University of Groningen
Constitutionele toetsing door de Raad van State
Nap, Mentko
DOI:
10.33612/diss.156211901
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date: 2021
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
Nap, M. (2021). Constitutionele toetsing door de Raad van State. Wolters Kluwer. https://doi.org/10.33612/diss.156211901
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
Stellingen behorend bij het proefschrift
Constitutionele toetsing door de Raad van State van Mentko Nap
1. De geheimzinnigheid rond het Constitutioneel Beraad is in het licht van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over het recht op een eerlijk proces on-houdbaar.
2. Legisprudentie over artikel 23 van de Grondwet veronderstelt een positieve verplichting van de wetgever om de vrijheid van inrichting ook te garanderen in horizontale verhoudin-gen.
3. Het in wetgevingsadviezen over horizontale delegatie van onderwijswetgevende bevoegd-heden veelvuldig beleden primaat van de formele wetgever is in de advisering over verticale delegatie van zulke bevoegdheden naar de achtergrond verdwenen.
4. De kruisraketten-adviezen formuleerden de juiste standaard voor de interpretatie van het derde lid van artikel 91 van de Grondwet.
5. Het door de Raad van State verdedigde standpunt dat de Eerste Kamer voorbij kan gaan aan de beslissing die de Tweede Kamer bij de goedkeuring van een verdrag heeft genomen over de toepasselijkheid van het derde lid van artikel 91 van de Grondwet, valt niet goed te rijmen met de overige legisprudentie over dat grondwetsartikel en is buitendien inconsti-tutioneel.
6. Door in zijn arrest van 18 september 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1471 (Decembermoor-den) te overwegen dat het grondwettelijke verbod op het met terugwerkende kracht straf-baar stellen van gedragingen buiten toepassing moet worden gelaten als dat verbod onver-enigbaar blijkt met verdragsverplichtingen, miskende de Hoge Raad de consequenties van het feit dat de bedoelde verdragen zijn goedgekeurd zonder de procedure van het derde lid van artikel 91 van de Grondwet te doorlopen.
7. Gezwabber in de mate waarin de (Afdeling advisering van de) Raad van State de eigen stan-daarden voor de interpretatie van de grondwetsartikelen over onderwijsvrijheid en ver-dragsgoedkeuring toepast, ondergraaft het gezag van de adviezen.
8. Aan de deconstitutionalisering van grondwetsbepalingen over de inrichting van het ge-meentebestuur verbond de Raad van State terecht de gevolgtrekking dat een ondubbelzin-nige ontkenning van de grondwettigheid van de dualisering van het gemeentebestuur een brug te ver was.
9. Het in de legisprudentie geregeld opduikende uitgangspunt dat het niet aan de Raad van State maar aan de wetgever is om invulling te geven aan het hoofdschap van de gemeente-raad, neigt naar vaandelvlucht.
10. De gestandaardiseerde dicta waarmee adviezen afsluiten, ontberen ten onrechte een for-mulering waarmee het oordeel over de rechtmatigheid, waaronder de grondwettigheid, tot uitdrukking wordt gebracht.
11. Constitutionalisten die de politieke actualiteit becommentariëren, vertonen een opvallende gelijkenis met Peter R. de Vries: ze verliezen maar al te gauw uit het oog waar hun deskun-digheid eindigt en hun persoonlijke opvatting begint.
12. Een goede wet is als een slechte roman: er wordt zo weinig mogelijk aan de verbeelding overgelaten.