ana-lyse van de uitkomsten is gegeven. Gegevens hebben betrekking op de

(5)

de 17 juli 1953 tot en net 29 april 1965.In deze periode is het gemaal 1l+x een periode van 2k uur per etmaal in bedrijf geweest en 26 x langer dan 20 uur per etmaal. Na afsluiting van de zeegaten blijft de situatie voor dit gemaal ongewijzigd doch gesimuleerd kan worden hoe de situatie zal zijn indien het buitenwater op constant peil gehouden wordt.

3. DE PIET (Zuid-Beveland) (+ 5700 h a ) . Slaat uit op de Zandkreek (thans

Veerse Meer). In overleg met Rijkswaterstaat, Delta dienst, wordt gezocht naar een mogelijkheid het buitenpeil ter plaatse van de uitstroming te reconstrueren, speciaal gaat het hier om het vaststellen van de fasever-traging. De gegevens hebben betrekking op de periode 1 april 1927 tot en met 3 januari 1959 waarvan mogelijk alleen slechts de jaren na 19^5 bruik-baar zullen blijken te zijn. Alle gegevens, behalve het buitenpeil, staan op ponskaart. Anders dan voor de beide voorgaande gemalen betreft het hier een combinatie van diesel- en elektrische bemaling.

k. POORTVLIET (Tholen) (+ 21+50 h a ) . Slaat uit op de Oost er-Schelde via een een bergboezem waarin een 'guatie-sluis. Gegevens hebben betrekking op de periode november 1932 tot en met januari 196U, Ook hier is geen buiten-waterstand bekend en deze zal gereoonstrueerd moeten worden. De van be-lang zijnde gegevens staan voor de periode van 2k november 1932 tot en met december 19^0 reeds op ponsdocument. Het betreft hier een elektrisch gemaal met twee pompen die beide in gebruik zijn.

Van enkele andere gemalen (STOL, 19èk) was het niet mogelijk, ondanks een veelbelovende reeks gegevens, alle van belang zijnde grootheden voldoen-de nauwkeurig te bepalen, zodat uiteinvoldoen-delijk voldoen-de bovengenoemvoldoen-de h gemalen in het onderzoek betrokken zijn.

Reeds verkregen resultaten

Voor het verkrijgen van een inzicht in de genoemde problemen moet van een gemaal bekend zijn over een voldoend lange periode:

a. de maalperioden

b. de opvoerhoogte tijdens de maalperioden c. de QH-kromme

Met deze gegevens kunnen onder meer berekend worden de capaciteit van

(6)

het gemaal, bijvoorbeeld in mm/etmaal uitgedrukt, de frequenties van

voorkomen van verschillende afvoerhoeveelheden, de frequenties van voor-komen van maalperioden van verschillende lengte.

In een tweetal nota's is uiteengezet welke resultaten voor de ge-malen DE MOER en GROEHEWEGE verkregen zijn (STOL , 1905,1966).

Oorspronkelijk werd het onderzoek toegespitst op het vaststellen van de afvoercapaciteit van de gemalen. Hiertoe werden van de berekende

afvoerhoeveelheden frequentie-curven getekend respectievelijk een curve die het verband tussen maalperiode en uitgeslagen hoeveelheid weergeeft. Het bleek hierbij dat de afvoercapaciteiten bedroegen:

DE MOER 11+.8 mm/etm. GROENEWEGE 13.0 mm/etm.

Opgemerkt wordt dat de capaciteit van GROEHEWEGE 10.7 mm/etm. be-droeg maar na enkele technische voorzieningen (aanleg uitstroombak) op de bovengenoemde waarde kan worden gesteld en dus met 22$ is toegenomen.

Het aantal malen dat deze capaciteiten gedurende 2k uur gebruikt werd is tamelijk gering. Het overzicht in bijlage 1 geeft hier verdere informatie over. Hierin staan perioden met grote en langdurige afvoer-hoeveelheden vermeld voor die gevallen waarin beide waarnemingsreeksen elkaar overlappen.

VÖor i960 is niet éénmaal een maalperiode van 2k uur of langer voorgekomen, vanaf I960 voor DE MOER 6 x en GROENEWEGE ik x. Het gemaal GROEHEWEGE

blijkt sneller op neerslagoverschotten te reageren dan het gemaal DE MOER. Het verschil bedraagt een à twee dagen.

Automatisch is reeds een vertraging van ongeveer een dag in rekening gebracht als gevolg van de toegepaste definities voor neerslag en afvoer. Afvoerperioden beginnen bijna altijd op 21.00 uur en zijn gerekend tot de

dag waarop het begintijdstip valt. In schema:

.i - 1 d 1 + 1 8 0 8 21

fci_

2k uur n e e r s l a g v e r m e l d op dag i a f v o e r vermeld op dag i

I n de vorengenoemde n o t a ' s o v e r DE MOER en GROEHEWEGE werd g e c o n c l u d e e r d d a t de gevonden c a p a c i t e i t e n ruimschoots voldoende g e a c h t moeten worden, g e z i e n h e t g e r i n g a a n t a l malen dat de pompen een vol etmaal i n werking b l e v e n .

(7)

Zelfs zou de 'oude' capaciteit van 10.7 om/etmaal voor GROENEWEGE vol-doende gebleken zijn.

Toepassing op andere polders

De uitkomsten van de beverkingen voor DE MOER en GROENEWEGE zouden toegepast moeten kunnen \rorden op andere polders in het Deltagebied die straks vel met een gevijzigde hydrologische situatie moeten verken. Het kan dus van belang zijn de resultaten van beide gemalen over te dragen op andere polders. Er zal nu eerst op de capaciteit vorden gelet.

De eenvoudigste vorm van overdracht van de uitkomsten is dan: slechts die polders in beschouving te nemen die eenzelfde agrarische en bodem-kundige structuur hebben. Gezien het verschil in gebiedsopbouv tussen de polder die door DE MOER vordt bemalen (ongeveer voor de helft grasland) en de polder bemalen door GROENEWEGE (overvegend bouvland) zou de opper-vlakte aan grasland (in %) als parameter gebruikt kunnen vorden en zou interpolatie tussen de uitkomsten van beide gemalen plaats kunnen vinden. De uitkomsten van GROENEWEGE en DE MOER verschillen onderling eigenlijk te veinig om aan een dergelijke interpolatie betekenis te hechten (cap. resp. 13.0 en 1^.8 mm/etm.).

Een andere parameter kan zijn een landbouvkundig - cultuurtechnische beoordeling van de polders door plaatselijk terzakekundigen. Doch ook hiervoor geldt het in de vorige alinea genoemde bezvaar.

Steeds zal een moeilijkheid blijven dat over de relatief korte reeks van vaarnemingen geen goede schatting van de herhalingsperiode van dagen met een zeer groot vaterbezvaar kan vorden verkregen. Bovendien zal een economische vaardering de basis moeten leveren van de beoordeling vat al of niet toelaatbaar is en velke hoge vaterstanden nog geaccepteerd kunnen vorden.

Het tveede probleem, namelijk dat een vergroting van het aantal maal-uren bij een gemiddeld hoger peil van het buitenvater betreft, kan met behulp van de thans verkregen resultaten met verschillende mate van nauw-keurigheid bestudeerd vorden.

Hoevel er geen voorbeelden aanvezig zijn van gemalen die onder beide te bestuderen hydrologische situaties hebben geverkt, kan een gevijzigde situatie met behulp van de oude gegevens gesimuleerd vorden. Afhankelijk van de doelstellingen kunnen deze simulaties benaderend zijn of een practisch exacte beschrijving van een gevijzigde hydrologische situatie geven. Dat hiermede de totale hoeveelheid te verrichten verkzaamheden belangrijk toeneemt zal zonder meer duidelijk zijn.

(8)

Kosten van bemaling onder a l t e r n a t i e v e omstandigheden (.DE MOER)

Op verzoek van het Hoofd van de Technische Dienst van het Waterschap Ds Brede Watering van Zuid Beveland werd voor het gemaal DE MOER een

schatting gegeven van de grootte van de meerkosten h i j p o l d e r p e i l v e r l a -gingen. Uiteraard kan hiervoor ook gelezen worden: opvoerhcogte - verho-gingen. Daar het h i e r het 'eenvoudigste' gemaal betrof werd tevens nagegaan hoe een dergelijke berekening eventueel voor andere gebieden opgezet moet worden. Uiteraard moeten enkele aannamen gedaan worden en wel :

a) Om vergelijking met de oude toestand zo zuiver mogelijk t e maken zal zo gehandeld moeten worden alsof de nieuwe toestand (grotere opvoer-hoogte) ook reeds in voorgaande jaren bestond. Dat wil zeggen dat aangenomen moet worden dat dezelfde hoeveelheden water zouden z i j n uitgeslagen b i j dezelfde p e i l f l u c t u a t i e s maar nu met grotere opvoer-hoogte. Met behulp van een computerprogramma zijn verschillende waarden van opvoer-hoogte-vergroting gemakkelijk t e simuleren.

b) De vergroting van de opvoerhoogte houdt een verlenging van de maal-periode i n . Op d i t punt aangekomen moet in rekening gebracht worden dat bemaling t i j d e n s de nachturen wegens het l a g e r e t a r i e f voorkeur ver-dient boven bemaling t i j d e n s daguren.

Voor een e e r s t e benadering van hoe in de a l t e r n a t i e v e s i t u a t i e s het aantal maal uren en de bijbehorende kosten v a s t g e s t e l d kunnen worden werd volstaan met per maand het t o t a a l aantal maal uren u i t t e rekenen en t e t e s t e n of dit aantal in a l l e goedkope uren in t e passen zou z i j n . Dit b l i j k t steeds het geval zodat de verkregen oplossing hiermede dus 'goed-koper' wordt dan in werkelijkheid voorgekomen zou z i j n ; doch ook de oude s i t u a t i e kan op deze wijze worden doorgerekend en door vergelijking met de werkelijke kosten kan berekend worden welke t o e s l a g (uitgedrukt a l s p e r -centage b . v . ) op de uitkomsten in rekening moet worden gebracht.

Een samenvatting van de verkregen resultaten wordt gegeven in b i j l a g e 2. Het b l i j k t dat de meerkosten 2\ procent bedragen. Hierbij wordt op-gemerkt dat ook de oorspronkelijke s i t u a t i e geheel berekend i s naar het n a c h t t a r i e f .

Oorspronkelijk werd eenzelfde berekening uitgevoerd voor r e s p . 5 en 15 cm p e i l v e r l a g i n g . H e t . b l i j k t dat de meerkosten i e t s meer dan evenredig toenemen ( r e s u l t a t e n h i e r verder n i e t weergegeven).

(9)

Simule ring van peil veranderingen (GROENEWEGE)

Het voorgaande voorbeeld heeft gediend om een indruk te geven van de berekening van de meerkosten bij vergroting van de opvoerhoogte.

Voor het gestelde probleem: een constant buitenpeil in plaats van een fluctuerend buitenpeil, kan eenzelfde opzet gevolgd worden. Echter, met de huidige stand van het onderzoek betekent dit dat tot nu toe alleen het gemaal GROENEWEGE zich daarvoor, in beperkte mate dan nog, leent.

De oude situatie, lozing op fluctuerend buitenpeil, is bekend: In fig. 1 is dit geschetst resp. voor de situatie voor 19^2 en die nâ 1962. Steeds is in de figuur het buitenpeil aangegeven dat bepalend is voor de opvoerhoogte. Voor deze situaties kan een kostenberekening uit-gevoerd worden en kan nagegaan worden wat de stroomkosten waren onder

deze situatie.

Zou een dergelijk gemaal als GROENEWEGE aan de nieuwe situatie aan-gepast moeten worden, dan ontstaat het beeld, dat wordt weergegeven in de bovenste helft van fig. 2. Hierbij is de situatie gesimuleerd dat de

drempel afgebroken is en de persmond verlengd tot onder het laagste

buitenpeil. Deze situatie is met het huidige rekenprogramma eenvoudig na te bootsen. Voor de buitenpeilen worden nu vaste bedragen in het programma opgenomen zodat ook op eenvoudige wijze alternatieven zijn door te rekenen.

Indien bekend is op welke wijze met het buitenpeil gemanoeuvreerd gaat worden dan kan ook dit in de berekening opgenomen worden.

Dat GROENEWEGE mogelijk toch minder geschikt is om op deze wijze tot een schatting van de meerkosten te komen blijkt reeds uit een vergelijking met fig. 1. Onder de nieuwe situatie zal n.l. het gemiddeld buitenpeil lager zijn dan tijdens de huidige situatie het geval is, waarbij nog aangetekend wordt dat praktisch alle maalperioden om 21.00 uur aanvangen -dus bij het ingaan van het nachttarief - zonder rekening te houden met het getij»

Wat het aanvangsuur van de maalperioden betreft kan nog vermeld worden dat is nagegaan welk voordeel verkregen zou zijn door de bemaling niet op 21.00 uur te laten beginnen doch door alleen tijdens het laagst mogelijke peil (eb) de polder te bemalen. Een eerste voordeel wordt verkregen uit een vermindering van het aantal maaluren. Een steekproef voor enkele ge-vallen leverde het verband op dat in figuur 3 wordt weergegeven.

(10)

Het b l i j k t dat door b i j eb (zonder uitstroombak en lange p e r s l e i d i n g ) t e bemalen de maalperioden gemiddeld t o t • .A % = 85 % van hun werkelijk geconstateerde waarde teruggebracht kunnen worden. Hier s t a a t tegenover dat thans (1965) de tarieven voor nacht- r e s p . daguren ƒ 3,17 en ƒ 6,39 bedragen wat ongeveer een factor 2 s c h e e l t . Bemaling t i j d e n s de nachturen b l i j k t daarom b i j deze tarievenverhouding voordeliger dan bemaling t i j d e n s eb in de daguren. (Opgemerkt wordt dat momenteel het t a r i e f v e r s c h i l naar verhouding vel zeer groot i s , zoals ook uit b i j l a g e 2 voor DE MOER v a l t op t e maken).

Kosten van bemaling onder a l t e r n a t i e v e omstandigheden (GROENEWEGE)

Met behulp van de uitkomsten verkregen met het gemaal GROENEWEGE, kan een schatting gemaakt worden van de kosten van bemaling b i j constant b u i t e n -p e i l ( f i g . 2 bovenste h e l f t ) .terwijl deze zonodig vergeleken kinnen worden met de kosten b i j de huidige s i t u a t i e , zie f i g . 1.

Voor het uitvoeren van deze berekeningen werd a l s volgt t e werk gegaan*. Van de werkelijke s i t u a t i e waren de verbruikte KWH en ook de t i j d s -duur bekend. Eoor gebruik t e maken van de door de Technische Dienst van

het Waterschap De Brede Watering van Zuid-Beveland v e r s t r e k t e stroomtarieven over de afgelopen jaren van GROENEWEGE (zie f i g , 9) konden de stroomkosten p e r afvoerjaar ( 1 mei 1 mei) berekend worden. De r e s u l t a t e n zijn v e r -meld in b i j l a g e 3 .

Uit h e t overzicht b l i j k t dat globaal genomen 10 à.20 % van het t o t a a l aantal uren daguren zijn geweest behalve in het extreem droge j a a r '59 waarin dit percentage minder dan 3 bedroeg.

De gesommeerde kosten zijn uitgezet in f i g , 8 (zwarte stippen) tegen de gesommeerde hoeveelheden uitgeslagen mm. De h e l l i n g van de curve drukt dus het aantal guldens per mm u i t en z a l , b i j constante t a r i e v e n , over het gehele t r a j e c t een constante waarde moeten vertonen a l s gemiddelde over v e l e r l e i a f v o e r s i t u a t i e s . De curve vertoont twee opvallende knikpunten die a l s volgt verklaard kunnen worden.

In de e e r s t e p l a a t s vond in de loop van het j a a r '57 en g e d e e l t e l i j k in '58 een belangrijke t a r i e f d a l i n g p l a a t s zich uitend in een vlakker lopen van curve I . In 1962 werd vervolgens de technische o u t i l l a g e van het

ge-maal verbeterd zodat een voordeliger bedrijfsuitkomst hiervan het gevolg v a s . De geringe t a r i e f daling na i960 i s minder opvallend uit de curve af t e

lezen dan de duidelijke verbetering van het gemaal.

(11)

Als alternatieve mogelijkheden werd uitgerekend wat de stroomkosten zouden bedragen bij een constant te denken buitenpeil van resp, - 1,00, - O.5O, 0.00 en + 0.50 m N.A.P.

Hierbij werd er gemakshalve van uitgegaan dat dezelfde hoeveelheden water als over de jaren van onderzoek werden uitgeslagen zouden moeten

worden afgevoerd waarbij alleen van het lagere nachttarief gebruik gemaakt. wordt.

De resultaten van deze berekening weergegeven in guldens per afvoer-jaar zijn voor 3 alternatieven eveneens in bijlage 3 vermelde Het blij let dat de stroomkosten per jaar nu steeds lager zijn dan de werkelijk ge-maakte kosten. Weer gesommeerd uitgezet ontstaat voor een constant peil

van + 50 cm curve II van fig. 8. Ook deze curve vertoont het knikpunt omstreeks 1957 ten gevolge van de tarief daling. Verder blijkt de curve een geleidelijk vlakker verloop te vertonen wat verklaard wordt uit het feit dat de tarieven enigszins blijven dalen. Het scherpe knikpunt van 19é2 vertoont zich hier uiteraard niet daar aangenomen werd dat de psrs-mond steeds onder het buitenwater uitpsrs-mondt.

Tevens is nog in de figuur de curve voor een gefingeerd vast buiten-peil van 1.00 - N.A.P. weergegeven (curve III).

Ten einde de totaalkosten voor overeenkomende tarieven te kunnen vergelijken, werd in fig. 9 de werkelijk door het gemaal gewerkte uren gesommeerd uitgezet tegen de uren bij een constant peil van O.50 + ÏLA..?.

In de jaren voordat het gemaal technisch verbeterd werd (19Ö2) is het aantal uren 1.25 x zo groot geweest dan wanneer bij een constant peil van 50 cm + zou zijn gewerkt. Na de verbeteringen aan het gemaal is het aantal uren practisch gelijk. Dit betekent tevens dat bij de huidige situatie aan het gemaal, gemiddeld over alle toestanden, gewerkt wordt met een buiten-peil dat vergelijkbaar is met een gemiddelde stand van 50 cm boven ITJL.P.

Voor een gemaal met eenzelfde outillage en werkin del ing als GR0ENEWEGE zal het instellen van een vast buitenpeil tussen - 1,00 m en + 0.50 m een

verlaging van de stroomkosten betekenen.

Verlenging van het aantal maaluren bij peilveranderingen (andere gemalen) Voorzover van andere gemalen in het Delta-gebied eveneens nagegaan moet worden welke verschillen in bemalingscapaciteit en in maaluren zich zullen voordoen bij de gewijzigde situatie kan wellicht met voordeel van de tot nu toe verkregen resultaten gebruik gemaakt worden.

(12)

In de e e r s t e p l a a t s i s het dan noodzakelijk een vergelijking t e treffen tussen het t e bestuderen gemaal en DE MOER of GROEÏÏEWEGE. Zijn

de polders in bodemkundig-, hydrologisch- en cultuurtechnisch opzicht vergelijkbaar dan kunnen de voorgaande uitkomsten hiervoor gebruikt worden.

Hoe met het nieuwe constante buitenpeil gerekend kan worden i s in het voorgaande reeds aangegeven en het l i j k t niet onmogelijk dat deze

uitkomsten ook voor andere gemalen geldig b l i j k e n t e z i j n .

Om echter de meerkosten voor toekomstige s i t u a t i e s t e kunnen beoor-delen moet bekerld zijn hoe de technische u i t r u s t i n g van het betrokken gemaal thans i s .

Speciaal wordt h i e r b i j gedacht aan de technische voorzieningen aan de uitstroomzijde. Bekend zal moeten zijn of de persbuis lang genoeg i s , of een drempel aan de zeezijde aanwezig i s en hoe de s i t u a t i e i s wanneer het buitenpeil op een l a g e r niveau komt dan het polderpeil ( f i g . 2 onder-s t e h e l f t )

Zou het noodzakelijk b l i j k e n van een a a n t a l polders t o t een s c h a t t i n g van het aantal e x t r a maaluren t e komen, en zou aansluiting b i j de r e s u l t a t e n van GROEHEWEGE t o t de beste oplossing voeren, dan kunnen de b e r e -keningen w e l l i c h t gezamenlijk uitgevoerd worden. Hierbij i s er van uitgegaan dat de benodigde technische gegevens die het simuleren van de gewijzigde toestanden met de gegevens van GROENEWEGE mogelijk moeten maken a l l e bekend z i j n .

De s t r a t e g i e van de polderbemaling

Met de t o t nu toe b e r e i k t e r e s u l t a t e n i s een basis gelegd om een s t r a t e g i e van de polderbemaling t e programmeren. De grondgedachte i s h i e r b i j dat aan de hand van a l l e benodigde en beschikbare informatie voor elke s i t u a t i e een gedragslijn wordt vastgesteld en wel zodanig dat het effect optimaal i s . Anders dan b i j een proces van simulatie waarbij toekomende s i t u a t i e s worden nagebootst om na t e gaan wat verwacht kan worden en waar op de lange duur rekening mee gehouden moet worden, i s de bedoeling van een s t r a t e g i e t o t een voorschrift t e komen dat uitgevoerd kan worden waarna nieuw verworven informatie kan dienen om een volgende b e s l i s s i n g voor t e bereiden.

Het optimaliseren van het systeem kan voor het onderhavige voorbeeld van een polderbemaling b . v . bestaan u i t een zo snel mogelijke c o r r e c t i e van het polderpeil of het ze laag mogelijk houden van de kosten.

(13)

Voor 'het v a s t s t e l l e n van een s t r a t e g i e kunnen gegevens gebruikt worden waarover de machinist,eventueel u i t ervaring, ook de beschikking heeft zoals: c a p a c i t e i t van het gemaal, snelheid van s t i j g i n g van het p o l d e r p e i l , verandering van het b u i t e n p e i l , i n t e r p r e t a t i e van de

weers-voorspelling en de administratieve aspecten zoals dag- en nachttarieven. Al deze punten kunnen bepalend z i j n voor het ontwerpen van een

s t r a t e g i e , doch dienen dan een numerieke formulering t e k r i j g e n . Het i s mogelijk, door het samenstellen van een rekenprogramma, meer informatie t e verwerken dan waarvan door de machinist gebruik gemaakt kan worden.

De enige beperking i s dat a l s gegevens slechts die waarnemingen ingevoerd kunnen worden die op het moment van berekening bekend z i j n .

Anderzijds zal vooral i n de zomermaanden met minder nauwkeurige informatie gewerkt moeten worden, met name voor die perioden waarin v a s t -g e s t e l d dient t e worden of de verdampin-g dan wel de neersla-g een exces vertoont. Wellicht kan hier met succes gebruik gemaakt worden van de bet rekking s i i j nen tussen de gesommeerde afvoer en neerslag die voor de

reeds bewerkte gemalen en voor verschillende j a r e n een opvallende onderlinge overeenkomst vertonen. Uit deze figuren kan het percentage van de neerslag

dat afgevoerd wordt, in afhankelijkheid van de reeds b e r e i k t e neerslagsoB afgeleid worden ( z i e f i g . k t/m 6 ) . In de verzamelfiguur ( f i g . 7) zijn enkele curven weergegeven t e n einde de onderlinge overeenkomst aan t e tonen. Voor dit doel z i j n de curven ten opzichte van elkaar verschoven

aangezien ze anders grotendeels zouden samenvallen.

Een ander punt dat de aandacht vraagt i s het probleem van de schadelijke overschrijding. Als ' b a s i s - s t r a t e g i e ' kan men er van uitgaan dat het genial

slechts gedurende de nachturen in werking zal z i j n en dan nog a l l e e n ge-durende laag t i j indien met eb en vloed rekening gehouden moet worden. In vele gevallen zal blijken dat vanaf een zeker t i j d s t i p de neerslagsom de afvoersom b l i j f t overtreffen zodat het gemaal langer in werking moet z i j n dan met het aantal basis uren overeenkomt. In een rekenprogramma z a l dan de b e s l i s s i n g opgenomen moeten worden dat steeds over b . v . 5» ^» 3 of 2 achtereenvolgende dagen de afvoersom g e l i j k aan de neerslagsom zal z i j n . Uit de gegevens van de bewerkte gemalen b l i j k t dat d i t aantal dagen met

de huidige technische voorzieningen op 3 g e s t e l d moet worden. Wordt de neerslagsom over 3 dagen g r o t e r dan de afvoersom, dan zal het gemaal een extra aantal uren in werking g e s t e l d moeten worden. Gezien de vertraging van ongeveer 1 dag waarmee de neerslag t o t afvoer komt betekent dit dat voor deze berekening van êen dag extra aan neerslag gegevens gebruik ge-maakt kan worden.

(14)

Een s c h e r p o n d e r s c h e i d z a l gemaakt moeten worden t u s s e n h e t o p s t e l l e n van een v o l l e d i g e w a t e r b a l a n s en een v o o r s c h r i f t om met bekeade c a p a c i t e i t van een gemaal h e t a a n t a l s c h a d e l i j k e o v e r s c h r i j d i n g e n van een w a t e r s t a n d zo l a a g mogelijk t e houden» Dat h i e r b i j van s t e e d s nieuw verworven i n -f o r m a t i e g e b r u i k gemaakt kan worden i s i n h e t voorgaande r e e d s b e t o o g d .

Zonder h i e r v e r d e r op de d e t a i l s van een d e r g e l i j k programma i n t e gaan i s met deze e n k e l e opmerkingen de m o g e l i j k h e i d om t o t een s t r a t e g i e v o o r de polderbemaling t e komen a a n g e s t i p t . V e r g e l i j k i n g met h e t w e r k e l i j k gevoerde b e l e i d i s i n de b e g i n f a s e v o o r a l van b e l a n g voor h e t v e r i f i ë r e n van de aannamen aan de p r a k t i j k . H i e r t o e kunnen i n e e r s t e i n s t a n t i e de u i t k o m s t e n van gemaal'DE MD ER' en 'GROENEWEGE' d i e n e n .

Slotopmerkingen

Dat voor de komende b e r e k e n i n g e n v o o r g e s t e l d wordt s p e c i a a l h e t g e -maal GROENEWEGE a l s u i t g a n g s p u n t t e gebruiken en met d i t ge-maal andere

s i t u a t i e s t e s i m u l e r e n v i n d t z i j n oorzaak i n h e t f e i t d a t de r e s u l t a t e n van GROENEWEGE betrouwbaar z i j n gebleken en de a c h t e r l i g g e n d e p o l d e r goed met a n d e r e gebieden t e v e r g e l i j k e n v a l t .

Worden a n d e r e p o l d e r g e b i e d e n a l s h e t ware dus aan GROENEWEGE o p g e -hangen dan z a l h e t nog n o o d z a k e l i j k z i j n voor d i t gemaal de o p g e t r e d e n e b - en vloedbeweging t e b e r e k e n e n . Dit i s mogelijk onder t o e p a s s i n g van harmonische a n a l y s e n voor getijdebewegingen van v e r s c h i l l e n d e a m p l i t u d e n . Eventueel zou de e e n v o u d i g s t e o p l o s s i n g gekozen kuanen worden door a l l e e n van h o o g s t e en l a a g s t e s t a n d e n g e b r u i k t e maken. Het s t e e d s opnieuw moeten a f l e z e n van b u i t e n w a t e r s t a n d e n op r e g i s t r a t i e - s t r o k e n v o o r v e r s c h i l l e n d e gemalen kan hiermede door een numerieke bewerking vervangen worden.

Tot b e s l u i t kan nog i n h e t k o r t worden weergegeven hoe de s t a n d van de werkzaamheden met b e t r e k k i n g t o t de v i e r gemalen i s :

DE MOER Bewerking g e r e e d . R e s u l t a t e n vermeld i n I.C.W. Nota 2 9 9 .

Uitkomsten van e n k e l e kostenberekeningen z i j n vermeld i n deze n o t a .

GROEHEWEGE Bewerking g e r e e d . R e s u l t a t e n vermeld i n I.C.W. Nota 339. Kostenberekening v o o r o u d e en nieuwe s i t u a t i e , zo die zou o p -t r e d e n , i n ' d e z e n o -t a . Voor s i m u l a -t i e -t . b . v . andere gemalen moet b u i t e n w a t e r s t a n d s b e w e g i n g i n een benaderingsformule worden u i t g e d r u k t .

(15)

DE PIET Gegevens zijn geponst. Vertraging van het buitenwaterpeil bij het uitslagpunt t.o.v. een bekende peilschaal van het buitenwater (Arnemuiden) moet nog vastgesteld worden, be-nevens eventuele vervorming van de getijkromme ten gevolge van de aanwezigheid van de oude kreek.

POORTVLIET Gegevens in bewerking. Vermoedelijk is het voor het vast-stellen van de opvoerhoogte voldoende alleen gebruik te maken van de standen in de bergboezem (Begin- en Eindstand, Hoogste en Laagste stand tijdens maalperiode) zonder de getijdebe-weging verder in het onderzoek te betrekken.

(16)

I.C.W.-Nota's betreffende het gemalen-onderzoek Delta-gebied

STOL, Ph.Tïi. Î9^t Het afvoeronderzoek in het Deltagebied. I.C.W.-Nota 2^5.

_________ 19Ö5s Enkele r e s u l t a t e n van het onderzoek naar

de afvoerfrequenties van het gemaal DE MOER, I.C.W.-Nota 299. 1966, Een analyse van v e e l j a r i g e afvoerreeksen van het gemaal 'GROENEWEGE' t e Hoadekenskerke, I.C.W.-Nota 339. 1966, Enkele aantekeningen met betrekking t o t de mogelijkheden van bedrijfskostenberekening van gemalen, a l s onderdeel van het afvoeron-derzoek in het Deltagebied, I.C.W. Nota 3^-0.

(17)

Bijlage 1. Perioden met langdurig grote afvoeren voor de gemalen De Moer en Groenewege Datum -4 okt. i960 5 6 7 8 9 10 11 12 15 14 29 okt. 1960 30 31 1 nov. 2 24 nov. 196O 25 26 27 3 29 2 dec. 196O 3 4 5 6 7 8 27 jan. 1961 28 29 30 31 1 febr. 1 dec. 1961 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 13 nov. 1963 14 15 16 17 18 19 20 21 22 Neerslag in mm De Moer 6,7 14,8 13,4 ,7 ,3 3,4 9,4 59,7 7,2 3,2 1,2 ,6 11,1 7,3 9,9 13,7 1,9 3,5 16,8 14,0 5,3 ,2 ,9 ,4 29,1 26,0 ,0 6,5 ,0 ,0 1,7 13,4 9,8 3,4 2,1 14,0 11,0 ,2 5,5 18,5 1,4 5,5 2,7 3,5 ,6 6,0 14,0 2,0 4,5 ,3 ,7 8,5 1,2 12,0 5,0 9,5 26,0 5,0 ,7 4,0 Groenerege 7,0 14,5 10,2 ,3 ,0 1,5 10,9 26,0 3,0 2,2 5,7 ,0 14,0 5,2 9,5 9,9 1,9 2,5 14,2 16,0 5,0 ,0 1,7 ,3 21,7 13,2 ,0 7,8 ,0 .0 1,5 8,3 17,5 4,2 1,7 13,4 12,9 ,0 5,9 17,5 1,2 5,1 3,6 6,9 ,1 6,9 16,5 3,0 4,9 ,0 ,0 ,0 1,2 12,8 4,4 8,4 20,0 4,2 ,0 3,2 Polderpeil (cm-NAP) De Moer 187 182 186 191 19O 164 158 175 198 196 188 191 178 196 196 179 187 199 198 198 181 16O 147 173 201 198 194 173 196 193 180 195 193 168 179 195 196 195 190 172 189 195 176 186 186 182 168 161 156 185 196 196 Groenewege 132 145 180 189 174 122 146 195 186 188 151 186 158 166 195 157 140 183 194 186 189 112 100 129 185 190 192 183 148 158 192 184 143 173 183 150 178 186 183 186 188 188 146 186 181 185 186 180 159 165 168 134 165 178 179 180 Maalperiode in uur De Moer 0 9 9 9 6 0 3 14 24 24 14 5 10 9 10 20 5 0 18 20 14 5 5 9 24 24 24 14 4 0 5 0 30 0 9 18 18 9 9 19a I9i 6 0 6 0 9 9 16 9 0 7 7 6 6 9 9 20 20 9 9 Groenewege 19 18 12 7 0 7 24 24 9 Ti 5 0 19 8 24 19 4J 20 24 8j 6 6£ 1 24 24 24 16 9 7 0 7 22 20 9£ 10 20 12 8 24 174 Ti & Ô' 6 9 24 12 172 6J 4 0 1* 9 10 24 16 Ti 6 4J Afvoer in mm De Moer 0 5,6 5,5 5,3 3,5 0 1,7 8,7 14,8 14,6 8,1 2,9 5,8 5,3 5,9 12,1 3,1 .,0 11,1 11,8 8,4 2,9 3,0 5,6 14,9 15,0 14,3 8,1 2,4 ,0 3,2 ,0 19,8 ,0 4,9 10,4 10,4 5,4 5,7 12,1 10,9 3,6 ,0 3,7 ,0 5,5 5,5 9,3 5,2 ,0 4,6 4,4 3,7 3,7 6,0 5,9 13,2 12,0 5,1 5,3 Groenewege 8,3 7,6 5,0 2,7 ,0 2,8 11,0 11,4 4,1 3

'?

2,4 ,0 8,4 3,8 11,0 8,1 1,8 8,6 10,8 3,5 2,7 3,1 ,4 11,3 11,1 10,6 6,3 3,4 2,6 ,0 3,2 9,9 8,7 4,0 4,3 9,2 5,2 3,8 10,9 7,9 3,2 3,6 3,2 2,3 3,4 10,3 5,0 5,8 2,9 2,6 2,1 ,0 5,5. 4,6 5,2 12 8 8,5 4,1 3,4 2,6 2U7

(18)

Bijlage 2. Maalperioden in uren per jaar d jan. - 31 dec.) bij de• voorgekomen situaties en bij 10 cm polderpeilverlaging of 10 cm opvoerhoogte vergroting (10 +) DE MOER

Jaar 1949**) 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 1959 I960 Uren (decimaal) 278,00 608,50 691,00 827,00 432,00 558,00 471,00 511,00 582,00 650,50 457,50 893,50 Meeruren 6,60 14,35 16,66 18,99 10,45 13,27 11,40 11,65 14,64 16,43 11,12 23,73 Totaal uren do +) 284,60 622,85 707,66 845,99 442,45 571,27 482,40 522,65 596,64 666,93 468,62 917,23 Nachttarief *) 5,80 5,41 6,42 7,49 7,69 8,00 8,02 9 , -9,41 9,49 en 6,17 5,45 4,81 Dagtarief *) 6,45 6,71 7,74 9,26 9,46 9,77 9,81 10,79 11,20 11,28 en 8,84 8,13 en 10,58 9,94 en 8,83 Kosten bij nachttarief Meerkosten in guldens 1612,40 3291,97 4436,22 6194,23 3322,08 4464,00 3777,42 4599,00 5476,62 5223,72 2493,37 4257,73 38,39 77,93 107,44 142,57 80,73 106,60 91,76 105,33 138,28 132,44 60,79 114,36 Totaal kosten d o +) 1650,79 3369,90 4543,66 6336,80 3402,81 4570,60 3869,16 4704,33 56l4,90 5356,16 2554,16 4412,09 Uitgeslagen hoeveelheid in mm 173 377 427 517 265 346 290 320 354 401 278 539 *) zo nodig gesplitst

voor 1e en overige kwartalen

Tarieven van het stroomverbruik per bedrijfsuur van 85 KWH inclusief omzetbelasting, tijdmeter- en kolentoeslag

**) Vanaf 1 mei

(19)

L*ß C ä - p CU (H O O ü O U O % 9 •rl c 0) 0) JD S •P 10 o g m • p CU O . <D > > .O fc O) C O a> > • P <M Ifl O VI c 0) • o 8 o LA 8 S o in, . e i

a a s.-s

+ > œ s» 0 ) •H r-l <B .C O Ifl O c w to bO O al cd S ai JC > w .5 .p g • p a JA .a s Ä f i 01 :3 X I c (V *> w S a <B Ö • e • ri e o « c Î 3 7 « -H <-» CD S (M l A CM CO LA (M (M rA 8 <T> rA CO rA C0 O « co CT» CT» IN. CO rA fA CO -a-fA CM CM CO CM T LA CM CM L A CM CT» CT» »O CT» rA Q CT» CT» CO * CM CM Q CT» »O O LA CM <r- CM rA CM r- rA CO -3- rA -* CM CM C~ t»--tf rA -a- rA CM v r- CM ? « s * •? 81 8 O CT» LA rA rA CM r -LA EA CM [ v . v ß O v O CO T ~ \0 »X) CT» r A r A »7- CM - * L A AI CT» »O S »£>-a- c»- r A r^ co CM co \0 CM r > Co rA r- CM rA \Q \D LA r i n 4 K\ LA LA A I CT»

s

CO L A v - C»-- a C»-- - * CM L A v O C»- L A CO IA r- 8 I » L A C » v D C M r A v O a -L A O v O \ - -LA -LA v- CM L A v O C M O t ^ - a - l A C O 5 & O 'LA 3 ^ CM J f T" t * \ - CM rA O CT» rA LA r--3- CT» - * C*- . * LA rA AI CM J -co -a- CO co -a-V o rA CM CM ft CM

f

LA ^~ *-K CM CM S1 rA vO •a-CN CM LA CO » r LA »O R 3 er» -a--3- rA 3 - CM cn CM £ 7A LA »O LA \0 LA LA »- CJ CT» -a- LA CO l rA rA SS rA 5 i I A L A rA CO T" - * K \ O C T » L A C M r » - Q 0 0 C M v O A J I A C » - * - Q t V v O v D r A » LA O Q LA O O O -a- I i r A r A i I I « 4 * r S * -a-LA fA LA LA LA -a-LA rA »r CM v u LA LA LA TA r»-LA « I A vO Ä LA LA » û R CO L A (A S Os L A CT» O CM CO CM CT» * * rA vO CM •& L A -a-»£> rA » 3 -a-I A r -•ri 0> a »^ I A LA CT» CM * \-• H C 3 ••"3 •• fH CB O. S m ë

(20)

GEMAAL GROENWEGEN

Situatie voor en na aanleg van de d r e m p e l Buitenpeilen zoals die de opvoerhoogte bepalen

S\

NAP v PP 1.75-V < , < . < « % . « M m t a v N A P

+ 2

/ \ s i t u a t i e t o t juni 1962 66C 71 1/3.1

(21)

GEMAAL GROENEWEGE

Te simuleren situaties aan de hand van de gegevens van Groenewege

/ \ situatie met constante buitenpeilen, na afsluiting

V N A P

7 pp

1.75-?H«i OcVi'•![< <: «:'•''

s i t u a t i e vóór afsluiting met nader te specificeren situatie bij buitenpeilen lager dan polderpeil

. « v V V ^ V v

(22)

O) LU O LU LU Z tu O o: O _l < < LU O •o M— <D N c QJ C O > c 0) t_ Q) O > 0) o o > c 0) £ _ 3 o a

E

c o o

g *

en "2 C'CD ::r> <t> _ d; o

> r:

(23)

?

C . _ O) <D feÊ O r-> *_ O ° CTc

S

c a °

•O > CO

o

O in

o

o

^r

o

o

m O O CM O

o

(24)

en co u vD LU O ÜJ £ ÜJ ^ Lu U o: 0 , (0 CD 1 O (0

m

•o I-0)

£

o

CD en c _ CD <L)

O r-> *-O °

enc Q

o o °

T3 > CD O

o

m

o

o

^

o

o

m O O CM O

o

(25)

en Lü

O

LÜ Lü Z LÜ

O

er in CD 0) CD CD

(26)

LU

(27)

guldens 4 0 0 0 0

Van 17 j u l i 1953 af per jaar gesommeerde s t r o o m k o s t e n en uitgeslagen hoeveelheid (mm) van het gemaal

GROENEWEGE

/ 3 5 0 0 0 30.000 2 5 0 0 0 2 0 0 0 0

15000

1 0 0 0 0

5 0 0 0 6 2 / 6 3 ^ / wijziging / gemaal • tarief-daling 57/58.' S t r o o m k o s t e n I •—• volgens maatstaven U A_A bij gefingeerd vast

b u i t e n p e i l van 5 0 + NAP

m o—o idem van 1.00-NAP m m

500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000

• » - o — o guldens 10 8 6 4 2 0

Tarief per bedrijfsuur van 6 8 kWh

O — o . -o d a g t a n e f "••—•'

53 56 57 5 8

nachttarief jaar in verband gebracht m e t 6 0 61 62 63 6 4 D o v e ns t e f.guur

(28)

Totaal aantal uren dat gemaal GROENEWEGE in werking is geweest vergeleken m e t t o t a a l aantal uren bij gefin-geerd c o n s t a n t buitenpeil voor het afvoeren van hetzelfde w a t e r b e z w a a r werkelijk gewerkte uren

8000

7000

6000

-5000

4000

3000

2000

-1000

J uren bij constant 1000 2000 3 0 0 0 4 0 0 0 5 0 0 0 6 0 0 0 buitenpeil van

. 5 0 m + NA P

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Cite this article as: Mbuagbaw et al.: The cameroon mobile phone sms (CAMPS) trial: a protocol for a randomized controlled trial of mobile phone text messaging versus usual care

Distribution of birth weight by gestational age of the babies in the study relative to the perinatal growth chart for international reference.. Comparison with

Op grond van het voorgaande zal duidelijk zijn dat gebruik van alcohol en drugs door mensen met LVG meer aandacht behoeft van de instellingen die hen zorg, behandeling en

In 2011 werden geen nieuwe leden voor het College Oncologie aangesteld. Er zal een schrijven gericht worden naar de verantwoordelijke wetenschappelijke verenigingen. De

nemingen in de praktijk is aangenomen, dat op de appelpercelen gedurende de eerste twee jaren een onderteelt is toegepast. Daar het niet mogelijk is voor alle gewassen, die voor

Rekening houdend met de betekenis van de verschillende opeenvolgende gewassen (b.v. tulpen als eerste teelt, chrysanten als tweede teelt) zijn de volgende percentages van de

In dat kader hebben Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de opdracht gekregen om een raming op te stellen van de handel van Nederland