• No results found

Ten Briele, Brugge

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ten Briele, Brugge"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en

Komvest 45 8000 Brugge T +32 [0]50 44 50 44 F +32 [0]50 61 63 67 E info@raakvlak.be www.raakvlak.be

2012

TEN BRIELE, BRUGGE

Dieter Verwerft

Griet Lambrecht

Resultaten

Archeologisch

Proefonderzoek

(2)

Titel:

Resultaten archeologisch onderzoek Ten Briele, Brugge Vergunningsnummer:

2012-130 Locatie:

Hoek Ten Briele en Vaartdijkstraat, 8000 Brugge Periode:

10 en 11 april 2012 Versie:

Eindrapport Auteurs:

Dieter Verwerft en Griet Lambrecht Veldmedewerkers:

Jasper Billemont, Thomas Lajos Lagauw en Serge Van Liefferinge Technische ondersteuning: Nico Inslegers Metaaldetectie: Roland Decock Raakvlak: Komvest 45 8000 Brugge T +32 [0]50 44 50 44 F +32 [0]50 61 63 67 E info@raakvlak.be www raakvlak.be         © Raakvlak, april 2012

(3)

Raakvlak Ten Briele, Brugge 1. Inleiding ... 3 2. Historische situering ... 4 2.1. Historisch en cartografisch onderzoek ... 4 2.2. Vroeger archeologisch onderzoek ... 4 3. Bodemkundige situering... 4 4. Veldwerk... 5 5. Vondsten... 5 6. Besluit ... 6 7. Bibliografie... 6 8. Bijlagen ... 7 8.1. Bijlage 1... 7 8.2. Bijlage 2... 8 8.3. Bijlage 3... 9                                         ‐ 2 ‐ 

(4)

1. Inleiding

Naar aanleiding van de bouw van een kantoorgebouw met loods op de hoeke van Ten Briele en de Vaartdijkstraat te Brugge voert Raakvlak op 10 en 11 april 2012 een archeologisch proefonderzoek uit in samenspraak met de opdrachtgever Emloda BVBA (zie

fig. 1 en 2). Dergelijke ingreep betekent een

aanzienlijke verstoring van het archeologisch bodemarchief.

Fig. 1: Het projectgebied (Kapelstraat 1) in het geel aangeduid op de kadasterkaart

Het archeologisch proefonderzoek heeft tot doel het inventariseren en waarderen van het potentieel archeologisch erfgoed, dat door de geplande werken wordt verstoord. De resultaten worden geëvalueerd om de voordien ongekende, archeologische waarde van het bodemarchief vast te stellen en indien nodig een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving aan te bevelen.

(5)

Raakvlak Ten Briele, Brugge

2. Historische situering

2.1. Historisch en cartografisch onderzoek

Ten Briele in Brugge is genoemd naar de historische hoeve ‘Ten Briele’. Deze hoeve behoorde tot de bezittingen van het Sint-Janshospitaal, maar werd gesloopt voor de bouw van ‘La Brugeoise’ in 1948 (inventaris.onroerenderfgoed.be).

Een kort historisch-cartografisch onderzoek bevestigt deze gegevens. Op de kabinetskaart van Ferraris (1770-1777) herkennen we ten zuiden van Ten Briele de historische hoeve. Het projectgebied wordt volledig ingenomen door akker- en weiland (zie fig. 3). Langs de Brugse Vaart en de Vaartdijkstraat loopt een beek over het terrein.

Fig. 3: De projectlocatie op de Kabinetskaart (1: projectlocatie, 2: hoeve ‘Ten Briele’) 2.2. Vroeger archeologisch onderzoek

In de loop van 2010 voeren Jan Huyghe en Stefan Decraemer archeologisch proefonderzoek uit aan Ten Briele, respectievelijk Ten Briele 6 en Ten Briele ‘Syntra West’. Beide onderzoeken leveren geen archeologische resultaten op. De bodem is sterk verstoord en doorsneden door zandwinningskuilen.

3. Bodemkundige situering

Het centrum van Brugge bevindt zich op de grens van de polders en de zandstreek. De bovenste natuurlijke laag die hier in de bodem gevonden wordt, is het pleistocene dekzandpakket. Dit dekzandcomplex doorsnijdt de stad van oost naar west. Het projectgebied ligt ten zuiden van deze zandrug.

(6)

4. Veldwerk

Het veldwerk vindt plaats op 10 en 11 april 2012. In samenspraak met de bouwheer worden zeven korte proefsleuven aangelegd (zie bijlage 1). Op het terrein kunnen slechts korte sleuven aangelegd worden, doordat de bovenlaag bestaat uit een 30 cm dikke laag zeer compact grind met daaronder op verschillende plaatsen betonblokken. Tijdens het onderzoek worden alle sporen geregistreerd, gefotografeerd en ingemeten met een totaalstation.

In elke sleuf is het niveau verdiept tot onder het niveau van de moederbodem. Telkens tekent zich dezelfde stratigrafie af: het pleistoceen moedermateriaal (geel en wit zand) wordt doorsneden door zandwinningskuilen (zie fig. 5). Deze kuilen die in elke sleuf voorkomen hebben in sterke mate het archeologisch niveau verstoord. Dit terrein is in verschillende fasen opgehoogd, om uiteindelijk 1,5 tot 2,5 m hoger te liggen dan de originele oppervlakte. Dit resulteert in proefsleuven die 2 tot 3 m diep zijn vooraleer ze het archeologisch niveau bereiken. Om veiligheidsredenen kon een deel van de aangelegde sleuven dan ook niet betreden worden. Insijpelend water uit puinlagen en grondwater maakten deze situatie nog gevaarlijker.

5. Vondsten

Tijdens het proefonderzoek is een kleine hoeveelheid aardewerk gerecupereerd. De vondsten, gerecupereerd uit de vulling van de zandwinningskuilen, dateren het geheel aan sporen in de middeleeuwen eer bepaald in de 14e tot de 15e eeuw. Het vondstenmateriaal bestaat

uitsluitend uit fragmenten rood aardewerk.

Deze aardewerkvondsten worden aangevuld met enkele metalen voorwerpen uit de ophogingslagen. Het belangrijkste voorwerp dat op die manier aan het licht komt is een Romeinse munt (zie fig. 6). Het gaat hier om een antoninianus van Gordianus III (238-244 na Chr).

Fig. 4: Impressie van het veldwerk

Fig. 5: Sleuf 2 profiel 5 (1: grindlaag, 2: ophogingslaag, 3: zandwinnigskuil, 4: pleistocene moederbodem)

(7)

Raakvlak Ten Briele, Brugge

van de 3e eeuw verdwijnt de munt uit omloop. Op de kopse zijde van de verzilverde munt

prijkt het gekroonde hoofd van Gordianus III met daarrond de tekst ‘IMP GORDIANUS PIUS FEL AUG’, op de muntzijde wordt Laetitia (godin van de vreugde) met kroon in de rechter- en een anker in de linkerhand omringd door de woorden ‘LAETITIA AUG N’. De munt komt uit de ophogingslaag, de precieze context is dus niet bekend.

Fig. 6: Antoninianus van Gordianus III (238-244)

6. Besluit

Het proefonderzoek snijdt enkel middeleeuwse zandwinningskuilen aan. De sporen zijn niet van die aard dat een vervolgonderzoek geadviseerd wordt. Wel willen wij u wijzen op het decreet op de bescherming van het archeologisch patrimonium van 30 juni 1993 (en latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten), wat o.a. aangifte van eventuele vondsten inhoudt, indien er tijdens de werken toch nog onverwachte vondsten zouden worden aangetroffen.

7. Bibliografie

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/10659 http://www.kbr.be/collections/cart_plan/ferraris/ferraris_nl.html

(8)

8. Bijlagen 8.1. Bijlage 1

(9)

Raakvlak Ten Briele, Brugge

8.2. Bijlage 2

Bijlage 2: Zandwinningskuilen

(10)

8.3. Bijlage 3

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel de gegevens van de kennishouders als de bemonsterings- data (HLB) zijn nog niet volledig. Gekeken moet worden of deze informatie strookt met de nu getrok- ken conclusies.

Over alle bedrijven heen was de gemiddelde nitraatconcentratie voor grasland 27 mg NO 3 /l (185 boorpunten), voor percelen waar het voorgaande jaar snijmaïs was verbouwd 41 mg NO 3

Deze nazorg is wellicht nog meer nodig omdat de soms sterke bodemverwonding voor een goed kiembed zorgt voor pas gevallen (eik en esdoorn) en/of reeds aanwezige zaden

Typen civiele helikopters (stand van zaken 2007), en een aantal karakteristieke eigenschappen van deze helikopters, die opereren vanaf Den Helder Airport (Bron: R.. Situatieschets

Tegen Pythium aphanidermatum, het belangrijkste wortel- pathogeen in de teelt van komkommer, worden relatief veel chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.. Onderzocht wordt

De formules van het huidige rekenmodel voor het berekenen van de stabiliteit van 50% tot 100% ingegoten steenzettingen zijn ontwikkeld in paragraaf 6.3 van Klein

Verwacht wordt dat dit effect het sterkst is op de rand van het hoge deel van het slik (bij de Vector), aangezien de belastingen als gevolg van getij en windgolven op het lagere deel