Renske Schulting
enGerard de Baaij
In gesprek met afnemers van de MBCS:
'De stam is het breedst aan de onderkant'
'De taak van de opzichter
wordt steeds zwaarder en
de opleiding steeds lichter,'
schreef Martin van Raaij in
Tuin en Landschap
(T&L
no
18 1996).De werkgroep
scholing en opleiding van
Natuurmonumenten nam in
oktober het initiatief om
met mensen van Het
Geldersch Landschap,
Staatsbosbeheer en
de MBCS over het
onderwijs te praten.
In dit artikel vindt u de weer- slag van een vervolg gesprek, waaraan ook mensen van de Bos- groep Gelderland en Landschaps- beheer Zuid-Holland deelnamen.. Het gaat over kansen, mogelijkhe- den en beperkingen die oud-leer- lingen van de MBCS in de sector hebben. Wat kunnen ze, wat wil-
bosbouwer was. Dus je ging maar cultuurtechniek doen.' De 25 bosbouwers kregen allemaal een job. Nu niet meer. 'Bedrijven kunnen kiezen en dan vallen er mensen uit de boot. Bij overschot zijn degenen met een hogere op- leiding bereid aan de zaag te staan.' Treep: 'Dus concurrentie met praktisch opgeleide men- sen.'
De markt?
Tot 1985 wisten de studenten waar ze heen gingen. Daarna vertroebelde de markt. De stu- denten belandden overal: van boomverzorging tot bosexploita- tie. Maar het beroep veranderde. Het gaat nu niet alleen om wer- ken in het bos, maar steeds meer om natuurdoeltypen, monitoring en het begeleiden van recrean- ten. Er is behoefte aan mensen
verbreden en tegelijk versmal- len?
Bij grote instanties verschuiven de taken. Staatsbosbeheer streeft naar 80% uitbesteden. Twintig procent blijft voor eigen perso- neel. De arbeider werkt zelfstan- diger. Problemen met de motor- zaag lost hij zelf wel op. De opzichter moet het werk kunnen beoordelen. Dan is het handig als iemand het zelf kan. Bezemer: 'Ik mis bij opzichters de vaardigheid voor een goede instructie. Ze leren het werk niet meer zelf, omdat de weken op de praktijkschool zijn verminderd.' Kerssies: 'De mensen die nu van school komen kunnen het prakti- sche werk nauwelijks beoorde- len, laat staan voordoen.'
Specialistisch?
Ook in de aannemerij verschui-
'Wij willen ook mensen die lol hebben
in uitvoerend werk'
len de afnemers en wat is de zin ofonzin van specialisatie?
Hoeveel studeren
af?Drie jaar geleden waren er 30, nu zijn er 75 leerlingen Bos- en Natuurbeheer. De MBCS meent dat ze een behoorlijke opleiding heeft. Een goede opleiding ver- eist een flink aantal leerlingen; daarom neemt de school nu ie- dereen aan die zich aanmeldt en aan de vooropleiding voldoet. Volgens Koopmans komen er te veel mensen van school. 'Ik weet nog dat je in zo'n zaaltje zat en dan kwam Schutte (van de toela- tingscommissie BCS) en hij vroeg waarom je vader geen
die de zaken goed op papier zet- ten én praktisch kunnen werken. Vroeger zocht je een uitvoerder die vooral verstand van het uit- voerend werk had. Mensen die alleen dat aspect prachtig vinden zijn er bijna niet meer. Helaas, want volgens Kerssies 'willen we ook mensen die lol hebben in uit- voerend werk.'
Breed en praktisch opleiden?
Volgens Treep moet de school zich op een brede opleiding rich- ten. 'Je kunt niet uitgebreid op houtmeten ingaan, want hoeveel mensen doen dat nog?' Er komen meer specialismen, denk aan het werken met de harvester. Kun je
ven de taken. Koopmans: 'De voorman werkt met dure machi- nes zoals een harvester. Hij praat met de boseigenaar. Hij neemt zelfstandig beslissingen. Hij wijst toekomstbomen aan en zet ver- jongingen uit. Allemaal specialis- tenwerk. "Breed als specialisme" (titel van een boekje) wordt steeds moeilijker. Ik wil bijvoor- beeld iemand voor het pakket van machinaal plaggen tot instru- eren van een boseigenaar voor geïntegreerd bosbeheer. Stuk voor stuk specialismen. Logisch dat je grijpt naar iemand die ook het bedrijf kan vertegenwoordi- gen. Maar kan iemand alles? Vraag ik niet teveel?'
Van links naar rechts: Gerard Koopmans (Bosgroep Gelderland), Albert Kerssies (Natuur-
monumenten), Johan Bezemer (Landschapsbeheer Zuid-Holland) Loek Treep (Staatsbosbeheer) en Toon Godefrooy ('t Vanck). (Foto: Renske Schulting)
'Toen ik nog in de banken zat was het ook ontzettend breed, en dan kwam de schok van de eufo- rie "ik heb een diploma" naar een baan. Dan dacht je: m'n hemel ik weet helemaal niks! Iedereen be- gint met een ideaal dat na een poosje behoorlijk wordt bijge- steld, een stuk realistischer. Dan weet je waar je eigen kennis en kunde ligt.' Koopmans pleit voor verdieping in de opleiding. Want later is dat moeilijk. Bij kleine be- drijfjes kost een cursus al gauw een maandsalaris. 'Geef iemand die puur bosbouwtechniek wil de mogelijkheid zich te specialise- ren.'
Maar specialiseren studenten zich?
Nee, ze kiezen niet. Ze willen zo veel mogelijk, als ze maar in de sector terecht komen. 'Je specia- liseert je als je zeker bent van je toekomstige baan. Doe je het eer- der dan wordt je markt smaller.' aldus Kerssies. Godefrooy ziet dit wel binnen de studie Land, Water en Milieu. 'Daar zijn de gekozen afstudeeronderwerpen sterk op de bedrijven gericht, want ze we-
ten dat ze er gaan werken.' Bij de jectorganisatie, slecht nieuws cursussen centraal moeten plaats- richting Bos- en Natuurbeheer gesprekken en bestekken ma- vinden. Dan krijg je een opleiding krijgen weinig studenten een ken, enzovoort. Je moet meer met kwaliteit.'
'Persoonskenmerken worden
belangrijker'
baan op hun stagebedrijf. Teveel kunnen dan het huidige MBO-ni-
studenten? vo. MBO+ begint volgend jaar.
Treep pleit ervoor cursussen aan
Iets tussen HBO en MBO? te bieden waar de praktijk Godefrooy: 'Je hebt eigenlijk een behoefte aan heeft. Omdat het MBO+ nodig, opgeleid in pro- vakgebied klein is zouden alle
Mensenwerk?
Hoe belangrijk is het aspect mens? In de sector zijn volgens Treep twee typen van belang: so- cio's en techneuten. 'Beiden heb je nodig. Vroeger was het vooral de techneut. Maar persoonsei- genschappen worden belangrij- ker. Hoe gedraag je je tegenover het publiek? Hoe geef je voorlich- ting? Iedereen in ons vak moet dit NEDERLANDS BOSBOUW TIJDSCHRIFT 1997
Eerste studiedag onderwijs- beheerders oktober 1996.
beheersen. Je kunt het ontwikke- len door training, maar de aanleg moet aanwezig zijn.' Beginnende leerlingen kiezen vaak de techni- sche kanten van het natuurvak. Treep vraagt zich af of die stu- denten wel voldoende genoeg opgeleid worden. 'Bij Staatsbos- beheer wordt bij een emancipa- tieproject voor opzichtersfuncties vooral voor vrouwen gekozen.
Dus breed, smal, praktisch
en sociaalvaardig?
Volgens Godefrooy is de oplei- ding weer minder breed. De school heeft reactie uit het veld nodig. 'Blijf reageren op ons aan- bod!' Kerssies: 'Houd de op- leiding bij de tijd zowel op bosbouw- als op natuurbeheer-
gebied, voer overleg met de sec- tor, dan zal de MBCS een be- langrijke opleiding blijven.' 'Typische vaardigheden van Velp, zoals beslissingen durven nemen en zelfstandig kunnen werken, moet je houden,' volgens Godefrooy. Hij ziet per sector duidelijke verschillen in sfeer en houding en vooral op die moeilijk meetbare, maar belangrijke pun- ten scoort de MBCS hoog. Tot slot: hoeveel leerlingen nam de sector de laatste 5 jaar aan? Treep: 'Een teer punt. Staatsbos- beheer nam geen mensen in vas- te dienst aan in verband met krimp. We gaven vrouwen in een emancipatieproject een tijdelijke baan. We hebben altijd mensen in bijscholing, veel stagiaires en 10
leerlingen uit het leerlingstelsel.'
Koopmans: 'We hebben weinig personeel. We werven bij Laren- stein. De bosgroep brengt nieuw werk, bijvoorbeeld door het star- ten van projecten. Dit beïnvloedt
de aannemerij en ingenieursbu- reaus; daardoor komen mensen aan werk.'
Bezemer: 'Ik heb nu twee leerlin- gen van de MBCS. Omdat we een leerbedrijf zijn, kunnen we geen reguliere banen bieden.' Kerssies: 'Nieuwe opzichters ne- men we zelden rechtstreeks van de school af. Eerst kijken we in- tern en bij andere groene clubs. We schuiven elkaar mensen toe. Ik vind het triest dat we, als groe- ne sector, zo weinig banen bie- den. Je wilt goed opgeleide men- sen aan werk helpen.'