• No results found

a studie of the phosphatecycles on Texel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "a studie of the phosphatecycles on Texel"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een onderzoek naar fosfaatstromen op Texel en oplossingen voor

een duurzamere fosfaatkringloop

Thema III deel 2

Opdracht 5, tweede versie

3 februari 2017

Annemarie Burger (10793399)

Job den Heeten (10794840)

Wouter Borg (10801081)

Joep Buffing (10243860)

Abstract

Binnen enkele decennia wordt er een tekort aan fosfaat verwacht. Daarom wordt naar nieuwe methodes gezocht om duurzamer met fosfaat om te gaan. Dit paper is een case study naar de mogelijkheden voor de verduurzaming van fosfaatstromen op Texel. Bemesting en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) blijken de grootste antropogene fosfaatstromen richting het oppervlaktewater. Twee mogelijke recyclemethoden worden besproken: slib en struviet. Slib, het product van een reactie van fosfaat met bacteriën blijkt te veel onzuiverheden als medicijnresten te bevatten om direct als meststof gebruikt te worden, wat een van de redenen is waarom het ook juridisch nog niet is toegestaan afvalstoffen uit RWZI’s te hergebruiken. Struviet is qua kosten de efficiëntste methode om deze onzuiverheden er wel uit te halen en is ook mogelijk als nabehandeling van slib. De onbekendheid hiervan bij boeren brengt wel het risico van framing met dezelfde

onzuiverheden als slib. Aangeraden wordt ook vervolgonderzoek naar fosfaatrecycling door middel van algenbiomassa te doen.

(2)

2

Inleiding 3

Common ground en verantwoording interdisciplinaire aanpak 4

Deelvragen en opbouw 5 Methoden 6 Theoretisch kader 7 Resultaten 9 Huishoudens en RWZI 9 Cultuurgrond en mest 11 Grondwater en oppervlaktewater 12 Regelgeving en wetten 12 Zuiveringsslib 14 Struviet 15 Aanbeveling 18 Discussie 20 Conclusie 22 Literatuur 23

(3)

Inleiding

Fosfor is een eindige grondstof. Het wordt gedolven uit fosfaatmijnen in onder andere China, Marokko en de V.S. (U.S. Geological Survey, 2012). Net als bijvoorbeeld olie raken de fosfaatvoorraden op de aarde langzaam op, wat wereldwijd voor grote tekorten kan gaan zorgen (Binnemans et al., 2013). Hier komt bij dat de fosfaatconsumptie nog ieder jaar toeneemt (U.S. Geological Survey, 2012). Naar schatting bereikt de fosfaatconsumptie in 2030 een piek, waarna het aanbod de vraag niet meer zal kunnen bijhouden (Desmidt, 2014).Vandaar dat de noodzaak om te zoeken naar duurzame methodes om fosfor te kunnen recyclen steeds meer wordt ingezien.

Fosfor is een essentiële bouwstof van het leven. Het komt meestal voor in de vorm van PO43–, oftewel fosfaten, zuurresten van fosforzuur. Het bindt makkelijk en is daarom vaak te

vinden in samenstelling met andere stoffen. Mensen, dieren en planten hebben het nodig om te groeien. Fosfor zit onder andere in menselijk DNA en in de stof adenosine-trifosfaat (ATP), welke energie transporteert in het lichaam. In planten is het een groeibeperkende factor en het wordt daarom, samen met stikstofoxides, altijd toegevoegd aan kunstmest (Childers et al., 2011). Naast toepassing in kunstmest wordt fosfaat onder anderen gebruikt in natriumlampen, staal, vuurwerk, rookbommen en tandpasta (CBS, 2017a).

Een tekort aan (kunst)mest, waar fosfaat een cruciale rol in speelt, zou wereldwijd tot grote voedseltekorten kunnen leiden. Wanneer de fosforerts opraakt zou dit dus mogelijk zorgen voor een wereldwijde hongersnood, mochten we voor die tijd niet een duurzame methode van recycling hebben ingevoerd. Veel fosfaatverbindingen komen momenteel nog middels grondwater de zee in, waarna ze niet meer voor menselijk gebruik te gebruiken zijn. Het proces van nieuwe ertsvorming duurt vervolgens millennia (Childers et al., 2011). In Nederland bestaat er momenteel echter een fosfaatoverschot. Er wordt meer fosfaat aangevoerd dan afgevoerd (WUR, 2016). In oppervlaktewater leidt dit overschot onder andere tot eutrofiëring: de verhoging van concentraties van nutriënten in water. Dit zorgt voor overmatige algengroei, waardoor vissen sterven door zuurstofgebrek en waterplanten door lichtgebrek verdwijnen (Golterman, 1970). Op deze manier veroorzaakt een

fosfaatoverschot een grote ontregeling van een ecosysteem. Om deze reden zijn er strenge wetten met betrekking tot fosfaatplaatsing. Naast overbemesting kan ook het lozen van rioolwater een oorzaak van eutrofiëring zijn. In rioolwater en dan met name in urine zitten veel fosfaten. Mede hierom wordt er al sinds de jaren ‘70 fosfaat uit rioolwater gehaald. In de eerste instantie werden echter methodes gebruikt waardoor de fosfaten niet meer te

gebruiken zijn in verdere processen. De laatste jaren zijn er echter door maatschappelijke druk steeds meer methodes ontwikkeld waarmee de fosfaten teruggewonnen kunnen

worden op een bruikbare manier. Ook zijn er maatregelen getroffen, zoals het verbieden van fosfaat in wasmiddel, die ervoor hebben gezorgd dat er minder fosfaat in het milieu belandt (Kampf et al.,1990)

Er zijn al een aantal van deze methodes waarmee fosfaat kan worden gerecycled uit

rioolwater. Slibverbranding en struvietvorming (Jaffera, 2002) zijn hiervan het bekendst. Om de mogelijkheden voor toepassing van deze methodes te onderzoeken is het van belang een beter beeld te krijgen van de voordelen en de beperkingen die ze hebben. Dit willen wij onderzoeken door middel van een case study.

Dit onderzoek concentreert zich op de verduurzaming van fosfaatstromen op Texel. Het feit dat Texel een eiland is, maakt het gemakkelijker om input- en outputstromen in kaart te brengen. Op deze manier hopen we een kringloop in kaart te brengen en in te zien hoe deze

(4)

4 zo goed mogelijk gesloten kan worden. Het eiland kan op deze manier een model bieden voor complexere kringlopen op het vasteland. We denken bovendien dat de gemeente Texel interesse in de informatie zou hebben, mede omdat ze duurzaamheid al een tijd hoog op de agenda heeft staan. In 2020 willen ze de eerste gemeente in Nederland zijn die 100% zelf-opgewekte duurzame energie gebruikt (Mc Kula Gutierrez, 2015).

Het lijkt ons nuttig om inzicht te krijgen in de verduurzaming van fosfaatstromen op Texel omdat het een bijdrage kan leveren met het duurzamer maken van fosfaatkringlopen in het algemeen. Volgens een rapport van het hoogheemraadschap zijn op dit moment op Texel actuele bemesting en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) de grootste antropogene fosfaatstromen richting het oppervlaktewater met een bijdrage van respectievelijk 48% en 22% (Van Boekel et al., 2013). Op deze stromen zullen wij ons daarom focussen. De bronnen van fosfaat uit actuele bemesting zijn kunstmest en veevoeding. De bron van fosfaat uit de RWZI’s is menselijk voedsel. Verder is nog 25% van de bijdragers natuurlijk, waarvan een deel uit het grondwater komt. De overige 5% bestaat uit overige antropogene bronnen zoals huishoudelijke, ongerioleerde lozingen en verkeer.

De hoofdvraag die we in dit verslag stellen luidt: Wat zijn de mogelijkheden om de fosfaatstromen op Texel te verduurzamen? Om deze vraag te beantwoorden willen we allereerst de huidige fosfaatstromen in kaart brengen. Dan zal er ingegaan worden op regelgeving, waarna vervolgens twee opties voor verduurzaming worden toegelicht en de praktische voor- en nadelen hiervan worden vergeleken.

Common ground en verantwoording interdisciplinaire aanpak

Menselijke keuzes en hun gevolgen zijn grotendeels de oorzaken van de hoeveelheden fosfor in het oppervlaktewater. Mensen kiezen wat zij in hun lichaam stoppen, waarna biologie ons vertelt hoeveel fosfor eruit komt. Mensen maken keuzes over de voeding die ze aan hun vee geven en biologie vertelt ons hoeveel fosfaat er in hun mest zit. Mensen maken keuzes over de hoeveelheid bemesting op hun land en biologie vertelt ons hoeveel fosfor hierdoor in het water terecht komt. Om de gevolgen te kunnen reguleren moeten mensen scheikundige technieken toepassen. Uiteindelijk zijn mensen dus verantwoordelijk voor het grootste deel van de fosfaatstromen en zal verandering ook vanuit hen moeten komen. Dit stellen wij als uitgangspunt voor de integratie van de disciplines. De natuurkundige en KI’er in ons team gebruiken hun methoden om de gegevens die sociologie, scheikunde en biologie kunnen verklaren te verwerken tot een samenhangende, gekwantificeerde en geïntegreerde conclusie. Dit is schematisch weergegeven in een stroomdiagram in figuur 1. Afzonderlijk kunnen deze disciplines het probleem niet voldoende tackelen. Dit bleek ook uit ons interview met Nico Bakker (persoonlijke correspondentie, 15 december 2016), die beweerde dat het zuiveringsslib dat uit de RWZI kwam schoon was en klaar voor gebruikt, een erg scheikundige mening. Echter bleek dat de boeren zelf juist heel wantrouwig kunnen staan tegenover afvalstromen, een mening die juist veel sociologie vereist om te kennen en verklaren. Beide perspectieven zijn belangrijk in het vinden van haalbare en relevante verbeteringen voor ons probleem.

(5)

Figuur 1: Schematische weergave interdisciplinaire aanpak Deelvragen en opbouw

Om te kunnen bepalen wat de efficiëntste mogelijkheden zijn voor verduurzaming van de fosfaatstromen op Texel is het van belang eerst uit te zoeken wat deze fosfaatstromen zijn. We onderscheiden drie hoofdstromen: Huishoudens en RWZI, Cultuurgrond en Mest, en Grondwater en Oppervlaktewater. Vervolgens worden wet- en regelgeving omtrent fosfaat en de recycling hiervan behandeld. Dan gaan we in op de geschiedenis en het

(scheikundige) proces van elk van de twee meest gebruikte fosfaatrecyclingmethoden: door middel van zuiveringsslib en door middel van struviet. Ook behandelen we de

toepasbaarheid en bereidwilligheid op Texel voor de toepassing van elk van deze methoden. Dit alles leidt tot de bepaling van de mogelijk te behalen kwantitatieve winst en concludeert met onze aanbeveling over de verduurzaming van fosfaatstromen op Texel.

Onze hypothese luidt dat er voldoende ruimte is om lokale, uit het riool gerecyclede fosfaat op Texel te plaatsen, en dat dit ook de meest efficiënte verduurzaming van de

fosfaatstromen op Texel is. Dit is wel gebonden aan een aantal voorwaarden, zoals voldoende zuiverheid van het slib, of een effectieve omzetting van het slib tot struviet.

Scheikunde

Biologie

Sociologie

Praktische

uitvoering

Sociale

factoren

en wetgeving

KI/Natuurkunde

Mogelijkheden

Mogelijkheden

Conclusie en

Aanbeveling

(6)

6

Methoden

Er zijn twee methoden van informatievoorziening gebruikt. Ten eerste is het grotendeels een literatuuronderzoek. Vooral vele rapporten van de waterschappen en van het CBS waren een bron van informatie.

Ten tweede zijn vier experts geraadpleegd door middel van interviews. Lieke Mulder van het IIS gaf ons een achtergrond en overzicht van de huidige fosfaatsituatie. Phillip Ehlert van de Wageningen Universiteit vertelde veel over wet- en regelgeving en verdere specifieke details over zuiveringsslib en struviet. Nico Bakker heeft ons een rondleiding gegeven op de RWZI op Texel, Everstekoog genaamd, en uitleg gegeven over het zuiveringsproces van fosfaat. Als laatste expert hebben we een ervaringsdeskundige benaderd: een boer op Texel. Hij diende een meer down-to-earth perspectief uit de praktijk. Door zijn dagelijkse kijk op fosfaat en zijn gebruik van mest mee te nemen in onze onderzoeksresultaten kan een beter

gefundeerd sociologisch perspectief geboden worden op de uiteindelijke toepassing van in dit paper gevonden resultaten.

Voor het interview met de boer hebben we een semi-gestructureerde interview methode gebruikt. We hebben onder andere gevraagd hoe hij fosfaat omgaan en wat hun houding en bereidheid ten opzichte van gerecyclede fosfaatbronnen is. Hiervoor hebben we onder andere open vragen gesteld naar de kennis en mening van de boer. Met een aantal hoofdvragen als leidraad, hebben we vooral ook doorgevraagd aan de hand van de antwoorden die gegeven werden. Dit alles om inzicht te krijgen in de belevingswereld van degenen die eventuele aanpassingen in hun fosfaatgebruik moeten gaan doorvoeren. We hebben een zacht-directieve interviewstijl gehanteerd, waarbij de geïnterviewde voor een deel de loop van het gesprek bepaalde. Het interviewschema is te vinden in Appendix A. Ons oorspronkelijke idee was om meerdere boeren te interviewen, om zo een breder

gedragen beeld te krijgen van de boeren hun belevingswereld. Op onze dag in Texel zijn we echter maar aan het interviewen van één boer toegekomen. Deze was gastvrij en nam de tijd om onze vragen beantwoorden. Hierna hebben we geprobeerd om op afstand nog meer boeren te contacteren. Van de Land- en Tuinbouworganisatie kregen we echter om

begrijpelijke redenen niet zomaar contactgegevens. We hebben hierop nog wel online een aantal e-mailadressen gevonden en benaderd voor een interview. Hierop hebben slechts twee van de zes benaderde boeren positief gereageerd, maar geen van beide heeft de uiteindelijk opgestuurde vragenlijst ook daadwerkelijk heeft ingevuld.

(7)

Theoretisch kader

Omdat de verwachting is dat de fosfaat stromen op Texel grotendeels hetzelfde zijn als in de rest van Nederland (zoals de riolering), en van Nederland veel gegevens over fosfaat

stromen zijn, is het handig om hier eerst naar te kijken. Het meeste fosfor in afvalwater komt van de consumenten, zoals te zien in in figuur 2. Ook de landbouw en voedings- en

genotmiddelenindustrie hebben een redelijk aandeel. Dit fosfor stroomt uit naar het oppervlaktewater (bijvoorbeeld door landbouwgronden naar sloten) of naar het riool. In figuur 3 is te zien dat bijna alle fosfaat van de consumenten en uit de voedings- en genotmiddelenindustrie naar het riool gaat. De grootste bron voor fosfaat in het

oppervlaktewater is de landbouw. Hieruit volgt dat vrijwel al het fosfaat uit afvalwater in het riool terechtkomt. Dit is ook kwantitatief te zien in figuur 4.

Figuur 2: Totale emissie van fosfor in afvalwater per doelgroep in Nederland in 2012. Bron: CBS (2017b)

Figuur 3: Emissies van fosfor naar oppervlaktewater en riool per doelgroep in Nederland in 2012. Bron: CBS (2017b)

(8)

8 Figuur 4: Totale emissie aan fosfor in afvalwater in kg in 2005, 2010 en 2012 in Nederland. Bron: CBS (2017b) Fosfaten zijn dus een belangrijke component van afvalwater. Consumenten zijn hier grootste bijdragers van, hoewel ook de landbouw een grote invloed mee. Dit laatste met name omdat zij zorgen voor veel uitstroom naar het oppervlaktewater.

(9)

Resultaten

Er zijn een aantal belangrijke stromen van fosfaat op Texel. Een daarvan is via het voedsel van de (menselijke) bewoners en bezoekers, waarvan het grootste deel van de fosfaat in het riool belandt. Een andere stroom is via kunstmest en diervoeding. Dit fosfaat belandt via de dieren en planten die verbouwd worden in het oppervlaktewater en de grond. Ook komt er fosfaat uit het grondwater in het oppervlaktewater. Dit gebeurt door middel van kwel; water dat vanuit lagere grondlagen naar boven migreert. Deze fosfaatstromen op Texel zijn samengevat in figuur 5. Al deze stromen zijn in kaart gebracht, en waar mogelijk gekwantificeerd.

Figuur 5: Fosfaatstromen op Texel. De stippellijntjes geven stromen weer die er nog niet zijn. De rode getallen geven de hoeveelheden fosfaat in kg per jaar waar. Bron voor de onderste drie getallen: correspondentie René ‘t Hart van het Hoogheemraadschap

Deze verschillende stromen worden in de eerste drie subonderwerpen hieronder toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de regelgeving en wetten omtrent fosfor. Dan worden er twee recyclingopties toegelicht en worden de praktische zaken ervan besproken. Concluderend wordt een aanbeveling gedaan om de fosfaatstromen op Texel te verduurzamen.

Huishoudens en RWZI

Texel heeft zo’n 6200 huishoudens met zo’n 13600 inwoners (Gemeente Texel, 2017). In elke liter aangevoerd afvalwater naar een RWZI zit in Nederland gemiddeld 6,8 mg fosfor (CBS 2017a). Op Texel komt 20191 kg fosfor, dus 61909 kg fosfaat, per jaar aan op de

(10)

10 RWZI op Texel, Everstekoog genaamd (correspondentie René ‘t Hart, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 13 januari 2017). 20191/13600 geeft 1,48 kg fosfor geproduceerd per inwoner per jaar. Hiervoor zou, wanneer je uitgaat van het landelijk gemiddelde, 2,96 miljard liter afvalwater per jaar op Everstekoog moeten arriveren. Dit komt overeen met de verslaggeving van de Texelsche Courant (2012, 3 augustus) die spreekt van een

gemiddelde van 8 miljoen liter per dag, wat leidt tot 2,92 miljard liter per jaar.

Na zuivering is de fosforconcentratie teruggebracht naar minder dan 0,1 mg per liter. In Nederland is het gemiddelde na zuivering 1,1 mg fosfor per liter (CBS, 2017b), de Texelse RWZI blijkt dus een stuk effectiever. Jaarlijks wordt er 19108 kg fosfor uit het rioolwater gezuiverd en van Texel afgevoerd in slib (correspondentie René ‘t Hart,

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 13 januari 2017). De RWZI op Texel heeft dus een efficiëntie in het verwijderen van fosfaat van 94,6 %, want 19108/20191*100% = 94,6%.

Het proces bij de RWZI op Texel, Everstekoog, blijkt erg effectief in het zuiveren van fosfaat. Hun zuiveringsinstallatie werkt door middel van actief slib en wordt een actiefslibinstallatie genoemd. Deze soort installatie wordt door de meeste RWZI’s in Nederland gebruikt (Saniwijzer, 2017). De methode die ze hanteren voor de verwijdering van fosfaat heet biologische fosfaatverwijdering, of kortweg bio-P, en maakt gebruik van bacteriën. Deze zitten in het zuiveringsslib wat circuleert door de RWZI. Deze bacteriën hebben fosfaten aan zich gebonden en worden in eerste instantie gedwongen deze los te laten door ze zuurstof te ontnemen. Deze fase wordt de “hongerfase” genoemd. Wanneer de bacteriën vervolgens weer in een zuurstofrijke omgeving komen, zullen ze meer fosfaten aan zich binden dan voorheen. Dit wordt de “feestmaalfase” genoemd. Dan bezinken deze bacteriën samen met het andere slib en wordt dit uit het nu gezuiverde water verwijderd. Het slib wordt in een silo opgeslagen en vervolgens van het eiland afgevoerd. (Alinea naar persoonlijke

correspondentie Nico Bakker, 15 december 2016)

Vroeger werd in Nederland het fosfaathoudende zuiveringsslib uit de RWZI’s nog uitgereden over het land. Een gevolg was dat in 1990 bijna een derde van het fosfaat uit het slib weer terugkeerde naar landbouwgronden en daar als voedingsstof kon dienen (CBS, 2016). Dit stopte in de jaren ‘90, toen er een nieuwe wet kwam die het gebruik van zuiveringsslib op (landbouw)gronden stevig aan banden legde (Kenniscentrum InfoMil, 2017). Dit zorgde er in de praktijk voor dat er tot op heden geen slib meer wordt uitgereden. Tegenwoordig wordt ruim de helft van het fosfaat uit het zuiveringsslib gedroogd en eindigen overige delen in cementovens en elektriciteitscentrales waar het verbrand wordt (CBS, 2017a). Dit is dan in beide gevallen de eindbestemming van het fosfaat. In figuur 6 is de bestemming van slib uit RWZI’s van de afgelopen 35 jaar weergegeven.

(11)

Figuur 6: De bestemming van slib uit RWZI’s van 1980 tot 2015 in Nederland. Bron: CBS Cultuurgrond en mest

Een andere belangrijke fosfaatstroom speelt zich af in de landbouw. Hier komt fosfaat binnen uit veevoer en (kunst)mest. Dit wordt gebruikt door dieren en planten en komt vervolgens in de grond terecht. In 2007 werd 8540 hectare op Texel gebruikt als cultuurgrond (Stivas, 2007). Hieronder vallen dus alle stukken land met

akkerbouwgewassen, grasland of tuinbouw en braakliggend land. Boeren mogen

(kunst)mest invoeren om hun gewassen te voeden, en mogen mest van hun dieren over hun land uitrijden. Hier zijn echter vrij strenge regels over, waar onder het kopje Regelgeving & Wetten over wordt uitgewijd. Het CBS houdt cijfers bij over hoeveelheden fosfaat per

gemeente, en voor Texel staan een aantal van deze gegevens in figuur 7. Het fosfaatgebruik op landbouwbedrijven is samengesteld uit een optelsom van ingevoerde en lokale mest, minus de afgevoerde mest. Uit de grafiek blijkt dat de hoeveelheid fosfaatgebruik op landbouwbedrijven al jaren een stuk onder de wettelijke bovengrens, ook wel de

plaatsingsruimte, zit. Dit komt er in de praktijk op neer dat Texelse boeren meer fosfaat op hun land mogen uitrijden, als ze dat zouden willen.

(12)

12 Figuur 7: hoeveelheden fosfaat per 1000 kg binnen de gemeente Texel. Bron: CBS (2017b)

Grondwater en oppervlaktewater

Er zijn binnen de EU en binnen Nederland fosfaatnormen voor grond- en oppervlaktewater waar men zich aan dient te houden, en waar in het volgende paragraaf meer over wordt verteld. Nederland en Texel hebben het echter al jaren erg moeilijk hieraan te voldoen. Dit wordt deels, zoals in heel het westen van Nederland, veroorzaakt door onze geografische locatie als delta en de hoogte van het grondwater (interview ir. Phillip Ehlert, 12 december 2016). Daarnaast zijn menselijke invloeden hier de oorzaak van. Dit omdat er vroeger veel fosfaat gebruikt werd op de Nederlandse landbouwgronden. Tussen 1950 en 2000 werd er gemiddeld 3800 kg fosfor per hectare landbouwgrond uitgereden (Boers et al., 1997).

Hierdoor is er veel fosfaat in het grondwater gekomen (Schoumans, 2002; interview ir. Phillip Ehlert, 12 december 2016). Dit doordat er uitwisseling plaatsvindt tussen het oppervlakte- en grondwater.

In het geval van Texel is de concentratie fosfaat in het oppervlaktewater meer dan 5 keer de vastgestelde fosfaatnorm (Deltares, 2015). Ook is er veel fosfaat in het grondwater, namelijk 0.35 tot 1 mg/L anorganisch fosfaat (Schoumans & Chardon, 2015). Op Texel is er bijzonder veel uitwisseling tussen het oppervlakte- en grondwater omdat de zoetwaterbel op Texel niet diep is. Dit varieert van 2,5 meter onder zeeniveau in het landbouwgebied tot 3 meter boven zeeniveau in de duinen (Pauw, De Louw en Oude Essink, 2012). De concentraties in het grondwater en oppervlaktewater (ongeveer 0,5 - 1 mg P / L (Deltares, 2015)) zijn veel lager dan in afvalwater (6,8 mg/L fosfor), waardoor het waarschijnlijk rendabeler is fosfaat uit afvalwater te winnen. Bovendien is het oppervlaktewater in te lage kwantiteit aanwezig op het land en zit het grondwater in de grond zodat het niet makkelijk op één plek te krijgen is. Dus hoewel er veel fosfaat in het water op Texel zit, kan de fosfaatkringloop niet beter gesloten worden door fosfaat uit dit water te halen.

Regelgeving en wetten

Door de overheid zijn er normwaarden vastgesteld waar de fosfaatconcentratie in het oppervlakte- en grondwater aan moet voldoen (RIVM, 2016). Deze reguleringen zorgen er o.a. voor dat boeren niet zomaar altijd mest mogen uitrijden over hun land. Ook zorgen ze ervoor dat er steeds vaker fosfaat uit het milieu wordt gehaald. Er zijn Europese regels voor

(13)

de fosfaatproductie van de veeteelt, maar hier houdt Nederland zich niet altijd aan (CBS, 2016). Ook zijn er normen voor de concentratie fosfaat in het oppervlaktewater. Ook hier wordt de norm in Nederland soms overschreden. Zoals echter al eerder is gezegd is het alleen niet goed mogelijk om deze stromen op Texel te verduurzamen.

Voor mestgebruik bestaan specifieke regels. De regelgeving hieromtrent is vastgelegd in de Meststoffenwet van 1986. Hierin staat elk jaar vastgesteld wat er door de agrarisch

ondernemers uitgereden mag worden per hectare grond. Dit wordt vastgesteld door middel van figuur 8.

Figuur 8: PAL en PW waardes die toegestaan zijn voor boeren bij grasland en bouwland (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2017)

Bij beide staat de P2O5 voor de standaardnotatie voor fosfaten, dit is omdat niet alle fosfaten

PO3 zijn maar soms ook zijn gebonden aan een koolstof en zo bijvoorbeeld in de vorm

CPO2H2 aanwezig zijn.

De hierin aangegeven PAL-waarde is de waarde voor de fosfaattoestand van grasland, uitgedrukt in milligrammen P2O5 per 100 gram grond. De PW-waarde is de waarde voor de

fosfaattoestand van bouwland, uitgedrukt in milligrammen P2O5 per liter grond.

De regelingen omtrent struviet en zuiveringsslib zijn deels vastgelegd in de afvalstoffenwet en De Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG) en deels in de Meststoffenwet uit 1986. De eerste twee zijn belangrijk voor de bepaling of iets een afvalstof is of niet, wat alles uit een RWZI op dit moment nog is. Als iets een afvalstof is mag het namelijk niet verhandelt worden, en de overgang van RWZI naar boer is een verhandeling. Middels de

meststoffenwet Artikel 6 lid 2 kan er echter wel een vergunning vrijgegeven worden om andere stoffen te gebruiken als meststof zoals bij struviet en zuiveringsslib het geval is. Dit gaat middels de onderstaande stappen.

Meststoffenwet Artikel 6 lid 2 (1986):

Aan een vergunning, als bedoeld in het vorige lid, kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kan onder beperkingen worden verleend. Tot de voorschriften kunnen onder meer behoren:

a. de verplichting om van monsters, welke op een daarbij aangegeven wijze zijn genomen, analyses te verrichten ten aanzien van de hoedanigheid, de aard, de gehalten aan bepaalde stoffen en verdere samenstelling van de meststof;

b. de verplichting de uitkomsten van de onder a bedoelde analyses ter beschikking te stellen aan afnemers van de betrokken meststof of aan te wijzen overheidsorganen;

c. een verbod de meststof af te leveren aan bepaalde, bij het voorschrift aangewezen gebruikers of groepen van gebruikers, in grotere dan bij het voorschrift vastgestelde

(14)

14

d. de verplichting om de naleving van de onder c bedoelde voorschriften te staven met bij het voorschrift vastgestelde bewijsstukken;

e. voorschriften inzake het voeren van een administratie, welke worden gesteld om de naleving van de onder c bedoelde voorschriften genoegzaam te kunnen controleren.

Een vergunning voor een RWZI moet per losstaande RWZI bepaald worden omdat de omgevingsfactoren en influent dat wordt behandelt per RWZI sterk verschilt. Als de vergunning is verkregen kan het verhandeld en behandeld worden als het aan de voorwaarden van Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Artikel 17a (2005) voldoet over herwonnen fosfaten en Artikel 16 voor zuiveringsslib. In een rapport van Wageningen Research (Ehlert, Van Dijk, & Oenema, 2013) wordt aangegeven dat de struviet in bijna alle bekende testgevallen aan deze voorwaarden heeft voldaan. Het nadeel van struviet is wel dat deze op het gebied van kwaliteit per RWZI zal verschillen. Hier heeft Texel echter geen last van omdat de rioolzuivering maar op een plek plaatsvindt.

Als alle wettelijke voorwaarden worden bekeken dan blijkt dat de RWZI makkelijk aan alle voorwaarden kan voldoen. Het grootste gevaar voor de kwaliteit is vooral industrie en medicijnresten van ziekenhuizen, maar omdat beide niet aanwezig zijn op Texel zal dit weinig invloed hebben op het verkrijgen van een vergunning.

Zuiveringsslib

Op dit moment is er een actiefslibzuiveringsinstallatie op Texel. Deze heeft slib als afvalproduct. Dit wordt van het eiland afgevoerd, om verder verwerkt te worden. Dit kan duurzamer wanneer het slib op Texel zelf gebruikt kan worden. De methode die de RWZI op Texel nu gebruikt, gebruikt relatief veel energie. Daarnaast vereist het dagelijkse controle en periodiek onderhoud.

Zuiveringsslib is wat een RWZI overhoudt als het de vaste stoffen in het water opvangt. Een filter vangt de grootste vaste deeltjes al eerder op (denk aan plastic, grote stukken afval en etensresten). Bij de RWZI in bijvoorbeeld Texel zijn in het zuiveringsslib ook de organismen aanwezig die de stikstof en fosfaten afvangen. Het zuiveringsslib wordt in een RWZI altijd eerst deels gedroogd om het watergehalte te verlagen. Dit gebeurt meestal van rond de 0,5% vaste stof tot 7% vaste stof. Dit gebeurt voornamelijk om de kosten van het

transporteren van het slib te verlagen. Vervolgens wordt het slib van Texel naar Beverwijk gebracht, waar het Hollands Noorderkwatier Hoogheemraadschap, waar Texel onder valt, een eigen slib-eindverwerker heeft. Hier wordt het thermisch gedroogd en vervolgens doorverkocht aan de cementindustrie (IJzerman, Mulder, Brinkmann, & Van Miltenburg, 2014). Dit betekent dus dat het fosfaat daarna niet meer te gebruiken is voor de groei van planten, en dus verwijderd is uit de fosfaatkringloop, wat een grote verspilling is.

Andere hoogheemraadschappen regelen dit anders. In Moerdijk staat bijvoorbeeld een installatie die werkt door middel van monoverbranding. Dit produceert fosfaathoudend as als eindproduct, wat doorverkocht wordt aan een bedrijf wat er kunstmest van maakt. (SNB, 2013). Deze optie is al een stuk duurzamer dan de huidige slibbestemming van de RWZI op Texel en daarmee de makkelijkst tot uitvoering te brengen recyclemethode.

Een andere optie is om het slib enkel te zuiveren. Het zuiveringsslib dat de RWZI als eindproduct levert bevat nog wel zware metalen, resten van geneesmiddelen en

(15)

hormoonverstorende stoffen. Dit is direct het grootste probleem omdat de kosten van het goed verwijderen hiervan tussen de €500 en €1000 per ton droge stof liggen (IJzerman, Mulder, Brinkmann, & Van Miltenburg, 2014). Deze stoffen kunnen natuurlijk schadelijk zijn voor planten of dieren wanneer het slib direct in de landbouw wordt gebruikt. Ook houdt de regelgeving omtrent het gebruik van menselijk afval dit tegen. Deze stelt op dit moment dat afvalstoffen niet verhandelt mogen worden tussen een RWZI en boeren. Om slib als

alternatief voor kunstmest te gaan zien, zal dus eerst de wetgeving versoepelt moeten worden.

De mogelijke vervuilingen van het slib heeft ook invloed op de bereidheid van de boeren op Texel om over te stappen op een andere mestmethode. In ons interview werd duidelijk dat de boer nog een groot scepticisme had over de samenstelling en zuiverheid van het slib uit de RWZI’s. ‘Tegenwoordig zitten er allemaal medicijnen en andere gekke goedjes in,’ gaf een boer aan. Wanneer gegarandeerd kan worden dat het slib zuiver is, zou hij wel

voorstander zijn. De boer, die naast de RWZI woont, gaf zelfs aan dat hij sinds de komst van het RWZI zijn koeien niet meer uit de sloot liet drinken. ‘Ze testen het op maar een paar puntjes, en dan lozen ze het maar,’ gaf hij sceptisch aan.

Jaarlijks wordt er 19.108 kg fosfor uit het rioolwater gezuiverd en van Texel afgevoerd in slib (correspondentie René ‘t Hart, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 13 januari 2017). De RWZI op Texel heeft dus een efficiëntie in het verwijderen van fosfor van 94,6 %. In 2015 was er nog 170.000 kg plaatsingsruimte voor fosfaat op Texel (CBS, 2017b). Dit komt neer op 74.120 kg fosfor aan plaatsingsruimte (Bemestingsadvies). Dit betekent dat het wettelijk mogelijk is het fosfaat uit de RWZI op het land van Texel uit te rijden. Wel moet het dan dus eerst gezuiverd worden.

Struviet

Struviet is een kristal met molecuulformule MgNH4PO3*6H2O. Het kan goed worden gebruikt

als meststof (Ghosh et al., 1996). In RWZI’s was struvietvorming eerst een probleem, omdat struviet vanzelf kan ontstaan uit rioolwater (Jaffera et al., 2002). Dit verloopt volgens de reactie: MgCl2·6H2O(s) + PO43-(aq) + NH4+(aq) MgPO4NH4-· 6H2O(s) + 2Cl-(aq)

Hierdoor kwamen de leidingen dicht te zitten en was er vaak onderhoud nodig. Dit probleem is op een aantal manieren te verhelpen, bijvoorbeeld door fosfaat neer te laten slaan met ijzerzuren of magnesium arm spoelwater te gebruiken (Meulenkamp en Buunen-van Bergen, 2016). Struvietvorming kan echter ook gebruikt worden om fosfaat en stikstof uit het water te halen, door het gericht en versneld te laten ontstaan door extra magnesium toe te voegen (Van Eekert et al., 2013) Hierdoor kan bijna alle fosfaat uit het water gehaald worden, vaak rond de 90% (Le Corre, 2009) en soms tot wel 97% (Jaffera et al., 2002) op kleine schaal. Op grote schaal (die van RWZI’s) is tot nu toe nooit meer fosfaatterugwinning geweest dan 90% (Le Corre, 2009). Dit fosfaat kan dan weer hergebruikt worden als kunstmest in de vorm van struviet.

Struviet is qua kosten goedkoper te realiseren dan zuiveringsslib. Met het toevoegen van magnesium ontstaan kristalvormen die het fosfaat uit het rioolwater zuiveren. Omdat dit een kristalverbinding is, is deze per definitie zuiver. Deze kristallen kunnen dan verwerkt worden tot kunstmest door mestkorrelaars het struviet te laten drogen en vermarkten (EFGF,

2017b). Dit proces zou met kleine aanpassingen in de huidige RWZI plaats kunnen vinden. d

(16)

16 Struviet heeft praktisch dezelfde vorm als elk ander kunstmest en zal dus niet voor logistieke problemen zorgen bij de boeren. Een probleem is alleen dat het minder effectief is in het onttrekken van fosfor dan de huidige actief-slibmethode. Echter zijn er nieuwe methoden van struvietvorming ontwikkeld, die al een aantal jaar op verschillende locaties getest worden, zie figuur 9.

Figuur 9: RWZI’s waarbij al aan fosfaatwinning wordt gedaan. Bron: EFGF (2016)

In de RWZI van Amsterdam west en de RWZI Reest & Wieden worden al uitgebreide test gedaan met een methode om struviet uit het zuiveringsslib te winnen. Deze methode

AirPrex® genaamd ontwikkeld door CNP Technology Water and Biosolids Corporation (Cnp-tec.com, 2017) zorgt ervoor dat struviet gewonnen kan worden uit de eerder gebruikte defosforylering door de bacteriën. Bij het Fosvaatje in Amsterdam wordt al 500 ton struviet per jaar geproduceerd. De verwachting is dat dit naar 900 ton zal gaan (EFGF, 2017a)

(17)

Figuur 10: Schematische weergave van het AirPrex®- en het vergistingsproces zoals dat op Texel zou plaatsvinden. Bron: Cnp-tec.com (2017)

In figuur 10 is te zien hoe dit proces in zijn werk gaat. De zuiveringsslib met daarin de bacteriën gaat eerst een vergister in die biogas produceert, welke ook weer gebruikt kan worden als bron van energie in andere processen in een RWZI. Bij deze vergisting komt bijna al het fosfaat en nitraat vrij uit de bacteriën. Daarna gaat het de AirPrex® tank in waar het middels het wassen met MgCl2 struviet vormt. Volgens CNP zorgt deze manier van

struvietvorming er ook nog voor dat er minder en droger zuiveringsslib overblijft, wat de RWZI veel geld zal besparen in het verwerken en vervoeren van de slib.

Een mooi bijkomend voordeel is dat de vergister naast genoeg energie voor de RWZI nog 75% overhoudt voor andere doeleinden, dit kan Texel bijvoorbeeld ook helpen in het gestelde doel van een gesloten energiecirkel.

Figuur 11: Energie gebruik in een RWZI en wat de het biogas daarin opleverd.(Cnp-tec.com, 2017)

(18)

18 zou dus een goed alternatief bieden. Struviet is onder de boer die wij gesproken hebben echter nog onbekend. Hierdoor is eerst uitleg nodig voor men hier een mening over kan vormen. Dit betekent echter ook dat er een groot risico op framing bestaat. Dit concept, omschreven door socioloog Entman (1993), houdt het selectief belichten van verschillende aspecten van een bepaald onderwerp in. Dit beïnvloedt zo hoe mensen over een onderwerp nadenken. Wanneer bij introductie van struviet enkel wordt uitgelegd dat dit een restproduct van de RWZI is, kan bij de boeren het beeld ontstaan dat hier dezelfde problemen bij bestaan als bij slib, of het verschil überhaupt onduidelijk zijn. Het zal daarom geframed moeten worden met nadruk op het zuivere aspect ten opzichte van slib. Goede voorlichting, bijvoorbeeld vanuit de overheid, wordt dus aangeraden. Door helder uit te leggen hoe de alternatieve zuiveringsmethoden anders zijn en kan hopelijk het scepticisme in de kiem gesmoord worden.

Op Texel komt 20.191 kg fosfor per jaar aan op de RWZI op Texel, Everstekoog genaamd (correspondentie René ‘t Hart, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 13 januari 2017). In RWZI’s kan door middel van de klassieke methode tot 90% van het fosfor door middel van struviet uit het afvalwater worden gehaald (Le Corre, 2009). Dit komt dus neer op ruim 18000 kg fosfor in struviet. Dit kan lokaal op Texel worden gebruikt, aangezien ze nog een plaatsingsruimte hebben van 170.000 kg fosfaat en bijvoorbeeld ook 140.000 kg aan fosfaat in dierlijke mest aanvoeren. Dit zou minder kunnen worden wanneer de boeren (deels) overschakelen naar struviet als basis van meststof.

De AirPrex® methode zet minder fosfor om in struviet , namelijk 80%. Dit komt neer op ruim 16.000 kg fosfor per jaar voor de RWZI op Texel. Een voordeel van de AirPrex® methode is dat het energie opwekt, in tegenstelling tot de klassieke struvietreactor, die (een geringe hoeveelheid) energie kost. AirPrex® heeft daarnaast cijfers van de samenstelling van de struviet die wordt bereikt met deze methode. Het fosfaat in deze vorm van struviet

verantwoordelijk is voor 39% (Cnp-tec.com, 2017) van het gewicht, dit zorgt ervoor dat de totale opbrengst ruim 41 ton struviet is.

Struviet kan dus op een klassieke manier worden geproduceerd op Texel wanneer daar een struvietreactor wordt gebouwd, of kan middels de AirPrex® methode worden gemaakt uit het slib wat daar al wordt verwerkt.

Aanbeveling

Texel kan het best zelf een AirPrex® systeem bouwen op Texel, hierbij hoeft niks veranderd te worden aan het huidige systeem maar alleen twee systemen aan toegevoegd worden. De systemen die toegevoegd dienen te worden zijn een vergister en een AirPrex® silo. De vergister kan aangesloten worden op het afvoersysteem van het zuiveringsslib en de AirPrex® silo zal daar dan op aangesloten worden. In het begin kan Texel overigens ook gebruik maken van de fabriek die in Amsterdam west staat, welke al meerdere zuiveringsslib stromen uit de omgeving behandelt.

In de praktijk zal dit er uiteindelijk voor zorgen dat ruim 16.000 kg fosfor per jaar direct op Texel gerecycled en gebruikt kan worden. Dit zou meer zijn bij de klassieke struvietreactor, maar aangezien deze niet al het fosfaat uit het afvalwater verwijderd, en energie kost in plaats van opwekt, lijkt de AirPrex® de betere optie. Al met al zou het een enorme stap zijn

(19)

in de verduurzaming van de fosfaatkringloop op Texel, die daarmee een voorbeeld kan zijn voor de rest van Nederland en de wereld.

(20)

20

Discussie

Tijdens het onderzoek zijn we op een aantal opvallende zaken gestuit, die we hier zullen benoemen. Verder opperen we een aantal ideeën die wetenschappelijke waarde kunnen hebben bij een vervolgonderzoek.

In het rapport van Van Boekel et. al. (2013) wordt gezegd dat RWZI’s verantwoordelijk zijn voor 22% van het fosfaat in oppervlaktewater, terwijl bij de RWZI bleek dat bijna 95% van het fosfaat uit het rioolwater wordt gezuiverd en al bijzonder effectief is. Blijkbaar is het aandeel fosfaat in het effluent nog steeds significant aanwezig in het oppervlaktewater. Dit is opzich zo gek nog niet, aangezien er enorme hoeveelheden fosfaat in rioolwater zitten, en dat ook een twintigste ervan nog veel is. Een verdere verhoging in effectiviteit van de zuivering van RWZI’s kan waarschijnlijk dus de fosfaatconcentraties in oppervlaktewater verlagen.

Naar verbetering van de effectiviteit van RWZI’s wordt gelukkig ook continu onderzoek gedaan. Bijvoorbeeld door de Energie en Grondstoffen Fabriek (EFGF, 2017). Zij bouwen aan nieuwe plekken waar fosfaat gerecycled kan worden, en waar energie kan worden gewonnen uit afvalwater. Ook op de agenda van TKI’s (Topconsortia voor Kennis en Inovatie) staat onderzoek naar het circulair maken van fosfaatstromen (TKI-Agri-Food). Deze TKI’s krijgen hun geld vanuit zowel de overheid als het bedrijfsleven, en zorgen er daarmee voor dat nieuwe ontwikkelingen makkelijker in de samenleving te implementeren zijn (persoonlijke correspondentie Wijnie van Eck, 19 december).

Verder werden we hoe verder het onderzoek vorderde steeds verbaasder over de onbekendheid van het fosfaatprobleem. Weinig mensen, inclusief wijzelf 5 maanden geleden, weten iets over de nijpendheid van de kwestie. Ook door de onderzoekers van Stowa (Vergouwen, Palsma & Swart, 2010) wordt gezegd: “Ook wordt het steeds duidelijker dat dit probleem een miskend probleem is dat veel meer aandacht verdient, zeker zo veel als de CO2 problematiek en de daaraan gekoppelde klimaatveranderingen die momenteel

volop in de belangstelling staan. Immers een wereldfosfaatcrisis heeft onlosmakelijk een wereldvoedselcrisis tot gevolg.” Vanuit de landbouw merkten we dat zij hun

fosfaatoverschotten eerder als een probleem ervaren dan als een ontzettend bevoorrechte positie. Een interessant sociologisch onderzoek kan worden gedaan naar manieren om dit te veranderen, opdat de landbouwsector zuiniger met hun fosfaat om zal gaan.

Naast fosfaatrecycling door middel van struviet en zuiveringsslib zijn er nog meer methoden waarop fosfaat teruggewonnen kan worden. Een vrij nieuwe, maar zeer effectieve methode werkt door middel van algenbiomassa. Deze kan tot 100% van het fosfaat en stikstof uit rioolwater verwijderen. De methode is relatief traag: per dag kan er 17 mg per liter

afvalwater worden verwijderd. Dit betekent dat volledige fosforverwijdering 4 dagen duurt. De fosfaatrijke algen zouden vervolgens voor andere toepassingen nog gebruikt kunnen worden. ( Fernandes et al., 2015). Dit betekent natuurlijk wel dat rioolwater, wat in enorme hoeveelheiden binnenkomt op RWZI’s, voor minimaal 4 dagen ergens moet kunnen staan, wat erg veel ruimte vereist. Wegens dit bezwaar, en de relatieve onbekendheid van de methode, hebben we er daarom voor gekozen deze methode niet geschikt voor Texel te achten. Echter zou dit wel een heel interessant onderwerp zijn voor een vervolgonderzoek.

(21)

Interessant zou het verder nog zijn om te kijken naar de economische drijfveren bij het verduurzamen van fosfaatstromen. Het kost immers natuurlijk geld om nieuwe

fosfaatrecyclers te bouwen, en het is maar de vraag of de overheid en/of de

hoogheemraadschappen zin hebben hierin te investeren. Mocht Texel onze aanbeveling van harte nemen en toepassen zou het interessant zijn om te kijken naar de reactie van de inwoners en boeren van Texel. Zij zijn immers degene die het gerecyclede fosfor moeten gebruiken. Dit zou een mooi sociologisch onderzoek kunnen zijn.

(22)

22

Conclusie

De grootste stromen fosfaat op Texel zijn de bemesting van de weides en de akkers, de import van veevoer en de riolering. Deze stromen zijn in dit onderzoek in kaart gebracht en de conclusie is dat de grootste reductie in fosfaatgebruik van Texel waarschijnlijk te behalen is door fosfaat dat in de RWZI terecht komt er op een bruikbare manier weer uit te halen. De twee belangrijkste methodes hiervoor zijn via struviet en via zuiveringsslib. Op dit moment wordt in de RWZI op Texel zuiveringsslib geproduceerd, waarbij het fosfaat niet hergebruikt wordt. Bij zuiveringsslib wordt het echter te kostbaar om het fosfaat te zuiveren van andere stoffen zoals medicijnen en hormonen. Ook zijn boeren op Texel vaak niet bereid om dit slib te gebruiken omdat zij het niet vertrouwen. Met een aantal kleine aanpassingen kan de RWZI op Texel echter fosfaat in de vorm van struviet terugwinnen. Struviet kan goed worden gebruikt als meststof. Dit zou per jaar ruim 16.000 kg fosfor op kunnen leveren. Struviet is bij de boeren nog onbekend. Het is belangrijk de werking en de voordelen ervan helder uit te leggen, zodat het risico op verkeerde framing minimaal blijft. Als ze bereid zijn struviet te

(23)

Literatuur

● Bemestingsadvies.nl (z.d.). Opgevraagd op 1 februari 2017 can

http://www.bemestingsadvies.nl/bemestingsadvies/1-Bemestingsplan/16-Omrekeningsfactoren.pdf

● Boekel, E. M. P. M. van, Roelsma, J., Massop, H. T. L., Mulder, H. M., Jansen, P. C., Renaud, L. V., & Hendriks, R. F. A. (2013). Achtergrondconcentraties in het

oppervlaktewater van HHNK. Opgevraagd van http://hnk-water.nl/Rapporten/Acl ● Boers P.C.M., Boogaard, H.L., Hoogeveen, J.,Kroes, J.G., Noij, I.G.A.M., Roest,

C.W.J., Ruijgh, E.F.W., en Vermulst, J.A.P.H. (1997). Watersysteemverkenningen: Huidige en toekomstige belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor vanuit de landbouw. Rapport 97.013, RIZA, Lelystad en Rapport 532, Staring Centrum, Wageningen.

● Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2016). Fosfaatplafond voor tweede keer op rij overschreden. Opgevraagd op 12 december 2016 van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/50/fosfaatplafond-voor-tweede-keer-op-rij-overschreden

● Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2017a). CBS Statline: Zuivering van stedelijk afvalwater; afzet zuiveringsslib, regio. Opgevraagd op 11 januari 2017 van

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=83434ned&D1=5&D2=a&D 3=a&D4=0,2-12,l&HDR=T,G1&STB=G2,G3&VW=T

● Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2017b). Fosfor in afvalwater en slib. Opgevraagd op 11 januari 2017 van https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2016/12/fosfor-in-afvalwater.pdf

● Childers, D., Corman, J., Edwards, M. and Elser, J. (2011). Sustainability Challenges of Phosphorus and Food: Solutions from Closing the Human 1search (z.d.). 30 vragen en antwoorden over fosfaat. Opgevraagd op 18 december 2016 van

http://www.wur.nl/nl/show/30-vragen-en-antwoorden-over-fosfaat.htm

● CNP – Technology Water and Biosolids GmbH. (2017). Cnp-tec.com. Retrieved 2 February 2017, from https://www.cnp-tec.com/#solution

● Desmidt, E., Ghyselbrecht, K., Zhang, Y., Pinoy, L., Van Der Bruggen, B., Verstraete, W., . Meesschaert, B. (2014). Global phosphorus scarcity and full-scale P-recovery techniques – a review. Critical Reviews in Environmental Science and Technology, 00.

● Eekert, M. H. A., Weijma, J., & Schuman, E. (2013). Magnesium, struviet, ontwatering van slib en mest: verkenning toepassing en effectiviteit diverse Mg-zouten. LeAF.

● Ehlert, P., van Dijk, T., & Oenema, O. (2013). Opname van struviet als categorie in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. Wageningen: Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu.

● Energie en Grondstoffenfabriek (EFGF) (2017a). Opgevraagd op 1 februari 2017 van

http://www.efgf.nl/projecten/energie-grondstoffenfabriek-amsterdam-west-1

● Energie en Grondstoffenfabriek (EFGF) (2017b). Opgevraagd op 1 februari 2017 van

http://www.efgf.nl/producten/fosfaat/

● Entman, Robert M. (1993) Framing: Towards Clarification of a Fractured Paradigm, Journal of Communication 43(4), 51-58; reprinted in: Dennis McQuail (ed.),

McQuail’s Reader in Mass Communication Theory (pp. 390-397). London: Sage 2002.

(24)

24 ● Gemeente Texel (z.d.) Opgevraagd op 12 januari 17 van

https://texel.incijfers.nl/jive/jive/

● Ghosh, G. K., Mohan, K. S., & Sarkar, A. K. (1996). Characterization of soil-fertilizer P reaction products and their evaluation as sources of P for gram (Cicer arietinum L.). Nutrient Cycling in Agroecosystems, 46(1), 71-79.

● Golterman, H. L. (1970). Mogelijke gevolgen van de fosfaat-eutrofiëring van het oppervlaktewater. H2O, 3, 209-215.

● IJzerman, J., Mulder, M., Brinkmann, A., & van Miltenburg, S. (2014). Perspectieven en knelpunten van zuiveringsslib voor bodemkundig gebruik (1st ed.). Amersfoort: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer.

● Jaffer, Y., Clark, T. A., Pearce, P., & Parsons, S. A. (2002). Potential phosphorus recovery by struvite formation. Water Research, 36(7), 1834-1842.

● Kampf, R., de Jong, A. C. M. P., Rijs, G. B. J., & van Dalen, R. (1990). Invloed van fosfaatvrije wasmiddelen op de fosfaatvastlegging bij de zuivering van stedelijk afvalwater. H, O (231, nr. 21, pag. 564-569. J STOM (1991). Handleiding biologische fosfaatverwijdering. Rapport in reeks 'Programma PN-1992', nr. 91-07.

● Klein, J., & Rozemeijer, J. (2015). Meetnet Nutriënten Landbouw: specifiek oppervlaktewater: tussenrapportage: update t/m 2013. Deltares.

● Le Corre, K., Valsami-Jones, E., Hobbs, P., & Parsons, S. (2009). Phosphorus Recovery from Wastewater by Struvite Crystallization: A Review. Critical Reviews In Environmental Science And Technology, 39(6), 433-477.

http://dx.doi.org/10.1080/10643380701640573

● Mc Kula Gutierrez, P .(2015). An analysis of options for a sustainable Texel. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven.

● Meststoffenwet. (1986, 27 november). Geraadpleegd op 12 januari 2016 van

http://wetten.overheid.nl/BWBR0004054/

● Meulenkamp R. & Buunen-van Bergen A. (2016, 17 mei). Struviet: hoofdpijndossier of succesverhaal? H2O-Online. Opgevraagd van

https://issuu.com/h2o-magazine/docs/h2o_juni-juli_2016

● Pauw, P., De Louw P.G.B., Oude Essink, G.H.P. (2012). Groundwater salinisation in the Wadden Sea area of the Netherlands: quantifying the effects of climate change, sea-level rise and anthropogenic interferences. Netherlands Journal of Geosciences — Geologie en Mijnbouw 91 – 3 373 - 383,2012

● Prywer, J., Torzewska, A., & Płociński, T. (2012). Unique surface and internal

structure of struvite crystals formed by Proteus mirabilis. Urological Research, 40(6), 699-707. http://dx.doi.org/10.1007/s00240-012-0501-3

● Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (z.d.) Fosfaatgebruiksnormen. Opgevraagd op 12 januari 2017 van http://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest-en-grond/mest/tabellen-en-publicaties/tabellen-en-normen

● Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (z.d.). Totaal fosfaat Stofgegevens. Opgevraagd op 18 december 2016 van

https://rvs.rivm.nl/zoeksysteem/stof/detail/2518

● Rijkswaterstaat, kenniscentrum Infomil (z.d.) Opgevraagd op 11 januari 2017 van

http://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/handboek-eu/afval/zuiveringsslib/omzetting-nationale/

● Saniwijzer. (2017). Afvalwater: wat is dat? Opgehaald op 1 februrari 2017 van

(25)

● Schoumans, O. F., Roelsma, J., Oosterom, H. P., Groenendijk, P., Wolf, J., Van Zeijts, H. & Van der Meer, H. G. (2002). Nutriëntenemissie vanuit landbouwgronden naar het grondwater en oppervlaktewater bij varianten van verliesnormen;

modelberekeningen met STONE 2.0; clusterrapport 4: deel 1 (No. 552, p. 147). Alterra.

● SNB (2013). Terugwinning bij slibverwerking. Opgevraagd op 1 februari 2017 van

http://www.snb.nl/terugwinning-bij-slibverwerking/

● Stivas (2007). Land en Tuinbouw op Texel: Resultaat van een agrarisch

structuuronderzoek op Texel. Opgevraagd van http://docplayer.nl/14095521-Land-en-tuinbouw-op-texel-resultaat-van-een-agrarisch-structuuronderzoek-op-texel.html ● Texelse Courant. (2012, 3 augustus). Nieuwe zuivering Everstekoog in gebruik

genomen. Opgevraagd van

https://www.croonwolterendros.nl/nl/documents/rwzitexeltexelsecourant030812.pdf-0

● TKI Agri Food (z.d.) Opgevraagd op 1 februari 2017 van http://www.tki-agrifood.nl/innovatie-agenda

● U.S. Geological Survey. (2012) Mineral Commodity Summaries. Opgevraagd van

https://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/commodity/phosphate_rock/mcs-2012-phosp.pdf

● Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. (2005, 9 november). Geraadpleegd op 12 januari 2016 van http://wetten.overheid.nl/BWBR0019031

● Vasconcelos Fernandes, T., Shrestha, R., Sui, Y., Papini, G., Zeeman, G., Vet, L. E. & Lamers, P. (2015). Closing domestic nutrient cycles using microalgae.

Environmental science & technology, 49(20), 12450-12456.

● Vergouwen, A. A., Palsma, A. J., & Swart, D. (2010) Fosfaat: van leegloop naar kringloop. STOWA.

● Wet milieubeheer (1979, 13 juni). Geraadpleegd op 12 januari 2016 van

(26)

26

Appendix A: Interviewschema boer

Hoofdvraag Deelvragen Doel

Wat voor boerderij heeft u?

Goh, vertel eens wat meer? Kennismaken & op gemak stellen geïnterviewde Welke bemestingsvormen

gebruikt u?

Waar haalt u dat vandaan? In kaart brengen huidig gebruik.

Ons onderzoek gaat over struviet. Bent u bekend met struviet?

Zou u bereid zijn te verduurzamen mbt struviet?

Wat zouden voordelen zijn volgens u?

Beeld krijgen over houding

Wat zouden nadelen zijn

volgens u? Zou u iets van de

overheid

verwachten/wensen op dit gebied?

Zou dat helpen om u over te halen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Besides that, this study also tries to answer why young adult Texelians stayers/ returners choose to stay on the Island or return to Texel after leaving temporary for, by

Deze extra ruimte kan gebruikt worden als schuifruimte voor het uitplaatsen van functies op het Opslagterrein en het aantrekken van nieuwe havengerelateerde bedrijven en

De recreatiesector heeft voor alle annuleringen vanaf 13 maart 2020, én die vallen onder de navolgende voorwaarden, én in ieder geval voor de gevallen dat nakoming van de overeenkomst

Uit het onderzoek van het rioolwater van de RWZI van Texel is naar voren gekomen dat in de kernen die aangesloten zijn op de bemonsterde RWZI weliswaar een verbruik is te zien van

- de gemeente er voor zorgt dat zij uiterlijk in maart 2021 resultaatafspraken met de schoolbesturen heeft gemaakt en - dat de gemeente de resultaatafspraken aan de inspectie

Drie kleinschalige locaties bij de dorpen: De Cocksdorp, Oosterend en Oudeschild. In deze dorpen zijn er geruime tijd nagenoeg geen woningen gebouwd. Voor de leefbaarheid en om

Bij nieuwe ontwikkelingen is de bescherming van de kernwaarden (rust en ruimte, rijkdom aan natuur en cultuurlandschap, afwisseling landschap en gebruik, Texelse

In een interview met het partijblad CD IA ctueel zei Bert de Vries: 'Het voordeel van een coalitie met de PVDA is, dat die meer aandacht heeft voor de meer kwetsbare groepen