• No results found

De steekproef voor het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de bloembollen- en groenteteelt in de open grond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De steekproef voor het rentabiliteits- en financieringsonderzoek van de bloembollen- en groenteteelt in de open grond"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L. van Noort

DE STEEKPROEF VOOR HET RENTABILITEITS- EN FINANCIERINGSONDERZOEK VAN DE BLOEMBOLLEN-EN GROBLOEMBOLLEN-ENTETEELT IN DE OPBLOEMBOLLEN-EN GROND

Interne nota No. 254

^ DEN HAAQ Y » , n i l a r t , 9 8 ,

~ - 8 JULI 19«"

7 5 V f ? WBUOTHEEK nUUUIHttK • f

^ n i 4 *

v

'j

Landbouw-Economisch Instituut Afdeling Tuinbouw

^ n

(2)
(3)

SM'J'Z-WOORD VOORAF

Door de afdeling Tuinbouw wordt jaarlijks onderzoek verricht naar de rentabiliteit, de inkomensvorming, het financiëringsgedrag en de vermogenspositie in de belangrijkste takken van tuinbouw.

Het onderzoek van de bloembollen- en groenteteelt in de open grond is met ingang van het boekjaar 1980 op een nieuwe steek-proef gebaseerd.

In deze publikatie wordt een verantwoording gegeven van de wijze waarop de steekproeven zijn samengesteld.

Het Hoofd van de afdeling Tuinbouw

(4)

DE BLOEMBOLLEN- EN GROENTETEELT IN DE OPEN GROND.

1.1 De populatie van de bedrijven met bloembollen- en groenteteelt in de open grond.

De steekproeven ten behoeve van het Rentabiliteits- en finan-cier ingsonderzoek worden eenmaal in de vijf jaar vernieuwd. De steekproeven van de bloembollen- en groenteteelt in de open grond waren met ingang van het boekjaar 1980 aan vernieuwing toe. Als

basis hiervoor is gebruik gemaakt van de Landbouwtelling 1978. Volgens de Landbouwtelling 1978 waren er in Nederland 5.225 bedrijven met bloembollen en ca. 21.000 met groenten in de open

grond. Op eerst genoemde bedrijven kwamen 13.498 ha bloembollen voor, op laatstgenoemde bedrijven bedroeg de oppervlakte met groen-ten in de open grond 60.601 ha. (incl.zaaiuien).

Van de ca. 26.000 bedrijven waren 4.021 bedrijven in eerste instantie geschikt om als basis voor de steekproeven te dienen, te weten:

a. 1.854 bedrijven met 60% en meer van de sbe 1) aan bloembollen; b. 1.707 bedrijven met 60% en meer van de sbe 1) aan groenten; c. 460 bedrijven met 60% en meer van de sbe 1) aan groenten en

bloembollen en minder dan 60% van iedere categorie afzonderlijk. De onder C genoemde bedrijven worden voor het eerst m.i.v. het boek-jaar 1980 in het onderzoek vertegenwoordigd.

De populatie - waarop de steekproeven zijn gebaseerd - omvat alleen bedrijven:

a. waarvan de ondernemer een agrarisch hoofdberoep heeft; b. met een bedrijfsomvang van 70 en meer sbe;

c. met 60% en meer van de sbe aan bloembollen en/of groenten; d. die overwegend (80% en meer) op de produktie zijn gericht en

niet op de handel in bloembollen.

Een specificatie van het aantal bedrijven en de oppervlakten van bloembollen en groenten is opgenomen in tabel 1.1.

1) De omvang van een agrarisch bedrijf en van de afzonderlijke produktierichtingen binnen een bedrijf kan worden uitgedrukt in sbe (standaardbedrijfseenheden).

-Een sbe komt overeen met een bepaald bedrag aan toegerekende factorkosten (arbeid, rente en netto-pacht) in een basisperiode bij een doelmatige bedrijfsvoering en onder normale omstandig-heden (sbe 1976).

(5)

Tabel 1.1 Bedrijven met bloembollen- en groenteteelt in de open grond. Aantal

bedrijven

Oppervlakte met bloembollen (in ha) Bedrijven met bloembollen

4. 5. 6. 7. 8. 9.

Totaal aantal bedrijven met bloembollen Bedrijven met minder dan 6 0 % van de sbe

(1976) aan bloembollen

Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe aan bloembollen

Bedrijven met handel 1)

Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe aan bloembollen (excl.handel)

Te kleine bedrijven (minder dan 70 sbe)2) Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe aan bloembollen (excl.handel) en meer dan 70 sbe

Niet agrarisch hoofdberoep Basis voor de steekproef

5.225 2.308 2 2, 1, 1 , .917 107 .810 883 .927 73 .854 13 2, 11, 10, 9. 9. .498 .495 .003 838 .165 642 .523 227 .296 Aantal bedrijven Oppervlakte met groenten (in ha) Bedrijven met groenten

1. Totaal aantal bedrijven met groenten ca.21.000

2. Idem (excl.zaaiuien) (18.258) 3. Bedrijven met minder dan 6 0 % van de sbe

aan groenten ca.16.864 4. Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe

aan groenten

5. Te kleine bedrijven (minder dan 70 sbe)4) 6. Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe

aan groenten en meer dan 70 sbe 7. Niet agrarisch hoofdberoep 8. Basis voor de steekproef

3) 60.601 (48.676) 42.672 4, 2. 1. 1. . 136 .308 ,828 121 ,707 17. 3. 14. 2 12. ,929 ,494 ,435 .265 ,170

Aantal Oppervl.met Oppervl.met bedrijven bloembollen groenten Bedrijven met groenten en bloembollen

1. Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe aan groenten en bloembollen

2. Te kleine bedrijven (minder dan 70 sbe) 3. Bedrijven met 6 0 % en meer van de sbe aan

groenten en bloembollen en minder dan 70 sbe

4. Niet agrarisch hoofdberoep 5. Basis voor de steekproef

ha ha 631 162 469 9 460 935 61 874 29 845 2.131 184 1.947 50 1.897

1 ) D.w.z. 2 0 % en meer verkoop van bloembollen die door inkoop zijn verkregen.

2 ) Incl. 372 bedrijven waarvan de ondernemer een niet agrarisch hoofdberoep heeft. 3 ) In verband met dubbeltellingen van bedrijven met groenten (excl.zaaiuien) en

bedrijven met zaaiuien is het totaal aantal bedrijven niet exact vast te stel-len; het moet liggen tussen 24021 en 18258.

4 ) Incl. 839 bedrijven waarvan de ondernemer een niet agrarisch hoofdberoep heeft. 5 ) Deze 631 bedrijven zijn in eerste instantie opgenomen onder resp. punt 2 van de

bedrijven met minder dan 6 0 % bloembollen en punt 2 de bedrijven met minder dan 6 0 % groenten.

(6)

In tabel 1.2 zijn de 4.021 bedrijven met bloembollen en/of groenten naar bedrijfsomvang - op basis van sbe - onderscheiden. De procentuele verdeling van het aantal bedrijven, de sbe en de oppervlakten van resp. bloembollen en groenten zijn voor de onder-scheiden grootteklasse tot uitdrukking gebracht. De betekenis van de grotere t. o. v. de kleinere bedrijven is daardoor zichtbaar ge-maakt.

Tabel 1.2 Het aantal bedrijven van de te onderzoeken populatie het aantal sbe en de oppervlakten met resp.bloembollen en groenten.

Bedrijfsgrootteklasse

Aantal Aantal Oppervl.

bedrijven sbe bloembollen(in ha) Bedrijven met 60% en meer

van de sbe aan bloembollen Waarvan bedrijven met:

70 - 160 sbe 160 - 340 sbe 340 sbe en meer 762 623 469 % 41 34 25 85660 145810 289110 % 16 28 56 1530 2697 5069 % 16 29 55 Totaal

Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan groenten

1854 100 520580 100 9296 100

Aantal Aantal Oppervl.groenten bedrijven sbe (in ha)

AÎaar

70 110 250

van bedrijven met: - 110 sbe - 250 sbe sbe en meer 677 756 274 % 40 44 16 59204 123823 109235 % 20 42 38 2467 5006 4697 % 20 41 39 Totaal 1707 100 292262 100 12170 100

Bedrijven met 60% en meer Aantal Aantal van de sbe aan groenten en bedrijven sbe

bloembollen

Waarvan bedrijven met: 70 - 160 sbe 160 - 340 sbe 340 sbe en meer Totaal % 232 50 184 40 44 10 460 100 Oppervl. Oppervl. bloembollen groenten

(in ha) (in ha) % 25107 29 42125 48 20612 23 223 409 213 % 27 48 25 621 911 365 % 33 48 19 87844 100 845 100 1897 100

(7)

2. DE STEEKPROEF

2.1 De theoretische steekproef

Voor de samenstelling van de steekproeven zijn de bedrijven met bloembollen en/of groenten geografisch onderscheiden. Per regio zijn de bedrijven naar grootteklasse gesorteerd. Binnen de onderscheiden grootteklasse is een volgorde naar bedrijfsomvang op basis van sbe -aangebracht. Uit deze voorgesorteerde bedrijven is vervolgens een willekeurige keuze gedaan door voor elke grootteklasse een aantal bedrijven in de steekproef te betrekken.

Het aantal steekproefbedrijven alsmede de steekproefpercentages zijn opgenomen in tabel 2.1. Uit deze tabel blijkt dat de grotere

bedrijven sterker in de steekproef zijn vertegenwoordigd dan de klei-nere bedrijven 1). Bij de berekening van de gemiddelde cijfers van het grondgebruik, de kosten en de opbrengsten, het inkomen en de gegevens met betrekking tot de financiering wordt uiteraard met de

verschillen-de steekproefpercentages rekening gehouverschillen-den.

Op basis van de gegevens uit de Landbouwtelling werden afzonder-lijk voor de bedrijven van de drie voornoemde produktierichtingen vijf steekproeven samengesteld. Een van deze steekproeven diende voor de uit-eindelijke bedrijfskeuze.

1) Door rekening te houden met de verschillende mate waarin "grotere" en "kleinere" bedrijven tot de totale produktie bijdragen wordt de betrouwbaarheid van de informatie over de bedrijfsresultaten van de bloembollen- en groenteteelt, die op basis van een beperkt aan-tal waarnemingen kan worden gegeven, verbeterd.

(8)

Tabel 2.1 Het aantal bedrijven van de te onderzoeken populatie en van de theoretische steekproef alsmede de

steekproefper-centages .

Aantal bedrijven Bedrij fsgrootteklasse van de

populatie van de steekproef v.d.steekpr. in % v.d. po-pulatie Bedrijven met 60% en meer van

de sbe aan bloembollen Waarvan bedrijven met:

70 - 160 sbe 160 - 340 sbe 340 sbe en meer Totaal 762 623 469 1854

Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan groenten

Waarvan bedrijven met:

70 - 110 sbe 677 110 - 250 sbe 756 250 sbe en meer 274 Totaal 1707 15 25 47 2.0 4 . 0 10.0 87 17 38 27 82 4.7 2.5 5.0 9.9 4.8 Bedrijven met 60% en meer van

de sbe aan groenten en bloembollen Waarvan bedrijven met:

70 - 160 sbe 232 160 - 340 sbe 184 340 sbe en meer 44 Totaal 460 5 7 4 2.2 3.8 9.1 16 3.5

(9)

2.2 De gerealiseerde steekproef

Uitgaande van de in tabel 2.1 voornoemde steekproefpercentages werden 185 bedrijven voor deelname aan het onderzoek bezocht. Van de 185 steekproefbedrijven bleken 38 bedrijven niet geschikt te zijn voor deelname aan het onderzoek (zie tabel 2.2).

Het onderzoek naar de bedrijfsresultaten is beperkt tot de be-drijven, die overwegend op de produktie van bloembollen en groenten zijn gericht. Bovendien mogen de ondernemers geen hoofdberoep hebben buiten de agrarische sector. Voorts moet de bedrijfsomvang minimaal 70 sbe zijn.

De in tabel 2.2 genoemde groepen, te weten 5, 7, 8 en 10 vol-doen niet aan deze voorwaarden.

De onder 6 genoemde bedrijven zullen binnen éën a twee jaar verdwij-nen als zelfstandig agrarisch bedrijf en worden daarom niet in het onderzoek betrokken. De onder 9 genoemde bedrijven zijn reeds ver-kocht en toegevoegd aan reeds bestaande tuinbouwbedrijven. Dit be-tekent dat de onder punt 5 tot en met 10 voornoemde 38 bedrijven

niet zijn vervangen. De ongeschikte bedrijven komen het meest voor op de bedrijven met groenten. Bij de vaststelling van de omvang van de "theoretische" steekproef is rekening gehouden met het feit dat niet alle bedrijven voor het onderzoek geschikt zouden zijn.

(10)

ß Q) > u x i CU , p 00 ß cd > bC ß • H > u QJ QJ x> ß cd > • u cd cd 3 cn U cu SU CN CN CU

•s

H rP B CO cu o 0) i—l x ) j a ß ß Cd QJ ß 0) o) ß e a) o ß S-i ß 0) M 0) .—I 6-S ß i-l o cd o * n! ^ 1 QJ cn QJ X ) ß cd > ß 0) 4-1 ß QJ O ß I-l QJ Ù0 vO cd QJ co QJ X I ß ß cd 0) > r - l rH u o QJ , £ 1 QJ Ë e ai o ß rH QJ , P 6-s ß o cd ^ o cd ß QJ > X ) QJ , P X ) r-l QJ QJ i—i cd • u ß QJ M Cd . P QJ M cd cn M r - l M cd . cd QJ 4-1 M ß x) M cd QJ Cd , P A i <4H QJ QJ QJ O 4J M en c i , X ) M QJ QJ M QJ H bC cd QJ M I—l cd 4-1 ß QJ cd , P cd en i—i cd • 4 J U ß X I cd cu cd ^ i 1 A i <+-! QJ QJ QJ O 4-) M en & x t U 0) QJ « QJ H M cd QJ M i—i cd 4-1 ß QJ cd x> cd en i—i cd • 4J U ß X ) cd cu cd j a 1 A i 4-1 QJ QJ QJ 0 • u H en p . X I H QJ QJ M 0) M bO to cd Q) M I - l cd 4-1 ß cu cd x i cd cn cd • 4-1 w ß X ) cd QJ cd , p 1 A i >4-i 0) QJ 0) O 4-1 (-1 en ex B-S S-v X ) • i - l QJ U QJ X ß QJ U O o > 4-1 A i •r-l , ß CJ en QJ O r ~ CN m o CO v t m o CN 0 0 0 0 CN O CN O *—• 0 0 o o CO 0 0 0 0 u-1 co o co vu O O CTi v t O LO 0 0 v t V P 0 0 v t v t LO v t er. CN 0 0 . — • | v -0 -0 01 B cd ß <—i QJ QJ X ) 4-1 0 4-1 O v t co KD CN ^ D co T—< LO CN c^ CN LO r^ 0 0 C N LO co CN LO v t 0 0 C n LO 1 — . 0 0 o r v CN 0"N CN r^ r ^ v t .—« KD CN —• co CN r v . CN r — LO LO 4J 0) • H ß QJ c j cd O ß X ) r - l *« QJ M QJ o xi o > 4 J O • U 4 J Ai • H X ) • C - H O QJ en J-i QJ QJ O , P CN I 1 1 a> en o 0 0 o ^o CN r^ T — 1 LO O —1 o LO CN CN VO LO LO 0 0 _ CO o v t l QJ X I 0) r-l QJ > 4 J QJ A i • H - H 4-1 X ! cd o r-i en 4J QJ cn ta • H ß 4-1 • H 0) S -H X I ß cd ß S QJ O ß > CO 1 1 1 1 1 1 o v£> ^ O V t v t CN '"-' O v P ^ P v t .—. v t CN i — . 4-1 A i • H rC O en QJ M 4J 0) • H QJ ß B cd u ß QJ i—l B QJ QJ QJ ß X ) U Q) r-l X ) O ß O O > • v t CN r-^ CO en v O v t CO CO , — 1 en LO CO LO 0 0 . — I ^ D O CN LO LO o KO 0 0 r v v t 0 0 0 0 ^ P o-. r v . CN 0 0 ^-v t CO CO CO f - v o 0 0 t o CO CN co r^ v t I—l cd cd 4-1 O 4-1 1 X P C/3 1 A i cd 4J QJ r-l QJ X ß cd 4-1 QJ B X ) M ß Ol

e

0) o LO CO 0 0 LO CN .—. CO r^ CN cn vo v£> CN C ^ O v u v t v t CN r-v co r^ v t ^~ O VD CO CO c^ 0 0 o^ cr\ i — . . — i LO r — CO LO cn CN P -QJ O r4 0) X L H 0 L H • r - ) • H S-i X ) QJ r O ß cd > ß QJ A i 1 1 1 ^_ 0 0 0 0 0 0 t—' CN CN 1 1 1 ' ' .— 0 0 0 0 0 0 ^~ CN CN 1 4 J ß O ß QJ X I u o & ß QJ > • r - l X ) • H ß t-l 0) X I 6 0 0) T - l FQ QJ v O 1 1 1 1 1 1 CT-CN O LO i — i LO ~-r ~ cn CN O LO >— 1—1 LO w~~ 1 • I — ) • I-l u X ! 0) X QJ X J ß • H ß QJ cd i—i > A i M QJ ß 4-J cd > cn B - H o ß QJ QJ O > r-. 1 1 1 1 1 1 CO O r^ CO i — • LO v t CO CM CO O r^ CO — • • — • LO v t CO r - l CU QJ > QJ 4J 4-1 QJ B ß QJ > • r - l ,—1 • H QJ r-l X ) X I ß QJ cd PQ , ß 0 0 o CN | 0 0 VO v ß 1 v t — 1 •-* 1 CN v t CN O 1 CN " | 1 CO VO LO CO 1 O 1 r-l r - 1 r^- co • v t VD CN LO o\ CO CN | ^ D O KO — I CN -~ 4J 1 X OJ o x o A; ß M QJ QJ QJ > ß > - . ß ß Cd L H QJ • i—i cd -i—i ß • H -r-l QJ N X ) U X ! OD X ) 0) ß 0) QJ r-l 0) O , P > > QJ • i - l QJ x " M • H bC ß - r - l r J cu cd u x ) o cd eu QJ 4-1 4J > p q v ^ cn O O CT. — LO r-^ r^-0 r^-0 0 0 o ^ D v t VD • — i v ß CO CO CT\ 0 0 CM r-o r v CN 0 0 CN v t KD LO ^~ LO V t L O 0 0 r ^ 0 0 S—N O o CO LO r-v CO a \ 0 0 , — N o o CN O v t LO 0 0 i—l cd cd 4-1 O H 10

(11)

Van de resterende 147 bedrijven waren de ondernemers van 87 bedrijven bereid tot deelname aan het onderzoek. Van 55 bedrijven weigerden de ondernemers aan het onderzoek deel te nemen. Deze 55 bedrijven zijn, evenals de onder punt 3 en 4 genoemde 5 bedrijven

vervangen. Hiervoor werden 60 bedrijven van nagenoeg dezelfde struc-tuur en bedrijfsomvang bezocht; hiervan werden 42 bedrijven in de tweede, 11 in de derde en 7 in de volgende ronden gerealiseerd.

De mate waarin de bedrijven van de gerealiseerde steekproeven (incl. de 38 niet vervangen bedrijven) over de bedrijfsgrootteklas-se zijn verdeeld, blijkt uit de bijlagen 1 t/m 3, waarin zowel

t.a.v. het aantal bedrijven, het aantal sbe en de oppervlakten van bloembollen en groenten, de gerealiseerde steekproef met de popula-tie is vergeleken. In tabel 2.3 zijn alleen de steekproefpercenta-ges van de gerealiseerde steekproeven opgenomen.

(12)

Tabel 2.3 Steekproefpercentages met betrekking tot het aantal be-drijven, het aantal sbe en de oppervlakten bloembollen en groenten.

(gegevens van de gerealiseerde steekproef in % van de te onderzoeken populatie).

Aantal Aantal Oppervlakte Oppervlakte bedrijven sbe bloembollen groenten gerealiseerde steekproef in % van de populatie Bedrijven met 60% en

meer v.d. sbe aan bloembollen

Waarvan bedrijven met: 70 - 160 sbe 160 - 340 sbe 340 sbe en meer 2 . 0 4 . 0 1 0 . 0 2 . 0 4 . 0 9 . 9 1.9 4 . 3 9 . 8 Bedrijven met 60% en

meer v.d. sbe aan groenten

Waarvan bedrijven met: 70 - 110 sbe 110 - 250 sbe 250 sbe en meer 2 . 5 5 . 0 9 . 9 2 . 5 5 . 1 9 . 5 2.3 5.1 9.8 Bedrijven met 60% en

meer v.d. sbe aan

groenten en bloembollen Waarvan bedrijven met:

70 - 160 sbe 160 - 340 sbe 340 sbe en meer 2 . 2 3 . 8 9 . 1 2 . 1 3 . 9 9 . 2 2 . 2 4 . 8 8 . 3 2 . 0 3 . 8 1 1 . 8 12

(13)

In tabel 2.4 zijn de geaggregeerde cijfers van de gerealiseerde steekproef (inclusief de 38 niet vervangen bedrijven) met betrekking tot het aantal sbe, de oppervlakten met groenten en bloembollen

- eveneens die van hyacinten, tulpen, narcissen en overige bloem-bollen - vergeleken met die van de populatie.

Als gevolg van de verschillende steekproefpercentages is een vergelijking van de totale steekproef alleen mogelijk na aggregatie van de cijfers van de steekproefbedrijven. De geaggregeerde cijfers van de steekproefbedrijven zijn berekend door voor de onderscheiden bedrijfsgrootteklasse, de sbe en de verschillende oppervlakten te vermenigvuldigen met de wegingsfactoren 1) en deze uitkomsten te sommeren.

Het blijkt dat de tulpen maar vooral de narcissen wat sterker in de steekproef zijn vertegenwoordigd, dit in tegenstelling tot de overige bloembollen die wat minder sterk in de steekproef worden gerepresenteerd. Op de bedrijven met groenten en bloembollen zijn de bloembollen wat sterker vertegenwoordigd dan de groenten.

1) De wegingsfactoren zijn afhankelijk van de steekproefpercenta-ges. Bij een steekproef van twee procent is de wegingsfactor vijftig, namelijk honderd gedeeld door twee.

(14)

1854 5206 9296 561 3896 1032 3807 1854 5156 9300 564 4058 1152 3526 100,0 99,0 100,1 100,1 104,2 111,6 92,6 Tabel 2.4 Vergelijking van de te onderzoeken populatie met de

ge-realiseerde steekproef (na aggregatie)

Populatie Gerealiseerde Kolom 2 steekproef(na in % van aggregatie) kolom 1

Kolom 1 2 3 Bedrijven met 60% en meer

van de sbe aan bloembollen Aantal bedrijven

Aantal sbe (xlOO)

Oppervlakte bloembollen(in ha) Waarvan hyacint(in ha)

Waarvan tulp (in ha) Waarvan narcis (in ha)

Waarvan overige bloembollen (in ha)

Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan groenten Aantal bedrijven Aantal sbe (xlOO)

Oppervlakte groenten(in ha) Bedrijven met 60% en meer van de sbe aan groenten en bloembollen

Aantal bedrijven Aantal sbe (xlOO)

Oppervlakte groenten (in ha)

Oppervlakte bloembollen(in ha) 845 Totaal

Aantal bedrijven Aantal sbe (xlOO)

1707 2923 12170 1707 2893 12041 100,0 99,0 98,9 460 878 1897 845 4021 9007 460 888 1956 932 4021 8937 100,0 101,1 103,1 110,3 100,0 99,2 14

(15)

u CU CU e ö CU O CU > • 1 - 1 • H M X I CU ,fl s tO > M-l eu 0 u PM ^ cu CU u en CU T3 i-i CU CU en • H I - l cd CU S-i CU M CU T3 4-> <U

e

ai • H 4-1 cd i - i 3 PM o ex 3 CU X eu o N J-4 <u •n s o cu 4-1 cu T3 Ö cd > 60 3 • H ^! •I—> • H i - H CU 60 u CU > 3 0) I - l I - l o ,Q E 0) o I - l ,Q e cd ca CU r û en eu t l e cd > CU 6 0 cd •I-l cd r - l > U CU & PM O M-l CU o S M cd P M > CU 6^S CU •u s en -H I ^ 4 - 1 CU CU CU o 4-1 VJ Cn P M I CU 3 - H P M 4-1 o cd PM I - I 4 - 1 CU CU O 3 - H S-i cd 4-1 P M > Cd CU 6*« 3 0) P 3 o • H P cn ^ 4-1 CU OJ Cl) 4J cn O U P M CU I 3 P M 4J o cd PM I - I 4-1 CU CU O Ö - H Î-I Cd 4-1 P M > Cd ^ r - l CU ^ 3 CU P M 4J 3 O en • H P M I ^ Mn CU CU o P M I CU 3 - H P M 4J o cd Cu I—I 1 CU 4-1 4-1 0 o u oo en 4-1 • r - l • H M T3 CU pq ^^ CU ^2 cn 3 • H N - ^ CU cn cn 03 i—1 M CT\ CO oo cn Cn Cn CO oo — — oo m r~ CN] ^M cn vO \0 CN m — M -tf \ 0 r^ cn ^o CM r^ o 00 v£> O i n o C M O o oo o CN 00 m o m m — C M r-- <r — O — o r-. oo j -—. m oo CN c ^ 0 0 CM O O CM CO C ^ O CM O r-- vo < r c^ cn CsJ CN 00 cn m co o oo m o CN m oo m oo o o , — 1 1 o r-. O -J-CO 1 o v£> •— CU CU B 3 CU o -cl-co i - l cd cd 4-J o H 15

(16)

QJ QJ

e

c QJ &-S O vO 4-1 QJ

e

G QJ > •i—) • H u t l QJ , 0 c cd > 4-1 0) o M ft Ai QJ QJ 4-1 CO 0) T3 U QJ QJ CO • H i—1 cd M QJ M CD TJ 4J 0)

s

QJ • H 4-1 « i—1 3 ft O ft e QJ Ai QJ O N U QJ 13 G O QJ 4J QJ 13 C cd > M G •H Ai •>-) • H i—I QJ 60 M QJ > T3 c o t-4 to a QJ ft O QJ X ) c • H 4-1 i—1 QJ QJ 4-> QJ 4-) G QJ O U 60 e cd cd QJ .J0 en QJ T3 c cfl > QJ 60 cd •1-1 pq QJ / - s QJ QJ 4J M QJ Cfl G Ö QJ - H O ^ - ' W O C QJ 4J A i cd > QJ s-l ft QJ O ft ft QJ O ' O M-t QJ QJ O G - H !-i CO 4J ft > crj A i . - I m N 3 QJ ft 4-J G O 1 0 ' H p , I A i "4-1 QJ QJ QJ O 4-1 U co ft I QJ 3 T-l ft 4J O nj QJ • Û CO 1 - 1 cfl 4-1 G ctj < cw QJ O M ft Ai QJ QJ 4J co 1 Ai QJ QJ 4-1 co 1 3 ft O ft G cd > fr-S G • H M - l QJ O U ft QJ • H 4-1 cd i - i QJ • H 4 J cd i—i 3 ft O ft C 0) > •i—i • H u TJ QJ , 0 i - l cd 4-1 G cd < m 0) o h ft Ai QJ QJ 4-1 cn 1 Ai QJ QJ 4J CO 1 3 ft O ft c cd > B-S G • H »4-1 QJ 0 u ft QJ •r-t 4-1 cd i—i QJ • H 4 J Cd ï—1 3 ft O ft QJ 4J 4-1 O 0 U 60 cn m ••—i •1-1 M T3 QJ m QJ 02 cn G • H ^-^ QJ CO co cfl i—i Ai co CN — oo m as o CTN VO LO i n m r~> vO CN ^~ r^ i n m CM r-~ ^o m o o i n a s •—• ^ <r -tf CM r-~ a s sO •o-CN i n in CN o in r-. o o — co in as co 00 -3-<r o CM as CO ^o CM VO co CM 00 CO i n — • ^ f o m co CN a-. Os a s CM r~-r-» v£> v O m r-~ -* r^ CM S43 O CN ^ D CN CN as CN 00 CN 00 O O 1 — 1 . — 1 1 o r-^ O i n CM l o •—« —1 u QJ QJ B G QJ O i n CN I - l cfl cd 4-1 o H 16

(17)

u 0) OJ e R 0) &3 o co 4-1 0) B a 01 > T - ) • H (-1 T3 0) X> e cd > M-l O) 0 (-1 U-I cd 0) • H s-< o 60 0) 4-1 co CJ 0) t-l 01 X ) 0) • H fi co > 6-5 o vO e co T 3 h CU P. X) A i 01 Ol 4-J en 01 T j H 01 0) en • H i - l Cd 0) JJ CU M CU T ) 4-1 01 e CU • H 4-J cd T — i 3 P O P. R 01 Ai 0) o N H 01 T3 e 0 0) 4-1 0) T 3 R cd > 6 0 R • H Ai • i — ) • H i - l 0) M u 0) > R • H Ei R CU -a R 0 u oo R 01 P. 0 0) t i a • H 4J i - l ai ai 4-1 R 01 t—1 T — < O X I Ei 0) 0 |-< X I R 0) 4-1 t—I 01 0) 4J 0) 4-1 a 01 0 u . 60 R cd cd 01 Ai x i •>-] ra - H I - I 01 M Td oi R R cd o > N 01 60 cd ,—s 01 J- u e co 0) O R i-H T-t X I w 0) 4-1 4-1 i-J ^> 0) cd o) i—1 4-1 > R U 0) 0) i - l p . I - I p, o C X! 1 13 01 R 4-1 0 R U 01 M 0 U R 6 0 0) p. 0) o 4-1 • Ai "O cd • i-H T-l > (-1 4-1 0) i - l P. 0) P, 0) O 4-1 01 X I co 1-4 cd 4-1 R cd <! R OJ > •I—J • H J-l T ) 0) X I 1-4 cd 4J R cd < 1 0) 4-1 4-1 O O t-l 60 CO CM *i—) • M 1-1 T J 0) PQ 0) H cd R • I-I /^ 0) co R • H * • — ' 0) co co cd 1—1 Ai QJ o u Pu Ai CU 0) 4-1 co 1 01 01 4J CO 1 R p. 0 R cd > s-? R • M C M 01 0 U p. 01 • M 4-J cd P, I - I CM 0) O M P . Ai Ol 0) 4-1 CO 1 Ai CU Ol 4-J CO 1 R P. O P. CM Ol O U a, Ai ai 0) 4-1 CO 1 Ai 0) 0) 4-J CO 1 R P O R cd > e-s R • M M-l 01 O H p. 01 • M 4-1 cd i - i R cd > 6^? R • M CM 0) 0 M P. 0 ) • M 4 J cd p . 1-1 •4-1 0) o u p AS 0) 01 4-1 CD 1 A i 0) 0) 4-1 CO 1 R P. O P. R cd > S-S R • H CM 0) O H P. 01 • H 4-1 cd 1—1 0) • M 4-J cd i - i 3 P. 0 P. 0) • H 4J cd 1-1 3 p. 0 p . 01 • H 4-1 cd i—i R P O P. 0) • M 4-1 cd i M R p. o p. o •tf CM vO CN CN CN r^ <* a\ i —1 CN co en O <r o CN co ^-CN *~~ ,_ VO O CN cO LO 0 0 -d-co r^-<r i—i T—• ON co co co ~d-CD CN LO cO n un co LO CT\ co co 00 ON oo CN CN CM — LO OJ ^~ CM <r CD o CM 00 — co o\ CN CO CN -<f 0 0 •—' •* < f O CD , O r^ o -3-CO l o CO u 01 01 e R 0) o <r CO O CM CO O LO <-00 co o ON CO C^ 00 CM o oo LO co o CD cd cd o 17

(18)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij is dus uitgegaan van een vast middenpeil van +20 cm NAP (40 cm hoger dan het huidige winterpeil) om inzicht te geven in de gevolgen van zeespiegelstijging voor het

In de meeste land- en tuinbouwsectoren moeten de bedrijven een omvang hebben die ruim boven de gemiddelde bedrijfsgrootte ligt, om enigszins aanspraak te kunnen maken op een

Vlak voor het onderzoek wordt meestal gevraagd dat je kind nog eens plast, zodat de blaas leeg is.. • Indien de begeleider van het kind zwanger is, meld dit dan op voorhand even

Immunohistochemische kleuring voor E-cadherine kon een deel van de pathogenese verklaren door aan te tonen dat de pagetoïde spreiding in dit geval veroorzaakt werd door een

Progression of radiographic findings included increased soft tissue swelling (also involving the right stifle), increased conspicuity of the radiolucent areas within

nog niet gereed. Het drogestofgehalte en de refractie waren in de tweede parallel van de proef zeer betrouwbaar hoger, dan in de eerste parallel. De osmotische waarde gaf tussen

Heeft men, al dan niet op grond van de gedachte van de periodiciteit der teelten, het optimum beloop van de relatie plantdata x straling aan- vaard en tekent men soortgelijke

Het systeem wordt even- eens beperkt door de aanwezigheid van meerdere polderafdelingen met ver- schillend peil en door de omstandigheid dat het water van laag naar hoog gebracht