• No results found

Voor U gelezen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voor U gelezen"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AFZETTINGEN WTKG 29(3),2008 54

Voor U

gelezen

Sylvia

Verschueren

Contribution of Eocene sharks and rays from Southern France to the

history

of

deep-sea

selachians.

Door S.

Adnet,

H.

Cappetta

& J.

Reynders.

2008. Acta

Geologica Polonica,

vol

58,

no

2,

pp 257-260

www.geo.uw.edu.pl/agp/lable/pdf/58-2/21

adnet.pdf

Jaargang 58,

nummer2van Acta

Geologica

Polonica is

geheel gewijd

aankraakbeenvissen. Echter demeeste

ar-tikelen

gaanoverkraakbeenvissenvanver voorhet

Terti-air. Eénvande

uitzonderingen

is dit korte artikelvan

Ad-netetal.

InditartikelzettenAdnet &coeerstuiteenwaarom er

re-latiefzo

weinig

bekend isover

diepzee

fauna’saan kraak-beenvissen. Daarna worden deeersteresultatenvan weer

eennieuwe Eocene zuid-Franse

vindplaats (Peyrehorade)

beschreven. In 2006 werden altweefauna’s door Adnet be-schreven

(lit. 1).

In 2007werd deze

publicatie

kort

bespro-ken in de rubriek ‘Vooru

gelezen’ (lit. 2). Nog

weereen

nieuwe

vindplaats

is geen redenvooraandacht in deze

ru-briek. Het

aardige

zit echter in het tweede deelvanhet

ar-tikel. Hierin wordt schematischeenoverzichtvande

stra-tigrafische verspreiding

van moderne

diepzeehaaien

en

-roggen gegevenenkort

besproken.

Dit overzicht is

geba-seerd oprecente

literatuur, eigen

datavandeauteursende gegevensvande drie Franse

vindplaatsen.

Literatuur

1

Adnet, S.,

2006. Nouvelles faunes deSélaciens

(Elas-mobranchii, Neoselachii)

de 1’Eocène moyen des Lan-des

(Sud-Ouest,

France.

Implication

dans la

connais-sancedes communautés de sélaciens d’eaux

profondes.

Palaeo

Ichthyologica

10: pp 5-28

2

Verschueren, S.,

2007. Vooru

gelezen. Afzettingen

28

(4)

Sylvia

Verschueren,email:

verschueren.sylvia@xs4all.nl

Schelpen

van de Waddeneilanden Door R.H. de

Bruyne

& Th. W. de Boer. Fontaine

Uitgevers, s’Graveland,

2008. 359 pp. ISBN 9789059562554.

€29,90.

Hetstaatveel

gebruikt

in de

kast,

maardat het alweer ze-ventien

jaar geleden

was is

nauwelijks

aftezienaanhet standaardwerk

‘Schelpen

van de Friese Waddeneilanden’

(de

Boer & de

Bruyne, 1991).

En dan

ligt

er nude

schitte-rende,

verder

uitgebreide opvolger

voor

mijn

neus. Meer

pagina’s,

een groter

gebied (het

hele

waddengebied),

en meersoorten.En veel

uitgebreidere beschrijvingen

en nieu-we

afbeeldingen.

De nieuwe

uitgave

zal welweer

moeite-loos zeventien

j

aar

meegaanschat ikzo.

Deeersteauteurkomtzovaakopde eilanden dat

hij

een

halve eilander is. De tweede iseenechte

eilander, hij

woont op

Schiermonnikoog.

Het

zijn

ookzeercompetenteen

en-thousiaste

malacologen,

zoals

blijkt

uit hun eerdere

uitgave

envele

publicaties

diezeop hunnaamhebbenstaanover

Noordzee

schelpen (recent

en

fossiel)

en

schelpen

in het

algemeen.

In het verleden hebbenze

daarbij lastige

groe-pen, zoals

wadslakjes

enkleine

parasitaire tweekleppigen,

niet

geschuwd.

Het resultaat iserdan ooknaar: een

schit-terend

uitgegeven

standaardwerkwaar we nog

lang

ple-ziervanzullen hebben!

De nieuwe

uitgave

telt zo’n 260 soorten weekdieren

(on-danks de titelgaathet boek

feitelijk

over

weekdieren,

en niet alleenoverde

schelpen

van

weekdieren).

Heldere

be-schrijvingen, goede

foto’sen

tekeningen,

enveelal

goede

discussies. Aan bod komen

(als

ik het

goed

heb

geteld):

een keverslak soort, 116

huisjesslakken

en18

naaktslakken,

11

inktvisachtigen,

114

tweekleppigen

entwee soorten stoot-tanden. Het

gaat

om zowel levende

dieren,

verse

schelpen

alsmedeom

fossie-le

schelpen, waarbij

metnameHoloceen en vooral soorten

uit het Eemien op-vallen. De determi-naties ende

naam-geving

zijn

over

het

algemeen goed,

al kan ik de naam Cerastoderma la-marckivoor debrak-waterkokkel in het lichtvanmoleculair werkvan Nikula & Vainola

(2003)

niet

volgen: hij

moetC.

glaucum

heten!

Het boek heefteenflinken zeer

gevarieerd

inleidend deel. De kern wordt

gevormd

door de

schelpbeschrijvingen.

Het

eindigt

met

verspreidingskaartjes, registers

en verklaren-de

woordenlijsten.

Deauteurs hebben Liesbeth Listweten testrikkenvoorde

inleiding.

InwoonstervanVlielandenliefhebstervanhet strandenhaar

schelpen.

Het boek

begint

meteen

uitgebrei-de

verantwoording,

waarin ondermeer het verschiltussen autochtonesoorten enexoten wordt behandeld. Ook

ko-mende informatiebronnenaan de orde

(veel eigen

verza-melwerkmaarook

grotehoeveelheden werk in collecties Komtu

boeken,

artikelen websitestegenwaarvan u

denkt,

datzouinteressant kunnen

zijn

voor

mijn mede-WTKG-ers,

stuuruw

bijdrage

in! Commentaaren

suggesties

kuntu

(2)

AFZETTINGENWTKG 29(3),2008 55

vanandere verzamelaarsen

instituten).

Er iseeninleidend

hoofdstukover weekdierenenhun

schelpen. Vervolgens

komt het verzamelenvan

schelpen

aan de orde.

Hierbij

gaathet ondermeeroverhet

vermijden

van

schade,

waar en wanneerte

verzamelen,

enhoe het

geheel

te conserve-ren ende

waarnemingen

vast te

leggen.

De veldfoto’s

bie-deneenzeer

goede kijk

op de

praktijk

vanhet

verzame-len. Ook komen deexotenkortaanbod

(minimaal veertig

soorten,waarvan velevan

drijvende voorwerpen).

In het eerstedeel komt de faunavan de verschillende eilanden

aanbod.Er

zijn

zekerfaunaverschillentussende eilanden.

Ook wordt de

geologische geschiedenis

behandeld. Klein

foutje daarbij

is de

onduidelijke

Eemien kaart op

pagina

43 diesuggereertdat het IJsseldal ende Peel ook onder-deelwarenvande Eemzee.

De

soortbeschrijvingen zijn duidelijk

vanopzet.Voor alle soorten

zijn achtereenvolgens

denaam

(Nederlands, Latijn

en

Fries), afmeting, kleur, beschrijving, algemeen

voorko-men,voorkomenop deWaddeneilanden,trefkansen

aan-vullende

opmerkingen

beschreven. De

beschrijvingen

wor-den

gelardeerd

met

goede

enmooie foto’svan

exemplaren

vande

Waddeneilanden,

veelal

aangevuld

met

exemplaren

uit andere

gebieden.

Zo zie

je

vaakeenrecent

exemplaar

afgebeeld

naastfossiele

exemplaren

van een en dezelfde

soort.Ook wordener

tekeningen

enfoto’svan

levenssitu-aties gegeven

bij

eendeelvan desoorten.Met het

goede

fotowerk iseenvan de

weinige

echt zwakke kanten van

de

vorige uitgave aangepakt.

De

goede beschrijvingen

en

dezeer

gevarieerde

illustraties maakt het boek veelmeer

daneen

determinatiewerkje.

Een

speciale vermelding

ver-dienen deschitterendenaaktslak

foto’s,

veelal uit

Zeeland,

vande handvanPetervan

Bragt.

Ik ben zoals vaker

bij

werkenvande beideauteursonder de indrukover hun soortonderscheiden

naamgeving.

De

lastige

Nucula’s

zijn goed

weergegeven,enal die kleine

mosselslurpertjes!

Een paar kleine

foutjes

naastde eerder

genoemde

brakwaterkokkel: de

gladde

vormvan

Mytilas-terlineatus uit deMiddellandseZee

afgebeeld

op

pagina

194 betreft

waarschijnlijk

M. minimus. De fossiele

exem-plaren zijn

echter onmiskenbaar

gestreept

enderhalve

cor-rect

geïdentificeerd.

Het laatste deelvanhet boek

begint

met

verspreidingskaar-tenvan

kustgebieden

rond deeilanden. Jammergenoeg

zijn

ergeen gegevensvanvoorkomens op het wad zelfen van

de

aangrenzende

Noordzee meegenomen,

terwijl

daar in de

loop

vande

tijd,

ondermeer inrapportenvanhet

NIOZ,

wel het

nodige

overis

gepubliceerd.

Het boek wordt

afge-slotenmeteen

synoniemenlij

st, eenverklarende

woorden-lijst, danklijst

enliteratuuropgave.Heteerstedeelvande

literatuuropgave

is

alfabetisch,

maarhet tweede deel is dat

niet, klaarblijkelijk

het

noodzakelijke gevolg

vanhet

aan-duidenvanreferentiesmetnummers in de tekst.

‘Schelpen

vande Waddeneilanden’is eenerg

goed

boek

geworden

waarvanik deaanschafheel erg kan aanraden

voor liefhebbersvan fossieleenrecente

strandschelpen.

Tekortkomingen

als de deels onalfabetische

literatuurlijst,

het ontbrekenvan een

lijst

met soorten of het

vermijden

van gegevensvan de bodem van de Waddenzeeen

aan-grenzende

Noordzee

zijn

klein grutin

verhouding

tot de

enorme

hoeveelheid,

mooi

gepresenteerde

en

toegankelijk

geschreven

informatie. Nederland iseenschitterend boek

overhaar

eigen

weekdieren

schelpenfauna rijker!

Literatuur

Boer,T.W. de &

Bruyne,

R.H. de. 1991.

Schelpen

vande Friese Waddeneilanden.

Fryske Akademy,

Leeuwar-den. 300 pp.

Nikula,

R. &

Vainola,

R. 2003.

Phylogeography

of Ceras-toderma

glaucum (Bivalvia: Cardiidae)

across

Europe:

A

major

break in the Eastem Mediterranean. Marine

Biology

143; 339-350.

Frank

Wesselingh

email:

wesselingh@naturalis.nnm.nl

Reis door

Lapland

1732,

door Carl Linnaeus

Vertaald door Ger Meesters K.NNV

Uitgeverij,

2008

Paperback,

232

blz,

22,95.

ISBN 978-90-5011-250-5.

Van alle

biologen

is Carl Linnaeus

(1707-1778)

ongetwij-feld demeestbekende. Maar

hij

was meerdaneen

bioloog

die wereldberoemdwerd door hetsysteemvan

naamgeving

van

planten

endieren:

hij

was - zoals in

zijn tijd

gebrui-kelijk

-

wetenschapper (ook

alwas

zijn

voorliefdevoorde botanie

onmiskenbaar).

Dat betekent dat

hij

zich niet alleen

voor andere

(natuur)wetenschappen

interesseerde,

maar

ook in

aspecten

diewe nutot de

gamma-wetenschappen

zouden

rekenen,

zoals

tradities, samenlevingsvormen,

etc.

Hij

nam

scherp

waar,entekende veelvan

zijn bevindingen

op.Uit hetoogpuntvan

wetenschapshistorie zijn

vooral de

verslagen

die

hij

maaktevan

zijn

reizen

(we

zouden beter kunnen

spreken

van

expedities,

wanthetwaren

langdurige

en soms

gecompliceerde

tochten- van

belang.

In totaal maakte Linnaeus

vijf

grote

tochten,

naar verschil-lende

regio’s

vanZweden. Van de laatste drie tochten

be-werkte

hij zijn aantekeningen

tot

boeken;

dat deed

hij

ech-ternietmet

betrekking

tot

zijn

eerstetwee

tochten,

waar-van

aanvankelijk

alleen de

manuscripten

bewaard bleven

(wel gaf

Linnaeusin 1737

zijn

botanische

waarnemingen

van

zijn

eerste tocht uit onder denaam‘Flora

Lapponi-ca’).

De

manuscripten

vanLinnaeus’eerste tweetochten

zijn moeilijk toegankelijk,

niet alleen

vanwege

zijn

hand-schrift,

maarook omdat

hij

veel

afkortingen gebruikte

en

omdat

hij

het Zweeds

regelmatig

afwisseldemetwoorden of hele passages in het

Latijn (dat

ook geen zuiver

Latijn

was).

In de

loop

der

tijd zijn

deze

manuscripten

echter in ‘modem’ Zweeds vertaalden

uitgegeven.

Dat

geldt

ookvoor

zijn

eerste

reis,

waarvan dit boek de eersteNederlandse

vertaling

is. Een

vertaling

nietvan een vande eerdere Zweedse

uitgaven (die volgens

de

vertaling

(3)

AFZETTINGEN WTKG 29 (3),2008 56

niet

altijd

het

manus-cript precies volgen),

maar vanhet

oorspron-kelijke manuscript,dat

Linnaeus zelf wel met de

Latijnse

naam‘Iter

Lapponicum’

aanduid-de. Omdat deze unieke Nederlandse

vertaling

bedoeld is voor een

groot publiek,

heeft de

vertaler echter

typisch

taxonomische

passa-ges

achterwege

gela-ten. Voor

biologen

is dat wellichtte

betreu-ren, maarhet resultaat

is wel dat het ‘verhaal’

goed

leesbaar

blijft.

Dat iszelfste

weinig

eer:het boek leest alseen

interessant,

somszelfs

spannend,

reisverhaal.

Linnaeus tekende in

principe

elke

dag zijn ervaringen

op, in enkele

gevallen

eenpaar

dagen

later.

Hij

werd

daarbij

niet

afgeleid

door

zijn reisgenoten,

wantdezeeerste

reis,

die

hij

in 1732 op

25-jarige

leeftijd maakte,

is de

enige

van

zijn vijf ‘expedities’

die

hij

zonder

reisgenoten

maak-te.

Zijn

tocht voerde hem vanuit

Uppsala langs

de

west-kust van de BotnischeGolftot aanTomeaaanhet

uiter-stenoordenvan de

golf.

Daar maakte

hij

een

lange

tocht

noordwaarts het binnenland in

(wat hij

eerder

op

zijn

tocht ook had

gedaan

vanuitRobacken

Lulea),

om

vervolgens

langs

de oostkust vande Botnische Golfnaar

Uppsala

te-rugtereizen.

Op

een

kaartje

is

zijn

reis

precies

te

volgen;

helaasstaanechter niet alle in

zijn manuscript

vermelde

plaatsen

opdie kaart.

Uiteraard deed Linnaeus vooral botanische

waarnemingen,

maar

hij

had ook oogvoorandere

zaken,

ondermeer voor

wat we nu

aardwetenschappelijke

aspecten zouden noe-men.

Hij

wasduseensoort

geoloog/geograaf

avant-la-let-tre.

Daarbij

stelde

hij

zich ook vragen die

hij,

zelfofmet

behulp

van

anderen, probeerde

tebeantwoorden

(blz. 30):

“Ik zag dataande

noordelijke

kantvande rivier deoever

vrij

steil was enik vroeg

mij

afhoe dezezorecht kon

blij-ven.Dat

kwam,

naarik vernam, doordat het zand

vermengd

wasmetklei. Nooitzouwelke

ingreep

dan ook haar steiler hebbenkunnen

maken, ja,

de horizontale

lijnen

lekenaan

tegeven hoe

diep

hetwaterzich ieder

jaar

had

gegraven”.

Eerlijk gezegd betwijfel

ik of deze

vertaling volledig

cor-rectis: de vertaler is

duidelijk

niet

geologisch geschoold

enheeft

kennelijk

ook geen

geologen geraadpleegd

over

zijn vertaling.

Zo gaathet elders over

‘gruizig

leem’en over

‘meerstrepig graniet’.

Dat doet echter

weinig

afaan

de

gedachten

die Linnaeus hadover de

geologische

ver-schijnselen

die

hij

waarnam:“De denk zeker dat alle dalen

en moerassenzee

zijn

geweest endat detoppenvan de

bergen

voorheen

klippen zijn geweest”.

Het

zijn typische

voorbeeldenvanhoeeen toennog niet of

nauwelijks

be-staande

discipline

tot

ontwikkeling

kwam.

Zo boeiend als Linnaeusweet te

schrijven,

zo

onbeholpen

zijn zijn tekeningetjes (beter: krabbels)

in

zijn manuscript.

Deze ‘krabbels’

zijn

ook overgenomen in het

boek,

wat des te

duidelijker

maakthoeveel

hulp

Linnaeus latermoet

heb-ben

gehad bij

het

publiceren

van

zijn

botanische werken. Het

blijft

interessanttebedenken dat degrootste

botani-cus uit de historie ook oogvoorde

geologie

had. En omdat

zijn geologische waarnemingen

nuvooriedere Nederlan-der

toegankelijk zijn

ineen

prima

leesbaar

boek,

kan dat zeker

bijdragen

aan eenbeter

begrip

vande

wijze

waarop de

aardwetenschappen

langzaam

vorm

kregen.

Dit boek iseenaanrader!

TomvanLoon

Geologisch

Instituut,Adam Mickiewicz Uni-versiteit, Poznan, Polen,email:

tvanloon@amu.edu.pl

www.nystmania.org

Websitevan medelid

Johny Laporte

Bij

toeval kwam ik terecht op de site

Nystmania

van ons

medelid

Johny Laporte

uit

België

enmetveelgenoegen heb ik daareen

tijd rondgestruind.

Desgevraagd

vertelt

Johny

dat

hij

met

zijn

site nieteen

diep

doordacht doelvoor

ogenheeftendaterookgeen prangen-de

boodschap

aan de mensheid in tevinden is.

Neen,

heel

simpel; je

hebteen

verzameling schelpen

en

je fotografeert

graag,danga

je

duseen

dergelijke

fraaie site creëren.

Het iseensite in

ontwikkeling,

maarelke

goede

site

blijft

zich

ontwikkelen;

blauwe letters betekenen dat

je

een on-derdeel kunt

aanklikken,

wit houdt in dat zo’n onderdeel

nog ontwikkeldgaatworden.

De naam

Nystmania

is uiteraard

gekozen

naar

analogie

metde Franse site

Cossmannia,

omzode beroemde

Belg

Nyst

teeren.

Er iseen

afdeling

Recent Atlantische Kust

Europa

metal veel kleuren- endetailfoto’svan

gastropoden;

de bivalven komen later in beeld.

Er

zijn literatuurverwijzingen

enlinks naarandere

sites,

zoalsonze

eigen

WTKG.

Hoeweler al veel schitterende

afbeeldingen,

ookvan

de-tails,

van mollusken uit het Plioceenvan

België (Kallo/

Doel)

tevinden

zijn,

ishetde

bedoeling

dit deelvande site vanaf

september

nog uitte

breiden;

in het

bijzonder

zul-lenvankleinere

objecten (nog)

betere

afbeeldingen

(4)

AFZETTINGEN WTKG 29 (3),2008 57

Het Mioceenmoetnogeven

geduld

hebben omdaternog veel materiaalmoetworden

uitgezocht.

Dat laatste komt in de beste familiesvoor.

Johny

zou willen dat de site niet alleengaat over dode

schelpen,

maardaterook aandacht komtvoorhet

beestje

daterin zit ofzat. Daarom is

hij

opzoeknaar een

duiker-fotograaf

die

zijn

foto’s

opdeze site wil

publiceren.

Wel-lichteenWTKG-er?

HenkMulderemail:

hjmulder@kabelfoon.nl

Zoekkaart

‘Schelpen

van het Nederlandse Strand’

Uitgever:

Nederlandse

Malacologische Vereniging

/ Hans der Natur.

Prijs

€2,50.Te bestellen via

www.spirula.nl

Wateenschitterende zoekkaartvandeNederlandse

strand-schelpen! Mijn verbazing

overzoveel

nuttige

informatie die

bovendien

plezierig

is om naarte

kijken.

De kaartvormt

eenuitermate

handige ondersteuning

voorveel

strandschel-penjutters.

Erstaan

prima

foto’svanzo’n honderd

soor-tenNederlandse

strandschelpen

op,vande 13 centimeter

lange

Noordhorentot de 1 millimeter kleine atoomslak.

Deze zoekkaart isvoor

degene

onderudie de Nederlandse strandsoorten nietparaathebbeneenwelkome

ondersteu-ning,

enis

bijvoorbeeld

ookte

gebruiken

door scholieren en

algemene

natuurliefhebbers.

Bij

elkesoortisnaasteen

goede foto,

de Nederlandseende

Latijnse

naam weerge-geven alsmedeeenindicatievandegrootte.De

tweeklep-pigen

nemen een en eenderde

pagina in,

de slakken

on-geveereenhalveende

overige

groepen

(inktvissen,

stoot-tandje

en

keverslak)

derest.

Ik hebmaar eenpaar kleine

foutjes

enonvolkomenheden kunnenontdekken. De

Latijnse

naam van deBrakwaterkok-kel is nietCerastodermalamarckimaarC.

glaucum.

Daar-naastliet de

beperkte

ruimteeenblikaande binnenkantvan de

tweekleppigen,

metdaarin

belangrijke

determinatieken-merkenvanhet slotende

palliale sinus,

niettoe.

Almetal is heteenuitermate

goed geslaagde zoekkaart,

waarvan

blijkens

de websitevan onze

zustervereniging,

de NMV,ook nog delenover de landslakken ende zoetwa-termollusken in

voorbereiding zijn.

Envoorde

prijs

hoef

je

het niettelaten!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Derhalve is de werkgroep van mening dat dit punt niet in een algemene richtlijn opgenomen dient te worden..

Superkritische vergassing van slib is een proces waarbij de organische stof die aanwezig is in een slibslurry bij een temperatuur boven het superkritisch punt van water, geheel

De geachte Koninklijke Deense Academie van Wetenschappen wilde zich waarschijnlijk niet branden aan genoemde heikele kwesties, door hem feitelijk als potentiële laureaat te

 Moeilijk, ik vond het lastig om op te schrijven wat ik van het boek vond en waarom.  Makkelijk, ik kon mijn mening

U kunt zo gemakkelijker zien welke activiteiten u wilt herhalen en aan welke doelen en/of activiteiten u de volgende keer (eventueel voor een specifieke groep kinderen)

Zoals bij ieder keurmerk zijn er natuurlijk veel discussies wat minimale eisen zijn om het welzijn van paarden te waarborgen en hoe je het een en ander moet toetsen.. De

Omdat niet alles dat van waarde is via de markt verhandeld wordt, sommige markttransacties slechts dienen om ongunstige uitgangssituaties te corrigeren, en niet altijd alle

Hoewel in de populaire media veelal centraal staat of private equity en aandeelhoudersactivisme maatschappelijk gewenst zijn (en wat dit bijvoorbeeld betekent voor de factor arbeid),