Mulo B-examen (1922) Som 1
Als de twee gegeven driehoeken basis b en hoogte p respectievelijk basis c en hoogte q hebben, en de zijde van de te construeren driehoek noemen we x , dan moet x voldoen aan de betrekking
2
1 1 1
2x 2pb2qc ofwel 2
x pb qc .
Het eerste deel van de constructie zal dan ook bestaan uit de constructie van lijnstukken met lengte
pb en qc. Dat kan geschieden op de manier zoals hieronder is aangeduid.
b p 1 E A B C D
Nu de lijnstukken met lengte pb en qc geconstrueerd zijn, kan het lijnstuk met lengte x als volgt geconstrueerd worden.
Neem een lijnstuk met lengte pb+qc als diameter van een cirkel en richt in het deelpunt een loodlijn op. Op grond van een bekende stelling geldt dan x2 pb qc . Hiermee is x bekend waarna de gevraagde driehoek geconstrueerd kan worden.
qc pb x D B A C Uit de verhouding AB : BD = AC : CE ofwel 1 : p = b : CE volgt dat CE de lengte pb heeft.
Op gelijke wijze construeert men een lijnstuk met lengte qc.
Som 2
In driehoek DAE geldt cos(72 )0 14 5 14 4 5 4 AE AE AD , waaruit volgt 1 1 ( 5 ) (4 5 4) 4 4 4 AE .
Vanwege de symmetrie van het trapezium volgt hieruit dat AB = 4 + 14 + 4 = 22.
Nu alle zijden bekend zijn én omdat ABCD koordenvierhoek is, kan de oppervlakte A berekend worden met de formule A2 (s a s b s c s d)( )( )( ). Hierin stelt s de halve omtrek voor.
Met 2s22 14 2 (4 5 4) 44 8 5 en dus 2 22 4 5 wordt de berekening:
2 (22 4 5 (4 5 4)) (22 4 5 14) (22 4 5 (4 5 4) (22 4 5 22)
A
18 (8 4 5) 18 4 5 10368 5 25920 waaruit volgt dat A 10368 5 25920 72 2 5 5
72 = = 4 14 4 5 +4 A B D C E Som 3
In driehoek ABE geldt tan 1 2 BAE
en in driehoek BAD geldt tanABD2. De hoeken BAE en BAD zijn dan samen 900
, waaruit het gestelde volgt.
z 2z 4z C D A B E