• No results found

Voorwoord

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voorwoord"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorwoord

Dit themanummer bestaat uit een aantal beschouwingen over de diagnostiek van spraakstoornissen bij kinderen. Het is samengesteld op basis van een workshop geor-ganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Stem-, Spraak- en Taal-pathologie (NVSSTP) op 9 maart 2002 te Utrecht. De presentatoren van de workshop was de vraag voorgelegd om ieder vanuit de eigen invalshoek aan de hand van een casus, casus ‘Joris’, klinisch gevolgd vanaf de leeftijd van 7 jaar, inzichten en benaderingen naar voren te brengen. Daartoe waren een casusbeschrijving en video-opnamen van spontane spraak, en alsmede van enkele logopedische taken beschikbaar.

Joris is een complexe casus. Het accent van de diagnostische beschouwingen ligt op de spraakproductie, maar uit de casusbeschrijving wordt onmiddellijk duidelijk dat men zich niet tot de spraak kan beperken. Spreken, articuleren is de ‘common pathway’ waarlangs productieve taalvaardigheid zich manifesteert. Na een periode relatief te zijn verwaarloosd staat in recent onderzoek de zogenaamde interface tussen psycholinguïstische formuleer-processen enerzijds en spraakmotoriek en articulatie anderzijds weer in het centrum van de belangstelling (Maassen e.a., 2004). In toene-mende mate komt evidentie beschikbaar die laat zien dat de kwaliteit van de spraak en de ernst van de spraaksymptomen in geval van een stoornis mede afhankelijk is van de momentane cognitieve en emotionele belasting van de spreker. Uit introspectie weten we dit al lang, en ook in het klinisch-logopedisch werkveld is dit principe gemeengoed. Niettemin is de bijdrage uit wetenschappelijk onderzoek niet triviaal; het gaat erom de precieze aard van deze verbanden bloot te leggen, dat wil zeggen de mechanismen te begrijpen die in de spraakketen deze verschijnselen teweegbrengen.

Hiermee raken we een fundamenteel discussiepunt in de in dit themanummer ver-zamelde visies. Dezelfde complexe problematiek, gebundeld in de reële casus beschreven door Kino Jansonius, kan vanuit verschillende disciplines met elk een eigen perspectief worden benaderd. Deze verschillende gezichtspunten worden in de casusbeschrijving kort weergegeven. Het eerste perspectief is dat van een psycholin-guïstisch model, verwoord in de tweede bijdrage van Marie-Christine Franken. Dit artikel geeft een overzicht van spraakproductiemodellen, die in de klinische praktijk en in onderzoek worden gehanteerd. Het niveauverschil van modellen komt hier dui-delijk naar voren. Op neurologisch / neurofysiologisch of spraakmotorisch niveau kan een zeer exacte beschrijving en verklaring van symptomen worden gegeven, maar het empirisch domein, dat wil zeggen de aard van de verschijnselen die kan worden verklaard, is beperkt. Aan het andere uiterste van het continuüm staat een psycholinguïstisch model, opgebouwd uit deelmechanismen (‘modulen’), dat een zeer breed empirisch domein bestrijkt, maar waarbij de beschrijving van de werking van die deelmechanismen sterk variëert in de mate van exactheid of gedetailleerd-heid.

Stem-, Spraak- en Taalpathologie 32.8310/01/1104-225 Vol. 11, 2003, No. 4, pp. 225-227 © Nijmegen University Press

(2)

De tweede benadering, uiteengezet door Mieke Beers, is vanuit fonologisch per-spectief. Theorieën over fonologische ontwikkeling en fonologische afwijkingen stre-ven ernaar de onderliggende, abstracte fonologische representaties en bewerkingen te beschrijven, die als systeem een zuinige verklaring geven van de taaldata. Een theorie kan geslaagd worden genoemd, indien deze verschijnselen met elkaar in verband kan brengen, die bij oppervlakkige beschrijving onafhankelijk lijken. Zo geeft de indeling van spraakklanken in fonetische kenmerken de mogelijkheid te spreken over het pro-ces ‘stopping’ als verzamelnaam van vervanging van fricatieven door plofklanken. Meer recent leveren fonologische inzichten met betrekking tot de rol van de syllabe-structuur een impuls aan het begrijpen van spraakstoornissen.

Het derde perspectief is dat van de spraakmotoriek en de ontwikkeling. Hierboven hebben we al geconstateerd dat uiteindelijk alle spreken een motorisch aspect heeft. Deze bijdrage van de hand van Ben Maassen laat zien dat de rol van de spraakmoto-riek gedurende de loop van de ontwikkeling van karakter verandert. Tijdens de baby-en vroege peuterperiode zijn bewegingbaby-en van de spraakorganbaby-en hoofdzakelijk op te vatten als een senso-motorisch gebeuren, dat zich nog grotendeels onafhankelijk van betekenis-inhouden en talige processen voltrekt. Het is aannemelijk dat deze senso-motorische processen een cruciale rol spelen in de ontwikkeling van het betekenis-volle spreken. Dit zou een verklaring kunnen zijn waarom men er niet in slaagt een diagnostische markeerder (‘marker’, Shriberg et al. 1997) te vinden voor een stoornis als spraakontwikkelingsdyspraxie, waarvan de symptomen gedurende de ontwikke-ling evolueren. Ook in het niet-pathologische geval blijven kwaliteit van spraakmoto-riek en precisie van articulatie zich ontwikkelen als gevolg van leerprocessen – oefe-ning – en neurologische en fysiologische rijping.

Tenslotte een fonetisch perspectief, uiteengezet door John van Borsel, waarin een lans wordt gebroken voor de empirische benadering in de stem-, spraak- en taalpatho-logie, zoals men deze in de geneeskunde hanteert. Kenmerkend voor een empirische benadering is dat men geen hypothesen of veronderstellingen formuleert maar dat men zich beperkt tot de waarneembare feiten en deze zo nauwkeurig mogelijk pro-beert te beschrijven. De basis daarvan vormt de transcriptie met behulp van het Inter-national Phonetic Alphabet (IPA), gevolgd door een fonetische inventaris en proces-analyse. Deze vormen op hun beurt de basis voor een doelgerichte logopedische aanpak. De auteur argumenteert dat een model vaak niet meer is dan een andere manier van verwoorden van de verschijnselen, terwijl in de klinische praktijk van het gebruik van modellen vaak ten onrechte de suggestie uitgaat dat daarmee een verkla-ring van de symptomen is gegeven.

Waarom wordt een deelaspect van een complexe taal-spraakstoornis, namelijk de kwaliteit van de spraakproductie, hier zo uitvoerig bediscussieerd? Doet dit vol-doende recht aan de integriteit van het totale complex? Ons inziens wel. Door in te zoomen op een deelaspect, dit serieus te nemen, te trachten dit onafhankelijk van andere aspecten te benaderen, doen we in ons werkveld juist recht aan deze com-plexiteit. Het is een empirische kwestie of een dergelijk deelaspect voor de spreker

(3)

(patiënt) ook vooropstaat en of het deelaspect de beste ingang biedt voor behandeling, of dat een aanpak vanuit andere invalshoek moet worden gekozen. Ons inziens draagt een analyse van afzonderlijke deelaspecten bij aan het beantwoorden van dit type kli-nisch uitermate relevante vragen. Daarnaast – het zij nog eens herhaald – biedt feite-lijk spraakgedrag een observeerbaar aanknopingspunt, niet alleen voor analyse van de spraak, maar ook voor de productie-processen die daaraan voorafgaan.

Ben Maassen Kino Jansonius Redacteuren

Literatuur

Maassen, B., Kent, R.D., Peters, H.F.M., Van Lieshout, P.H.H.M. and Hulstijn, W. (2004)

Speech motor control in normal and disordered speech, Oxford:Oxford University Press, .

Shriberg, L.D., Aram, D.M. and Kwiatkowski, J. (1997) Developmental apraxia of speech: II. Toward a diagnostic marker. J.Speech.Lang.Hear.Res. 40 (2):286-312, .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is weinig empirisch onderzoek gedaan naar wat er werkelijk gedaan wordt aan het verbinden van onderwijs en onderzoek, of wat het effect is van deze verbinding, bijvoorbeeld op

De kosten van de verdeler-unit dienen naar het oordeel van het college te worden toegerekend aan lijnen, omdat het gaat om vaste kosten die niet worden gedreven door het gebruik

"Wij hebben de eer de ontvangst te erkennen van Uw terzake hande- lend schrijven en kunnen U mededelen, dat de Delegaties van de Repu- bliek Indonesië en

Een analyse van de mate waarin Geert Wilders en Rita Verdonk in hun parlementaire speeches niet alleen naar kiezer verwijzen, maar hun ook een eigen perspectief toeschrijven (en

• Presentatie door bureau BBN over het uitgevoerde onderzoek van de 4 scenario’s voor een nieuw gemeentehuis op de locatie Elkshove. • Memo met advies van het college

Ook wanneer u merkt dat uw kind zelf door heeft dat het niet goed uit zijn of haar woorden komt, dingen gaat vermijden of lichamelijk reageert tijdens het stotteren, bijvoorbeeld

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Onder het beheer van de VLUHR kunnen Vlaamse studenten met volgende beurzenprogramma’s naar het buitenland voor studies, stage of onderzoek in het kader van hun thesis;