1928 RK Opgave 1
Toepassing van de cosinusregel in driehoek ABH geeft
5
2
7
2
(2 29)
2
2 7 2 29 cos HAB
hetgeen na uitwerking oplevertcos
5
29
HAB
.In de rechthoekige driehoek ABD geldt nu
cos
5
2 29
29
AD
AD
HAB
AB
en dusAD
10
.De conclusie is dus HD = 3 en dus BD = 4.
De oppervlakte van driehoek BHD is dan gelijk aan
1
1
4 3 6
2
BD HD
2
en2
s
5 4 3 12
. Voor de straal van de ingeschreven cirkel van deze laatste driehoek geldt dan6
1
6
Opp
r
s
Opgave 2Wanneer we
A
noemen, dan geldt dat
ACM
(gelijkbenige driehoek),
BCD
(omtrekshoek op de zelfde boog als
A
) en
D
(gegeven is dat AC = CD).Hieruit volgt dat
CMD
2
(buitenhoek van driehoek AMC).Daar
MCD
90
0 (straal naar raakpunt) geldt
CMD
D
2
90
0 zodat inderdaad
30
0. In het bijzonder volgt nog dat driehoek BMC gelijkzijdig is.Opgave 3
1) Construeer van de gegeven hoek B de bissectrice.
2) Construeer een lijn op afstand r en snijd deze met de bissectrice → N
3) Teken de cirkel met middelpunt N en straal r. Deze raakt de benen van hoek B. 4) Cirkel lijnstuk NA om vanuit N → A.
5) Construeer de raaklijn aan de cirkel vanuit A die niet door B gaat. 6) De oppervlakte van driehoek BCN is
1
22
BC r
p
ofwel1
:
:
2
r p
p
BC
. Hiermee kan1
2
BC
(en dus ook BC) als vierde evenredige worden geconstrueerd. 7) Pas BC af langs het juiste been van hoek B → C8) Construeer de raaklijn aan de cirkel vanuit C → D.