• No results found

'Interdependentie' of 'onderlinge afhankelijkheid': over woordkeuze in het 'Nieuwe Kitsj-Nederlands' als maatschappelijk probleem.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Interdependentie' of 'onderlinge afhankelijkheid': over woordkeuze in het 'Nieuwe Kitsj-Nederlands' als maatschappelijk probleem."

Copied!
247
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

'INTERDEPEND1~NTIE 1 OF 'ONDEHLI.NGE AFH.i\NKELLJKHEID 1

over woordkeuz~~ in het 'Nieuwe Kitsj-NederJ..ands 1 B maatschappelijk probleem

Willem H.M" Kranendonk

11Das Verständnis existentieller

Int.erde-pendenzen steekt noch in den Anîängen. 11

NORBERT

'i'T J..:1.~..1...t~i. Tt1S (

198? •

J • \.."' A/, \ :4 /

Doktoraalskriptie sociologie,

vakgroep 'Sociologie en geschiedenis', FSW-B,

Universiteit van Amsterdam, augus.tus

1985

(2)

ABSTRACT

~~j~9....2.!_~~.-td~!! ... '..P·~~

.

.92:1_ t Kitsch ·~Q~<?l~§..

L.§..9..S.i et a 1 Er C?.!?d~.

(Thesis, University of Amsterdam/Disciplinary subdi-vision 'Sociology and History' at the Faculty of Social Science, by Willem H. Kranendonk, 1985~

During the second half of this century, the elite-model of 'Gcneral Civilized Dutch' bas given way to a more differentiated sociolinguistic structure, a polyarchie fig"liration of competing we-group languages with diffe-rential standards for the selective use of 'learned' and 'common' words (Chapter I).

In an endeavour to contribute to the development of a semantic sociology,- the choice between 1

interd.epen-dence' and its common alternative is partially documen-ted from selecdocumen-ted sections of dutch public discourse in the period

1974-t984,

and provisionally interpreted as reflecting different forms of social constraint on indi-vid~al language-users with varying communication

strate-gies (Chapter

I!)·

Analysis of the functional value of each expression (in terms of formal design, strategie placement in discourse, medium o~ transport and semantic valencies) is combined wi th comparing the. relative currency of both,

as heard and seen in subtitles on TV, and in writing on mimetiç productions by pcrsons connected with the arts. Finally, in one domain of public discussion in this period, tp.e 'common' word is sho1m to lose i ts hegemony and to

yield (at least temporarily) to its 'learned' rival. Re-îlecting the social process of changing international power balances, the word 'interdependent(ie)'- breaking through from limited circles of specialists - is taking

i ts pJ.ace as a 11 strong and persuasi ve keyword11 (R. Williams)

in expressing the changing consciousness of large-scale human relationships in our increasingly 'interdependent

(3)

lNHOUDSOPG.AVg

Voorwoord Hoofdstuk I

Van ABN naar NKN : woordkeuze als probleem van het samenleven

Informalisering van het ABN

Ook toenemende horizontale taaicirculatie Het Nieuwe Kitsj-Nederlands

Tussen verstandhouding en reserve: de

NKN-woordkeuze op het snijpunt van multipolaire en polyvalente sociale dwangen

Van 'geleerde' en 'gewone' woorden: een kleine historie

Verboden woorden worden pijnlijk: over de ver-anderende selektie van het taalgevoel

'Geleerde' of 1gewone1 woorden: een paradoxale

keuze tussen assimilerende en distingerende kommunikatie-strategieën

Besluit

Hoof'dstuk II

'

Gebruik en keuze van 'onderling(e) afhankelijk-(heid) 1 of 1interdependent(ie):: op verkenning

in de ~aal van het openbare ~even,

1974 - 1984

. §

1 Inleiding

·- Intd-: een vreemd woord? Herkomst

Intd- : een internationaal woord Intd- een 'moeilijk' woord

o.i

c. . v

.8

• 20 .2

.4

ond.afh- : vanzelfsprekend?

.7

Puzzelen in het woordenboek: 'afl1ankelijk(heid) 1

en 'onderling(e)'

.9

Probleemstelling

.14

(4)

§

2 Het int

scherm:

e televi

Internationale betrekkingen en de enge speelruimte voor ondertiteling

11Kijk maar: er staat niet wat je hoort"

.32

Ter vergelijking: autochtoon gebruik van ond.afh-"36 Voorlopige konklusies:

(1.)

over het vertaalprobleem en de

gebruiks-waarde van het gezochte woord op televisie (2$) over de inhoudelijke speelruimte en de

• 39

cruciale valentie in het gebruik van intd-/ond.afh-

.46

(3") over gebruik van het woord met de normatieve

valenties van (on)afhankelijkheid en (on)gelijk-heid

Besluit

.

~

3

.9.t:A.""..!~h- als .. ..E.t-5.:.~nant mimetisch moment

Iril.e.iding

••• in de verbeelding van intieme relaties op film en toneel

••• in literaire en andersoortig verhalende .mimese van vooral tweerelaties

••• in dramatisch vormgegeven polariteit met persoonlijkheidsidealen en hoge ·waarden

••• in 'dialektische' verbeel~ingen van de meester-knecht-verhouding

••• in de ~rtistieke organisatie van niet-menselijke relaties

Besluit: ond.afh- als trefpunt in een semantisch veld met ambivalente polariteiten

"53

"57

"61

"64

"88

.97

(5)

~

4

.P._~_v

e .!_-:.:?. c

1l'.!_?.:~.~}.!.

d

~__!>

a

:~

a

~g."_Y.~'.:.12_2.!_!_çl_!

___

~lf.9...:::..._.~~~::__J

12'.tg_::.

~!:._~:!1:..X.:..::l],:: c."-:Î.:.:':.... v .:~n

__

;i;_n t .(~E.:t01.!~.!i.~!2f\ :~·.5:-.. -~.9 t 1:..:2 kJ~:!:.nJl~:E: 2 o 1.

o

B

- Inleiding .108

De doorbraak van intd- in de hoofdartikelen

van

NRC

Handelsblad .111

Over de internationale adoptie van een nieuw

sleutelwoord .120

Transport naar en in Nederland van het nieuwe

sl.eu telwoord ( vooraJ. in 197 5)

Besl~it : balanceren in het N.K.N. over de

ambi·valonte w0ordkeuze van ·wie in de

openbaar-heid tussen twee fronten staan (schets vun - ) - Epiloog (aanduiding van een - )

Nawoord

Citatenwij:zer

Aantekeningen bij hoofdstuk I bij hoof'dstuk I I Beperkte literatuurlijst

(6)

VOOH.WOOIW

1. 11Sociology is to a 1.arge exteut a semantic enterprise11 1

had J.Goudsblom (1970:7) al enige jaren geschreven voordat ik hem de eerste keer benaderde met een plan voor mijn doktoraalskriptie sociologie: uitwerken van het thema

'interdependentie en interaktie'. Dit thema was ingegeven vanuit een vooral kennistheoretische behoefte aan verhelde-ring van de dualistische problematiek die met het erfgoed van de idealistische traditie diep in de sociologie is doorgedrongen ön onder antithetische trefwnordenparen als

'verstehen' en 1erkl;ren1

, 'individualismd en 'determinisme',

'individu en samenleving' tot konkurrerende benaderingen binnen deze 'discipline' heeft gevoerd. In Norbert Elias' paradigmatische zinsnede, die wijst op "het voor •• " de soci-ologie centrale feit dat aan iedere bedoelde interaktie onbedoelde menselijke interdependenties ten grondslag

lig-gen" (1970:103), zag ik een 'derde weg' aangeduid, verken-ning 1vaarvan de moeite waard leek.

Mijn voorgevoel dat deze voora1 theoretiscihe problematiek wel eens tot een eindeloze tocht kon voeren, werd bevestigd

do~r Goudsblom, wiens suggestie om een beter afgrensbaar aspekt van die problemen op meer empirische wijze te ~nder­

zoekcn door de geschiedenis van het woord 'interdependentie' tot voorwerp van semantisch-sociologische studie te maken, leidraad werd.

Sedertdien verzamelde ik uit wat mlj aan literatuur onder ogen kwam voorbeelden van gebruik van dit woord, hetgeen

(7)

o"6

uiteindelijk de periode van 1974 tot en met 1984 zou ople-veren, di.e in hoofdstuk 2 nader wordt bezien wat 'de taa:L

van het openbare leven'(Goudsblom) in Nèderland betreft. Aan de keuze van 'interdependentie' lag mede ten grond-slag het feit, dat dit woord in het sociologisch-histo-rische werk van Norbert Elias - niet mijn eerste of meest direkte, wel mijn belangrijkste leer1neester - de rol van centraal begrip bij uitstek vervult (vgl n II 41).

Onderzoeken welke sociale werkelijkheid in dit woord, een woord om een bijzonder aspekt van reJ.aties aan te duiden

en al.s zodanig een belangrijk middel on\ de waarneming van de werkelijkheid te organiseren, gestalte had gekregen in de taal van niet-specialisten, hoe he{ zich als

ori~ntatie-en kommunikatiemiddel had ontwikkeld in het

samenlcvings·-proces van de mensen die het gebruikten en gebruiken, leek ook van belang om zicht te krijgen op de kansen van dit woord als sociol,o_gj.sch begrip 1 als eJ.cment van een vaktaal

die, ontwikkeld in wisselwerking met de 'gewone' taal, sociologen ten dienste staat in hun kommunikatie naar hun publiek. Waar zij voor de opgave staan om onze

intellektu-ele verwarring te verminderen door de sociale werkelijkheid beter onder woorden te brengen, verhoogt kènnis van de wij:;:;e waarop hun gehoor erover spreekt hun kansen om misverstanden te vermijden en beter in te spelen op werkelijk levende

oriëntatiebehoeften. (Vgl Goudsblom

1974:9,84-6,

110-·1, 267)

3.

In andere sociologische benaderingen is het woord niet onbekend, is het in bepaalde perioden in zekere mate gangbaar geweest, nanr het zich laat aanzien, en neemt zijn gebruik wellicht opnieuw i~e, maar de status van

(8)

sleutel-woord heeft het daar nog nimmer bereikt.*

In andere takken van sociale wetenschap, met name die welke zich bezig houden met internationale economische. en poli tie-· ke betrekkingen, is het woord in de laatste decennia al be-· trekkelijk vaak verschenen als tref'woord in titels v1n1 boeken

en artil<:elen, voorwerp van analyse en thema van diskussie en debat geweest.**

4.

De sociaal-wetenschappelijke begripsvorming met en rond het gezochte woord is in hetgeen volgt ge en th c~ma van

onderzoek, een enkele aanwijzing in de noten daarge teno

Op de oorspronkelijk gemaakte opze~ een brode inventarisatie te geven van heel de internationale geschiedenis van het woord, moest ik toen ik me er eenmaal in ging verdic:pen al snel terugkomen. De resultaten van mijn eerste verken ningen

'-··~"

dienaangaande vindt men in de inleiding van het twe de hoofd-stuk en bijbehorende aantekeningen~

Inperking tot een vergelijkend onderzoek naar de engels(talig)e en nederlandse woordgeschiedenis, bracht mij bij de uitvinder van het woord, S.T.Coleridge. Sporen van mijn kennismaking met deze geleerde, wiens naam ik voordien slechts kende van ongelezen gedichten, treft men in wat volgt hier on daar.aan

(zie over zijn ~itvinding n I I

7).

De zeer grote omvang van zijn filosofische en andere werken en korrespondentie en verkenning van hun inhoud op zoek naar het woord, deden rni,i na enige maanden bes effen dat door grond en van zijn woordgebruik in de konteksten en plaatsen ervan in hun idee~nhistorisch kader nog meer voorkennis vergde dan

interpretatie van zijn dcnkbeeldpn iti samenhang met zijn positie in het ~ociaal~kulturele leven van het Engeland en West-Europa der late 18e en vroege 19e eeuw. Voorzien in mijn tekorten op beide fronten zou te ver hebben gevoerd~

(9)

o.8

Bovendien lag er inmiddels een stapel kranteknipsels en ander materiaal met vondsten uit de laatste 10 jaar, het zo gewenste en tegelijk enigszins gevreesde empirische

'pi~ce ~e r~sistance', verwerking waarvan nu of nooit ineer

zou zijn"

5.

Weer veranderde dus de opzet, maar afgrensbaarhoitl bleef moeilijk. Publika.ties gericht op een minder breed publiek werden buiten beschouwing

verdieping in wat overbleef leverde steeds nieuwe orde-ning;smogelijkheden en interpretatieproblemen, steeds nieuwe wegen en zijwegen op. Daarbij drong 'onderlinge afhankelijkheid' zich op als een alternatief van het ge-zochte woord in de brede openbaarheid, dat ni.et buiten beschouwing kon blijven.

Aan die mij eerst onwelkome ontmoeting ontsproot hoofd-stuk I, dat met meer zekerheid dan mijn kennis van do feiten rechtvaardigt een model schetst van mogelijke sociale samenhange;n die op gebruik van 'het' woord in beide vormen van invloed zijn, en dat als achtergrond ging fungeren voor de meer gede~ai11eerde verkenningen in de brede taalstroom van het nederlandse openbare leven die volgen.

6.·

Terwijl slechts een deel van het gevonden en reeds ingeperkte materiaal kon worden behandeld overschreed ik do normale proporties van een werkstuk als dit reeds verre, om van de te besteden tijd maar te zwijgen.

Een indruk van de inhoud van het resultaat geven do in-houdsopgave en bijgevoegde engelse samenvatting.

(10)

taakomschrijving welke zij van haar naamgever meekreeg (zie onder 2.) minder is uitgewerkt dan in zijn voorbeel-dige studies (Goudsblom 1964,1970)·, en die is op te vatten veeleer als een aan de kennissociologischc interesse ver-wante wijze van sociologiebeoefening, die bijzonder sensi-tief is voor semantische problemen en recht wil doen aan de onlosmakelijke srunenhang van taalgebruik en andere as-pekten ·van het sainenleven, dan a1.s een methode of een veld van onderzoek die min of meer op zich zelf staan, en zeker niet als een programma voor een aparte subdiscipline

-wat deze optiek, waa:rmee men wel veel, maar niet alle

kan-ten

ui!l<an,

in mijn handen heeft opgeleverd, springt uit de samenvatting niet in bet oog.

Men zie er de probleemstelling (2.14 ev) op na om een in-druk te krijgen van de wijze waarop ik het door hem terloops gehanteerde begrip 'gebruikswaarde 1

heb' trachten uit te werken tot een analytisch hulpmiddel om over een viertal aspekten van woordgebruik naast en. met E!lkaar inzicht te verwerven~ Daarbij voelde ik mij veelal op een ongebaande weg, en het bleek niet altijd eenvoudig om de 'gelaagdheid' van het onderzochte materiaal in deze opzichten te

presen-teren in heldere vorm.

De ook tot zelfkritiek uitnodigende opdracht aan een seman-tisch~ sociologie heeft hier niet geleid tot veel 'zelf-dwang van de vorm1 in zinsbouw en het gebruik van

'moei-lijke woorden'. Tegenover mijn kleine kring van gespecia-liseerde lezers en mede uit geb~ek ian tijd is 'beschaven' van het werkstuk, hoewel het tot het ambacht hoort, beperkt

gebleven, niet vanuit oen - vergeefse - drang om te impo-neren, maar omdat het de voortgang ·van de arbeid in cl'eze

(11)

O. tO

fase zou hebben belemmerd. Ook andere signalen van

socio-g'~nt" vormonzekerheid in bijvoorbeeld spelling zi_jn niet uit mijn taalgebruik weggezeefd omdat zij tegelijk iets demonstreren van het besproken thema.

Wat ik zelf van het resultaat hoop en vind, stpat kort aangegeven in het nawoord. Het besluit van

9

11 van het

t~eede hoofdstuk• dat de meest direkte aansluiting op het eerste hoofdstuk biedt, in manuskript gereed in een omvang van 20.vellen, was te lang óm op tijd te voltooien~

Enkele stellingen moeten volstaan om de kontouren ervan te schetsen. zo~Js ook ~A epiloog het met een aanduiding moet doen: werk voor later.

'7. In de verschillende fasen van mijn werkzaamheden aan deze skriptie ben ik begeleid door, in kombinatie en/ of suksessie, door prof. J.Goudsblom, drs/dr N.Wiltcrdink, dr R.Stokvis en drs B. van Heerikhuizen, verbonden aan de vakgroep 'Sociologie en geschiedenis' en werkzaam in het Sociologisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Voor steun en bemoediging, ool-c in de vorm van woordvondsten, kritische reakties en bijsturcnde adviezen ben ik, ook al

zullen zij mij niet altijd even gezeggelijk hebben gevonden,

hun zeer verplicht. De eindbeoordeling was de verantwoorde-lijlchcid van de twE~ede en laatste der bovengenoemden.

8.

Bedanken wil ik ook alle overigen die in de loop der jaren - het leven verloopt niet altijd volgens de ver-wachtingcn - van hun belangstelling blijk gaven en mij sti-muleerdcn met het aandragen van vondsten en door van gedach-ten te wisselen. Een volledige opsomming van namen is

onmo-"'< 1J·1r c,n o'.·1.n.odi.ci:. De meer zakeliJ"ke veemeldingen staan op

(12)

0.11

ge~igende plaatsten in de aantekeningen.

9.

Van Lanzarote, waar ili.: in aanloop op de J.aatste :fase van dit afstudoerprojckt een maand kon verblijven

door een speling van de kommunikatielijnen met bekenden

en onbekenden, bracht ik tot tevredenheid stemmende dia-positieven mee terug niet alleen, maar ook in een para-gr~af van dit werkstuk een 'mimetische' prestatie van andere orde. Rest mij dank te betuigen aan de anonieme belastingplichtigen die, in bijstand en weerstand, een en ander mogelijk ~ankten.

Amsterdam,

15

augustus 1985 Willem Kranendonk

Aantekeningen:

*

Men zie, bij wijze van illustratie, het onder redaktie van David Martin in enge.lso versie samengestelde en voor Nederland door J.A.A. van Doorn bewerkte Sleutelwoorden

___

..._

_______ _

i~~-_ê..2._Ci_?l~:!:,, Hottordam (Uni ver Ed taire Pers) en

Ant-werpen/Amsterda~ "(Standaard Uitgeverij)

1974,

onder

1functie 1 en 'integratie' en blz

J8v,

waar hot ook in de

vorm van 'onderlinge afhake1ijkhe:id1 voorkomt als

'hulp-woord'.

**

Ter illustratie de meest treffende boektitels:

Mass H • R . A llc er a • o • , !~ r1:!:1 l~z?::.L~::J'.:l.

•.

_Ql-21:~.~1:..:\

...

I

n_!_~;-'~3-'!2-den c e ( C am bridge

1975

1975

1976

H. Bro okfi e ld, I I?:J::..~2.!.::.<!5::12~~n

c;l

erl_;!..J~~~.e l~L~ ( Londo n) G. Ma lly,

.!E:..:t: .

.9E~!~J?.2.E?:..!'.!~~-E.9..

(

Lexington, Mas s. )

1977

R. 0. Keohane & J. S.

Nyc,

~:io_!:'_'.:I~.!.~L l_!.l~_9rd<;:,I> __ en denc e

1979

G. W. Douglas, ed. 1~h.~~-.J~g~_.!-n

tcr:sl..SE.,'.;pqc11s.2.

(Bos ton) Zie ook nII 6lL

Belangrijke artikelen zijn (of lijken):

1970

K.N.Waltz, 'The Myth of' National Interdependenc(~', in: C.P .Kindlcberger cdo, fll.~_".,;~Et9_rl!atj.:.~~~..z:at_:Lo:.:_~,

(13)

0 •· 1.2

1.973 R.Rosecrance

&

A.Stein,

'Interdependence: Myth or RenJ..ity? 1 ,

l'l_or~2._P~!:~L.i::i<:_~ XXVI ( 197

J/

Ll) 1""2'?

1980

P.A.Reynolds

&

R.D.McKinlay,

1 'I'he Concept of' Interdepcmdencc: l t s Uses and Misuses',

in: K"Goldmann

&

G.a SjÖstedt

Int

_!n~nc~, London

1981 Joseph Sassoon, 'Dipendenza e int endenza nel siste-ma internazionale. Un esamo dc:L modcll:i teor:Lci (sic?)! ,

_ç{.<;:'..,~~:E.~L.g i -~~ j:..~}:~_&;~3! XX IX ( 198 O / t ) J

6 7 - 9

2 •

Genoemde artikelen heb ik niet of slechts vluchtig ge~icn.

(14)

1.0

HOOFDSTUK I

VAN ABN NAAR NKN : WOORDKEuzg AIJS P.HOBLEgM VAN HET SM·lENLgVEN

(15)

L 1.

rmalis van het ABN

"Miljoenen Nedc~rlanders leven in een land, waar een voor

hen vreemde taal wordt gesproken, ~odra het gaat om andere dan de meest alledaagse dinp;E:m, 11 k.onEd:ateerde de hoo:fdredak···

t ·eur van oe ra ion::.et:tws icns·: • d" . d' t AN·1~ - . J .. . n ·1'9·6C.)-. .. 1

Een dergelijke uitspraak heeft in de eerste plaatsbetrekking op de ongelijke distributie van de taalschat als aspekt van

de vertikale sociale ong;elijkheid tussen nwnscn en geef't aan de 1vrc~emdh eid' van bepanld Vlonrden in taalkundige zin een

sociologische dimensie. Vergeleken mcti zeg, de 19e eeuw vooral na de tweede wereldoorlog in samenhang met het

gelijker worden van de fuaatschappelijke verhoudingen, ook de

deelname van vroegere buitenstaanders aan het openbare debat over zaken van 'algemeen belang' toegenomen. OOk tnalkrjngen die vroeger niet aan het woord kwamen zijn

rekrutering~gebie-den geworrekrutering~gebie-den van publieke sprekers, een ontwikkeling die zich in het bijzonder s~dert de jaren zestig versneld maniI'esteert. Tevens is de dwang sterker geworden die woordvoerders zich verplicht doet voelen om beter rekening te houden met hun publiek en zich uit te drukken in een voor brede lagen van.

de bcvoUcing zo vcrstnanbanr mo gel.ijl;: Neder nds. Men kan

dan ook geregeld een - gemeten aan de oude ABNstandaard -'hypokorrekt' taalgebruik horen, met name van politici die zich van bijvoorbeeld het jargon van wielrenners of

voetbal-lers bedienen tegenover hun kiezers. 2

Anderzijds is het tbegesproken publiek een verzameling van tot grotere mondigheid gekomen groepen, die zich al of niet

(16)

teerde woordvoerders in en buiten de politieke arena hoorbaar maken. Arbeiders, jongeren, vreemdelingen en vrouwen verrijken al emanciperend ook de publieke woorden-wisseling met eigen taalelementen.

Met de afnemende vertikale differentiatie treedt er eon

1 vermindering van de kon trasten' op tufa;t~en het tneilgebruik

van de gevestigden in het publieke domein on de 'gewone', alled0agse taal der opkomende buitenstaanders. MAt deze kontrastafname gepaard gaat een 'toenemende schakering' of 'variatie' van het ~,~1·1.., Ü\.:." C-A.hJ.. '" + ",, ~"..., .... " .... rcl ,,._.._,. e> vo ""'bi'] ~"-..;,t _ .--t.."C:J, . .• "'·1' ~-; C:' ,, (ver·] ~:> .", I~lit:iS

1939 II:260-7). Zoals op tal van andere gebieden van het gedrag en de omgang voert de nivellerende' circulatie van de modollen 1 l

. b .

l(_t,, 3 J

16

~.

3 ') ") )

JJ(;;< ook op het gebied van de taal~

ook wat zinskonstruktics, uitsp en ·hroordlceu:zP be trei't tot 1 informal.is ering 1 (Wout ers

3 ):

!!Veel ui tdruls:ki:r1.gen,

vroeger afgekeurd, worden thans toegelaten4 11 11

De talige omgangsvormen verkeren in een overgangsfase,

waarin het Algemeen Beschaafd Nederlands zijn toonaangGven-de karakter heeft verloren en een nieuw motoonaangGven-del nog niet i s

uitgekristalliseerd (vgl Elias o.c.

336);

als men dat

laatste al zou verhopen mag het zeker niet op korte termijn worden verwacht. De zo ontstane speelruimte, door sommigen virtuoos uitgebuit, geeft anderen een gevoel van ontredde-ring. De onvermijdelijke vergroving die onder druk van

'onderop' samengaat met de versoepeling van de oude stan-daard van verzorgd taalgebruik, lokt zorgelijke brieven en verontrur.>t kommentéll\r uit, vooral van- vertegcn·woordigers

(17)

1"

3

'Algemeen

van hun min of meer exklusieve groepskarakter en zich bij het afnemen van de maatschappelijke ongelijkheid bedreigd

voelen met een relatieve sociale daling, of hun professi-onele belangen als beoefenaren dan wel hoeders van de

'schone letteren' zien aangetast.

Klachten over een voorheen ondenkbare mate van "grofheid, platvloersheid en leugenachtigheid11 nu 11 grote massa's

hun stem in. het kapittel (hebben) gekregentt(W"l<'.Hermans5) en het "ontstaan van een nieuw hrabbeltaaJ_tje"(J.A./Lvan

6

Doorn ) , over "vreemde srnetten" op de taal die 11 er eigf:~nlijk

niet 111ee doorli.:unnen 117 , over 11 grammaticale losheid vun zed•3n en ·wansmakelijk gespè1 118 wiss<3len a:f met

op 11de opgeb.lazon onzinnen van of':f:i.ciÖle

ironische kritiek q

taalkruicrs11 ' ,

10

11platpraterij en kromspraak" ofHbet even pompeu.ze als

barbaarse taalgebruik 1111 dat in het openbaar valt te horen en te lezen.

Klachten en kritiek blijken veelal verwoord in het idioom

van de beschaving. 11I·1et lijkt wel op de toepassing van een

beginsel.: alles mag ,

niet~;

hoeft" :·],{.s de typerende

konklu-si(;1 van een eerste slag kommentatoren, dat in deze 1

permis-siviteit' gevaar voor het verval van de beschaving zelf ziet. Een ander slag kritici legt nieuwere en meer

genuan-ceerde bes chavingsmaa ts taven aan, waarbij 11veel van wat

eens deftig en elegant werd genoemd, ••• tot aanstellerij en hy:pocr:i.sic (wordt) gebrandmerkt" (Wouters 19'6G: 31±3). 13

(18)

Ook toenemende horizontale taalcirculatie

Bij nader toezien gaat het hierbij echter niet alleen om reakties uitgelokt door de toegenomen taalcirculatic op de vertikale as~ van hoog naar laag en beneden naar boven. De toegenomen diversiteit van talige gcdragsvar~anten

spruit voor een deel voort uit de toenemende 'horizontale' uitwisse:I.ing die, naast en tegelijk met de vertik.:~le, plaats·· vindt tussen de gedifferentieerde en zich vaak snel vern

ieuw-'""'

ende groepstalen van allerlei specialj_sten binnen de meer egalitair gestruktureerde ruimte van het publieke debat.

In samenhang met de gedurende de laatste decennia vc rsnelde

verlenging, verdichting en nivellering van nationale en internationale relaties zijn de problemen die onderwerp van

publieke diskussie vormen in toenemende mate onoverzichte-l~.jk geworden. De internationaal veranderende

machtsve:rhou-dingen brachten bij grotere lagen van de bevolking een meer intensieve betrokkenheid bij gebeurtenissen buiten de eigen grenzen mee; de wereld werd snel kleiner. De wisselende spanningen van de oost-westverhouding, dekolonisering en de opkomst van internationale overlegfora, ruimtevaart en olickrises, ontwikkelingssamenwerking en schuldcnproblema-tiek werden, mede via het televisiemedium, alledaagse erva-ringen, die tot aanpassing en herzien~ng van de

overgel2ver-de ori~ntatiemiddelen drongen. Nationaal ging de opbouw van

de verzorgingsstaat gepaard met de inschakeling van snel groeiende aantallen professionele ver~orgings- en

ko~rdina-tief'unktionarisson in steeds rijlccre schakering. Het steedri

fijnmaziger overheidsbeleid van verdelende rechtvaardigheid wikt en weegt de groeiende pluriformiteit van leerwerelden.

(19)

t. 5

Vaak in onderlinge konkurrentie om hun specialistische visies zo algemeen mogelijk ingang te doen vinden, ontwik-kelen 'deskundigen' gedifferentieerde en zich steeds

ver-nieuwende terminologieën om hun inzichten te verwoorden, om voorlichting;, analyse en kommentaar te geven en te voor-zien in de uiteenlopende ori~ntatiebehoeften van een steeds gevarieerder publiek. Akademici worden de ivoren torens der universiteiten uitgelokt naar openbare bijeenkomsten en diskussiefora, radio en beeldscherm. Groeiende aantallen journalisten trachten als 'middlemen1 de kloof tussen cte

zich uitbreidende kennisvoorraad en de voor velen weinig in- en overzich teli;ike werkelijkh tëii.d te ove.rbru.ggen. De werking van dit dubbele mechanisme vnn taalcirculatie over de vertikale en horizontale assen van de taal van het openbare leven heeft niet aJ.leen de eHrtijds duidelijke grenzen tussen 'beschaafd' en 'vulgair' doen vervagen,

maar ook die tussen wat doorgaat voor 'algemeen' of 'gewoon

Nech~rlands en het 'on gewone' of 'vreemd(~' jargon van bepaa 1·" de groepenc Wat de woordkeuze betref't - om ons in wat volgt tot dit aspekt van de taal te beperken - zien we talloze

uitdrukkinge~ die voorheen beperkt gangbaar waren in meer of minder gcspecioliseerde kringen van mensen in de wetcn-s chappen, het welzijnwetcn-swerk, de overheidwetcn-sburokratie en het bedrijfsleven enz., naar de brede openbaarheid overspringen. Daar kunnen zij voor kortere of langere tijd heen-en-weer en op-en-neer blijven springen in de monden van diegenen die het kommunikatieplatform van de media betreden of daar hun oor te luisteren leggen.

(20)

1.6

In deze gedurige circulatie is het Algemeen Beschaafd

Ncder-1.4

lands aan zijn succes bezwc~ken: "Het is onmogelijk pre ei.es

aan te gcnren, ••• wé)ar het algemeen beschaafde vocabula.ire

ophoudt en plaatsmaakt voor technisch en wetenschappelijk jargon", stelde Goudsblom reeds in l96l± (o •. c.:121). Het

voorheen als toonaangevend fungerende modo1 van openbare woordkeuze is algemeen verbrei.d en uitgebr·eid met nieuwe en vroeger geweerde elementen; het is meer ulgemeen1 meer

gevarieerd en minder beschaafd geworden zonder dat zich een nieuwe standaard heeft uitgekristalliseerd waaraan een ver-schil tussen 1goed1 en 'slecht' taal ik in het openbaar zo

kan worden afgemeten, dat het niet meteen aanvechtbaar is. Het lijkt dienstig om in plaats van de (ver)oordelendo termen waarmee de boven geciteerde aanhangers van zowel de

oudere als de nieuwere bes chavin{'.~sm<:Ht ts taven dE\ZC 1 inforr11ele

i

en 'pluriforme' situatie kenschetsen, te zoeken naar een minder door waarderingen gekleurde, meer neutrale karakte-ristiek, die recht doet aan de sociaai."struk:turele aard van de spanningen waaraan de bederlandse woordkeuze in deze fase onderhevig is.

In een vroeg artikel paste Norbert Elias het begrip Kit ch in niet-pejoratieve zin toe op de ontwikkeling van de schone kunsten om een samenvattende uitdx~kking te geven voor het, zowel bij de individuele kunstenaar als in de verhouding tussen kunstspecialisten en het grote publiek, gespannen

naast en door elkaar bestaan van esthetische vormvast1Hd.d

en smakeloosheid als een struktureel kenmerk van de

maat-. . . ·" . 1.5

schappelijke verhoudingen in de 1ndustr1elc samenleving. ·

(21)

s eerd als 'kits j taal' , die vw t de woordkeuze aan gan t te kampen heeft met een hoge mate van vormonzekerheid: met het afnemen van de sociale afstand tussen sprekers en publiek en het toenemen van de heterogeniteit van de spraakmakende gemeente is de vormgeving van het taalge-bruik in het openbaar in de loop van deze eeuw een steeds dringender probleem geworden. eken van het Nieuwe

Kitsj-Nederlands als een sociogcnetiscbc kategorie

attendeert op het ontbreken van een toonaangevend centrum van de 'goede' smaak en het stijlgevoel, in het bijzonder

ten aanzien van de woordkeuze, sedert voormalige buiten-staanders de hegemonie van de eertijds gevesti~r,d<-:m in de samenleving hebben a~ngetast. Daarmee is het taalgevoel zijn oude maatstaf van het ABN kwijtgeraakt en verkeert de woordkeuze op het niveau van het openbare leven in

onzekerheid binnen het gevarieerde amalgaam (Elias 1939 II:

266) van heterogc~pe elementen, dat met de opkomst en uit·~

breiding van niquwe kategorie~n publieke woordvoerders is ontstaan. Vooralsnog weinig stabiliteit vertonend biedt de vermenging van voorheen kontrasterende en rela-tief gescheiden taaJ,circuits met onderscheiden expressil':~ve

kades, aan individuele taalgebruikers een grote speelruimte voor hun woordkeuze, met enerzijds meer kansen dan voor-heen om kombinaties te scheppen die zowel verrassend als

geslaagd worden gevonden, maar anderzijds ook meer kans om 'er' net naast te grijpen, en steeds

een belruster gev9elde dwang om ieder woord zorgvuldig te wikken en te wegen.

(22)

1.8

Tussen verstandboudin en reserve: de NKN-woo

op het snijpunt van multipoJ.aire en polyvalente sociale

dwangen

Ook in het Nicuv.r<:.~ Kits;j-Nedcrlands i s , overeenkomstig

het patroon van de multipolaire spanningen in de minder ongelijk, maar nog niet gelijk geworden sociale verbou-dingen, nog steeds en steeds weer deze1rde dubbelfunktie waar te nemen, die Goudsblom (1964:115) aanwees als de oorspronkelijke funktie van het ABN als elitaire stands-taal van de gezeten burgerij: legitimering tegenover ge-lijken en intimidatie van de overigen. Toegespitst in de woordkeuze is de k:euze tussen de ·versch:U.J.ende kommuni•x• katiestrategicën die op d:i.t grondpat.roon mogeli~jk zijn "'

het zoeken van verstandhouding, overtuigen door zich openlijk uit te spreken en derg~lijke enerzijds, het op afstand houden door reserve te bewaren, imponeren

door deskundigheid, verhullen door een omslag van woorden en dergelijke anderzijds - een funktie van de relatieve ma chtskansen.

De 'overigen' zijn weliswaar formeel 'gelijk' geworden, maar daarmee spreken ze nog niet de taaltjes van de vele wij-groepen die zich in de binnenring van de verzorgings-staat hebben genesteld of op de knooppunten van het

interstatelijke en transnationale verkeer staan. En

ook deze groepen, in belangrijke opzichten onderling konkurrcrend, moeten zich tegenover overheden en elkaar verantwoorden om hun belangen te beschermen, nu eens uit

..

(23)

het tegengaan van inmenging en kontrale. Tegenover hun niet-ingewijde kli~nten moeten politici en bestuurders, departementsambtenaren en akademische specialisten, ver-tegenwoordigers van belangenorganisaties en adviseurs van velerlei slag zich zien waar te maken in een vaak onbeholpen aandoende mengtaal van specialistisch jargon en alledaagse woordkeuze.

De taal van het ope nbare leven staat bij afname van

,""

de vertikale en toename van de horizontale differentia-tie onder druk van sociale dwangen van uiteenloperde

sterkte, paradoxaal in hun onoverzichtelijkheid en in de praktijk niet altijd verzoenbaar. In fijne schakering en steeds w~sselende .kombinatie dwingen zij iedere spre-ker/schrijver wiens uitingen niet binnenskamers blijven tot e€Hl uiterst zorgvuldige afwoginp; van n:i.et alleen wat hij/zij zal zeggen, maar ook hoe z/hij dat het beste

1 <an verwoor en.d 1 re cen:tng l . l 1ouaen ' d me t d e oe \ 1 .angen u1.e _,. z l . . 1:t.J

t6

representeert en. de groepen waarvoor zhij als woordvuer-der optreedt tegenover wisselende kategoric~n toehoorders op verschillende niveaus of een diffuus 'algemeen' publiek. De door achterban en publiek gegenereerde dwangen snijden elkaar in een woordkeuzeprobleem waaraan geen openbare taalgebruiker zich kan onttrekken. Steeds heeft de woord-keuze een funktie voor de onderlinge krachtmeting die in iedere relatie aan de orde is (vgl Elias 1970:80, 100-2) en dient zij te worden afgestemd op de in het geding zijnde machtskansene

Hoe nauw het luistert en hoe de onoverzichtelijkheid vnn

de verhoudingen een gocde.insch;;itting belemmert., wordt

(24)

de schijnbare priv&-situatie van een huiselijk inter-view in de ban der gemecnzaa~1eid geraakts even 'vergeet' dat het publiek via de opgestelde taperecorder meeluj.stert

1:;•n

uitlatingen doet die, mediaal versterkt, publieke ont-steltonis en verontwaardiging W(:kken.

i?

De indringendheid van de sociale dwangen en de hoge eisen gesteld aan zelfbeheersing en kennis van do

mantschappc-keerd door de opkomst van professionele

kornmunikatie·--specialisten, die.: als publ.ic-·re:ta t ions f'unk:t:i onarii'1s<Hl1

voorlichters of medewerkers van edukatieve diensten boodschappen van min of meer besloten wij-groepen naar buiten toe transport~ren en kanaliseren in aan de doel-groep aangepaste vorm.

De dwang tot verstandhoud met zij-groepen moge ver reiken, vaak is hij zwakker dan de drang tot effici~nte

onderlinE;e kommunikatie en identifik;;i.tie met de eigen

kring middels het gebruik van talige wij- olcn, die tegelijk kunnen dienen om tegenover konkurrenten en

kont~oleurs een gereserveerde distantie te bewaren. Ongewild en onbed6eld wellicht behoudt de taal van insiders toch vaak de distingerende trekken van een geheimtaals die op onbegrip en spot of wantrouwen stuit bij de toegesprokenen en andere toehoorders. Overeenkomstig hun centrale positie in de politieke arena zijn het vooral politici die het moeten

ontgel-dei1: " ••• De Nec~erlandse woordvoerder heeft een rek-en pletmachine in zijn hal.sgat die verbale elas-tiek afscheidt.() De Nederlandse politicus spreekt

niet, maar zwengelt~ () De publieke zaak is, wat de taal betreft, oen publiek gevaar. Ik verbaos

(25)

me niet over het jargon van de politici ••• Jhet

tl .

tg

is veel erger, ik begrijp ze niet. () (Gerrit Komrij) · ~ Ook binnen hun kringen kan°de strijd om de

uitdrukkings-vormen van het bestaan" (Elias 1935: 220) hoog; oplaai.en. Parlementariërs bek1.agen zich over "verhulling van zaken door een omslag van woorden 1119 van de kant va·n regrH'J.ngs·-vertegenwoordigers en hun ambten<:H"(on, en de Tweede er

neemt een motie aan waarin wordt vastgesteld dat hun

11vcrhul1.end taalgebruik~ vreemde \\'Oorden en vakjargon11

in regeri.ngsstukken en bij kameroptredens 11niet bijdra_ç;('.rn

tot een algemeen inzicht in het beleid en de gevolgen voor de burger". 20

Op nog lager niveau lijken gemeentevoorlichters als spreE)kbuis van de publieke tribune ·te fungeren wanneer

z.ij het 11Spreek je moers-taal 11 ·"gebod tot de bt:~stuurders

overnemen. :Maar de b eweg;ing van

·'1!ifrerié.o

.geti t cl de bro eb Llre bl.ijkt omgekeerd, en de "vertaling van politiek en ambte~·

lijk jargon in begrijpelijk

lh~derlands" die~

zij wil bieden2t

is primair gericht op de bestuurden.

Steeds staan zelfbenoemde zaakwaarnemers 'in de marge' van het politieke lrndrijf met hun kommentaren klaar:

11De overheid ••• bedient zich van een soort Neder~·

lands dat het moeilijkst te vatten is voor degenen die het stevigst gepakt worden .1122

"Nederlandse politici", konstateert een ander,hebben de g<nroonte "hun medemensen lastig te vaJ.len met

gecompli-ceerde, quasi-intellectuele prietpraat.() Politici

die lijden aan een gebrekkige ontwikkcJ.ing of zieke··

lijke stoornis van hun taalkundige vermogens zouden eigenlijk ter beschikking van de kiezers moeten

(26)

Bij nader toezien blijken de grenzen tussen 1slechte

sprekers' en 'goede verstaanders' slechts bij uitzon-dering scherp te trekken. De opeenstapeling en vermen-ging van verschillende maatschappelijke polariteiten, die bovendien soms snel wisselen, maken de scheidslijnen vaago

Zo kreeg een voormalig minister. van onderwijs bij h verlaten van de landspolitiek een nota nagedragen, d~e

11na nog geen tien jaar verleden tijd (was) geworden.

Hoe komt het dat de verandering zo snel is gegaan? Het begint al bij het even pompeuze als barbaarse

taalgebruik, uiting van een techno ische

~c~d:re-venheid die momenteel onvermijdelijk op de

ch-2LJ:

spieren werkt.11

Dat herinnert aan de itiek van dezelfde auteur op het bureaukratische jargon van 11een socialistische

onderwijspolitiek (die) zich over het boofd van iedereen

.( o. ericht) tot een klasse van n.ieuwe bH:hnocraten. n2

5

Tegenstellingen tussen politieke partijen en hun wisse-lende regeringsgezinde of oppositionele status en die tussen regeerders en geregeerden spelen hierin door el-. kaar naast die tussen ujet~·specialisten (!!iedereen") en gespecialiseerde ambtelijke beleidsmakers en di~ tussen universitaire distantie en bestuurlijk engagement in wat op het eerste gezicht een persoonlijke tegenstelling tus-sen spreker en besprokene is.

De politiek, hoezeer ook uitvergroot in de publiciteit,

. OP)

is echter niet het enige toneel wa~mensen met elkaar in woordenstrijd gewikkeld zijn. Ook op alle andere ge-bieden waar een breed publiek behoefte nan ori~ntotic

(27)

( i

h ecft 1 van de kunsten, elf) \·ret ens chapp en en de techniek

tot de menselijke verhoudingen van alledag, is ste~ds

weer diezelfde figuratie van ingewijrten of deskundigen en leken of relatieve buitenstaanders te ontdekken, in een polyfone gelaagdheid waarvan de dynamiek de

deskun-dige sp1Aoker .va13) het ene moment tot ondeskundig toehoor-der maakt het volgende, wanneer de diskussie verschuift naar een ander gespecialiseerd onderwerp. Steeds weer

zijn het sommigen die het publieke forum voor kortere

of' lange:r'C:l tijd min of me er beheers cm~ terwi j .l anderen zich voelen buitengesloten. Taalgebruik en woordkeuze weerspiegelen de vaak wisselende ba en van onderlinge aangewezenheden tussen 'zenders' en 'ontvangers' en de

harmoni~rcnde of konfliktorende belangen van producenten

en konsumenten van inforwatie, van definities van de situatie, van konkurrerende wereldbeelden:

ll'J:'he world is known through many cli.f:ferent or:i.enta·m

tions bccause there are many s~nultaneous and

mutu-all.y contra'dictory trends of thoug;b t (by no means of equal value) s trug;gling a.gainst one c.n1otlHn' with their differ~nt interpretations of 'common'

expc~rience " ••

lwhic!3/

a;~e invisibly guided by the antagonism and competition between concrete, con-flicting groups. 11 (K<u<L Mannheim) 26

Tussen de polen van aantrekking en afstoting, tussen het zoeken van verstandhouding met als gelijken benaderde

mede3 tand ers en het bewaren van reserve tegenover niet-even-gelijke tegenstanders (steeds aktuele ~n potenti~le, steeds meer of minder) .. is het ~penbare leven in toene-mende mate een kwestie geworden van onderhandelen over

het ,ju.is te woord, tussen mens en

di.~ok

acht er de leouli.s

·~

sen, maar daarover wordt hier niet gesproken - niet

(28)

1.

15

leerde' en ne' woorden: een klei e histori.e

In de 'polemiek van de taal' (Elias

1939

I: 161) vo:nucm

'geleerde' woorden vanouds een bijzonder t0 Enkele voorbeelden, bij wijze van illustratie uit clci geschiedenis

bijeengelezen, laten zien hoe effen ief en defensie~ in de loop der laatste eeuwen zijn verschoven en de ffi~pens

van hand kunnen wisselen.

Toen in Frankrijk de heerschappij over de taal nog

on·-betwist op de tong van een klt~ine ho~felite lag en nde

g;eleerde woorden di<3 rieken naar Latijn

or

Griek:s11 het

kenmerk waren van uni VE~rs i ta i r opgeleidE! ho ge ambt en c:n1

van burgerlijke komaf27, verdienden volgens Fx·ani.;~o is

de Calli~res de argwaan van de ndet

11Ze omgeven iedereen die ze ge ikt met een sEecr

van pedanterie wanneer or gewone andere woorden v6oI'hnnden zijn om hetzelfde te zeggen11 o

(Uit/naar Du bon ot

·-~-~-·-··-~·--·-·---·-·-·-·-~~-·-··~···~·~-".~.~~·-·~

etc

i169J)&

Wat 11gewone andere woorden11 zijn, hangt steed.s af van

het oordeel van degenen die de taaJ. van hun stempel

kunnen voorzien, of dat pro~cren. In het 1Be-eeuwse

Duits-land was het voor de gevesti.gde aristokraten, die zelf een mengelmoes van Frans en Duits bezigden, "een

nutte·-ri8

loze verwaandh eid11 van de middenklas se-in te 11.igen tsia "'

om "zijn moedertaal zuiver te willen spreken". Zo poogt de addllijke staatsraad die hi?r - ·bij monde van de sati-rische Knigge in 179229- aan het woord is, de voorhoede van de zich emanciperende burgerij t ebt te wijzen, die

(29)

kosmo-1.

16

polieten ••• die zo'n hoge dunk van zichzelf hebben (vanwege) de eigenzinnige, dwaze gemoeds-gesteldheid (welke zij) ori inaliteit noemen, ••• in hun seculiere zelfoverschatting 11,

Het 'geleerde' w-0ord dat hier door de bedreig~e aristo-kraat wordt bespot als pretentie van "hen die denken zich

••• boven hun medeschepselen te kunnen verheffen'', is

inder-daad ui tdrt1kking bij uitstek von "dH omho0g:,; treven de l:n1r=

gerlijke intelligentsia van de 18e eeuw, aan de univcrsi-teiten opgeleid in de diverse gespecialiseerde vakdJ.sci-plines''(Elias

1939

1:59). Naarmate de maatschappelijke

stijging van de 1niddeukL:1sse zich doorzette ·kregi::m de:z~e

mensen als dichters en denkers, predikanten en professoren

11een zeer groot aandeeel in de vo:r·ming en verbreidin.r!; van

het moderne Hoogduits" ibid:li:5)..,

De fameuze geleerdheid van SamueJ. Taylor Colerid~:i;e heeft meer sporen in de engelse taal nagelaten dan alleen het woord dat in wat volgt objekt van onderzoek is

Op weinigen is de karakterisering als in tel·~

lektueel zozeer van toepassing als op deze professor zon-der universiteit in hot Engeland van de vroege 19e eeuw. Anders dan de gedichten zijn jonge jaren bleef ziJn uitgebreide filosofische werk bij zijn leven nagenoeg onbekend. Zijn tijdschriften, lezingen en de meeste van zijn boeken vonden nauwelijks aftrek bij de elite die hij poogde te bereiken30 en slechts .als ·strateeg van het

bur-. " / . -.~ . . " ~ . . 1 1 Jf' $ • •

gerliJk~ beschavingsoffensief vond hiJ op -a~ere lcei~iJd

een broed gehoor.31

(30)

uitla-tingen van zijn gedurige preokkupatie met het probleem van dE~ 1voordkeuzee 11I could wish fe·wer 'words of learned

lc:n.gth_ and thu.nderin11; sound 1 schrijft hem een van zijn

le ers?

foe

n ong:elukki ge au teurn

'.3 3

erkent het bezwaar van syllabic (or what the common people call, dictio:nary) _ _ e,.._,,.,_.,,, _ _ _ . _

')lk

w·ordsn· , maar acht het 11pedante" woord niet altijd te

vermijden om zijn bedoelingen duidelijk te makcn3"5 j sch i j f t eigens - op de hem zo typerende toon van zijn

zo1.f'"waarneming ~·:

11The acquaintance wit.h so many languages has •••

made me too often polysyllabic - ••• S t i l l thcre aro not so many as the work has been charged with, if' it. be judged by what I have tried t"o impose on mysel:f as the ordeaJ_ ·m that i s , to re:1ject whatever

can be translated into other words of the same

lan,<:suage without loss of any meaning ·· i.ee without change eithor in the conception or the feeling

appropriate to i t - under which latter I do not

place the feeling of self-importance on the part

of the Author or that of on the part of the He aders ",n (Co leridge, 1816) 3

Pregnant staat hier verwoord het karak.teristieke dilem-ma van de zorgvuldig :formulerende gel.eerde, die zich -· in de betrekkelijk nieuwe marktverhoudingen van de vroeg-industri~le samenleving - aangewezen weet op een breder publiek van niet-ingewijden. Op persoonlijke aandrang van zijn lezers en de anonieme dwang var{de.markt "vonnist

hij zich 2;elf'11 tot het zoveel mogeli..jk ,g;ebruiken van de

bestaande 'gewone' taal, maar waar deze niet a l t i j d

toe-reikend is om op precieze wijze uitdrukking te geven aan het on gewon~~ dat hij he e:ft bedacht s kan hij er niet

(31)

1.

t8

Daannee staat hij echter, ook al beoogt hij geenszins zijn lezers op afstand te houden of te intimideren, on-middellijk onder de verdenking uit te zijn op preten-t i euze zelfverheffing, hepreten-tgeen zijn kansen om begrip preten-te vinden verkleint.

Coleridge's publiek is nog beperkt tot een smalle boven-laag. Hij werft niet om het gehoor en de koopkracht van de multitude van de snel g;roeiend g{;lse rnidcl

die de commerci~le basis vormt van de meer s11ccesvolle tijdschriften uit deze periode (vg1. noot 30). Van de lagere klassen zien hij en zijn toehoorders zich

geschei-den door 11a gulph that may not be passcd11 ; de 11 g-.:nvèn10 mcnsen'1 zijn hooguit· objekt van

1 nog geen subjekt in de

b J . 1 ' . l :

38

p u .. J_ e c e o. :t s cu s s 1 e , voor,

graag zijn oor bij hen te luiAteren te leggen:

11And del ightful i t is to l i ten to the common peop:i.e,

'-''

hear them in the streets, overhear them when they

are conversing with each other, ••• and you may count

on your fin gers word. af'ter word th c h.is tory o:f which you can trace and f'ind. How familiar words

are wi th tb em and how appropriately used ·whicb but

a century ago were placed as pedantic and f i t only for the schoolsl"39

In de loop van de anderhalve eeuw die volgt zal de popu-larisering van het pedante ·woord, waarop Coleridge hier wijst, in golven toenemen, in samenhang met de ui tbr ei-· ding en intensivering van het publieke l:E;.t~~<::;--2.~:..~"~.2. va.n de verschillende maatschappelijke rangen en standen.

Vooral in deze eeuw vervagen de maatschappelijke lijnen

in de polemiek van de taal snel. De heerschappij over de

(32)

bepaalde maatschappelijke groepering naarmate stecrt meer uiteenlopende groepen hun ·woordvoerders afvaa:cd.i u i

naar het publieke debat. De toegenon1on konkurrentie ver-mindert de kansen van iedere groep om de eigen dofinj. e

van de situatie door te zetten, vergroot de dwangen op alle deelnemers om rekening te houden met het taalge-voel van een gevarieerd gehoor van mee- en tegenstanders.

De voortschrijdende nationale integratie met zijn uitbrei-ding en intensivering van de onder1inge s~~1ndnire•kontak­

ten tussen steeds meer geledingen van de bevolking (vgl

Gou.dsb.lom 196!:1;: 119~22) in industrie en onde.rwj.js, bestuur

en verkeer enz dwingt steeds meer mensen zich de nieuwe >voorden eigen te malcen die in alle sektoren van de samen·--leving ontstaan, op straffe van marginalisering of

uit-s:Lu.iting van de desbetreffende delen van het openbare

leven. Veel technisch, wetenschappe.lijk en ambtelijk jargon van specialistische oorsprong kan zo·in brede kringen in~i;cburgerd raken en zijn stigma van 1 vreemd'

1

'geleerd' en/of 'moeilijk' verliezen.

Het oude verbod op geleerde woorden is echter niet ver·Q dwenen, integendeel. Waar de meer demokratischc verhou-dingen nauwer luisteren dan vroeger is ook dat, wat eer-tijds een wapen van de hoofse elite was om de opkomende burgerij op afstand te houden, als strijdmiddel gedemo-kratiseerd. Wie erin slaagt het woordgebruik van een ander als 'pedant', 'verwaand' en ' e l i t a i r ' , als een ongefundeerde aanspraak op supe~ioriteit en uiting van pretentieuze zelfverheffing te stigmatiseren door het als 'geleerd' te bestcn~elen, kan een klein maar soms

(33)

t.20

beslissend voordeel behalen in de taalstrijd tussen kon-kurrenten van vrijwel gelijke sterkte.

M~t da dit wapen in steeds meer handen komt te circu-leren, wordt het parallelle gebod on~,' gewone 1 woorden te

gebruiken dan ook voorschrift voor steeds meer publicis-ten in spreek- of schrijftaal:

"Gebruik nooit een woord in een vreemde taal, een wetenschappelijk woord of een jargonwoord als je een alledaags .". equivalent iel kunt bedenk.en. 11

...,.

Aldus een van de vuistregels die George Orwe].J_ in 19/16 opstelde voor de journalistiek40, en de hooggeleerde Van Doorn wees er onlangs op, dat wie ~ondi tegen

nieuwe regel het gevaar loopt ten overstaan van zi~jn/haar gehoor onmiddellijk gekapitteld en gekorrigeerd te worden:

v

11Wie zich momentee1 publieke lijk uitdrukt, boudt re~·

kening met alle toehoorders. Doet hij dat niet1 den

zit er een ijverig interviewer gereed om moeilijke uitdrukkingen meteen vertaald toe te voegen aan het betoog van de spreker; de

meest 1gedemocratisecrde'

radio is op dat punt het

.

. '±

l

medJ.um. 11

en worden i nli k:

over de veranderende selektie van het taalgevoel

De lich tclijk denigrerende toon ( 11 een ijverig intervi(nver")

kan nauwelijks de irritatie verhullen waarmee Van Doorn, hier kennelijk mede uit e~gen ervaring Dprekend, de dwang van het voorschrift ondergaat! Opvallender echter nog is, dat hij het laat~t0 niet langer presenteert als een norm,

maar

als een werkelijb geldend algemeen gebruik~

ondanks het in d ezelîd e r;ihrn1 kons tateren van ui tzonderin

(34)

1." 21.

van de relatief ver voortgeschreden internalisering van het maatschappe1ijke gebod, dat niet meer zo duidc-lijk wordt gevoeld als een dwang-van-buitenaf, een door andere mensen uitgeoefende vorm van dwang, maar als een

min of meer vanzel:fsprekende, u i t het eig;en geweten

ko-mende en daardoor schijnbaar alomtegenwoordige vorm van 'zelfdwang' wordt ervaren. De 'vreemde wet' is getrans-formeerd tot een met anderen gedeelde verwachting, die

het eigen doen

e1~aten

niet minder betreft dan dat van

~ i 5:~~~~-~};f/

anderen en minder speelru~imte laat oni'/a:t'wijkend ged:cag

t e veroor~.oven. 1

42

·

M~t deze transformatie verandert de 1selektie van het taalgevoel' (vgl Eli.as 1939 I:278)" Bij mensen die, onder toegenomen druk van anderen en veelal tevens uit een streven om zich in dit opzj.cht positief te

o~der-scheiden, het gebod om zoveel mogelijk 1 gewcine' woorden te gebruiken omzetten tot een voorschrift van het eigen geweten, verandert de af':fektmode].lering en roepen d<:" verboden woorden automatisch onaangename gevoelens op. De verhoogde gevoeligheid voor overtredingen bevordert de zelfbeheersing.in de woordkeuze en het schijnbare

gemak. waarmee zulkt3 woorden vermeden en uit het eigen taalgebruik weggezee~d worden. Een en ander kan zeer bijdragen tot de ontwikkeling van.een soepele, onge-dwongen ogende s t i j l van spreken of schrijven, welke

als bijvoorbeeld 11een wonder van t.oegankelij1<:heid11

wordt aanbevolen aan het publieko 113 Een r e l a t i e f

ge·-slaagde internnlisering levert m.a.w. een bijzondere maatschappelijke premie op die tot voordeel strekt in de interkollcgiale konkurrentie om.prestige en de

(35)

l~)J:

koopkrachtige gunst van het publiek. Hetzelfde sociaal-psychische mechanisme ver.laagt de alarmdrem-pel ten opzichte van uitingen van anderen en geeft een relatief scherp ontwikkeld gevoel voor inbreuken die zij plegen op de nieuwe ord~/; de verboden woorden tref··· fen pijnlijk, verwekken onlust ün worden met argwaan

De derlandse 'columnist1ek1

1 in recente jaren het

genre geworden waarin de taalstrijd het meest markant tot uitdrukking komt, laat frekwent dergelijke signalen-van-pijnlijk-getroffen-zijn zien in als het ware terloops gemaakte opmerkingen, die bet vroeger expliciete en

nadr~kkelijk gegeven voorschrift om 'geleerde' woorden te vermijden en 'gewone' te gebruiken in zijn nieuwe gedaante presenteren en bevestigen.

111 Bekende Nederlander': een vreemd beg;:·ip11 ~ merl"i:t _, onder

pseudoniem - een bekend journalist op, om te verve

111 Bekend1 op zich zelf is tegenwoordig al een 1,;oord

dat bij voorbaat tot achterdocht stemt, net als

lp:::

combinaties met 'IDu:ro' en ' i n t e r ' . " (S.Montag) ::>

De laatste toevoeging, geplaatst buiten enig verband met zijn verdere gepunte betoog, verwijst rechtstreeks

naar het soort 'geleerde' woorden waarvan hierna ~6n voorbeeld wordt onderzocht.

Een op zijn manier niet minder bekend journalist valt,

in de loop van een colurnn·"achtige bes cbouvring over

po-ezie en 11dc dichterlijke houding11

, plotseling uit t<:~gEm

uparmantige, quasi-geleerde slagwoorden-~ zoals el eva n t i e , p-~~~:..;LLr::!!lE~.

,

E!.2.!.~~-f.i~~E, re c tiet h e o r i f! •

Die veroorzaken na.verloop van tijd alleen nog

(36)

1" 23

Deze veroordeling roept - ondanks de bijna drie eeuwen die sedertdien zijn verstreken - onmiddellijk Calli~res'

11argwaan11 ten opzichte van "pedante" woorden en diens

afwijzen van modieuze, nieuwe woorden als uiting van "geaffecteerdheid en nans te11.erij" j_n h erinnerJ_ng. . .

47

Ook Polls verdere beschouwing1 die uitloopt op de

funktie van de poëzie "ook voor de dagelijkse

spreek-keuze verrassende parallellen met de oude Taalmeestor. Deze nodigen uit tot een nadere vergelijking van bei.de

auteurs, beiden spreekbuis van een bijzondere

maatschap-pelijke groepGring in de taalpolemiek~ maar ;:.Jj.00.r de ,ççe·l':1ij·· zigde maatschappelijke verhoudingen zeer verschillend in wat ze vertegenwoo ~ Toegespitst op 11het goede en

ebruik:11 eleerde1 woorden beoogt dez

ver-gelijking, deels teruggrijpend op wat reeds eerder werd

gf~zegd, te illustrer<rn. hoe 11de wijze waarop de taal zich

ontwikkelt en uitkril:'.~tal.liseert> correspondeert met dü wijze waarop de samenleving iu elkaar zitli (10.ias

1939

I:

162)-en verandert, zo mag men ko~tekstgetrouw toevoegen,

(

al gaat het hieronder niet om het proces, maar meer om

het kontrast tussen twee naar tijd en land zeer verschil-lende momentopnamen.

(37)

'Geleerde' of' 1 ne 1 woorden: een doxale keuze

tussen assimilerende en distin erende kommun strategieën

Het uitgangspunt van beide taalmeesters lijkt overeen-komstig: 11Vaste regeJ.s (om uit te maken wat f'outen zijn

zegt Callières, en Poll begint met t12-è stellen~

11 Wetenschap en religie zijn • o e zekerheidsgebie-·

den van de geest ••• waar( binnen).~. een ~~rote

mate van eenstemmigheid heerst over de geloofs~

regels~ () In de kunsten overheerst onzekerheid~n

Zoala Callières het oordeel over wat wel en niet hoort

in de taal voorbehoudt aan ll E!en klein aantal mensen ch1t

de taal goed spreekt ••• en voldoende bekend is met de

van on;;~e Taal11 ( .160), zo wil ook Poll

het recbt om de alledaagse taal te zuiv'(jren ·voorhehou··

den aan mensen met een kieskeurig taalgevoel:

"Bij ieder woord dat iemand zegt, of' dat we zelf.' zeggen, ondervinden we een licht gevoel van gêne, van in breuk maken .op~ 11

In de plaats van "een zeker aantal

gewend zijn bepaalde manieren van spreken te horen en boven andere te verkiezen, (en) van (wier) instemming alleen (het oordeel over) fouten tegen het juiste taal-gebruik afhankelijk is", treden bij d<."! Callières van het courante Nederlands al diegenen, die zich 11de dichterlijke

houding" hebben eis:en gemaald: ·= 11de houding die alle

kunstenaars gemeen hebben, met elkaar en met hun publiek.11

Van 11dichtcirs en lezers van gedichten."" mag men vorwach""

(38)

bekijken zinnen en ·woorden nauwkeuriger, ze luis-:

toren met meer aandacht. In dat opzicht heeft po~~ie een zuiverende functie, ook voor de dagelijkse

spreek- en schrijftaaJ_. 11

Criterium is bij beiden dus het distingerende taalgevoel van een bepaalde groep: bij Calli~res een kleine, nauw afgrensbare elite van uitgelezen aristokratisch gehalte, die door geboorte uit de maatschappelijke bovenlaag is gerekruteerd, en waarvan da ~rocrdkeuzc1 bijgeschaafd en gepolijst in de onderlinge omgang, de 'goede' is omdat het die van de maatschappelijke elite is, waarbij een nadere 1rationcle1 motivering onnodig is - bij Pol]. een kulturele elite van uitgelezen burgers, die geen duido-lijke maatschappeduido-lijke grenzen kent maar haar leden primair rekruteert op grond van prestatie. Al is de

voorwanrdo tot toelating nog wel degelijk maatschapuclijk gekonditioneerd door de ongelijke kansen op onderwijs en vorming, iedereen die zich speciaal toelegt op de taal,

11 nauwkeuriger ki:j kt en met me er aandn ch t 1.u is tert 11 l;:an

lid worden. Het distingerEmd<~, verfijnde taalgevoe1 van

deze elite wordt verworven in omgang met de po~zie1 en daarin ligt de 'rationelc1

, zaakgerichte motivering van

de 11 extra go ede" taalbeh e ers ~Lng die de al led aa g~; e woord··

keuze kan - en volgens Poll ook behoort te zuiveren van

l1B

ongewenste elementen. Was de taal.heerschappij van Cal-lières' elite onomstreden, de taal.rnodellorende t'unktie van Polls elite moet worden gelegitimeerd tegenover

konkurrerende tw.nspraken. Kon CaJ.liè~res de 11pla tte

woor-den van de volh:.staa111 eenvoudigweg verbieden omded: ze de

woordkcnze van socianl ]:agerstaandon waren, Poll moet

(39)

in plaats van dat louter sociale argument een zakelijk-rationeel aandocnd argument aanvoeren, dat de po~zie

leert 11dat woorden door veelvuldige herhaling hun glans

verliezen, en daarmee een deel van hun betekenis", om

het gebruik van "populaire stopwoorden" te kunnen veroorM· delen. Waren voor Callières 1 geleerde woorden 1 eenvoudig-·

van burgers aan wie geen inspraak toe-kwam, Poll doet voorkomen alsof hij dergelijke

gerucht-makende woorden afwijstv nie omdat ze "parmantig en

quasi~·gelcerd11 zijn

1 maar omdat ze:: eveneens door veel--· vuldi ge herhaling nietszeggend zijn r;eworden.

Voor een taalgevoel als het wijne, aangesche t ve eJ.ecr

door omgang met veelvuldig herhaald sociaal-wetenschap-pelijk jargon dan door omgang met de po~zie, is Polls

toevoeging van 11quasi11 vóó1f1geleerd11 een uiting vn11

om"~

zichtigheid waar een Calli~res zich nog geenszins toe

genoopt voelde. Met het extra-woordje geeft hij op de eerste plaats aan, dat het 1echte1 geleerde gebruik van de gewraakte woorqen bini:en de kring der beoefenaren van de literatuurwetenschap, dié hij kennelijk op het oog heeft, niet zijn zorg is. Maar tegelijk wijst hij ~e impliciet hun pl~ats. Waar zij, of althans de door

hen gebruikte technische termen de grenzen van hun do·$ mein overschr~jden, daar komen ze op Polls territorium

en het door hem, o.m. als chef-kunstredaktie van zijn

!±9

courant bewaakte domein van de publ.ieJ.ce gedach tsrnvrls-süling. Dáár wil hij dergcLi.jke wo·orden even stelli~;

(40)

t.27

onbetwist binnen het 'primaire centrum van do

taolmodel-lering' (Elias

1939

I:

t6t)

1 Poll staat in een veel dichter

bezet strijdperk waar velen in ongebonden konkurrentic hun aanspraken doen gelden en geen groepering een

<luide-lijk over\vicht bezito De glanzend maatsclrnppelijke

car·-ri~re van de wetenschapsbeoefening sedert de tijd van

Calli~res is neergeslagen in een zodanig maatschappelijk

prestige ~an woorden van wetenschappelijke ori

deze een relatief grote invloed op het algemene tealge-bruik hebben gekregen. Maar het goat Poll te ver en hij ste1t zich teweer. In zijn 'gezuiverde' oren klinken de buiten vakkringen gebruikte spccia1istiscb-wetenschappe-lijke termen of althans die, welke betrekking hebben op het domein dat hij tot zijn kompetentie rekent, als

aggrcss:Leve "slagwoordenn van prctentie<,1zo naprater.:;.

Daarentegen ve arde de nestor van de nederlandse psychologie, prof. H.C.J. Duyker, nog niet zo lang

ge-50

leden, dat wi(" in N!3derlnnd gewone helde:rc a:l bc-z.i t niet zoveel aandacht krijgt als ZlJ die geleerd proza spreken met technisch jargon.

Dat mag in eerste aanleg van toepassing zijn op het

taalgebruik van verte gen,";roordi:gers van een l'.'(~la t i of

jonge en onzekere twee-frontenwetenschap als de psyche-logie, die binnen de akademie der wetenschappen enerzijds streeft naar sociale stijging en een assimilerende woord keuze hanteert als hulpmiddel om serieus te worden

geno-men door meer gevestigde wetenschappelijke disciplines,

en anderzijds konkurrenten op het andere front op afstand probeert te zetten middels een dir-;tinge.t·ende eigen tc:rmi-·

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bespreken. Dan hadden we iets gehad, waaraan we de dagelijks op ons afkomende socialistische vernieuwingen hadden kunnen toetsen. Nu kunnen we - om onze mening te

In sociale situaties horen ze wel vaker andere talen naast Nederlands, zoals Arabisch, Turks, Frans, Fries en Engels, en ook talen die ze niet herkennen, maar in alle gevallen

De toename van het aantal jongeren is weliswaar eer- der bescheiden, maar gecombineerd met het sta- biele aantal personen op arbeidsleeftijd (20-64 jaar) leidt deze aangroei tot

Koninkrijken beven voor zijn stem.. Heel de hemel juicht tot eer

Er zijn wat dat betreft twee varianten: de privéomgeving als mikpunt van een bedreiging (bijvoorbeeld als werd gedreigd om het gezin van een medewerker iets aan te doen) en

hangjongeren, jongvolwassenen en woonwagenkampbewoners) richtlijnen op maat beschreven. Het is bij hangjongeren en volwassenen zaak om niet alleen te reageren op de bedreigingen,

Geboorteouders en adoptiekinderen – Zoektochten Zowel bij afstandsmoeders als bij kinderen die voor adoptie werden afgestaan, ontstaat na verloop van jaren vaak de behoefte

In ieder geval was het de bedoeling om in de vwo-vakken die specifiek voor Natuur en Techniek zijn ontworpen, dus wiskunde B2, natuurkunde B2 en scheikunde B2, door te stoten naar