Uitwerkingen MULO-B meetkunde 1945
Opgave 1.
(overst. hoeken) (omtrekshoeken op zelfde boog)
EDF ADC ABC
.
(omtrekshoeken op zelfde boog) ADB ACB
.
Uit bovenstaande gelijkheden volgt dat FDB1800
(FDC 180 , gestrekte hoek) 0 . Omdat driehoek ABC gelijkbenig is (geg.), geldt
CAB
en dus 2
180 (hoeksom)0 . We vinden dus: FDB1800
1800
(18002 )
Conclusie: FDB EDF
.Opgave 2
1) In driehoek ADE geldt sin 3 36 520 ' 73 440 ' 5
DE
DAE DAE BAC
AD
2) In dezelfde driehoek geeft de stelling van Pythagoras AE = 4 en dus BE = 2. De stelling van Pythagoras in driehoek BED geeft dan
BD
3
2
2
2
13
.3) In driehoek BED geldt tan 3 56 180 ' 2
DE
B B
BE
4) Daar de hoeksom in driehoek ABC gelijk is aan 1800, vinden we C 180073 44 56 180 ' 0 ' 49 580 '
De sinusregel in driehoek ABC geeft ten slotte 0 ' 0 '
6
dus
sin
sin
sin(56 18 )
sin(49 58 )
AC
AB
AC
B
C
Uit 0 ' 0 '6 sin(56 18 )
sin(49 58 )
AC
volgt dan AC6,52
Opgave 3
Uit de eis dat MXP900 volgt dat X ligt op de cirkel met diameter MP (Thales).
Daar het raaklijnstuk vanuit X aan cirkel (M,3) lengte 4 cm moet hebben en dit raaklijnstuk loodrecht staat op de straal van 3 cm naar het raakpunt, volgt hier volgens de stelling van Pythagoras uit dat MX = 5 cm.
De constructie is dan als volgt uit te voeren. 1) Teken een cirkel M met straal 3 cm.
2) Construeer de cirkel waarvan MP diameter is.
3) Construeer de cirkel met middelpunt M en straal 5 cm.
4) De snijpunten van de twee laatstgenoemde cirkels zijn de gezochte punten X.