• No results found

Voorjaarstoediening van dunne dierlijke mest op kleigronden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voorjaarstoediening van dunne dierlijke mest op kleigronden"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bodem, bemesting en mechanisatie

Voorjaarstoediening van dunne dierlijke mest op kleigronden

Spring application of thin slurry on clay soil

ing. G.J.M, van Dongen en ing. J. Alblas, PAGV

In 1990 en 1991 is op proefveldschaal getoetst of het mogelijk is dunne mest in het voorjaar op klei-gronden toe te dienen. Als toetsgewassen dienden aardappelen, suikerbieten en granen. De mest werd vóór èn na het poten of zaaien aangewend. De bei-de jaren kenbei-den een droog voorjaar. Dit maakt ver-taling naar de praktijk onder andere omstandighe-den moeilijk.

Het toedienen van dunne dierlijke mest in het voor-jaar heeft het grote voordeel dat de nutriënten direct na toedienen ter beschikking komen van het gewas, gedeeltelijk direct opneembaar en gedeeltelijk later vrijkomend vanuit de mineraliseerbare buffer organi-schestof-resten. Dit maakt een betere benutting van de nutriënten N, P en K uit de mest mogelijk door een betere plaatsing in tijd en ruimte (dicht bij de plantenwortel). Bij toediening in het voorjaar is nutriëntenverlies door uitspoeling vrijwel uitgesloten. Hierbij wordt tevens een inwerkactiviteit in het najaar bespaard. Voorjaarstoediening kent echter ook na-delen. Zo kan bij het uitrijden van mest onder minder optimale bodemomstandigheden structuurbederf op-treden, wat een opbrengstderving of een vermin-derde gewaskwaliteit tot gevolg kan hebben. Ook ontstaat er een vergroting van de arbeidspiek in het toch al drukke voorjaar op een akkerbouwbedrijf. In 1991 werden na het bezakken van de rug, metin-gen verricht met de penetrometer voor het bepalen van de indringingsweerstand onder en tussen de aardappelruggen. Dit is een maat voor de weerstand die de wortel ondervindt bij het indringen in de bo-dem. Tussen de bovengronds uitgereden en de geïnjecteerde mest (figuur 57) werden geringe ver-schillen gevonden onder de aardappelrug. In figuur 58 is weergegeven hoe groot deze weerstanden zijn bij toepassing van smalle hogedrukbanden na het poten als onder het spoor of tussen de sporen van de mestmachine wordt gemeten. Onder het spoor wordt in de toplaag een hogere weerstand gemeten, die in de diepere lagen de andere lijn (tussenspoor) benadert.

De resultaten van voorjaarstoediening van dunne mest, wel of niet aangevuld met kunstmest, laten geen grote (betrouwbare) verschillen zien in de netto

kg-opbrengsten van aardappelen, suikerbieten en granen. De omstandigheden waaronder in de beide proefjaren (1990 en 1991) de proeven zijn aange-legd, waren bijzonder goed. Het jaar 1990 had een droog voorjaar zodat ook in de praktijk onder goede weers- en bodemomstandigheden de mest kon wor-den uitgerewor-den. In 1991 waren voor de aardappelen en suikerbieten, zowel op het tijdstip vroeg als laat de omstandigheden waaronder de mest kon worden uitgereden en waarop kon worden gepoot en zaaid, goed. De resultaten suggereren dat het ge-bruik van dunne mest ten opzichte van het gege-bruik van kunstmest geen directe gevolgen hoeft te heb-ben voor de uiteindelijke kilogramopbrengst. Uit het onderzoek blijkt wel dat door de intensievere berij-ding (figuur 57 en 58) bij het uitrijden van dunne mest in het voorjaar er een verslechtering kan optre-den in de bodemstructuur van de laag waarin de aardappelen en de bieten moeten groeien. Dit resul-teert in een fijnere sortering en meer misvormde en vooral groene knollen bij aardappelen en daarnaast lagere winbare suikeropbrengsten en naar verhou-ding hogere tarrapercentages bij suikerbieten. Omdat de beide proeven onder gunstige omstandigheden konden worden aangelegd, kan geen duidelijke uit-spraak worden gedaan over de haalbaarheid van voorjaarstoediening van dunne mest voor aardappe-len en suikerbieten. Er blijkt een redelijk verband te bestaan tussen de tendens die aangetroffen wordt bij de bodemkundige effecten en de gewaskundige effecten. Een hoge mate van dichtheid correspon-deert met een hoog tarrapercentage en lagere wor-tel- en suikeropbrengsten. Het zo oppervlakkig mo-gelijk plaatsen van mest voor het poten van aardap-pelen en het zaaien van de bieten, liefst met een oppervlakkig injectiesysteem, verdient de voorkeur. Door de poot- of zaaibedbewerking kan dan een groot deel van het sporeneffect teniet worden gedaan. Het toedienen van dunne (varkens)mest in winter-granen gedurende het groeiseizoen is technisch goed mogelijk mits met een aantal zaken voldoende reke-ning wordt gehouden. Het toedienen met de sleep-slangenmachine levert de beste resultaten op, even-tueel gevolgd door het inwerken van de mest met

(2)

Diepte in cm

0.0 Sfr

3.5 W

7.0

10.5

14.0

17.5

21.0

24.5

28.0

31.5

35.0

38.5

42.0

45.5

49.0

- H ^ A .

1

a

-i f Behandelingen: - g — mest bovengronds I —ér- mestinjectie

^ V i ' '

Diepte in cm 0.0 0.5 1 1.5 2 Indringingsweerstand in MPa Behandelingen: -P^— onder spoor machine

* - tussen spoor machine

1 1.5 2 Indringingsweerstand in MPa

Fig. 57. Indringingsweerstand, gemeten onder de aardappelrug (vanaf halve rughoogte) bij het gebruik van lagedruk-banden vóór het poten.

een onkruideg. Daardoor wordt de ammoniakvluchtiging in de meeste gevallen grotendeels ver-meden en is er sprake van een goede benutting van de nutriënten door het gewas. De opbrengstetfecten komen uit deze proef onvoldoende naar voren even-als de verschillen in opname van nutriënten door de tarweplant. Nader onderzoek eventueel met behulp van stikstoftrappen is noodzakelijk. De gevonden emissiecijfers komen overeen met ander internatio-naal, voornamelijk Duits, onderzoek. Door het onder te natte omstandigheden uitrijden en inwerken van mest kan structuurschade ontstaan in het gewas door verdichting in de toplaag. Deze schade ontstaat vooral bij geringe werkbreedten van de machines in combinatie met een onvoldoende banduitrusting. Overigens is uit het onderzoek niet gebleken dat een

Fig. 58. Indringingsweerstand, gemeten tussen de aardappelruggen (vanaf de bodem van de geul) bij het gebruik van hogedruk-ban-den nâ het poten van de aardappelen.

bepaalde mate van besporing invloed heeft op de opbrengst van het tarwegewas. Combineren van de spuitsporen en de sporen die gebruikt worden voor mest uitrijden behoort tot de mogelijkheden, mits de werkbreedte bij het mestverspreiden voldoende groot is. Een werkbreedte van 18 meter of meer is dan vereist.

Individuele telers op lichtere kleigronden die de be-schikking hebben over mest- en uitrij-apparatuur en bereid zijn in het voorjaar wat extra tijd te investeren in het nauwkeurig uitrijden van dunne mest kunnen met een relatief goedkope meststof, zeker op lange termijn, hun aardappelen en wellicht suikerbieten en wintertarwe naar tevredenheid bemesten. In PAGV-verslag nr. 145 zijn de volledige proeven beschre-ven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

LEF binding sites have also been found contained within the promoter region of the E-cadherin gene and it has been proposed that binding of the complex of p-catenin and

The technique of diluting and flushing can achieve improved quality in eutrophic lakes in two ways: (1) the concentration of limiting nutrients can be reduced (dilution); and (2)

Toe die Fransman Karel die Grote, keiser van die Heilige Romeinse Ryk geword het, het hy begin om onderwys saver as moontlik verpligtend te maak, deur byvoorbeeld te bepaal dat

Samenvattend wordt binnen de GGZ-sector de moeizame opvang van de complexe(re) (forensische) doelgroepen door een groot deel van de respondenten voornamelijk verklaard door: (1)

At a higher concentration, metal ions are known to form toxic compounds in bacteria cells [104], and their increasing concentrations in microbial habitats caused by environmental

They believe that reflecting with a colleague can assist in gaining awareness of some of the fixed assumptions a teacher might have and as such help the teacher to view events from

The new conceptual model consisting of nine factors could be established for the Loyalty Programme members, including brand relevance, brand trust, involvement,

Key Words: South Africa, technical and vocational education and training, human development, capability approach, capability list, women’s empowerment... Acronyms