r
S P R E N G E R I N S T I T U U T , Haagsteeg 6, Wageningen.
T e l . : 08570-5551.
RAPPORT NO. : 1649.
ONDERWERP : Een eenvoudige methode voor het meten van de
ademhaling van geoogste tuinbouwproduktené
UITGEBRACHT AAN : De Directeur van het Sprenger Instituut.
SAMENGESTELD DOOR : M»P. Karelse.
Project no* 5^5•
- 1
Een eenvoudige methode voor het meten van de ademhaling van geoogste tuinbouwprodukten. Inhoud. 1. Inleiding. 2. Apparatuur en toepassing. J>. Meetmethoden. h. Berekeningen. 5^ Resultaten. 6. Samenvatting en conclusie. 7. Literatuur.
2
-Een eenvoudige methode voor het meten van de ademhaling van geoogste
tuinbouwprodukten.
1. Inleiding.
Onder ademhaling verstaat men de verbranding van de in de vrucht opgehoopte
reservestoffen - voornamelijk suikers - tot koolzuurgas en water waarbij
warmte vrijkomt. In de chemische vergelijking wordt van dit zeer
ingewik-kelde stofwisselingsproces alleen de begin- en eindtoestand weergegeven:
C
6
H12°6
+ 6°2 "*"
6 C 02
+ 6 H2 °
+^
k c a l'
De ademhaling speelt bij het bewaren van fruit en groenten een zeer
belang-rijke rol. Het is zelfs zo dat de ademhalingssnelheid als maat kan Worden
gezien voor de houdbaarheid van het produkt. Het afremmen of vertragen van
de ademhaling vormt dan ook de basis voor het verlengen van de bewaarduur.
Deze remming kan teweeggebracht worden door:
1. verlaging van de temperatuur;
2. verlaging van het zuurstofgehalte;
J>.
verhoging van het koolzuurgehalte.
Bij opslag in koelhuizen wordt alleen verlaging van de temperatuur
toege-past; bij opslag in gecontroleerde atmosfeer (CA.-bewaring) wordt
boven-dien de samenstelling van de lucht (door verlaging van het zuurstofgehalte
en meestal ook verhoging van het koolzuurgehalte) zodanig gewijzigd dat
het ademhalingsproces trager gaat verlopen. De mate van beïnvloeding door
de combinatie temperatuur/milieu is door allerlei oorzaken zeer moeilijk te
voorspellen. Men heeft tot nu toe getracht door meting van Op-consumptie
en COp-produktie op de hoogte te geraken van de produkt-eigenschappen
afhankelijk van temperatuur en gassamenstelling.
Deze ademhalingsmetingen worden tot op heden alleen in onderzoeklaboratoria
aan individuele ©f kleine hoeveelheden vruchten verricht. De "praktijk"
staat nog veraf van de methodiek en het belang van deze metingen. Het
Sprenger Instituut tracht de ademhalingsmetingen meer toegankelijk te
maken en heeft daartoe een methode ontwikkeld die eenvoudig van opzet is,
zonder gespecialiseerde kennis kan worden toegepast en een minimum
investering van de hiervoor benodigde apparatuur vereist. Met deze methode
kunnen snel representatieve meetresultaten onder bedrijfsomstandigheden
worden verkregen; hetgeen van groot belang is voor de ontwikkeling van
moderne bewaartechnieken. De technische meetmethode bezit belangrijke
voordelen boven de reeds bestaande ademhalingsmeetapparatuur. De Warburg
apparatuur is alleen geschikt voor micro-bepalingen. De apparatuur van
Platenius, Magness en Diehl, . Haller en Rose is wel geschikt voor-
adem-halingsonderzoek aan een aantal vruchten tegelijk, doch minder geschikt
voor de metingen op diverse van 21$ afwijkende CU-niveaus.
Voor metingen over langere perioden is deze apparatuur niet geschikt omdat
drukschommelingen van buitenaf de hoeveelheid geconsumeerde 0» beïnvloeden. Ademhalingsmetingen volgens het door Boeke en anderen toegepaste
doorstrocm-principe vereist naast speciaal geschoold personeel zeer nauwkeurige meet-apparatuur en is arbeidsintensief. De basis van de technische ademhalings-methode wordt gevormd door meting van de zuurstofconsumptie, eventueel
koolzuurproduktie tengevolge van de ademhaling van een bepaalde hoeveelheid levend produkt dat in een gasdichte ruimte is opgeslagen. Uit de eerder
vermelde ademhalingsvergelijking zou men verwachten dat de hoeveelheden
geproduceerde CCL en geconsumeerde 0? gelijk zijn. Dit is echter niet
altijd het geval. Afhankelijk onder meer van de aard van het produkt, de rijpheid, de temperatuur en het milieu kan één van beide componenten
over-heersen. De verhouding tussen de geproduceerde hoeveelheid COp en de
geconsumeerde hoeveelheid 0p noemt men het respiratie-quotiënt (r.q.). Een
r.q. groter dan 1 betekent dat er meer C 0? is geproduceerd dan Cu
gecon-sumeerd. Dit is gemakkelijk te bepalen door op de gasdichte container een manometer aan te sluiten. Door één van de benen van de manometer te verbinden
met een ruimte van constante druk, schakelt men alle invloeden door druk-schommelingen van buiten uit en kan men rechtstreeks uit het na verloop
van tijd ontstane niveauverschil tussen de beide vloeistofkolommen aflezen
of de COp-produktie dan wel de Cu-consumptie overheerst. Drukverhoging in de container (daling van de waterkolom in dat been van de manometer dat met de container verbonden is) wil zeggen meer COp-produktie dan
Op-con-sumptie. Staat het andere been van de manometer niet in verbinding met een "constantedrukvat'',maar gewoon met de buitenlucht, dan moet op de aflezing
een correctie (afhankelijk van de barometrische verandering t.o.v. de
begintoestand) worden toegepast. De grootte van die verandering kan men m.b.v. een in de te meten ruimte opgehangen barometer bepalen. Als één van
de beide grootheden (COp-produktie of Op-consumptie) kwantitatief bekend is en men van te voren het niveau-verschil als functie van de druk in de
container heeft bepaald, kan de r.q. exact in getallen worden weergegeven.
Fysiologisch gezien kan het verloop van het respiratie-quotiënt tijdens de bewaring van een produkt een belangrijk gegeven vormen voor het te voor-spellen gedrag bij verdergaande opslag. Uit de Op-consumptie kan de
produkt-warmte, dat is de warmte die bij het ademhalingsproces vrijkomt, bij
benadering worden berekend. Dit gegeven dient als grondslag voor de bereke-ning van de warmtebelasting van koelhuizen en gekoelde transportmiddelen
en voor temperatuurverdeling in produktstapels. De kwantitatieve bepaling
van COp-produktie en/of Op-consumptie kan m.b.v. de zgn. technische
adem-halingsmeting worden uitgevoerd.. Gasanalyse-metingen vormen naast hoeveelheid
r5~f
OJ
I
'\CS:Ci-02 analyse -manometer tank voor constante druk manometer L_ ___ (_~rn
Fig.
1.
4
-2. Apparatuur en toepassing.
Behalve een gasdichte container met gasdichte sluiting vereist de technische
ademhalingsmeting een zuurstof- en/of koolzuurmeter, een manometer, een hoeveelheidsmeter en een zuurstofcilinder met reduceerventiel. Voordat met
de ademhalingsmeting wordt gestart moet de vrije ruimte in de container bepaald worden. Onder vrije ruimte wordt verstaan de ruimte die door de
lucht wordt ingenomen nadat de container met produkt is gevuld. Teneinde bewaaromstandigheden in de praktijk zo getrouw mogelijk te benaderen,
3 wordt bij appelen een vulling van 230 kg produkt per nr ruimte toegepast.
Als men vooraf de totale inhoud van de gasdichte container bepaalt en het
s.g. van het te meten produkt (bij appels practisch 1) bekend is, is gemakkelijk de vrije ruimte te bepalen.
Omdat de metingen bij een bepaalde constante temperatuur worden verricht, brengt men van te voren alle benodigde materialen en het te onderzoeken
produkt in een met die temperatuur geconditioneerde ruimte. Nadat alle
componenten geacclimatiseerd zijn, wordt het afgewogen produkt in de
container gebracht en de container direct gasdicht gesloten. Op dit tijdstip waarbij het Op-gehalte in de container nog 21$ en het COp-gehalte
nihil is (0,03#-buitenomstandigheden) begint de meting.
3. Meetmethoden.
Afhankelijk van het milieu waarin men wenst te meten zijn er in principe
vier verschillende meetmethodieken met de technische ademhalingsmeting mogelijk:
a. metingen in een milieu waarin het zuurstof- en koolzuurgehalte met de
tijd verandert en alleen de temperatuur constant gehouden wordt; b. metingen in een milieu waarin het zuurstofgehalte met de tijd verandert
(lager wordt) maar het koolzuurgehalte constant zeer laag blijft,
(veranderlijk Op, constant COp en temperatuurniveau).;
c. metingen in een milieu waarin het koolzuurgehalte constant zeer laag is en het zuurstofgehalte na elke meting op de uitgangswaarde wordt
terug-gebracht. (semieconstant Op, constant C0? en temperatuurniveau);
d. metingen in een milieu waarin zowel het zuurstof- als koolzuurgehalte na
iedere meting op de uitgangswaarde (hoger dan nul) wordt teruggebracht,
5
-ad. â. De metingen volgens a uitgevoerd zijn in het bijzonder geschikt om zeer snel (afhankelijk van temperatuur en produkt enige uren tot 5
dagen) geïnformeerd te raken over de ademhalingssnelheid in casu Op-consumptie en/of CCL-produktie van onder normale omstandigheden (normaal = buitenlucht) opgeslagen produkt.
Uit de literatuur en eigen ervaring is bekend dat de ademhalings-snelheid van appels bij een daling van het Op-gehalte van 21 naar
15$ vrijwel constant blijft. Bij de Op-consumptie-metingen van appels onder normale omstandigheden moet men er dan ook voor zorgen dat het Op-gehalte in de container niet beneden de 15$ daalt.
(Beneden deze waarde verandert de consumptie met dalend Op-gehalte). Een oriënterende meting vooraf geeft aanwijzing over de bij een bepaalde temperatuur benodigde tijdsduur (Tn) voor het
bereiken van deze neutrale zuurstofgrens. Uit de Op-daling en/of
COp-verhoging over een bepaalde (<^Tn) tijd is rechtstreeks de ver-3
bruikte hoeveelheid 0? in cnr per kg per uur te berekenen. Uit de
literatuur is bekend dat er Produkten zijn die of ongevoelig voor
Op-daling of ongevoelig voor CO?-stijging of voor beide ongevoelig
zijn. Voor metingen aan andere Produkten moet dan ook van te voren de neutrale Op-grens worden bepaald.
Als men geen extra voorzieningen treft zal volgens methode a het COp-gehalte tijdens de meetperiode met ongeveer hetzelfde
percen-tage stijgen als het Op-gehalte daalt. (De r.q.-waarde schommelt om de 1,0). Deze COp-stijging heeft afhankelijk van het produkt meer of minder invloed op de ademhalingssnelheid, zodat de eigenlijke
waarde voor de Op-consumptie volgens a meestal wat lager uitvalt dan de berekende. Vooraf informatie over de hoogte van de neutrale koolzuurgrens is dus eveneens noodzakelijk.
ad. b. Wil men de remmende invloed van de COp-stijging op de ademhaling uitschakelen dan kan dat zeer eenvoudig door in de gasdichte
container een overmaat van een absorptiemiddel voor COp, b.v.
kalk-Ca(0H)p-te brengen. De kalk moet in papieren zakken les van de bodem in de container worden gebracht, zodat de lucht de kalk aan alle kanten kan omspoelen. De kalk bindt de geproduceerde COp tot
Calciumcarbonat volgens:
Ca(0H)2 + C02—-^-CaCO + HpO
Uit eigen ervaring is bekend dat een overmaat "verse" kalk het COp-gehalte in de container constant op een zeer lage waarde houdt. De berekende waarde voor de Op-consumptie heeft bij werken volgens b
6
-Bij gebruik van kalk moet bij de bepaling van de vrije ruimte in de
container het volume dat de kalk inneemt natuurlijk verdisconteerd worden.
Metingen volgens methode a geven behalve gegevens over de
(^-con-sumptie en COp-produktie informatie over het respiratie-quotiënt.
Metingen volgens b sluiten informaties over het r.q. door
afwezig-heid van COp-stijging in de container uit. De simpele opzet van de technische ademhalingsmeting volgens a en b vereist slechts één
Op- en/of COp-analyse, hetgeen vooi
aan arbeid en investering betekent.
Op- en/of COp-analyse, hetgeen voor dergelijke metingen een minimum
ad. c. De tot nu toe besproken meetmethodes zijn vooral bedoeld om snel
(binnen enkele dagen) geïnformeerd te raken. Ademhalingsmetingen die zich over een langere periode uitstrekken b.v. met het doel het
s^ofwisselingspatroon gedurende de totale bewaartijd (bij appels
6-9 mnd.) te bestuderen, vereisen meer voorzieningen. Behalve dat
bij dit soort metingen het COp-gehalte constant zeer laag wordt gehouden (door een overmaat kalk) moet na elke meting het Op-gehalte
weer op het uitgangsniveau worden teruggebracht. Doet men dit niet
dan daalt na verloop van tijd het 0?-gehalte in de container tot
beneden de grens waar de ademhaling constant blijft en dientengevolge te,
zal een laag gemiddelde worden gemeten. Uit de Op-consumptie als
functie van de Op-concentratie van appelen ziet men duidelijk dat de ademhaling tussen 21 en 15$ nauwelijks verandert. Uit figuur 2
blijkt duidelijk dat metingen bij lage Op-concentraties een veel
kleinere marge in de Op-daling toelaten, hetgeen grotere eisen aan de nauwkeurigheid van apparatuur en bedienend personeel stelt. Omdat ds
ademhaling bij lage Op-percentages aanzienlijk geremd is, krijgt men toch tijd genoeg om de noodzakelijke metingen te verrichten.
5 f
-p o.g
o
I OJ oPig. 2. Op-consumptie van appelen als functie van het Op-gehalte
Een daling bij hogere Op-percentages heeft een geringere invloed op de Op-consumptie dan een daling bij lagere percentages.
- 7
Wil men dezelfde verandering in Op-consumptie toestaan, dan ziet men uit de figuur dat een verandering van 15 naar 10$ hetzelfde effect kan
hebben als een verandering van 3,0 naar 2,8$. Men moet er voor zorgen
dat de metingen steeds binnen de toegestane grenzen verlopen, hetgeen
metingen bij lage percentages wat moeilijker maakt.
Na elke meting wordt de geconsumeerde hoeveelheid Op vanuit een
Op-cilinder met zuivere zuurstof weer aangevuld. Men spuit net
zoveel Op in de container tot de (gemerkte) beginstand op de
mano-meter weer is bereikt. Deze hoeveelheid wordt gemeten d.m.v. een gasvolumemeter zodat men direct de totale hoeveelheid geconsumeerde
Op hierop afleest. De te verrichten handelingen zijn snel door het
bedienend personeel te leren, terwijl ook de berekening tot de 3
gebruikelijke maat in cm Op per kg produkt per uur geen moeilijk-heden kan opleveren.
Bij metingen rond 21$ 0? (buitenlucht-omstandigheden) behoeft men
in feite volgens methode c geen enkele gas-analyse te verrichten. De begintoestand is dan immers een vaste constante waarde die na
elke inspuiting weer wordt gerealiseerd. Metingen op elk ander van de buitenlucht afwijkend niveau vereisen eigenlijk alleen voor de instelling van dit niveau Op-analyse-metingen. Het snelst stelt men
een gewenst niveau, bijv. 0% COp - 3$ Op in, door vanuit een
stikstof (Np) cilinder N door de container te leiden. Deze Np ver-laagt het Op-gehalte snel tot de gewenste waarde die men moet
controleren door in de uitgaande gasstroom Op-metingen te verrichten, (doorstroomprincipe, circuit tijdelijk open). Is eenmaal het gewenste uitgangsniveau bereikt dan sluit men de keten en kan de meting
beginnen. Het is aan te bevelen tijdens de Np-doorstroming de
Op-metingen met een direct aanwijzende meter te verrichten. Volu-metrische Op-bepalingen vergen te veel tijd waardoor men zijn doel
gemakkelijk voorbij schiet. Heeft men niet de beschikking over een Np-cilinder dan kan het gewenste uitgangsniveau ook door de
Op-consumptie van het produkt zelf bereikt worden. Het proces verloopt alleen veel langzamer doch voert tot hetzelfde resultaat. Bij- alle methodes waarbij de geproduceerde hoeveelheid COp d.m.v. overmaat
kalk wordt gebonden, kan men geen r.q. bepalen. De verandering in het druksysteem is dan enkel en alleen toe te schrijven aan de Op-consumptie van het produkt.
Wil men zowel de Op-consumptie, COp-produktie én r.q. meten dan kan men als volgt te werk gaan. Men plaatst naast de container
waarin de Op-consumptie-meting wordt verricht en waarbij de gepro-duceerde hoeveelheid COp direct wordt gebonden.door een overmaat kalk een tweede container.
8
-In deze container brengt men dezelfde gewichtshoeveelheid produkt
doch nu zonder kalk. De ruimte die door de kalk wordt ingenomen vult men op met andere materialen, zodat de vrije ruimte in de beide
con-tainers dezelfde is. Na verloop van tijd bepaalt men het CU-verbruik in de container met kalk. Op hetzelfde tijdstip leest men op de mano-meter van de tweede container de druk af. Na eventuele correctie
door veranderingen van de drukverdeling buiten kan nu direct bepaald worden of de r.q. positief dan wel negatief is. Als van te voren de
verandering op de manometer in cm waterkolom als functie van de
totaal-druk in de container bepaald is, kan de r.q. en de CCU-produktie kwantitatief berekend worden.
ad. d. Een mogelijke werkwijze waarbij na elke meting zowel het Op- als
COp-gehalte op de uitgangswaarde wordt teruggebracht (methode d) is technisch moeilijk uitvoerbaar. Afgezien van het feit of een snel werkend selectief absorptiemiddel voor COp te vinden zou zijn, blijft
dan de moeilijkheid van het voortdurend controleren van de COp- en Op-niveaus tijdens het herstellen van de juiste uitgangswaarden. Een
andere mogelijkheid om het COp-niveau te herstellen is doorspoelen
met een mengsel van Np en 0p. Als men net zoveel 0? in het spoelgas
mengt als het niveau waarop men de proeven wenst te nemen snijdt het
mes aan twee kanten:
1 . herstellen van het COp-niveau
(net zo lang spoelen tot de COp-meter het gewenste uitgangsniveau
aangeeft);
2 .herstellen van het Op-niveau.
Dit soort proeven vereisen meer vakmanschap doch met enige ervaring zijn ze beslist wel uitvoerbaar.
De moeilijkheid ligt eigenlijk nog meer op het vlak van de
COp-metingen. Een COp-meting volgens het katharometer-principe (ing van de thermische geleidbaarheid van een weerstand door
verander-ing van het COp-gehalte van de omrverander-ingende lucht)is minder geschikt. De aanwijzing is hierbij niet snel genoeg en zeker niet in staat kleine veranderingen direct aan te geven. Eigenlijk is tot nu toe
alleen een COp-infrarood-meter geschikt. Het principe is verschil in warmte-absorptie door lucht met verschillend COp-gehalte. Deze meting is snel en nauwkeurig.
Een nadeel is de vrij hoge investering en de tijdrovende ijkprocedure. Momenteel is echter reeds een combinatiekast van Op- en COp-apparatuur
in de handel die werkt volgens het principe van para-magnetische eigenschappen voor de Op-meting en infrarood-meting voor de
9
-De meter is nog niet in de praktijk getest, doch biedt zeker gróte
mogelijkheden.
4. Berekeningen.
Methode a
Inhoud gasdichte container 30 !•
vulling 250 kg produkt per nr inhoud
geeft
- ^
x 230 = 6,9 kg
Produkt s.g. = 0,98
6 Q
vrije ruimte: 30 - g ^ = 22,95 1.
Stel 0
2-daling in 10,5 uur van 21 naar 17,5 = 3,5$
3,5$ = 3,5 x 2229,5 cm
5= 803,25 cnr
50
2Per 6,9 kg produkt is in 10,5 uur dus 803,25 cnr Op geconsumeerd
hetgeen neerkomt op
6?9'x
510,5 ~
1 1' °
9 Cn?°2
/k& u u r'
Methode b
Inhoud gasdichte container 30 1.
volume kalk 9 1»
3
vulling 230 kg per m
geeft
-ftfôx.
230 = 4,83 kg
Produkt s.g. = 0,98
vrije ruimte: 21 -
^&
= 16,07 1.
Stel 0
2-daling in 9,25 uur van 21 naar 18,2 = 2,8$
2,8$ = 2,8 x 160,7 cm-
5= 450 cnr
50
2Per 4,83 kg produkt i s in 9,25 uur dus 450 cnr 0
2geconsumeerd
hetgeen neerkomt op
450
10
Methode c
Inhoud gasdichte container 30 1.
volume kalk 9 1. 3 vulling 230 kg per nr 21 geeft 1000 Produkt s.g. = 0,98 vrije ruimte: 21 -x 230 = 4,83 kg 4,83 0^98" = 16,07 1.
Stel na 4 uur drukdaling op watermanometer 12,5 cm.
Voor nivellering van deze drukdaling nodig 1,3 1. Op
Per 4,83 kg produkt is in 4 uur dus 1300 cm 0p geconsumeerd
hetgeen neerkomt op
1300
4,83 x 4
67 ='
28 cmV
1^
uurStel parallel opgesteld een 2e container met dezelfde vrije ruimte en hetzelfde produktgewicht doch nu zonder kalk. Stel op aangesloten
water-manometer een drukstijging van 3,7 cm.
Stel van te voren is de toe- of afname van het drukverschil als functie van de toe- of afgevoerde hoeveelheid lucht bepaald (zie grafiekjes).
o
"2~~t~6"8~"iö~
-l—H 1 (—J~A p -A P
o
r-i
Uit de grafiek vindt men de hoeveelheid lucht nodig om een drukstijging van 3,7 cm W.K. te verwezenlijken, nl. 0,4 1.
Er is dus 0,4 1 C0? meer geproduceerd dan Op geconsumeerd (totaal 1,7 1«)'
Per 4,83 kg produkt is in 4 uur dus 1700 cnr geproduceerd hetgeen neerkomt op
4 ^ ° ° 4 = 87,99 cnr5 C02/kg uur
1700 Het r.q. is dan - ^ ^ = 1,31.
- 11
Methode d
Inhoud gasdichte container 30 1<
3
villi ing 23O kg per m
geeft - ^ x 230 = 6,9 kg lOOi
Produkt s.g. = 0,98
vrije ruimte: 30 - Q - | | = 22,950 1
Stel Op-daling in 4,4 uur van 21 naar 18,7 = 2,3$
Stel C02-stijging in 4,4 uur van 0 naar 2,5 = 2,5#
2,3# = 2,3 x 229,5 cm3 = 527,85 cm5 02
2,5# = 2,5 x 229,5 cm5 = 573,75 cm3 C02
Per 6,9 kg produkt is in 4,4 uur respectievelijk 527,85 enr 0p geconsumeerd
3
en 573,75 cm C0? geproduceerd, hetgeen neerkomt op
I^9
J
x
5
4,4
17
=
'
59
cm5
V*
8
uur
en
T,l'l
5
h,k -
1 8
'
9
°
c
™
3
c
V
k g
uur
*
Het r.q. is dan ^ * Q | = 1,087
5* Resultaten.
Gedurende een aantal jaren zijn technische ademhalingsmetingen verricht.
Een deel van de resultaten is reedsgepübliceerd»een ander deel doet dienst als interne informatie over produkteigenschappen. Alle tot nu toe gemeten
resultaten worden hierna in een verzameltabel weergegeven.
6. Samenvatting en conclusie.
Op het Sprenger Instituut zijn eenvoudige methoden uitgewerkt om de zuur-stofconsumptie en koolzuurproduktie van geoogste Produkten volumetrisch te
bepalen.
Hierdoor kan op korte termijn een informatie worden verkregen over het
stof-wisselingsproces van deze produkten. Deze informatie kan een inzicht ver-schaffen over de houdbaarheid en het gedrag tijdens transport en opslag. De ontwikkelde methode kan ook buiten het laboratorium (veilingen -
consu-lentschappen - proeftuinen) worden gebruikt. Als snelle informatiebron voor de praktijk is de methode uitermate geschikt en zal hij hopelijk bijdragen tot een ruimer inzicht in het voor bewaarproblemen zo belangrijke
- 12
7« Literatuur.
1. J.E. Boeke Evaluation of post-harvest trends of respiration rates and softening of apples and tomatoes.
(Proefschrift):
2; M.H. Haller and D.H. Rose
Scientific apparatus and laboratory methods. Science vol. 75, 1932, p. 4J9.
J>. Y. Honda and 0. Ishiguro
Studies on the storage of fruits and vegetables. I. The effect of the composition of atmospheric gases
on the respiration of fruits and vegetables during the storage (part 1).
4. M.P. Karelse De invloed van verschillende zuurstofconcentraties op
de ademhalings-intensiteit en de levensduur van het
appelras "Schone van Boskoop".
Intern Rapport Sprenger Instituut, no. 1511.
5. J.R. Magness and H.C. Diehl
Physiological studies on apples in storage.
Journal of Agricultural Research, vol. 27,no. 1, 1924.
6. H.F.Th. Meffert en M.P. Karelse
Ademhaling van vruchten onder
gasbewaringsomstandig-heden.
Bulletin no. 64, Sprenger Instituut.
7. H. Platenis Effect of temperature on the respiration rate and the respiratory quotient of some vegetables.
Plant physiology 17, 179-181 (1942).
8. S.M. Sykes A modified respirometer for studies on the
respiratory quotient of apples.
Proceedings of the Linneau Soc. of N.S.-Wales, 69, (1944).
Wageningen, 10->-1969« MK/JZ.
CD Xi O) • H •P
•3
T3 O CD U •Ö O, Ö 1 <D <D .M -P CD S U U <o a £> S - p o CD "-3 Xi O faû ö • H ^ 0) -P in O CO • ß S u io™
OJ O ü O l O • a s CD -P ta a u •p u O o w cd cd • o • £ -5t-<\] • o • p \ . H cd 4«! vo t ^ • I O o 0 0 •^3 •p • • p u o (0 CD $ o • •8
\ o os
T — 1 • ^ m •* K> O O t<^ • X W O ft) • > • X\ o co 10 M CD a a cd (TN *— • • N -i*> Ol c S: O o OJ 1 o *i t -S •»g
OJ £ s -=1--=!• CM 1 m •» O T™ £ •» c-o\ OJ c £ o m OJ i o •* o £ » CM?Â
~ • g g o t -A ^t VO OJ 1 m *» t ^ o o i ^t-• P4 • U o •8
Ü VO ON • fc t t - ^t-c s A ^-o •=r 1 1 •» t -;: ^ O VO m £ s A ^t-t V ^t-1 1 •* O Ol s *» \o v— KA s § É3 m vo Vs
OJ i m •» i ^ \ zz • • vo m • = » • s s V _ VO 0 0 K> 1 1 • i b -S *• vo KN m s s V - = * • m - = » • i i •* O OJ s: <» ,-VO r " £ • +3 U o (0 CDa
3
o _ VO t<> T -1 OJ n t ^ r— •V i 0 \ OJ w • p ?-. cd't'
o8
a\ ^~ •• t>-T " OJ s c _ rf> 0 0 ^— i o •» VO — • Qi vo OJ £ £ _ T — OJ OJ 1 0 0 •* o OJ " • » K \ C^-*— S s _£
T — 1 o •* K \ • X to o m • > • XI o CO • • OJ OJ OJ S C _ l>-0 l>-0 T -1 I V n m c ^ t — t -OJ c S: _ oo OJ OJ 1 OJ •s OJ sg
cd to bO o o t t +3 O) • H d • t'S
G cd H a CD M r H (U S • H CD Ö 0) l - l o 9^ T —CD Xi a> •H -P
•g
o O) u 'Ö o. Ü 1rek
e
rrat
e
o cd ja S -p o CD •o J 3 o g 3 -p $ TS &0 •H U CD •P fc O ca • ra S o o i O ,-PJ O ü *$U O •s
O) -p 0 N •ra •H5
H CD 0) - P • P f-' O O ra ?Hcl
**-3 • Ä •§
< IH «d o M CVI ^— r-4 1 Oo
CX) ,Sd (2 • P t~-VO 1o
^^ N. CV)a
o u Xo
o
T—s.
V M o • £i
\ o o i n •% O 1 ^* *o
m
^1-^o\
cd ra CQA
cd r-\ Vic-VO ON T — S ON s £ c S T -n 00 1 i n •* O E E c c O 00 s E E s oo « l vo i CM •» t -c S: = s ON O C^ E e E =
o
** vo i i * vo E E E E ON ^ *— E t>-VO 1 v T — ^> 00 s E , -• i O r— 1 J * •» O OJm
VO "% •* \o
• i s -s£
O ^* E E E E r -• t ON Im
•Vo
£ 2 a " ONa\
ti a a c -=fr •\ 0 0 1 OJ •» t>-£; C _ s O 0 0 s £ £ = oo • i VO 1 1 •» VO t E c-s
c-c t -VO 1 T — ^— \ OJ •; e i n «* VO 1 1 • l 0J in •* .=*• <^ ON •> ~ ;. S
R
VO E E E E -*" •*m
i i n O ~ £ J-so
E E E = -=j-•» -=*• i c-•\ ^t-E 2 .. S - = ! • S E E Em
** r^ i K\ • l CM » c 0) •H -P ^ O O) ^ -Ö Q . £ I Cl) Cl) >J-P eu eS £
XJ s -p o 0) «-3 X) o g 3 •p cd -öÊ?
•H ^ d) •P U O CQ • UI Ö o o ^o
CM O O _<M O •a
s
CD • P •H •Ö cd -p CO & oä
-p ^ o o CO JHs
" sm
»-E C--vo ~ lo\
\ vo^ CM c 1o
T — I 1 n CMm
T — r Ö CD Oi.
Ö CD ä O +5 .. s ON l>-g t— VO 1o
r * \ tf s ON •» VO 1 ( « t s— 0Jo
•s C\J r— o o h CD ""3S
o £ _ s 00 VO g s = ON • tm
tm
• to
•; *" •; ^ E ON ~ £ c K> *»m
i i n r~-E *" j ; ^ s r— £ £ ^-•k r<\ tm
K\ •2 ** E _berekend e warmte-produkti e •p o <u •r-j •8 IS1 • O • H rH 0) (1) P ff • H O - P O 10 • co ö o o o™ ü o™ • Q S CU P 0} U P U O o co u cl • < H cd o •=i-.=* OJ oo 1 CU Ö • H cd P Ö o o co
A
ff)4
i
< o o m IA i o m i OJo°
m OJ o >i
cd 00 vo ON m o VO•a
o bO 0) rH iH O > = VO i n i o m i O l s o coA
a5
1 O 1 <M vo o u bO 0 H r-H O > =5!
m i o OJ.=4-
•3-OJ coA
ff) OJ •=1-1 o vu 1 OJ ü o OJ -=1-m ON1
u bO CU H H O > = 00 1 o OJ 1 CM = ON 00 COA
o vo 1 o 1 O l *= o1
u &0 a> H o > = Ol o 1 OJ = VO o coA
m ON m 1 o 1 OJ o KN. oo1
u 60 CU H H o > ~ C--m 1 o m i OJ c 0 0 coA
p t--i o vo 1 OJ E ON m1
a
CU H H O > = KN OJ 1 O 0 0 1 OJ c<s> • H • P
3
'S
0) £-i •ö o, a i <ü Qj ^ i +3 Q> S u u a> a x> s g 3 • H T i $ to u 3 0> H .M • ra Ö o Ü -PJ ow.
ai o o "SR ju o •S-s
<D •P W CÖ +> u O O w fn9
«1 si -=*• rvl •g
< H 05 O M O O I A V • t i o o fc • X! faO M \ o o i n vo • t t ^ T — KN 1 O CO,1
ai o o I A ai u Q) X cdg
•p CÖ g O +> 0 0 ai <y\ t A £ m **-•V m ^ i o co i ai o o ai oR1
Z: ^t-co • t T — KA 1 O 0 0 1 ai o o T — t -• * co ai ö Q) bO cä H »3 <D faO U O O • t i a\ • i m ai •=i-i o t>-i ai o o I A ai vo ai - = * • *— £ -=J-•» ai I A i o LA 1 ai o o ai coR
c co I A •» ai i ^ i o co i ai o o v - c-rr\ t>-K \ Ö 0 bO a H W CD bO U O O -d •p si o • H H O •\ •=t l < \ ^4-1 o co 1 ai o o I A ai t -5— vo •=r Ö CU bO cd H IQ 0 +5 bO si u o o •H O iH «Ö u <D 0) tSJ O • 4 ai •=*- -3-i o co i ai o o I A ai ON I A o ai ö 0) o • r^ !>-• l co ai i o ONJ_
ai o o I A ai t -vo t>-s i>-VO •» vo -=t i o r-1 ai o o ai ^* o-vo ai S K\ ai n ai t ^ i o 0 0 1 ai o o i r-"Ö r-l berekend e warrate-produkti e -p o 0) , 0 0 • p • w
g
0 o™ üà
0) - p 0}t
0 0 W • CU •s
< r H CÖ O Mâ
ua
•H Ö 0 ü 1 0 1 vo • Ä M < O O CU t O 1 CU oü m C U3S
0 . 0 • H O SU - O - P r H w O SP» ° < b 0 < H O'S
0) O , • H 3 +5 = t O l CU O m 1 0 m 1 CU -= s 0 0 0 0 0 s8
1 O 1 CM *— 1 O CO 1 CU » s = CTN vo 0 0 1 — = 1 0 1 ON CU 0 0 0 1 0 1 CU s = = §N s 1 1 VO CO 0 1 CU s S S I V ON s 1 CU 1 CU r 0 O 1 CU C = = =8
1 O CU VO 0 vo 1 CU o 0 CU = -CM O r s 1 0 CU CU 0 0 0 0 KN. 1 O VO 1 CU -£ s VO r * s 1 O 1 m CU «t O m 1 ^ 1 0 l A 1 eu = s s T— s °3 VO 1 0 1 VO eu m 1 0 1 eu e = = m -1 1 •1 O m 1 eu s s • = f -ON 0 0 eu = eu eu m eu vo 1 0 eu t eu = -s 0 1 0 m 0 m 1 eu 0 0 = = vo = 1 O 1 eu en m •\ eu 1 0 0 0 1 eu r -=f
*8
1 O 1 m eu 0 1 O ON 1 CM = * s t -O r -=8
1 eu 1 t -vo ON CM ! O 0 0 1 eu 0 > 1 H O 0) H O • H T« 03 • H 60 s CM * 0 > vo 1 eu 1 •str -eu m eu 1 0 1 eu o 0 CM ' = ON VO ONzuurstofverbruik in