• No results found

Focus op voetzoollaesies : dier & welzijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Focus op voetzoollaesies : dier & welzijn"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V-focus+ oktober 2010

18

W E L Z I J N

&

D I E R

V-focus+ oktober 2010

19

D I E R

&

W E L Z I J N

C o n t a c t

dr. ir. Ingrid de Jong

T 0320 - 23 81 92

E ingrid.dejong@wur.nl

ing. Jan van Harn

T 0320 - 29 35 15

E jan.vanharn@wur.nl

Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen het Beleids-ondersteunend Onderzoek in het kader van LNV-programma BO-12.02-002 Dierenwelzijn, projectnummer 028 en mede-gefinancierd door het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE).

Wat zijn de oorzaken?

Als voetzoollaesies in de toekomst in de Vlees-kuikenrichtlijn worden opgenomen, is het voor vleeskuikenhouders van belang dat bekend is hoe ze voorkómen kunnen worden. Bekend is dat voetzoollaesies met name worden veroor-zaakt door een slechte strooiselkwaliteit (nat strooisel) in de stal. De strooiselkwaliteit wordt weer door veel factoren beïnvloed, zoals het kli-maat, de voersamenstelling en ziekten. Om de Nederlandse vleeskuikenhouders handvatten te kunnen bieden om te sturen op een laag percen-tage voetzoollaesies, wordt onderzoek volgens twee sporen uitgevoerd.

Het eerste spoor richt zich op ervaringen die er in de praktijk zijn. Bekend is dat er bedrijven zijn die al heel goed kunnen sturen op een laag percentage ernstige voetzoollaesies. Aan de andere kant zijn er ook bedrijven waar bijna alle kuikens ernstige voetzoollaesies hebben. Door individuele vleeskuikenhouders te bevragen over hun management en tegelijkertijd voetzoollae-sies in de stal te meten, worden verschillen in het gevoerde management duidelijk, en dus ook hoe voetzoollaesies kunnen worden voorkomen. Het tweede spoor bestaat uit dierproeven. In een drietal rondes op pluimveeproefbedrijf Het Spel-derholt worden een aantal managementfactoren getoetst, waarvan we verwachten dat ze succes-vol zijn in het verminderen van voetzoollaesies. Daarnaast worden ook de technische resultaten bijgehouden. De factoren zijn onder andere bepaald op basis van ervaringen uit Denemarken, waar men al een aantal jaren stuurt op een laag percentage voetzoollaesies. In de eerste ronde (mei 2010) is bijvoorbeeld getoetst of een ander strooiseltype (snijmaïssilage of een mengsel van snijmaïssilage/houtkrullen), het verwijderen van

kuikenpapier of een aangepast temperatuur-schema leiden tot minder voetzoollaesies. De resultaten van het onderzoek naar oorzake-lijke factoren zullen onder andere worden ver-werkt in een brochure voor vleeskuikenhouders die in de tweede helft van 2011 zal verschijnen.

Ingrid de Jong en Jan van Harn

Wageningen UR Livestock Research

I

n april 2010 is Wageningen UR Livestock Research gestart met het meten van het niveau van voetzoollaesies bij Nederlandse koppels vleeskuikens. Dit onder-zoek wordt gedurende een heel jaar uitgevoerd, zodat de seizoensvariatie in het optreden van voetzoollaesies in beeld kan worden gebracht. Bij acht slachterijen, die gezamenlijk ongeveer 75 procent van de slachtcapaciteit in Nederland omvatten, worden iedere vijf weken steekproeven genomen van de pootjes (looptenen) van vlees-kuikens. Van alle Nederlandse koppels die op die betreffende dag worden geslacht, wordt een steekproef van voetzolen beoordeeld op het voor-komen en de ernst van voetzoollaesies. Daarvoor worden op ongeveer een derde van het koppel vijftig rechterpootjes verzameld en op twee derde van het koppel opnieuw. In principe is een kop-pel een stal. Is het kopkop-pel niet terug te traceren tot stalniveau, dan wordt van iedere dertigduizend kuikens van hetzelfde bedrijf één steekproef van honderd pootjes genomen. De verzamelde pootjes worden naar Lelystad getransporteerd en beoordeeld door getrainde beoordelaars. Zij bepalen van ieder pootje of er sprake is van geen laesie (score 0), een milde laesie (score 1) of een ernstige laesie (score 2). De gegevens worden anoniem verwerkt. Van factoren zoals ras, uit-laders/wegladers, slachterij, medicijngebruik en merk dier zal worden bepaald of ze een effect hebben op het niveau van voetzoollaesies. De resultaten van dit onderzoek zijn in juni 2011 bekend.

Hoe gaan we meten?

In bovenstaand onderzoek naar voorkomen en ernst van voetzoollaesies bij Nederlandse kop-pels vleeskuikens wordt gebruik gemaakt van de

‘Zweedse’ methode om voetzoollaesies te meten. Dat betekent een handmatige steekproef van honderd pootjes aan de slachtlijn, waarna visueel door een deskundige de score van een koppel wordt bepaald. Het voordeel van meten aan de slachtlijn is dat de pootjes schoon zijn en daar-door goed te beoordelen. Nadeel van deze methode is de mogelijke subjectiviteit (score hangt nauw samen met de persoon die beoor-deelt). Livestock Research onderzoekt momen-teel ook of de beoordeling efficiënter kan worden uitgevoerd. Twee jaar geleden hebben we samen met Meyn Food Processing Technology bv een prototype van een camerasysteem ontwikkeld dat voetzoollaesies automatisch aan de slachtlijn kan meten. Dit systeem wordt momenteel verder ontwikkeld tot een praktijkrijp systeem. Een goed werkend camerasysteem is immers objec-tief en efficiënt in vergelijking met handmatig meten, bovendien kunnen er per koppel veel meer voetzooltjes beoordeeld worden. Livestock Research onderzoekt echter ook andere alterna-tieven, zoals het beoordelen van de voetzolen op het vleeskuikenbedrijf of op een centraal punt. Mogelijk nadeel van deze beide laatste methoden is dat de voetzolen niet schoon zijn en ook hier kan er sprake zijn van persoonsinvloeden (subjectiviteit ). Verder maken we beoordelings-kaarten voor het handmatig beoordelen van voetzool laesies aan de slachtlijn of op het vleeskuiken bedrijf. Een beoordelingskaart bevat voorbeeldfoto’s en beschrijvingen van de verschillende klassen waarin voetzoollaesies gescoord kunnen worden. Eind 2010 verschijnt er een rapport met een beschrijving en validatie van de verschillende meetmethodes en de voor- en nadelen van de verschillende methodes.

Focus op voetzoollaesies

In oktober 2009 werd overeenstemming bereikt tussen de pluimveesector en het ministerie van LNV over

een nationale plus op de welzijnsrichtlijn voor vleeskuikens. Onderdeel van deze overeenkomst is dat er

gefaseerd aanvullende welzijnseisen aan vleeskuikenbedrijven worden gesteld om in aanmerking te

mogen blijven komen voor een bezetting van maximaal 42 kg/m

2

. In 2010 wordt gestart met de indicator

hakdermatitis. Per 1 januari 2012 wordt hakdermatitis vervangen door voetzoollaesies. Daarom is er dit

jaar een breed onderzoek opgestart naar de mate waarin voetzoollaesies vóórkomen, hoe ze voorkómen

kunnen worden en hoe ze objectief gemeten kunnen worden.

B E O O R D E L E N

V O E T Z O L E N

De voetzolen die verzameld zijn aan de slachtlijn worden beoor-deeld op laesies. Voor het ‘scoren’ wordt een beoordelingskaart gebruikt die is ontwikkeld in het beschreven onderzoek.

Foto: Wageningen UR Livestock Research

“Er komt binnenkort een Vleeskuikenbesluit gebaseerd op de Europese Vleeskuikenrichtlijn. Daarin worden eisen gesteld aan de bezettingsdichtheid. De Nederlandse vleeskuikensector krijgt waarschijnlijk de mogelijkheid om te kiezen voor een bezettingsdichtheid tot maximaal 42 kg/m2. Europa staat deze hoogste bezettingsdichtheid alleen toe als het dierenwelzijn is

gewaarborgd. Met de sector zijn afspraken gemaakt over extra welzijnseisen voor het geval dat een vleeskuikenhouder de hoogste bezettingsgraad wil. Deze eisen hebben betrekking op hakdermatitis voor de twee eerste jaren en daarna op voetzoollaesies. Het is immers al langer bekend dat voetzoollaesies in koppels een groot welzijnsprobleem kan vormen. Voet-zoolbeschadiging is dan ook een goede welzijnsindicator voor de vleeskuikenhouderij. Er was er tot nu toe weinig bekend over de mogelijkheden voor het verminderen van deze laesies. Daarom konden wij hieraan nog geen normen stellen. Dat zal gebeuren per 1 januari 2012, dan moet het onderzoek voldoende resultaten hebben opgeleverd. Tot die tijd wordt – na het ingaan van het Besluit – gecontroleerd op hakdermatitis. Hierop wordt op dit moment al door de sector zelf gemonitord in het kader van IKB.”

F r a n ç o i s e D i v a n a c h , b e l e i d s m e d e w e r k e r

d i e r e n w e l z i j n b i j h e t m i n i s t e r i e v a n L N V

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Doordat er nog weinig onderzoek is gedaan naar verschil in geslacht met betrekking tot exploratie en met betrekking tot de relatie tussen exploratie en sociale

De gemiddelde PM2,5 emissie van de controle is vergelijkbaar met de waarde van 4,0 g/dierplaats per jaar voor dit stalsysteem, gevonden in recente metingen aan vier

Met betrekking tot de verzoeken om onderzoek van in totaal 65 landbouwers naar schade als gevolg van grondwateronttrekkingen in Oosterhout en omgeving is in opdracht van de

 Werkwijze ruige mestmelding en controle voor de agrariër en de gebiedscoördinator  Instructie verwerken ruige mestmeldingen voor SNL en PSAN voor gebiedscoördinatoren 

Ik volg vooral twee masters omdat ik niet kan kiezen.’ Jill combineert haar twee oplei- dingen met veel nevenactiviteiten, omdat ze daar door het extra studiejaar meer tijd voor

In opdracht van de Commissie Waterhuishouding Gelderland, is voor de Gelderse Achterhoek een studie gemaakt van de mestproduktie van de intensieve veehouderijbedrijven, en van

Die woordeboek wat vir Gebruiker 4 saamgestel moet word, sal min of meer dieselfde wees as dié van '1' met die enigste verskil dat die klem meer behoort te val op gebruiker 4 se

Despite the condescending attitudes and religious, human and cultural superiority complexes of Western missionaries that were prevalent in the colonial era, the translation