• No results found

Een samenvatting van de cursus over kosten-baten onderzoek in Rieneck West-Duitsland van 22 oktober tot en met 26 oktober 1984

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een samenvatting van de cursus over kosten-baten onderzoek in Rieneck West-Duitsland van 22 oktober tot en met 26 oktober 1984"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31545.1675

STARIN

ICW nota 16/5 december 1985

Co

O

c

c CD O ) g 'c CD o> CD CD C =3 O . c en CD CD $ C CD . ¥ CD C . C CJ CD 3 o i_ o o > CO c

18(

EEN SAMENVATTING VAN DE CURSUS OVER KOSTEN-BATEN ONDERZOEK IN RIENECK WEST-DUITSLAND VAN 22 OKTOBER TOT EN MET 26 OKTOBER 1984

D. Slothouwer

Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatie-middelen, dus geen officiële publikaties.

Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. Inde meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onderzoek nog niet is afgesloten,

Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking

(2)

I N H 0 U D

bl;

1. INLEIDING 1 2. INLEIDING KOSTEN-BATEN ONDERZOEK 1

3. MODELLEN MET EEN DOELSTELLING 2

3.1 Kostenvergel ijkinq 2 3.2 Kosten-Baten analyse 3 4. MODELLEN PIET P1EER DOELSTELLINGEN 4

4.1 Nutswaardeanalyse 6 4.2 Kosten-Nutswaarde analuse S

5. KQHBINATIES MAN M3DELLEN EN OPEN BESLISSINGSMODELLEN 10

(3)

1. INLEIDING

Deze nota geeft een verst a a van een door de auteur qevolqde cursus over kosten-baten onderzoek. Het doet van de cursus is het qeven van een orienterinq in de plannings-, en beslissingstheorie ten einde een

inzicht te krijgen in de werking van dt in de praktijk wibruikte methoden voor de beoordeling van plannen. De indelinq van de les- en oefenstof over de cursusdagen is opgenomen als bijlage 1. Heel nuttig

is het verstrekte compendium gebleken.

Gedurende de cursus die geheel op de Duitse situatie Ls afgestemd is een aantal voorbeelden uit de praktijk van de waterhuishouding besproken. Een voorbeeld is de "Nutzen-Kosten-Untersuchurq zur Teilrueckleitunq der oberen Isar" door de Bayerisches Landesamt fuer Wasserwirtschaft. Hiervan is een exemplaar op de afd. alq. economie.

De cursus staat onder supervisie van de Technische Hochschule (Institut fuer Wasserbau) uit Darmstadt, in de persoon van

professor Dr.-Ing. F.J.Mock. De hoofddocent van de cursus is professor Dr.-Ing. R.F.Smidtke.

In deze nota is de nadruk gelegd op de systematiek van de bespro-ken methoden omdat juist dit aspect voor het onderzoek bij het I.C.W. van veel belang is.

Een lijst van deelnemers is als bijlage 2 toegevoeqd.

INLEIDING KOSTEN-BATEN ONDERZOEK

De cursus is gericht op het kiezen van het "beste" project uit een aantal, alternatieve projecten zonder dat wordt ingegaan op het genereren van deze projecten. De modellen die bij deze keuze gebruikt kunnen worden, worden onderverdeeld in open en gesloten beslissings-modellen. Open beslissingsmodellen zijn modellen waarbij de waarde-oordelen niet op een noemer (bijv. geld) herleid worden. Bij de

oesloten bestissings-modellen is dit wel het qeval. In de cursus zijn de volgende beslis-sinqsmodellen behandeld:

I modellen met een doelstelling - kostenvergel Liking (par. 3.1) - kosten-baten analyse (par. 3.2) II modellen met meer doelsstellinoen

- nutswaarde analyse (par.4.1)

- kosteneffect-ivite its analyse (par. 4.2) III overige

- combinaties van I en II (par. 5)

De bespreking van de modellen is voor een deel ondersteund door voorbeelden van toepassingen in Duitsland.

(4)

De situatie met betrekking tot het gebruik van kosten-baten onderzoek in Duitsland op dit moment is dat het kosten-baten zoek verplicht is voor projecten «et eniq financieel belang. Hi er onder-va tien de «eest-e waterhuishoudkundiqe werken. De verplichtinq is opqe-nomen in de "Haushaltqrundsaetzegesetz" van de Bondsrepubliek

Duitsland (1969). Het is een raamwet; de wet verplicht de Deelstaten hun wetgeving aan te passen. In 1973 volgden, ter voorbereiding van de wetgeving, voorlopige voorschriften van de Bondsregering. Deze geven aan wanneer een onderzoek moet worden uitgevoerd, zij geven een

beschrijving van de vereiste Methode en zij bevatten een toelichting voor het gebruik. In aansluiting hierop zijn in een groot aantal Deelstaten de voorlopige Bondsregels, wet evenwel afwijkingen op onderdelen, als permanente voorschriften ingevoerd. Ook op gemeente-niveau is de verplichting tot een kosten-baten onderzoek voor de relevante projecten in verordeningen opgenomen (nog niet overal).

In de praktijk blijkt dat 'de kosten-baten onderzoekingen nog dikwijls voor verbeteringen vatbaar zijn. Hen blijft vaak steken bij een overzicht van de kosten van alternatieve projecten.

"Nutzen" is het Duitse equivalent voor "benefits". Er wordt (mede) op dezelfde wijze over gesproken als in Nederland over baten, zoals

in al of niet monetaire quantificering en direct of indirect. Het begrip nut zet echter de benadering, naar het wil voor-konen, wel op een ander spoor dan in Nederland in het algemeen het begrip "baten". Behalve over "Nutzen" wordt ook over "Nutzwert" gesproken. Nutswaarde wordt omschreven als dimensieloze ordeningstndex, waar in Nederland over nut zou worden gesproken. Voorts valt op te merken dat de Duitse kosten-baten onderzoekingen sterk op de Amerikaanse werkwijze zijn geënt.

3. ttODELLEN flET EEN DOELSTELLING

Tot de beslissinas-modellen met een doelstelling worden o.a de modellen gerekend die de beoordeling van projecten door middel van de kosten en de (direct) op geld herleidbare effecten ais doel hebben. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op enkele van deze beslissings modellen.

3.1 K o s t e n v e r q e l i j k i n g .

Een in de praktijk veel gebruikte beslissingshulp is de kosten-vergelijkino, een eenzijdig op de kostenkant gerichte procedure. Hierbij worden de kosten van in aanmerking komende alternatieven in meer of minder lanoe termijnbeschouwingen tegenover elkaar geplaatst» De uitkomst geeft een relatief rendement of efficiency. Het grote nadeel van dit eenvoudige model is dat de mate van voordeel van de alternatieven slechts gemeten wordt door vergelijking van de kosten. Dit veronderstelt gelijkheid (of indifferentie) t.o.v. van het effect. Het alternatief met de geringste kosten heeft in dit geval het

grootste nutoverschot. De kostenverqelijkinq vindt vooral toepassing bij het vergelijken van investeringen waarbij andere dan kostenfakto-ren nauwelijks een rol spelen (kosten minimerinq bij een vastqeleqd minimum eisenpakket). In plaats van het vergelijken van de kosten van

(5)

een project kan ook het effect (nut) worden vergeleken; dit laatste verondersteld dan gelijkheid van kosten. Als de uitkomsten tussen twee (of meer) projecten zowel kwantitatief als kwalitatief verschil-len dan kan, volgens de syllabus, een kostenvergelijkinq plaatsvinden door kostenafbakentng. Deze methode die de "verdergaande xostenverqe-lijk ing" wordt genoemd is m.i. ten onrechte bij de modellen »et een

doelstelling ingedeeld omdat naast geld ook "kwalitatieve doelstel-lingen" een rol spelen. Het principe van deze methode ts dat door

aanvullende maatregelen (voor een project) de kwalitatieve verschillen weggewerkt worden. Op dat moment bestaan nog slechts kwantitatieve (in geld uitgedrukte) verschillen en kan kostenvergelijk ing toegepast worden. Een voorbeeld moqe dit verduidelijken.

Stel dat er twee fIternatieven voor een bepaald project zijn. Alternatief kia) kost 5 miljoen gulden? alternatief K(b) kost 7 miljoen gulden. Het verschil in maatschappelijk effect (AN) tussen beide alternatieven ts geldelijk berekend op 3 miljoen gulden (nut), te weten voor b groter dan voor a.

Er kunnen nu drie gelijkwaardige berekeningen worden opgesteld: K(a) + AN = f S miljoen. K(a) heeft + AN een gelijk nut als K(b)

maar is duurder dan K(b). K(b> - AN = f 4 miljoen» K(b) heeft - AN een gelijk nut als K(a)

maar is goedkoper dan K(a). Kt'b) - K(a) = f 2 miljoen. De extra investering is kleiner dan het

extra nut (2 miljoen levert f 3 m i i. j oen op ).

Voor "verdergaande effectvergelijking" geldt een analoge redenering.

3.2 K o s t e n - B a t e n a n a l y s e . De kosten-baten analyse die hier beschreven wordt is de traditionele KBA, ook gewone KBA of KBA in engere zin genoemd, flet

uitgebreide KBA wordt hier bedoeld een traditionele KBA die vervolgens met een KWA wordt gecombineerd (zie 5 ) . De KBA werkt met maatschappe-lijke kosten en baten. Dit houdt in dat ook de kosten en baten worden berekend die door derden worden ondervonden (externe effecten). Hiertoe behoren ook de in geld meetbare ecologische effecten. Zo verkrijgt een producent (of de consument) een onverdiend voorde»! van geproduceerde goederen indien de kosten voor het onschadelijk maken van de afvalstoffen niet ten laste van deze goederen komen (negatief extern effect). Bij openbare werken geven dikwijls juist de positieve externe effecten de doorslag bij de beslissing tot aanleg. Van een

(maatschappelijk) effect is sprake als de totale hoeveelheid goederen waarover de economische subjecten kunnen beschikken door de ingreep wijzigt. Gesteld wordt dat een andere verdeling van de goederen over de subjecten niet bijdraagt tot een wijziging in de maatschappelijke kosten of baten. Een efficiëntere inzet van produktiefacteren draagt via de vrijgekomen produktie-factoren die elders ingezet kunnen worden bij tot een verhoging van de maatschappelijke baten. Een geldelijke belasting en een subsidie als zodanig (inkomensoverdrachten? doen dat niet. Deze inkomensoverdrachten geven een andere verdeling van de goederen over de subjecten en laten -in termen van direct effect- de goederenhoev^elheid onqemoeid. Hen kan de effecten tot binnen een regio beperken of ruimer opvatten.

(6)

Samenvattend: bij de (traditionele) KBA berust de werkwijze hierop dat zo mogelijk alle economische effecten, met inbegrip van de externe effecten, van de op het effieiency-doel gerichte maatregelen tot aan de plannings-horizon worden qeproqnotiseerd, qekwantificeerd en (in geldelijke eenheden) gewaardeerd. De in geld uitqedrukte baten en kosten kunnen tenslotte worden vergeleken (welvaartskriterium). liet betrekking tot de traditionele kosten-baten analyse kan noq worden opgemerkt dat:

- het star aangegeven doel de enige grondslag is voor de beoordeling van het maatschappelijk voordeel. Zoals aangegeven wordt die maatregel aanbevolen met de grootste bijdrage aan het sociaal produkt en onafhankelijk van bijvoorbeeld in welke regio de baten optreden. Andere verdelingsproblemen en politieke wenselijkheid blijven buiten beschouwing.

- het gevaar bestaat dat bij KBA in engere zin uitsluitend naar positieve effecten gezocht wordt, wat het streven naar de

rationaliteit van de overheidsuitgaven kan ondergraven. Bij een traditionele KBA moet dan ook worden onderzocht of de effecten een prioriteit bezitten die de inzet van produktie-factoren op een bepaald moment wel rechtvaardigt. De gewichten van de kosten en de baten zijn immers gelijk.

- een aantal effecten die niet in geld zijn uit te drukken

(intangibles) wel in de analyse worden beschreven. Deze effecten die niet rekenkundig in de KBA gebruikt kunnen worden zijn soms

rangschikbaar, soms kwantificeerbaar en soms slechts te omschrijven. De waarde beoordeling blijft subjectief. Plet- K8A in engere zin is mogelijk geen eenduidige rangorde te geven. Hoe groter de

werkingssfeer van een project des te sneller raken effecten in het onbereikbare gebied van de intangibles. De intangibles zijn ofwel methodisch moeilijk grijpbaar ofwel moeilijk te kwantificeren. Intangibles blijven derhalve een probleem van de beslissers. De traditionele KBA heeft een grote practische betekenis. Als officiële erkenning hiervan en een pleidooi voor invoering in de waterhuishoudkunde in de Bondsrepubliek Duitsland heeft de

"Laenderarbeitsqemeinschaft Wasser" (LAWA) in 1979 richtlijnen voor invoering van KBA in de waterhuishouding gegeven.

4. MODELLEN PIET HEER DOELSTELLINGEN

Deze modellen nemen in principe alle voor de beslissing relevante doelstellingen in beschouwing. De beslissers hebben door middel van een subjectief preferentie-systeem (gewichten) een waarde aan de relevante doelstellingen gegeven. Daarmee kunnen de alternatieven op een noemer herleid worden. Een probleem van praktische aard is het verkrijgen van het preferentie susteen van de beslissers.

De toepassingen liggen vooral daar waar in belangrijke mate niet in geld uit te drukken factoren een rol spelen, bijvoorbeeld waar water-niet slechts als produktiefactor maar ook als levenselement in het milieu nodig is. Of daar waar buiten de directe doelen nevendoelen'van

immateriële aard belangrijk zijn (bescherming tegen water). In de volgende subparagrafen worden twee modellen met meer doelstellingen besproken.

(7)

! PROZEDUR-ABLAUF ZIELFORMULIERUNG

D

ZIELKRITERIEN X ALTERNATIVEN ZIELERTRAGE *21 k:. 'ni 12 • 22 * i2 * • • n2 ' • *»j • . k2 i . • • • :k , i :

• •<„, •

• "Im • k2m c « • . k:' . k im WIRKUNGSANALYSE ZIELE RT SAGSMATRIX r i < - 1 Ç BEWERTUNG J 9l Sw- i ALTERNATIVEN A: ZIELWERTE N„ N)2 N21 N22 Ni1 Ni 2 N„, NB 2 Nt j ' * N1m N2 j ' * N2m Nij • * Nim ^nj • • Nnm ZIELGEWICHTE ZIELWERTMATRIX [ N i j ] ALTERNATIVEN A, A2 Ai . A„ NUTZWERTE N, N2 Ni . Nn C WERTSYNTHESE J NUTZWERTMATRIX CNs3

(8)

4.1 N u t s w a a r d e a n a l y s e (Nutzwertanalyse) (NMA),

De nutswaardeanalyse kan gebruikt worden bij complexe

waarde-toekenninas-vraagstuk ken indien een waardetoekenninq op geldbasis niet voor alle doelstelltnqen mooelijk is. Het kenmerkende van de methode

is dat de alternatieven worden vergeleken nadat aan de kriterta waaraan het project dient te voldoen, gewichten zijn toegekend die zi.in uitgedrukt in hoeveelheden nut. In het nut zijn ook kosten begrepen. De gewichtstoekenninq dient in nauw overleg met de beslissers instanties tot stand te komen. Om de werkwijze van de NWA te verduidelijken wordt gebruik gewaakt van figuur 1.

a. Opstelling van de kriter ia (Zielformulierung).

Voor de beoordeling van de alternatieven Ai (i= l,...,n) is het nodig de relevante doelstellingen (of kriterta) Kj (j= l,...,m) te bepalen.

b. fletinq van de opbrengst (Wirkungsanalyse).

Voor al de alternatieven moet voor elk kriter tum de opbrengst bepaald worden. Hierbij wordt zoveel mogelijk met kwantitatief meetbare eenheden (cardinale meetschaal) gewerkt. Dit levert de opbrengstenwatriK (Zielertragsmatrix) Kij op, die zowel

kwalitatieve als kwantitatieve variabelen kan bevatten. c. Vaststelling van de gewichten (Zielbewertung),,

Omdat in de regel de kriteria voor de beslisser van verschillend belang zijn, wordt het relatieve belang door (subjectieve) gewichten g.j aangegeven. Hiermee worden'de preferenties van de beslissers vastgelegd. Voor de bepaling van de gewichten wordt, als er veel kriteria zijn, aangeraden de methode van de suksessieveliike vergelijking te gebruiken (figuur 2 ) .

Er wordt op het laagste niveau (in de figuur gedeelte I, niveau 4) begonnen met de waardeverhouding aan de sub-doelen toe te kennen, dit als percentage van het sub-doelen behorend hogere bij de doel (in de figuur niveau 3 ) . De som van de percentagen van alle sub-doelen op een bepaald niveau is dus een veelvoud van 100 X. De hogere doelen van niveau 3 zijn sub-doelen van niveau 2. Ook de waarde van deze "sub"-doelen wordt uitgedrukt in een percentage van de "hogere" doelen, fïet het toekennen van percentages wordt doorgegaan tot het totale doel =100 X op niveau 1 wordt bereikt.

Vervolgens wordt deze 100 procent van het totale doel op grond van de vastgestelde relatieve waardeverhoutdingen over de doelen verdeeld

(zie het tweede gedeelte van de figuur). Op elk niveau is de totale waarde gelijk aan 100 X aangezien de totale waarde, omlaag gaand in de figuur niet veranderd; er treedt steeds een verfijning op, doch geen uitbreiding. De gewichten van het laagste niveau zijn de gezochte doel gewichten Gj.

De toekenning van de doelqewichten wordt vooral dan moeilijk en/of kostbaar of zelfs onmogelijk als de beslissingscompetenties horizontaal en verticaal zijn verweven. Een mogelijkheid die tot een oplossing kan leiden is een werkwijze met (veel) meer niveaux.

(9)

o e« O f 9

•Ô—5-hO

c m S _U

1 *-~

«• c «^ "P «* o 5.5 c > o c «I «I o* o -o § e e o* 5» * e 21' o - —c vm r\ -Z o o * c u « • « - *-3 .S_* =3 o)

figuur 2. Toekenning van de doelqewichten aan de doelkriteria in twee fasen.

(10)

d. Toekenning van de nutswaarden.

De waardetoekenning aan de opbrengsten is subjectief. Ze gebeurt voor elk criterium zodanig dat de positie van alternatief Ai ten opzichte van de overicie alternatieven met betrekking tot het betreffende criterium tot uitdrukking kont. Hiervoor wordt een cardinale schaal gebruikt. Door de omzetting van de opbrengsten Kij in waardepunten inutpunten) verkrijgt «en de nutswaardenmatri;< Nij. Elk element hierin is het onoewooen nut voor alternatief At met betrekking tot criterium Kj. (Bijv. N32 = deelnut A3 m.h.t.K2). De functionele samenhang tussen opbrengst en nutswaarde is de nutswaarde functie (transformatie functie). Deze functie kan continue zijn of discreet. Voorbeelden zijn lineaire groei curven, stijgende of dalende

S-functies etc. Het verloop van de curve aeeft het waardeoordeel van de beslissers. Bij elke transforwatier functie wordt het laaoste en het hoogste niveau en het verloop vast gelead. Het laagste niveau (in de regel- 0 nutpunten) is de doelopbrennst die bij het betreffende alternatief minstens bereikt moet worden. Het hoogste niveau (bijv. 5 of 10 nutpunten, afhankelijk van de bereikbare nauwkeurigheid) is de maximaal nagestreefde opbrengst. Dit laatste houdt in dat aan hogere opbrengsten geen extra nut wordt toegekend (bijv. overcapaciteit). e. Waarde synthese.

Samenvoeging van het per criterium bepaalde nut tot een totaalnut per alternatief is slechts mogelijk als aan de bepaling van de

opbrengsten een cardinale (cijfermatige) wijze van meten ten grondslag ligt. In dit geval kan voor elk alternatief Ai de totale nutswaarde

worden berekend door de ongewocien deeleffecten (in nut) Nij te

vermenigvuldigen met de doelgewichten gj en deze vervolgens te sommeren. Dit geeft de doel waarde Ni.

f. Rangorde van de alternatieven.

Omdat de nutwaarde een order»ingsindex voorstelt die proportioneel en dimensieloos is, kunnen de alternatieven worden geordend door ze te rangschikken volgens de hoogte van het totale nut.

4.2 k o s t e n - n u t s w a a r d e a n a l y s e

(Kostenwirksamkettsanalyse, Kosten-Nutzwert analyse) (KWA). Plet het begrip KWA wordt tn de Duitse literatuur zowel de

zeer-eenvoudige open waardetoekenning als ook de werkzaamheden van de KWA begrepen. Deze laatste geeft de hoogstbereikbare vorm van de KWA. Zoals de NUA stelt ook de KWA zich tevreden met een physische

samenvatting van de baten en geeft ze een waarde volgens de methode van de NWA. De kosten worden daarentegen zoals hij de KB A -zover mogelijk- in geld gewaardeerd. Niet in geld uit te drukken kosten worden als negatieve baten opgenomen. Hiermee geeft dit model een combinatie wat in de naam "Kosten-Nutzwert analyse" tot uitdrukking komt. De baten zijn uitgedrukt in een dimensieloze index, de kosten m geld. De KWA is voor een deel een grafische procedure. In een

coördinatenstelsel wordt alternatief i weergegeven door het punt met coördinaten (Kt, Ui). (Zie figuur 3 ) . Op deze wijze wordt onmiddellijk duidelijk of er alternatieven "relativ unwirksam" zijn. Dit wil zeggen gelijke kosten hebben als een ander alternatief maar lagere baten

(alternatief A2), gelijke baten hebben maar hogere kosten (alternatief A2) of lagere baten en hogere kosten hebben (alternatief Aé). Door

(11)

invoering van minimaal vereiste baten of door een budget restrictie kunnen een aantal alternatieven verwijderd worden. Voor de

overblijvende alternatieven tenslotte kan een criterium als de verhouding baten/kosten als selectiemiddel gehanteerd worden. Een nadeel dat aan het gebruik van deze ratio is verbonden, is in het volgende voorbeeld weergegeven.

Alternatief Al A2 Wirksamkeit UI = 710 W2 = 930 KostenElO Fl.3 Kl = 1-000 U/K [ 1 / F U 0,71 * 0,001 0,62 * 0,001 Alternatief Al wordt gekozen volgens het quotient kr iter LU« (U/K). In werkelijkheid is de vraag of de meerkosten van alternatief A2 van 500.000 Fl, die 220 eenheden oplevert, in een andere aanwending meer nut oplevert. De KUA kan hierop middels het quotient kriteriui» geen antwoord geven. Afsluitend wordt bij de KUA nog opgemerkt dat vaak de productiviteit overschat en de moeilijkheidsgraad onderschat wordt. In het onbewust gemakkelijk omgaan met deze besïissingshulp ligt het

gevaar van het uitwerken van schijnbaar rationele uitkomsten.

i-i W7

f

W

6

t

W

4

s W

5

LU < oc < -in tu

o

W

3 Wo

w,

w

B U D G E T -RESTRIKTION K * K max. zul.

£ - - H

A

«

A3 V\\S\\VsNSVv\\\\\\\N\1s.S\\\\\\\\S\V _|A2

A\\S\\\\\k\\\SV ^\\\\\k\YN

.A _ - A ,

i

Ol < 3 N 9= E V) > 1X1 > Q z 2E Kj K 2 - K3 KOSTEN [106 WE] K( K7Kg

0 AUSSONDERN RELATIV UNWIRKSAMER ALTERNATIVEN: A2, A5, A6

Q) WIRKSAMKEITSMAXIMIERUNG BEI BUDGETRESTRIKTION: A4 bzw.

@ KOSTEN MINIMIERUNG BEI MSNDESTWIRKSAMKEIT : A3

figuur 3. Principe van oplossing van het keuzeprobleem b i j de KUA (Kosteneffect-analyse)

(12)

KOABINATIES VAN MODELLEN EN OPEN BESLISSINGSMODELLEN

De beslissingsmodellen KBA, NWA en KUA hebben zoals hiervoor in enige hoofdlijnen is aangegeven ieder hun beperkingen, Er bestaan echter Mogelijkheden deze beperkingen te reduceren door de beslis-singsmodellen te combineren. Zo is bijvoorbeeld de uitgebreide KBA een achterelkaar schakeling van een traditionele KBA en een KUA. De traditionele KBA heeft als doel:

- de analuse van de economische effieieneq-copponenten van de te onderzoeken maatregelen.

De KWA vult de analuse aan door:

- het verschaffen van een informatiebasis die het mogelijk maakt de preferentiestructuur van de beslissers te vernemen.

Btj combinaties van verschillende methoden, maar ook bij enkele van de h ier-beschreven modellen, kan het voorkomen dat effecten van maatregelen niet tot geld zijn te herleiden, maar dat herleiding op een andere noemer dan geld wel moaelijk is. Ook deze gevallen rekent men tot de gesloten beslissingsmodellen. Als de mogelijkheid of

doelmatigheid van herleiden van waardeoordelen op een enkele maatstaf ontbreekt spreekt men van open beslissingsmodellen. Moor deze

beslissingsmodellen geldt dat het keuzeprobleem niet analutisch opgelost, kan worden. De planner kan in deze gevallen geen "beste oplossi.no" ter beslissing aanbieden. Zijn werk liât meer in het helpen opsporen van "beste oplossingen" en in een duidelijke presentatie. De open beslissingsmodellen zijn slechts terloops in de cursus aan de orde geweest. Een voorbeeld van een koppeling van methoden is de "Planung unter flehrfachzielsetzung", waarbij per alternatief een waardering wordt doorgevoerd met betrekking tot vier hoofdaspecten. -verbetering van de maatschappelijke (economische) efficiency? -verbetering van het milieu;

-bevordering van de regionale ontwikkeling; -verbetering van het sociale welzijn.

De vier rekeningen zijn in schema 4 weergeqeven. De waarde-vaststel-ling op de rekening "verbetering v.d. gemeenschappelijke (economische) efficiency", die in geld kan worden uitgedrukt komt overeen met de

traditionele KBA. Een groot deel van de geldelijke waarde-vaststel-lingen op de rekening "regionale ontwikkeling" komt overeen met de regionale KBA (in engere zin).

Voorzover op het terrein van de kwaliteit van het mtllieu en

sociaal welzijn waarde-vaststellingen gedaan worden, volgt dit uit het (subjectieve) indicatiesusteem en raet uit de geldelijke waarde-bepaling, flen verkrijgt op deze wijze voor elk alternatief vier

(deel)rekenmgen, die het project naar werking en/of opbrengsten goed karakteriseren. De weg tot de vaststelling van de cijfers op de

rekeningen is methodisch moeilijk en voor wat de gegevens betreft nauwelijks te completeren (psychometri se he meetproblemen), flen moet zich dan ook afvragen of een waardeopstel1 ing op zo'n hoog niveau de moeite wel waard is.

(13)

4> Ol c > m Ol s-Jtf —1 •pH l - H Ol o . 4 > m = H u jz « u <-u i j a 4-» Ol q a t il) c e » 6 m m • o m c c Ol X CUTI C f-•PH O C 3 Ol J K O l Ol C t- « > f- - • 111 f H •P< ( -> J= I J c •> « e > a pH c m m . . f H a i ai c 4» f H f H »-4 P H P H IQ a 3 4 » J « ui w •-« c ai ai o > XI IU * - 4 ai . M ai ai x i ' H +• C ' H 10 -i > a a. en C pH f H 01 U q ai c *• o ai • • H j a +> t-q ai c > i -o o r j C •*•* p -m m 3 p H ai m F * ai 4 » m ex c f H C ai •:* 01 a q . o u « m 1.4 ai i~ m rj in ai c ai m c »* m 1-4 ai ai XI ai p H q • p * U o 4> ai •C c « > •• (-O l 0 c o •*H * 0 p . ai c 4» - » a i f H Xt M F- - • ai ai > 3 ai •• 4> t-w o C 0 ai x i 3 ai en a i c • H c -< ai ai a i • » • M C -ai 3 > 4J c o« o c f * ai t . i - i ai q T> C 1- 0 o •« > O l ai ai j Q ( • 3 ai f H p H • » H e ai . c c m > a l C • H (-01 JP ai JD t-01 > 1 a . •0 •c u <n 01 i g - . e ai x : ai u XI « • H C E io o > c o O l u C Ol •PH *•* p . a ai 4 » J e <M - > x> •— t. - i a ai > o . (. o a •o u c ai • H U »1 <»-«-ai 1 m c ai O JM c • • H t-01 O l f H Ol e j t -^ •M p H 01 O l 1 *-. ai i - t 01 O 4-> \* 01 JC C 0J > en C • i H O l O J = <-ai > 1 «*. a O l c • H e t~ ai • e u m 01 a H 1 3 3 O J= u m 1 3 C o 1 1 ai 1 3 ai a 131 c ia > en C « H l3 01 c « o 01 4J U ai <-•r4 •a 1 O l c • • H r H 01 •o (-ai > c ai S o J M C v 4 ai i - i •0 c o •ri en ai t c 01 ai +> ai e c ai X I ai -•H xt ai 131 c m > m a i F-4 c Ht m c ai 4* ui C ai ^-i X ï c ai c ai ( • 1 XI C o K l ai O l XI • f H ai j = I-a i j < ai N O l \-01 O rH M •0 V ^ XI u •** o ai m J = 1 1 j < X I •— •t 3 ai 4> J= c c o ai m a i o i ai c • H -rt a i «M o n - * J < a t . > ai ai 3 xa ai ai v * r H m ai c c a o V« •>•< ai c 1 01 M —i en f H C * H f H ai - H en ai o • * E • > • H u o o > en c c ai f H r H x i ai ai ot C 3 -P « 10 <P > c o O l c t-f H O f- o ai > 4 J ai c J3 01 p- x» ai ii > J = ' ai XI c 01 > 01 r-a i 4 J J3 nj m a) XI E - > m •Fl O l •P u o a i N - » f-f H O ( • O > > ' 1 in en c f H « e n » * c C f H (-ai • p ai J3 P ai > ai f ~ i m a i c C o f H f H n o i H a ai ai t- (-1 (-1 1 ai j - > ai J 3 li-a i > a i M-X I o r-•0 a nt c 3 -< ( . XI 3 3 3 O +> x: •n n c c <l ai 4-> a i m 0 c J= f H 1 131 C • w a i ai ai M | -1 1 t-3 1 3 m u 1 3 H (- 3 n j j « •O 3 ai a i U. - i a i f H TJ t-C a i o c M m ~ l FH f H a i J 3 J 3 c t -m o > ai e a r * IZ ' H f H O f- > 01 J J c- *» o ra a in T T j a i f H JJ m ai w 4 j 4 J JM -T4 3 ai 1 3 * • O n s- > O . T H 4 J 01 u f- 3 01 XI en o a F. JC a . *^ *^ 0) j a J 3 131 F-c ai f H TJ •31 c - 1 o f H *> c u> m 01 > » H * > J< Jtf f H 3 3 XI C a o (. ai a . en F*» U ai ai .&* FH Jt o • H JC 3 u •u m c >-a X I a i f H j= a i U JE m 4M f H —i 6 f H O F H C ni o en u o 01 s 1 f- c ai ai E E ir m Ol 4» M m c ai 4> >>H ai 4-- • H E a) F H 0) u c ai F > O l f H C f H F H ai > ni J C F -ai > F H f H 3 (-. C ai en ai 3 ( • ai 4 J •0 3 C m » > ai m j = u m m x : f H u tL i n O f H 4> en m a •Fl FH j e a u- u 3 ai 3 +» C q ai C c x . u O J* +> ai i f i a. C - • 3 C C ai ai C * • a i - K F H f H ai 3 XI ( . x i a f i a i E o i ai * H a i 4 » HH â l X I 3 <u n - H O FH r- a a . > en c f H O l a wC (-01 > m 4J •F4 ai 4 1 f H F H n 3 J K 1 C ai c c a t-XI ai 4> f H F H • H xt m 4M m ai c u m f H E 0 c o u ai 4> •c u 3 F H c 01 E ai XI o a C ai 4> q JO ai 41 u 01 (-f H XI c f H 1 1 01 4) ai 43 F -01 > 4> Xt é c 01 F H ai O l ai f-4 1 q q E t 1 XI o a c 4> ai f H C c q > c ai E 0 J M !• O a > ai j e 1 ai *-* q c 0 ' H a i ai F -4> ai J : c q > a i C • F * C 1 F -3 3 4> q c c q > J W f H 3 (-J 3 01 en j * -^ f H F H ai j * q N 3 ai f H F H f H C m i : c o 1-.a a . •>-» 3 £ m J C - 1 • H 4-H l i

(14)

ä l i l â q t

Kontaktstudienkurs

"NUTZEN-KOSTEN-UNTERSUCHUNGEN IN DER WASSERWIRTSCHAFT" vom 22. bis 2 6 . Oktober 1984 1n Rleneck/Spessart

P R O G R A M M

ttantag, den 22.10.1984

9.00 - 9.15 Anmeldung (auch an 21.10.1984 ab 18.00 Uhr möglich)

9.15 - 9.30 Begrüßung und Einführung durch den geschäftsführenden D i r e k t o r des I n s t i t u t s f ü r Wasserbau der TH Darmstadt, Herrn Professor D r . - I n g . F. J . Mock

9.30 - 9.45 Überblick über Kursprogramm und A r b e i t s m a t e r i a l i e n S.*5 - 10.30 Grui'.dzüge dr Nutzen-Kosten Untersuchungen 11.00 - 12.30

Bedeutung und Zweck des nutzen-kosten-analytischen Instrumentariums

(Planungs- und entscheldungs technische Einordnung, Bedeutung von Ansätzen zu syste-matischen Wirkungsanalysen und Entscheidungsvorbereitungen, Wesen und Funktionen der Bewertung: Alternativenbewertung zur r a t i o n a l e n Losung des Auswahl problems, Konrnun i k a t i o Konrnun s uKonrnund K o o r d i Konrnun a t i o Konrnun s f u Konrnun k t i o Konrnun , K o Konrnun t r o l l f u Konrnun k t i o Konrnun ; W i r t s c h a f t ) i c h k e i t s b e t r a c h -tungen)

Einsatzebenen der Entscheidungstechniken

( Z i e l p l a n u n g , s t r a t e g i s c h e oder Programmplanung, bauliche und b e t r i e b l i c h e Maßnahmen-planung, Maßnahmensteuerung und - k o n t r o l l e )

Gesetzliche Grundlagen und Verhaltungsvorschriften (Haushalts und p l a n u n g s r e c h t l i -che Regelungen bei Bund, Landern und Kommunen), Ausarbeitungen der Länderarbeitsge-meinschaft Wasser (LAWA), vorhandene s t a n d a r d i s i e r t e Bewertungsschemata f ü r die verschiedenen w a s s e r w i r t s c h a f t l i c h e n Maßnahmenarten

Anwendungsstand der a n a l y t i s c h e n Entscheidungshilfen und l a u f e n d e / g e p l a n t e A k t i v i -täten zur Entwicklung w e i t e r e r s t a n d a r d i s i e r t e r A n l e i t m a t e r i a l ien

14.00 - 15.30 Oberblick über die verschiedenen Arten von Bewertungsverfahren 16.00 - 17.00

Methodische E i n t e i l u n g s g e s i c h t s p u n k t e , D e f i n i t i o n e n und Abgrenzungen

(Monetäre, nichtmonetäre, gemisch monetär-nichtmonetäre V e r f a h r e n , a u s s c h l i e ß l i c h e Bewertung der ökonomischen E f f i z i e n z , Bewertung bei Mehrfachzielsetzungen, Modelle m i t und ohne Zusammenfassung der einzelnen W e r t u r t e i l e , Optiraierungsansätze)

Charakterisierung und gegenseitige Abgrenzung der praxisbedeutsamen Bewertungs-verfahren

(Kostenvergleich / N u t z e n v e r g l e i c h , e r w e i t e r t e r Kostenvergleich / N u t z e n v e r g l e i c h , Kosten-Nutzen-Analyse, Nutzwertanalyse, Kostenwirksamkeitsanalyse im Sinne der KostenN'jtiwertAnslyse, Kombinationen und offene B e v e r t u n g r u e r f i h r e n , i < o i t c n -System, K u r z b e i s p i e l e )

Allgemeines Verfahrensmu,ster und Hinweise zur Durchführung von Nutzen-Kosten-Un-tersuchungen, Grundsätzliches zur Verfahrenswahl 1m praktischen Anwendungsfall

Dienstag, den 23.10.1984 Gemeinsame verfahrenstechnische Grundlagen der Kostenvergleichsrechnung und . Kosten-Nutzen-Analyse / Investitionsrechnunq

8 . 3 0 - 10.30 Rechentechniken zur z e i t l i c h e n Gewichtung von Zahlungen

11.00 - 12.30 (Methoden, flnanzmathenatische Umrechnungsfaktoren f ü r Einzel Zahlungen und häufig 14.00 - 15.30 vorkommende Typen von Zahlungsreihen, B e i s p i e l e )

Zinssatz und K a l k u l a t i o n s p e r i o d e , Zusammenhänge und Ansätze

(Abhängigkeit der Barwerte von der Höhe des Z i n s s a t z e s , Nominal- und Realbewertung, Berücksichtigung von Preissteigerungen, Höhe des Z i n s s a t z e s , w i r t s c h a f t l i -che Lebensdauer wasserbauli-cher Anlagen, Abhängigkeit der Barwerte von der Länge der K a l k u l a t i o n s p e r i o d e , ReInvestitionskosten k u r z l e b i g e r A n l a g e t e i l e , äquiva-l e n t e Projektkosten bei ungäquiva-leicher Lebensdauer von A äquiva-l t e r n a t i v e n , B e i s p i e äquiva-l e ) A k t i v e Aneignung der f1nanz-mathemat1schen Grundlagen (übungsprogramn 1) W i r t s c h a f t H c h k e i t s k r l t e r i e n und Ihre Eignung a l s Entscheidungsregel in Abhän-g i Abhän-g k e i t von der Art des Auswahlproblems

( K a p i t a l w e r t / A n n u i t ä t , Nutzen-Kosten-Verhältnis / R e n t a b i l i t ä t , i n t e r n e r Zins-fuß , dynamische Amortisationsdauer; Arten von Auswahlproblmen, Über- und Unter-dimensionierung , P r o j e k t - und Budgetoptimierung; B e i s p i e l e , Übungsprogramn 2)

b.w.

(15)

D i i lout 1 Wervolq;

16.00 - 17.00 Kostenverqletchsrechnunq

Methodik, Verfahrensmuster, Arten der Kostenvergleichsrechnung, Einsatzbereiche Kostenermittlung, Entscheidungsregeln, Ergebnisinterpretation, häufige Fehler, Beispiele

Erweiterter Kostenvergleich

Mittwoch, den 24.10.1984 Kosten-Nutzen-Analyse und Investitionsrechnung 8.30 - 10.30 Methodik, Verfahrensmuster, LAWA-Leitlinien 1400 - 1500 Grundverfahren zur Ermittlung monetärer Nutzengrößen

(Klassifizierung der Nutzenelemente, methodische Ansätze zur Erfassung, Quantifizierung und monetären Bewertung der Nutzen, Beispiele) Entscheidungshilfen bei unvollkommener Information

(Unsicherheit, Risiko, Sensitivitäts- und R1s1koanalyse, subjektives Abschätz-verfahren, Beispiele)

Anwendungsmöglichkeiten und -grenzen, Ergebnisinterpretation

(Aussage Über die absolute Wirtscnaftlicnkeic, trmittiung der optimaien ürottt einer Maßnahme / des optimalen Investitionszeitpunktes, Festlegung der Maßnah-menrangfolge, Ermittlung optimaler Betriebsstrategien, Kostenzurechnung bei Mehrzweckprojekten)

Kurzbeispiele zur Anwendung der Kosten-Nutzen-Analyse bei wasserwirtschaftlichen Projekten in der Bundesrepublik Deutschland

15.30 - 17.30 Ausdehnung der Bewertungsproblematik auf Entwicklungsländer

(Bewertungsrelevante Unterschiede zwischen Industrie- und Entwicklungsländern, ' Bewertungsansatz von Uttle-Merrlees, Bewertungsregeln, Beispiele)

Donnerstag, den 25.10.1984 Systematik der volkswirtschaftlichen Nutzen wasserwirtschaftlicher Maflnahmen 8.30 - 10.30 Spezifische monetäre Bewertungsansätze fUr die einzelnen Maßnahmearten 11.00 - 12.30 (Hochwasserschutz, Wasserversorgung, Be- und Entwässerung, Hasserkraftnutzung,

Binnenschiffahrt, wasserorientierte Freizelt und Erholung, Gewässerreinhaltung) Exemplarische Vertiefung an Hand von Zahlenbeispielen

(Aufgabenauswahl je nach Interessengebiet aus Obungsprogramm 3) 14.00 - 15.30 Durcharbeitung einer kompletten Kosten-Nutzen-Analyse für ein Projekt 16.00 - 17.00

Problemanalyse, Zielplanung, Alternativenformulierung, technische Konzeption des Optimal Projekts (Mehrzweckspeicher)

Analysentechnische Kalkulationsgrundlagen

(Zeithorizonte, alternative Zinssätze, Investitionskriterium) Quantifizierung und Bewertung der Kosten

(Ermittlung der Investitionskosten und der laufenden Kosten, Barwerte der Pro-jektkosten, Bewertung der Kostenansätze)

Quantifizierung und Bewertung der Nutzen

(Gewässergüte, Brauchwasserversorgung thermischer Kraftwerke, HW-Schutz: Siedlun-gen, Landwirtschaft, Anlagen am Gewässer; Gewässerunterhaltung; Kompensation der Einflüsse von Erschließungsmaßnahmen sowie von Sozial- und Strukturbrache; wasserorientierte Freizeitgestaltung und Erholung: Naherholung, längerfristiger Urlaubsverkehr; verkehrlicher Nutzen; hydroelektrische Energieraehrung; Fischerei) Analytischer Nutzen-Kosten-Vergleich, Sensitivitätsanalysen

Beschreibung der monetär nicht bewertbaren Wirkungen

(Nicht bewertbare Effekte der Niedrigwasseraufhöhung und des HW-Schutzes, Um-welVerträglichkeit, Anlagensicherheit und Unfallgefahr)

Zusamnenfassende Projektbeurteilung

Freitag, den 26.10.1984 Nutzwertanalyse, Kostenwirksamkeitsanalyse (Kosten-Nutzwert-Analyse), Optimierungsansätze

8.30 - 10.00 Nutzwert- und Kostenwirksamkeitsanalyse

(Verfahrenstechnische Grundlagen: Grundbegriffe und -annahmen, fiatenerforder-nisse, Datengewinnung, Einstufungs- und Gewichtungstechniken, Wertsynthesere-geln; Ergebnisinterpretation, Beispiele)

10.30 - 11.30 Einsatz der analytischen Bewertungsverfahren in Optimierungsmode!Ien (Obungsprogramm 4)

11.30 - 12.00 Zusammenfassung der Kursergebnisse; Literaturüberblick und -empfehlungen 12.00 - 12.30 Abschlußdiskussion und Schlußwort.

(16)

b.Mï m e i .& * J o UI «— 01 L- 0 1 O i / l i«: v r— ' V ^ L « O - E o> r o •o <u 2 ï < •*J o «C P I en u c c t/t o exo o o o vr 51 0 3 (0 •M CT »*- U m ir> 3 - c (Nj x j « . 1 •r- UI O S P I » -£- c o <u • -V 1 T 3 Q m : 3 c n n j L * n : z o * j -o Q (Ü JZ u u> £ u O a i < : L. L. o« £ CNi ' i -» - 3C C J i O c • -•r- O t • -<u J* j £ + j m O i_ a i X J - 1 ra Q . « t m a» a» •«-C O) 3 J k. . C ai u •r- co üi e n r n c a i 3 i~ m W D > U - * ai ca 1 - 3= •r- r— O N £ 0 a i o n ca ca r o u i i « e a i en ai X I C l . * u i/t v i X e n . « ra C U ra 3 1-1/) C IQ - C E O U «A o Ol * i - <xi ac ca <-o +J Q r - c o ^ c m - M o m t -U fO c u f f *0 +J -t-* l— u l 3 a - j = ••-» dj U I / 1 «— <0 H J 3 0 •<- > » o Oi tg o Dt £ r ^ v * -O U7 ^ ~ x : o i a i CT1CÛ -H C tO 1-3 U 1-3 C + J i ( -x ; i / i -x u c a i i - ra i a i i -W C U . OJ •»-- o . •»-- o C 1 - o 3 a i o ca ca «.o O l PO C I V Û -»-. £ 1 CM E • •— +-" c 3 +> u i a» « m - j - jz M N 5 £ e c c j u - f : 3 u i a i s : - c i— x : U r— c u i ai OJ O 1- l/l Ml o O U i - O O CTlUI co Oi r-* 1- ü l f ^ ) ai c > 3 • C r- U L- Ol u i 1_ * J C OJ x t ai UI UI c r— X) • -m -m L +J -<- o . L 1- c c O) UI Lij o X ••-> O O 3 Ol L CC as Ü r o *T i»-H- CO • , - CM X : U X I "•%. U I L. O f T — x> se • -c 3 C • r -O U 01 J- 4J ui i £ ai -ie >*-u i ai r— o Ui L. o o « • f ö n 3 "D < t M >. CO CO C i * r c JT i-^ L> CJ • ^ -ui < i - x : • ^ * J o •C at ui in u -W i~ -O • r L « £ ai a i c •<-i - 3 a•<-i •<-i/» i_ + j x : a i y - u i o +J rtj c *T u> t . : 3 m D ^ £ C O U I +-» ^ a a ^ - t_ U I » - 3 < o a : E a : c a en c + j T i £ 3 . o e»-3 r û . «£ 01 -r-x x o U 4-> Oi Ln #-» a i a i en Z T - c z a < : £ v i c U 3 £ z « u a r - a i T ^ h i . a i * J SE U l C C m • o S i - Ë O (t5 C 3 i~ m i ^ < QQ X U l _J 1 Ul en c 3 r - U •r- a i <*- a i +-» o x » a i ïi E t < r -en c 3 C x : S ai I L - O i . U . C L-M C a i z at J 3 ^ m O ••-» m u ce S m e k*-3 •M 1 L. • a i t— x i a . < o :BS :>- f— 3 ui m m s: u. co £ S. t/ï il il P-* Il t j il N r - I-ai e n I-ai a» • o CM u> - a o ai TD T -C ^ ai E O UD ai a i •»> ^ -Cû Cvj c-a i U l CM - a c C= m c <o t-Oi J «1 1- 1 "O >> r - a i a i -r- jz •*** &>— ia i C L. r~ < •r- m U I a»«-« ai i •r- «j X t •« c ^ ai ; ai z m « c - - J /i ai -o o n i- c o o r- -r- m I T I I M ai u» ai c > ai c o Ï.SE: "-S3 i - 3 O a . u E X U l <x> s: Ul i oi 2 c c û a» c * J f -ai t o 3 •r- O C0 i— C f t 3 ro CO U l _J CM 1/1 CU — ^ J : a i k. <J Ul • o -*-1 o w : 3 m u i ce «T k ^3 CT<-» iB E C T3 r - t . 3 .o a . nj 4) ui ai — e oi a en L. -r- C3 U H 3 ^ a : o _ i u 3 CC 01 ra < a i ia ca C L c a i>*» c 3: _ l ro 01 DÛ X > ^ Ul c u> 3 x : O m u _ j r— a» ca ^ e t •r-u i t- *-* UJ 4* 3 ca u i ca X I l-H u i t-* SZ r~ u i U l o U I (Q j c m <J3 O O 14

(17)

b i j l a g e 2 (vervolg) t/l a i as u j a 3 : 3 l/l O 3 O IQ CM X \o T3 01 3 •cs C O o* • 0 0 0 c vo —> - T t/1 C i - « O f-u O L- o 0J C? j a <r-LU 01 "O oj r -c IO l / l <u "D C C CU •0 "O _ j « - ro Ol ** OJ lA JZ Of 2 01 K I E S •»- 5 •»-» VI 0 0 VI U L. O 0* :3 ra cvi X * f - . < i Q -r- 1 3 J- < -t-» « » Ji c w « -01 -01 tij % i c **- ro 2 01 ••-» T3 E * * Vï * 0 - P O» O C fc • f 3 m O c »- O •r- 01 C Ol . * 'r- O L. ï - QJ O 01 Ol JZ U3 =* i f * «T Jz u 01 1/1 C * - * u c 1/) Ol 0J 3 +J X» -O C «*» e 3 f*- co 3 1 CM -Co l ieu r tr . 540 1 L. C vt 0 0» . * 1 +J O l L. O c ra 3 : X <-« A - U • p -•»-» ra X E > « U N L + J N 3 CZ 4 -t - i • ^ 1- <P « 01 trt U >» t- u. ai o* E c o JZ O O «1 > , o —1 - 1 vfl tu • 0 0 c C (O 3 VI -M C 4 I T J 2ZZ e». ai ui ai ra ra •0 > a :p ra C i£ 0 JZ 0 u e — 1/) < 1 0 4-J <U > c a t J Z u a ;r* UI Q . O U n (•1 C (7) O L. ü 3 - Q "O F L. £ > 3 ai _ J SS ÛÛ 0 CM C O 1 n 0 r- . | 3JSS S E ? Z O • LU U O . U 1 D Û t_ 3 m o r r a - o •«-So a i 0) + * H - J Z j a v i » - « M « t ^ t -3C * * 0> L u f c £ X J 3 1 3 3 = 0 z U « t Q r*. %r U 3 •»-» IÖ w c >•- c O =3 J Z C Cn J Z ro ra cvj ca i n r- +J m c * _ i u 1 •M O . «/1 e L- « 01 Ü T 3 01 CM •»- m IT « r -c 01 c • 0 0» C JZ 01 u j a « c - < a> a o Ol 0 0 un r - ai f \ i - C 3 01 »~ XA ra <— L. L. +J m vi * : a> 0 É O ra m j r ^ «-» a i N U * Jra > tu •— o o - c c c ai & J C X u 4/> O 3 0 ra o • 0 c 3 k . 01 0 u 01 j a 01 J C u L U 0 1 • M 0 1 L. ai c •*-> L. <D 3 O. J2 E <•-ra CM JZ u * V) U f— * J <— un ai 1 IA u 0) Ol o»-*J i - 3 3 ai 0) OC c »^ C M t/> U ai 0 £ ai -M 0 ov.-c v-»- u. m « • + j c 01 en L. :o £ a> u 3 01 C a i E 3 •a Ol J 3 tz Ë ^_ 03 "O =• -z ai v i- N 3 -M ai •«-•r- CD c eo 1 ai CM - 0 OJ r -C • 01 .-H i . H-+J N a» tn +J wi -a ra ai V ) 3 z CL-O Û c c e t . ai ra DÛ 4J L. ig O N U C T Oi (0 * -3 CQ G . r -ai «*-**-01 i * -CL. en X * • 3 O £k u *r c :3 — o» J3 JZ L. O 3 en «a a» 01 x •<- a S £ « ? 5 i M ~n/ï%n ai ai o> M 0 a i ï + » < + j t*_ 1 C (O JZ -M LU JZ O i -0 •«- O ai wi u *+-JZ c c +J U l l - r C «A V) 0 ) l -•r- M X _J C O 1 1 •-- C JZ ex 01 01 u E j z CD 'i- m U 1 L. *£ M» */) "O jrf e n a» CM C C •<- M •r- 3 1- — _ J L. U . «T , </t ' «1 S *-» t . **-:a « »f- JZ L ) •*-» irt I t M 9 0 1 ^ -JZ »— Cl ra •1- l*-•— A +J < IC 3 ? a> * r 0) 1= oQ O) ra JZ 1- u +-» « (/> <c c 0 m 0 u * -CO 3 Lu LO e n ai O •*-» JZ r~ ••- 3 O ra vi_ JZ l/l * -•O u i ~ CM > , wi i_ * -X f « 0) 1- :*: J Z u •<- ai 3 p ï -4-» Oû L. ai -«-> L. •— + j «t -i- * J L. 3 v ) M v ) n + j ro 1 . u Ï 2 •r- 3 a i ai 4-» > ui o Ul "O *r- -r- O C c c ra LO r u •M d U l 01 ai ai 0) JZ 1/1 JZ **-l/l ai • 0 ai T ) n JZ 0 2 1 0 ] M m c n — a» .— 1 E 10 > CÛ J u o : a i J= j * J o ai o en c Z »-I Z 1 ïî!^ => L. Q. LU O 'f-z x 0 a i £ C Z3 * - . < 1 m • CO * J . -m L- a 3 Q l - r z ta 0 en oc c LU »-« U . V 1 U . 3 * HH Ë -UJr- a b_ 01 'r* Û . J D (- a i 0 c ai •-. oc 0 1 LU 1 * X W l r -Q C CL LU ig -f-a i û ra 3 « U . JZ CQ Su*. x w en o » — ai t / i z s e e ce en LU C _ j 1-4 U . 1 L L . . . o » -X i- o. 0 ai •»-i r t O Û C D Z - J _ 1 X 0 c ra Ô) C 1 w. to T a c CXL i, 1 LU ai • O +J r -ui m a LU -r- -,-LO Q Q

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de besproken vier landen is de sector Rest of the World voor Nederland duidelijk het grqotst, gevolgd door België.. De import en export stromen van goederen (I~g en ~g) zijn

Stafylokokken komen ubiquitair voor bij varkens en in varkensstallen. hyicus) kan aanleiding geven tot exsudatieve epidermitis (EE), een aandoening die ook wel ‘smeerwrang’ wordt

Paul Roncken en Lian Kasper werken het idee van een Academie voor Landschap verder uit en kunnen daarbij hulp gebrui- ken van creatieve geesten, mensen met een breed netwerk

Anton Haakman noemt De onderaardse wereld van Athanasius Kircher een ,,roman'', maar zijn fantasie heeft hij er niet voor hoeven aan te spreken.. Alles is hem ,,in de schoot

This graph time point is taken from when the GNPs were added to the cells….……….72 Figure 5-7: Normalised calculated cytotoxicity using xCELLigence data of the GNPs to the

In the Pastoral care of meted out to caregivers, they should get assistance to make that choice, to ‘shift’ them, so that despite the suffering of patients, despite the

EULAR recommendations for the management of rheumatoid arthritis with synthetic and biological disease-modifying antirheumatic drugs: 2016 update. Ann

Apart from three pages of introducing and contextualising the study (which will be responded to in the discussion) the History MTT in this section largely covers content