Proeftoets Haags Studiepunt
EC – 3HV – ELEMENTAIRE ECONOMIE: H1-3 – IH
1a. Noem een voorbeeld van een luxebehoefte.
b. Noem een voorbeeld van een collectief goed. Wie produceert dit goed?
2. Wat wordt bedoeld met de primaire sector, secundaire sector, tertiaire sector en kwartaire sector? 3. Wat is recessie?
4. Noem twee nadelen van meer produceren, wat betreft het milieu. 5a. Wat is het verschil tussen inkomen uit arbeid en inkomen uit vermogen? b. Wat is het verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen?
6. Arie de Vries verdient per maand € 2.500,- bij ESSO. Netto blijft er € 2.000,- over. De pensioenpremie bedraagt € 150,- en de loonheffing € 250,-.
a. Bereken het bedrag voor de werknemersverzekering.
b. Hoeveel procent van het brutoloon wordt in totaal ingehouden? 7a. Wat geeft de lorenzcurve weer?
b. Wat wordt met cumulatief bedoeld?
c. Wat weet je wanneer de lorenzcurve erg krom verloopt? Hoe weet je dat?
8. In ieder land zijn er inkomensverschillen. Maar de inkomensongelijkheid is in arme landen vaak veel groter dan in rijke landen. Kijk maar eens naar de gegevens over Spanje en Ghana:
In Spanje verdient de armste 20% van de bevolking 10% van het inkomen. In Ghana verdient de armste 20% van de bevolking 5% van het inkomen. In Spanje verdient de rijkste 20% van de bevolking 40% van het inkomen. In Ghana verdient de rijkste 20% van de bevolking 70% van het inkomen. Vul met behulp van deze gegevens de onderstaande tabel in.
Teken daarna in een grafiek zo nauwkeurig mogelijk de lorenzcurve van Spanje en van Ghana. Personen (% cumulatief) Inkomen (% Cumulatief)
Spanje Inkomen (% Cumulatief) Ghana
20% …% …%
80% …% …%
Proeftoets Haags Studiepunt
EC – 3HV – ELEMENTAIRE ECONOMIE: H 1-3 – ANTWOORDEN
1a. Alles wat je niet echt nodig hebt in het leven (bios, auto, telefoon etc.) b. Overheidsdiensten (stadspark, wegen)
2. primair: direct uit de natuur; landbouw, bosbouw, veeteelt etc. secundair: industrie
tertiair: commerciële dienstverlening (winkeliers)
kwartiair: niet-commerciële dienstverlening; school, ziekenhuis (geen winststreven).
3. Het gaat slechter met de economie; verkopen dalen, minder geconsumeerd. Er ontstaat een
neerwaartse spiraal.
4. Luchtvervuiling, meer afval, geluidshinder. 5a. arbeid; salaris (hier werk je voor)
vermogen; rente, huur, winst (je werkt hier niet voor)
b. volksverzekering; geldt voor iedereen in Nederland, iedereen die inkomen heeft, betaalt hier aan mee (AOW, ANW, AWBZ)
werknemersverzekering: geldt alleen voor werknemers (mensen in loondienst, WW, WIA) 6a. 100 euro (2500 - 150 - 240 - 100)
b. 20 % (2000-2500 / 2500)
7a. De inkomensverdeling van een land
b. Groepen bij elkaar opgeteld (1, 1+2, 1+2+3)
c. Wanneer hij krommer loopt, is de inkomensverdeling slechter, de laatste groep krijgt percentueel gezien het meeste inkomen in verhouding met de rest.
8.
Personen (% cumulatief) Inkomen (% Cumulatief)
Spanje Inkomen (% Cumulatief) Ghana
20% 10% 5%
80% 60% 30%
100% 100% 100%
Uitwerking: Bij de 20% kan gewoon uit de tekst worden gehaald.
Bij 80% Spanje: Rijkste 20% verdient 40% van het inkomen: 100% - 40% = 60% Bij 80% Ghana: Rijkste 20% verdient 70% van het inkomen: 100% – 70% = 30% Grafiek Spanje: moet kruisen in punt (20,10) en (80,60)