• No results found

Practijkproeven met ronde rode radijs 1951-1952

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Practijkproeven met ronde rode radijs 1951-1952"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Practijkproeven Ronde Rode Radijs 19514952

door O. Banga

Inhoudsoverzicht

Inleiding.

Onderscheiding van verschillende typen. De loof-knol verhouding.

De gevoeligheid voor voos-worden. Gevoeligheid voor barsten.

Oordeel over de selecties van groep I. Oordeel over de selecties van groep II. Oordeel over de selecties van groep II-III. Oordeel over de selecties van de groepen III en IV. Oordeel over de Scarlet Globe selecties.

Oordeel over de Reuzen Radijs.

Naam en herkomst van de goedgekeurde nummers.

Inleiding

Via de N.A.K.-G. werden in totaal 58 radijsmonsters ontvangen. Hiervan werden tijdens de proeven vier uitgesloten wegens te geringe opkomst van de planten (de nrs 7, 30, 38 en 45). Van de 54 overgebleven nrs zijn 35 door de commissie goedgekeurd, d.i. 65 %.

De beoordelingscommissie was als volgt samengesteld:

Dr O. Banga, voorzitter; J. A. v. d. Berg (Gebrs v. d. Berg), Js Huizer, N. Veldhuyzen van Zanten, N. Groot Jzn (Sluis & Groot), A. R. Zwaan, J. Knapper, R. Zwaan (A. R. Zwaan & Z n ) , zaadproducenten; G. A. Neder-pel, W . v. Spelden, A. Storm, Jos Vallentin, B. Vink, radijstelers Loosduinen; C. Euser, Ant. de Klerk, A. van Namen, Ant. Valk, radijstelers Zwijndrecht; H. During, veiling, M. G. Iemenschot, P. v. Raalte, B. Vulkers, radijstelers Zwollerkerspel; Ir G. Th. Grooters, W . Duys, H. Hoogenboom, N.A.K.-G.; D. Nederpel, Rijkstuinbouwconsulentschap Naaldwijk; J. v. Veen Rijkstuinbouw-consulentschap Barendrecht; Sj. Tolsma, RijkstuinbouwRijkstuinbouw-consulentschap Apel-doorn; L. de Haan, Rijkstuinbouwconsulentschap Amstelveen; J. L. v. Benne-kom en de voorzitter, voor het I.V.T.

De genomen proeven waren de volgende:

51PA-51PD Loosduinen. Z a a i 26-2-51; oogst 15-5-51; 4 herhalingen. 51PE-51PH Wageningen. Z a a i 28-2-51; 3 opeenvolgende oogsten in Mei;

4 herhalingen. 51PJ-51PM Zwijndrecht. Z a a i 6-3-51; oogst 15-5-51; 4 herhalingen. 51PN-51PR Wageningen. Z a a i 13-6-51; 4 opeenvolgende oogsten in Juli;

4 herhalingen. 52PA-52PG Wageningen. Z a a i 15-1-52; 5 opeenvolgende oogsten in Maart-April;

4 herhalingen. 52PH Sloten. Zaai 7-3-52; enkelvoud; vorstschade.

52PJ Loosduinen. Zaai 7-3-52; enkelvoud; beoordeeld 29-4-52.

(2)

52PK Zwollerkerspel. Zaai 12-3-52; enkelvoud; vorstschade. 52PL Zwijndrecht. Zaai 13-3-52; enkelvoud; vorstschade.

52PM-52PR Wageningen Zaai 18-3-52; 5 opeenvolgende oogsten in Mei;

4 herhalingen. Alle proeven waren in de open grond, behalve 52PA-52PG, deze waren in een koud waren-huis uitgezaaid.

De plantafstand was 10 x 2]/2 cm voor de Rode Broei en Vollegronds, 15 x 3 cm voor de Scarlet Globe, en 1 5 x 5 cm voor de Reuzen.

Het loof gewicht per 100 g knol, de gevoeligheid voor voos-worden en de gevoeligheid voor barsten werden door wegingen, respectievelijk tellingen, in uitvoerige proeven bepaald.

De overige eigenschappen werden door de Commissie op het oog gewaar-deerd en in de gebruikelijke cijferschaal van 1—5 vastgelegd. Dit betrof de looflengte, de kleur van de knol, de vorm van de knol, de selectie (homogeni-teit) en de gebruikswaarde. Deze laatste is gesplitst in gebruikswaarde in het voorjaar in de open grond en gebruikswaarde in het vroege voorjaar in een koud warenhuis.

In de paragrafen waar het oordeel over een groep van selecties wordt samen-gevat, vindt men een tabel met de door de Commissie gegeven type-indeling en waardering. Wanneer de door weging en telling vastgestelde eigenschappen

(loofgewicht per 100 kg knol, voosheid, barsten) vermeldenswaard zijn, zijn deze onder de opmerkingen rechts in de tabel vermeld.

Onderscheiding van verschillende typen

In de ronde rode radijs zijn de laatste tijd verschillende verbeterinngen te-weeggebracht, die vooral de volgende drie richtingen betreffen:

a. Betere kleur. Vervanging van het oude paarsrood door een krachtig hel-der rood. De Scarlet Globe was vermoedelijk het eerste wijd verbreide ras dat deze betere kleur bezat. Maar nu verschijnen er ook meer selecties van de oude Scharlakenrode (meestal na inkruising met Scarlet Globe), die de krachtig helder rode kleur geheel of gedeeltelijk bezitten.

b. Minder gauw voos. Onze gewone voorjaarsradijs is vrij gauw voos. Ook als de tuinder de knolletjes in stevige toestand aflevert gebeurt het vaak dat zij in voze toestand de consument bereiken. Dat komt doordat zij gedurende het vervoer of tijdens het verblijf in groentewinkels of op groentekarren alsnog voos kunnen worden. Men kon hieraan tot nu toe alleen ontkomen door de knolletjes zeer vroeg, als zij nog klein zijn, te oogsten. Sinds A. R. Zwaan de Cherry Belle gekweekt heeft, zijn er echter nieuwe mogelijkheden gekomen. De Cherry Belle kan namelijk een royale grootte bereiken zonder voos te wor-den. Hiermee is een belangrijk nieuw begin tot verbetering van het radijs-sortiment gemaakt.

c. Broeitype met wat meer loof en wat grotere knol dan de extra kortloof. Dit type bestaat al geruime tijd, maar het zal pas betrekkelijk volmaakt zijn, als het naast een snelle groei ook de onder a genoemde betere kleur en de onder b genoemde resistentie tegen voosheid bezit. Het heeft het extra kortloof type grotendeels verdrongen. Dit laatste wordt alleen gebruikt onder omstan-digheden, die een extra krachtige loofgroei veroorzaken (b.v. glasteelt op veengrond).

Bij de typen-indeling hebben wij met de boven aangeduide tendenzen reke-ning gehouden. De selecties zijn op het oog in groepen ingedeeld, in de eerste plaats naar looflengte, knolvorm en knolkleur. Binnen deze groepen zijn soms nog enkele nummers als zelfstandige rassen te identificeren.

(3)

D e v a s t g e s t e l d e groepen zijn de volgende:

I Ronde Scharlakenrode Extra Kortloof. Loof zeer kort; knol bolvormig of afgeplat bolvormig, tamelijk klein; kleur o v e r w e g e n d rood met p a a r s er in.

H i e r t o e behoren de n r s : 2, 4, 5, 16, 22, 2 3 .

II Ronde Scharlakenrode. Loof matig lang; knol bolvormig of afgeplat bolvormig, iets groter d a n bij I; kleur o v e r w e g e n d rood met p a a r s er in. H i e r t o e b e h o r e n d e n r s : 3, 6, 11, 13, 17, 25, 28, 32, 4 3 , 47, 5 5 .

Afzonderlijk identificeerbaar: N o 15 = C h e r r y Belle; no 33 heeft ver-schillende k e n m e r k e n met C h e r r y Belle gemeen, m a a r g e d r a a g t zich in sommige opzichten iets a n d e r s .

D e kleur v a n d e beide nrs is niet precies die v a n d e g e w o n e R o n d e S c h a r l a k e n r o d e ; er zit iets meer rose in.

II-III Overgang tussen II en III. D e groepen II en III o n d e r s c h e i d e n zich

door de kleur v a n d e knol. D e z e is bij d e leden v a n groep III krachtig helder rood. In groep II-III zijn die selecties o n d e r g e b r a c h t , w e l k e r e e d s een begin v a n d e kleur van groep III vertonen, m a a r toch nog niet ver genoeg zijn om in groep III een p l a a t s te mogen v i n d e n . W i j h o p e n d a t dit een tijdelijke groep zal zijn.

H i e r t o e b e h o r e n d e n r s : 10, 12, 20, 27, 29, 3 1 , 34, 35, 37, 40, 44, 53, 54, 56.

III Ronde Helderrode. Loof matig lang ( ± als I I ) ; knol bolvormig, even groot of iets groter d a n die bij II; kleur krachtig h e l d e r r o o d .

H i e r t o e b e h o r e n d e n r s : 1, 8, 9, 14, 18.

Afzonderlijk identificeerbaar: N o 24 (blad iets k o m v o r m i g ) . I V Ronde Helderrode Langloof. Als III, m a a r meer loof.

H i e r t o e b e h o r e n d e n r s : 19, 2 1 , 26.

V Scarlet Globe. Loof lang of matig lang; knol op l e n g t e d o o r s n e e kort ovaal, vrij groot; kleur krachtig h e l d e r r o o d .

H i e r t o e b e h o r e n d e n r s : 36, 39, 4 1 , 42, 46, 4 8 . V I Reuzen. Loof lang; knol bolvormig, groot, laat.

H i e r t o e b e h o r e n de n r s : 50, 5 1 , 52.

E r w a r e n drie n u m m e r s die niet op t y p e k o n d e n w o r d e n g e b r a c h t . Dit w a r e n de n r s 49, 57, 58. V o o r d e w a a r d e r i n g als selectie k o n d e n zij het h o o g s t e n s tot een 2 b r e n g e n en d e g e b r u i k s w a a r d e w e r d e v e n e e n s als o n v o l d o e n d e beoor-deeld. D e z e n u m m e r s w o r d e n in het hierna v o l g e n d verslag d e r h a l v e niet ver-der b e s p r o k e n .

V a n o u d s h e r pleegt men ook nog d e N o n P l u s U l t r a en d e S a x a als afzon-derlijke r a s s e n te o n d e r s c h e i d e n . H e t bleek echter niet goed mogelijk deze als zelfstandige rassen te identificeren. W i j zullen ze d a a r o m b e h a n d e l e n als selecties v a n een algemeen v o o r k o m e n d g r o n d r a s .

D e l o o f - k n o l v e r h o u d i n g

D e hoeveelheid loof v a n een radijsselectie speelt een grote rol bij zijn classi-ficatie. O p het oog is beoordeeld of een selectie n a a r zijn hoeveelheid loof in groep I of in groep II moest w o r d e n geplaatst, en ook of hij in groep III of in groep I V b e h o o r d e . W a n t groep I verschilt v a n groep II in h o o f d z a a k d o o r het k o r t e r e loof v a n I. E n h e t enige verschil t u s s e n d e g r o e p e n III en I V is, d a t I V meer loof heeft d a n III.

(4)

Nu is ons uit ervaring bekend, dat de groei van een plant door verschillen in kiemenergie van het zaad nogal sterk kan worden beïnvloed. Als de plant om deze reden minder loof ontwikkelt, blijft echter ook de knol in groei achter. Daarom is de loof-knol verhouding (uitgedrukt als loof gewicht per 100 g knol) een nuttige aanvulling op het oordeel over de hoeveelheid loof.

Een derde belangrijk gegeven zou zijn de vroegheid van knolzetting. Het is echter te moeilijk deze bij een serie veldproeven te beoordelen. Hiervoor zullen we nog eens een afzonderlijke testmethode moeten uitzoeken.

De loof-knol verhouding van radijs wordt nogal sterk door de omstandig-heden beïnvloed. Daarom kunnen alleen de gegevens uit overeenkomstige proeven worden vergeleken. Een behoorlijke overeenstemming vertoonden de voorjaarsproeven in de open grond in 1951 en 1952. De verkregen waarden voor het loof gewicht per 100 g knol in deze proeven konden heel goed worden gemiddeld. De waarden welke werden verkregen in een warenhuisteelt en in een zomerteelt vertoonden hiermee echter vrij wat verschil.

In tabel 1 is aangegeven hoeveel selecties van iedere groep in de verschil-lende klassen van loof gewicht per 100 g knol vielen bij de verschilverschil-lende teelt-wijzen. Deze verschillende klassen vindt men in de verticale kolom links in de tabel. Zij klimmen steeds met 5 g op. (Zie p. 5).

De proeven waaruit deze gegevens stammen zijn de volgende:

Seizoen Proeven Zaai Oogsten Voorjaar, warenhuis 52PA-52PC 15-1-52 24-3, 27-3, 31-3 en 4-4

52PD-52PF „ 25-3, 28-3 en 3-4 Voorjaar, open grond 51PA-51PC 26-2-51 15-5-51

51PJ-51PL 6-3-51 15-5-51 51PE en 51PF 28-2-51 7-5, 9-5 en 11-5 52PM-52PO 18-3-52 30-4, 5-5 en 8-5 52PP-52PR „ 2-5 en 7-5 Zomer, open grond 51 P N en 51 P O 13-6-51 6-7 en 11-7

51PP en 5 1 P Q „ 9-7 In ieder deel van de tabel zijn de meest voorkomende, de middelste, waarden omlijnd. Alle typen komen met meer of minder selecties hierin voor. Alleen in de zomerteelt liggen alle 3 selecties van groep IV er buiten.

W e zien in de eerste plaats, dat de planten het minste loof per 100 g knol maken in de voorjaarsteelt in de open grond. In de zomerteelt in de open grond maken ze iets meer, maar in de warenhuisteelt, in Januari tot begin April, vor-men ze ongeveer twee maal zoveel loof per 100 g knol als in de voorjaarsteelt in de open grond. De plantafstanden waren dezelfde.

Van de groepen II, II—III, III en V liggen de meeste selecties in de midden-groep, van groep I liggen de meesten in een klasse met minder loof per 100 g knol dan de middengroep, en van groep IV liggen de meesten in een klasse met meer loof per 100 g knol.

W e hebben dus o.m. selecties die dezelfde loof prestatie (loof efficiency) heb-ben, maar een verschillende hoeveelheid loof. Die met veel loof geven dan op een later tijdstip een grotere knol dan die met weinig loof; vermoedelijk omdat hun knolvorming iets later inzet, maar dit moet eventueel nog eens afzonder-lijk worden onderzocht.

Gaan we na welke selecties zich regelmatig door een laag of een hoog loof-gewicht per 100 g knol onderscheiden, dan zien we het volgende (tabel 2 op p. 5).

(5)

a o Os ES e O 13 C O a o o o > 3 X, C O o > w O ~: c 9, <=> ^ 2 co -CN -CO -UI • « " -CN LTl m i — < £ CN ur> co CN VO CO CN CN co • * • *c -co CS CN CN CO -CN • * " CN CO - to — „ o in o m vÔ ^ vö ~ CN m co T)-<

s

o in m o m o m o m o i n o o — vo - H vo _ H i n i n vo ^o N VO _ KO — VO — N OO OO ON a O 4) -o 4) a 4) 4) J3 a 4) O CD c 4) -O 41 a rrj "o c o o a o o 4) u o a w .S.

'S'«

'S u e

8

G -O 4) N a Sr ->-> CJ »—< ,, ( 0 > «J 03 4) a; c m m ^^ w <M 43 m a 4) T ) W 4) m - I - * 4) - d a • * ^ 4 1 U 41 41 C/3 35 4) -a CO _g "o J4 OS O o U i w o. U - i o J2 u, « j « S c 0 o • J < CT O O u a 0 0 u . -a s S V M

f

~v tj •fcj _ c w .Si

f

u V CN C

'f

u u CO i) N > "3 u 4-1 1 ' c u N '% Ü V V CN N . j - . £ •^ 4J W co CO W u u 4J t r t C ra > a CJ 0 U i Ü co T 'T1 (N » 1 i n i co \ 0\ l ~* l l m i n m \ D m m CN l es i n oo —- > I m m - r j 1 tC *i* oC - m —< i i i i i i S~ m i n •,tH CN i n _ m m o t | i CN ~ H T T CN l l co 1 ^ 1 1 1 1 l en l l 1 l CN CN i n TJ- l l l m -** _^

- s 5 s > >

.—•

(6)

Merkwaardig is, dat de nrs 1 5 en 24 allebei één keer relatief minder en één keer relatief meer loof hebben dan de middengroep. No 15 valt in de voorjaars-teelt, open grond, in de middengroep, heeft in de warenhuisteelt relatief erg veel loof. en in de zomerteelt weinig. No 24 valt in de voorjaarsteelt, open grond, eveneens in de middengroep, maar hij heeft juist in de zomerteelt veel loof en in de warenhuisteelt relatief weinig.

Overigens komen wij op de gegevens van tabel 2 bij de karakterisering van de selecties nog terug.

D e gevoeligheid voor voos worden

De snelheid waarmee de knollen van de verschillende selecties voos werden, kon alleen in proeven te Wageningen worden bepaald, daar bleek, dat het per-centage voosheid in de knollen die te Loosduinen en te Zwijndrecht waren ge-oogst gedurende het vervoer en een nacht overstaan toenam. Bovendien waren alleen de proeven te Wageningen zo ingericht, dat een serie op elkaar volgende oogsten konden worden onderzocht. Een allereerste begin van voosheid werd reeds als voos gerekend.

In fig. 1 ziet men hoe het percentage voosheid in de zomerteelt in 1951 in de opeenvolgende oogsten toenam. Voor een grote middengroep liepen de lijnen voor het verloop van het % voosheid tussen de twee zware lijnen. Alleen de lijnen die buiten deze middengroep vielen zijn in de figuur opgenomen, daar het geheel anders te onoverzichtelijk zou worden.

%vooa

100

Fig. 1.

Verloop van het percentage voze knollen in de zomerteelt in 1951, van 3 tot 18 Juli. Tussen de dikke lijnen liggen de (hier niet getekende) lijnen van de middengroep. Alleen de lijnen van

(7)

c -o (J ï 0 0 > "3 G u -a G 0 o -a G > CD CQ C 03 "3 X) n3 O c 4J CJ

a

c 4J «-> "3 CJ T — t W - l o ( N . m V G (A '*U -U W « « 4J u tu - Ö u I—< ci 4) 0 en C a Si U W OS c/3 - o -a 'S S ' tfi 0 0 i _ u c/a <j y (U .*-> C^l c u *-> 4> - * J ^ -' ig *""* 1 1 (S Z-, "^ l m n i 1 12 o u o « _ d l £ I 13 l 1 1 1 l 1 I I 1

(8)

Wij zullen overigens niet de resultaten van alle proeven in grafieken weer-geven, maar een en ander in een meer beknopte vorm vermelden, zoals we in de vorige paragraaf hebben gedaan met het loof gewicht per 100 g knol.

In tabel 3 (pag. 7) ziet men de verdeling van de selecties van iedere groep over verschillende klassen van voosheid, voor vier teelten afzonderlijk.

De proeven waaruit deze gegevens stammen zijn de volgende:

Gemiddeld aantal Seizoen Voorjaar, open grond Voorjaar, open grond Zomer, open grond Voorjaar, warenhuis Proeven 5 1 P E e n 5 1 P F 52PM-52PR 5 1 P N - 5 1 P Q 52PA-52PF Zaai 28-2-51 18-3-52 13-6-51 15-1-52 Oogsten 7-5, 9-5 en 11-5 2-5, 7-5 en 11-5 of 5-5 en 8-5 4-7, 9-7 en 13-7 of 6-7 en 11-7 27-3, 31-3 en 4-4 of 28-3 en 3-4 dagen tot van zaai oogst 70 50 26 71 Onder „voorjaar 1951" zijn niet opgenomen de resultaten van proef 51 G, daar deze later geoogst werd, zodat de resultaten niet met die van de proeven 51 P E en 51PF te vergelijken zijn. Daarom ontbreken hier sommige nummers.

In de twee voorjaarsteelten, in de open grond en in de zomerteelt, werden globaal dezelfde voosheidspercentages bereikt, zij het in kortere tijd naarmate de zaaitijd later was. Dit is in overeenstemming met het feit, dat de knollen sneller groeiden, naarmate de zaaitijd later viel. In de warenhuisteelt werd nog ruim een maand vroeger gezaaid dan in de vroegste open grond teelt. De groeitijd was nu gemiddeld 71 dagen tegen 70 dagen in de vroegste open grond teelt. Dit was dus practisch gelijk. Toch waren de knollen uit het wa-renhuis veel minder voos; het percentage was ruwweg slechts een kwart van dat in de andere teelten. Daar de knolletjes in het warenhuis tenminste even groot werden geoogst als in de voorjaarsteelt in de open grond in 1951, zijn er dus vermoedelijk nog andere factoren van invloed op het voos-worden dan het bereiken van een bepaalde grootte.

In tabel 3 zijn lijnen getrokken boven en onder de middengroep. Gaan we nu weer na welke selecties in 4, 3, 2, of 1 teelten meer of minder voos waren dan de middengroep, dan zien we het volgende (zie tabel 4 op pag. 7):

No 15 is Cherry Belle. Dit nummer was gemakkelijk als zodanig te identifi-ceren. Het is duidelijk resistenter tegen voosheid dan alle andere nummers. No 33 doet aan Cherry Belle denken, maar is, hoewel tamelijk resistent, toch niet zo resistent als no 15. De nrs 27 en 34 vertonen eveneens een zekere mate van resistentie.

Bijzonder snel voos is no 10. Bijna even gevoelig zijn de nrs 24, 37 en 54. Ook de nrs 1,6, 11, 17, 22 en 56 vertonen nogal een grote gevoeligheid.

Gevoeligheid voor barsten

In de warenhuisteelt 1952 schijnen de omstandigheden in de periode van 27 Maart tot 4 April bijzonder gunstig geweest te zijn voor het barsten van de knollen, want hoewel daarvóór ook al wel gebarsten knollen voorkwamen, tot een percentage van 0 tot 10 ongeveer, nam het percentage gebarsten knollen in de periode van 27 Maart tot 4 April snel toe. Dit was bij alle typen waar te nemen. Na deze periode werden soms iets grotere, soms iets kleinere

(9)

per-centages gevonden. Vermoedelijk waren dit slechts toevallige schommelingen van het omstreeks 4 April bereikte percentage. Daarom is het gemiddelde van de percentages op de oogstdata 3, 9 en 18 April, of dat op de oogstdata 4 en 17 April als indicator van de gevoeligheid voor barsten genomen.

Tabel 5. Verdeling van de selecties uit de verschillende groepen over de

verschillende klassen van de percentages van gebarsten knollen. Iedere selectie is in de tabel aangegeven door zijn nummer.

Voorjaar 1952 warenhuis. Proeven 52PA — 52PF. Zaai: 15-1-52. Oogsten: 3-4, 9-4 en 18-4 of 4-4 en 17-4. Zaai-oogst: gem. 85 dagen.

0/ /o gebarsten 4 1 - 5 0 31—40 2 1 - 3 0 1 1 - 2 0 6 - 1 0 1 - 5 0.1 I 16 22 ; 2 ' 5 23 4 -— -II 17 13 55 3 11 25 28 47 33 43 6 32 15 — Groep II-III 37 — 10 12 27 29 53 20 31 34 40 44 56 35 54 ~ III -9 1 8 14 24 18 — -IV -—• 19 21 26 — — — V -— 36 41 -39 46 48 42

Globaal liggen de selecties grotendeels om de diagonaal, die in de tabel van links boven naar rechts beneden loopt. Dat betekent, dat groep I (extra kortloof) het gevoeligst is voor barsten, en groep V (Scarlet Globe) het minst gevoelig. De tussenliggende groepen zijn over het algemeen gevoeliger naar-mate ze meer naar links liggen. Alleen groep IV ligt gelijk met groep III, zodat hij boven de diagonaal ligt.

Overigens zijn er uitzonderingen in iedere groep. Z o barsten de nrs 17, 37, 9, 36 en 41 te sterk voor hun groep; voor de nrs 36 en 41 betekent dit echter nog niet dat het percentage gebarsten knollen werkelijk zeer hoog is. De nrs 15, 32 en 6 zijn blijkbaar beter tegen barsten bestand, dan men op grond van het gedrag van hun groep zou verwachten.

(10)

o o o W CD -o o u C CD -2 Tl eo - Ö u co CD -a a o ai c > > O "3 CD -o u O O -o o W r/l '3 .2 V 0 ü u •s ^ ai :=r Ü u 41 <A 3 e 0 u u T3 41 a "u

1

Ö UJ c ê y (y §• o s-Cfl ca a

? £

5 +

i & \

. N -o +

o 3

re CS ^ 2 + 0 J ai .Si Ti WÎ lec i cl u 41 G « 0 en U c 'C u T3 t - s-Wa a Cijf e 0 c M 41 -a c re > e 0 > 0 Z 1 l +• T oq \o es es' ^ h*. r o es' LT) i n (N es

+ +

p p m' m* "3- < 41 > . ^ " o > 13 -Q"o 1 -° 1 * > ^ 0 > -Q 0 es i n 1

+

ON <N es m ' i n es

+

OO es > 0 -Q i 41 > O VO 1 -c«~)

+

o\ es N . es o r<S

+

t--. <N "3. . 4) > S'a re x> > "3 J 3 en CS 1 es 1 • f es t ^ es' p es

+

' — 1 en > 0 - Û

i

41 > 0 ^r 1 es

7

i n es O m' p es 1 m es' '4; .S re r" es es CD - d U CD > O C CD CD -a o u a CD ja « u co CD -a c o Pi G > CD -o u eD > O "3 CD CD - Q ea -a n 3 & J3 •5 S 5 5 0 T3 C 0 U CD C 41 a 0 u re •?L 'u 0 0 "> 4> T3 re ro M 'S fc-J 3 a Q. C •0 u bi u n " ^ ^ " c C33 C 3 1* 4» a O c 'g i-> ^ Ü _3 C O U •£ 0 s 0 tu

£

_ +

i n :5 C7\ ? - SI

+

0 J re 10 , 2 + " 0 j » « 0 3 0 - 0 .*-' G „ 0 c 4> 1 3 C ra > S 0 > ó Z c 4) M J3 3 <" & 3 •*-; ^3 4» w c S 0 -w >

^1

g 2; C3 ÛJ ^ Si •j-* N

t'

T CN

+ +

vO T T co en ^D oq en en' i n p m en

+ +

+ +

i>. ^ en en' > > ' o ' o "" « <U ( 1 k S

s

-c -^ OS 0 0 SE ai OS 0 _o C3J re _M g 5

t + +

^ en m

±+ +

^O 00 oq O» CN CS > Û O ^ ( N en' m ' u-j i r ; p CN CN CN

+ + +

O ; t^. t^. CN CN CN _ > ^ > ^ > "0 ' o ' o Xi _Û J3 'a, 'S* "a ÖJ QJ ÛJ ro ûi 03 ro ni nj

+++

> > > 0 0 0 -Q J 3 X) es eo X 0 0 > _ w B re 'S c M ro 2 c c 5 -* -« >!

ra °" ^

o ^ o g g " D t/5 ^ 5 8 ^ J3 S O 0 — — 0 Qj 4i > C a. « > c & S É eu (U cO J J J J 4J 1 1 1 1 — CN CN CN + 1 1 1 - H ^P es es e*S es es* es - ; N r n f O r*S es es es p o p p f«S es' es es

+ + + +

00 r^. \o vn es es es' es > > > K -0 -0 -0-5 Xi JS Xi 0 T T û , -. -. 41 C, > > a i ai -o-o-re-H1 j a - 0 , re 41 41 > t . re re J 3 0 D O ^ f l N es " — « "3 ^ S S • ï ft 0 ' o re 41 '—1 —-•

ss~

-w 0 & J! ro

J

> >

t ra S S !5 re re re 1 1 1 1 1 es es — _ _ . _. 1 1+ 1 — es m in uq ÇN - J f>j ^ ^ 1 1 ^ CN 1 1 CN ~~^ p i n i n p CN - ^ (N ^

±111

i n en (N t^. CN CN CN ^ > eu ""

+

Oi > 4i J3 X, Xi re . o r e •c - -û 'C fO 1 ; rO > t ! > •*• m •*< m 10

(11)

Oordcel over de selecties van groep I

In deze groep werden zes selecties geclassificeerd als Ronde Scharlakenrode

Extra Kortloof. Z e hebben inderdaad zeer kort loof, en het loofgewicht per

knol is eveneens betrekkelijk klein. No 16 had soms een iets hoger loofgewicht per 100 g knol, niet doordat zijn loof zwaarder was, maar doordat zijn knol wat klein bleef.

Het oordeel van de commissie, aangevuld met enkele opmerkingen ontleend aan de voorgaande paragrafen, is weergegeven in tabel 6. (Zie pag. 10).

De nrs 2, 5, 16, 23 en 4 zijn als selectie voldoende. V a n de nrs 2, 5, 16 en 23 is ook de gebruikswaarde voldoende geoordeeld, terwijl no 4 juist onvol-doende heeft. In werkelijkheid was het echter zo, dat men van oordeel was dat deze hele groep voor vroege teelt in de open grond, en evenzo voor vroege teelt in een warenhuis op zandgrond (dat waren de omstandigheden waar-onder deze proeven werden genomen) geen betekenis heeft. Voor deze doel-einden waren zij naar het oordeel van de commissie allemaal even ongeschikt. Daarom zijn de gebruikswaardecijfers vaak iets omhooggebracht. Dat no 4 een lager cijfer voor gebruikswaarde heeft dan de nrs 2, 5, 16 en 23 kan dan ook slechts toeval zijn. Daar no 4 als selectie 3.1 heeft (het hoogste cijfer dat erbij is) verdient hij niet beneden de nrs 2, 5, 16 en 23 te worden gesteld.

In haar slotvergadering van 30 October 1952 heeft de commissie de nrs 2, 4, 5, 16 en 23 als selectie goedgekeurd. Als type werden zij voor de meeste gevallen niet aanbevelenswaardig geacht; alleen onder omstandigheden waar-onder een extreem sterke bevordering van de loof groei plaats vindt (b.v. plat-glas op veengrond) worden zij liever gebruikt dan de typen met een middel-matige hoeveelheid loof, daar het loof van deze laatste dan te lang wordt. No 22 heeft een onvoldoende voor selectie. Dit nummer werd derhalve ge-heel afgekeurd.

Oordeel over de selecties van groep II

In deze groep zijn ondergebracht:

11 selecties van Ronde Scharlakenrode. 1 Cherry Belle (no 15).

1 Cherry Belle-achtige selectie, waarvan het loof echter iets fijner van bouw en de knol wat fletser van kleur is (no 33).

Men zie tabel 7 op pag. 10.

No 6 is zeer gunstig beoordeeld; hij barst ook niet gauw, maar wordt tame-lijk snel voos. Dit is dus typisch een selectie voor de vroege teelt. De nrs 3, 25 en 28 zijn voor de vroege vollegronds teelt voldoende geoordeeld; voor de warenhuisteelt no 3 bovendien zeer voldoende, no 25 voldoende, maar no 28 onvoldoende.

No 15, Cherry Belle, heeft voor de vroege vollegrondsteelt een zeer goed cijfer; waar dit ras bovendien zeer resistent tegen voosheid en tegen barsten blijkt te zijn, moet de conclusie zijn, dat het zowel voor de iets latere als voor de zeer vroege vollegrondsteelt zeer geschikt is. In het warenhuis voldeed het niet zo goed.

No 33, die veel op Cherry Belle lijkt, heeft fijner loof, en kon zowel in de voorjaarsteelten in de open grond als in de zomerteelt onder de typen met een gunstige loof-knol verhouding worden gerekend. In het warenhuis kwam hij t.a.v. zijn loof-knol verhouding in de middengroep terecht. Het gevolg was, dat no 33 zowel voor het warenhuis als voor de vollegrondsteelt kon worden

(12)

a <y o -a Ui il > O "3 (j -a 4) fi ti B o. O T3 CS O n nj IS 0 O > m ra S O ra

+

"1 '5 ~ N o o o c O O O o ,g _o 'äJ "3 ^ - o <u g > > S B E nj to (Ç + + + + + 1 1 1 M 1 I 1 1 m f O m c n r S ( N C S ( N M M C S 1 —' CN

-++++++++++

N q in oq in ( s q o o a o q f n o o -Û Ü av + " o ~ „ 0 3 •9 Si o c > e o > o Z 1 1 ~ 1 ^ 1 i n q m o i n o i n q q i n o i n q q

+

+

± + ± + + + + ± ± ± l

l O O N ^ N ^ - ^ ^ O N N i T l t q c«S r*S <N c-j c i r<î r*S to co* c4 (N oi ÇN CN > 0 _ Û , ; a t -> -> 0 0 J3J3 > 0 J ) > Ü > > < > 0 0 — 0 jQ -O S - ° a a.— 0. <u • u u , u D : > o : 4 ) Dl • -L"° _l_ " ' « . > Ö.> fc-> ÎJ 0 > 0 > 0 .Si _Q 0 -O 0 -Q u M > U CJ to J3 > re d j (0 > > 0

+

•S-8 0 M +1 5 ( N f C N - H i n f n ^ f n i n ^ T f H < N f o i n 12

(13)

goedgekeurd. De zuiverheid van no 33 is minder dan die van no 15 en ook is zijn resistentie tegen voosheid minder. No 33 behoort echter toch nog tot de tamelijk resistente typen.

Bovengenoemde nrs 6, 3, 25, 28, 15 en 33 zijn in de vergadering van 30 October 1952 goedgekeurd.

De nrs 11, 13, 17, 47, 55, 43 en 32 konden geen voldoende cijfer halen. Deze werden derhalve afgekeurd.

Oordeel over de selecties van groep II-III

Zoals reeds is uiteengezet vormen de selecties van deze groep een overgang tussen de groepen II en III. Hun kleur is op weg om krachtig helder rood te worden, maar is nog niet ver genoeg om hen toegang tot groep III te ver-schaffen. In groep II—III zijn 14 selecties ondergebracht. Men zie tabel 8 op pag. 12.

Hoewel de cijfers niet allemaal even mooi zijn, kunnen we de nrs 10, 29 en 44 toch voldoende of practisch voldoende voor vroege vollegrondteelt en het warenhuis worden genoemd. Alleen no 44 heeft geen enkel cijfer onder de drie.

No 54 is twijfelachtig voor selectie en voor vollegrondsteelt.

De nrs 34, 12, 37 en 56 zijn behoorlijke selecties, die voor de vroege volle-grondsteelt behoorlijk voldoende hebben, maar voor het warenhuis niet. No 37 is helaas gevoelig voor barsten.

Bij de nrs 31 en 40 is de selectie 2.7, en de gebruikswaarde voor de vroege vollegrondsteelt wel voldoende, maar voor het warenhuis niet.

De nrs 27, 35 en 53 zijn voor selectie en gebruikswaarde onvoldoende. In de vergadering van 30 October 1952 zijn goedgekeurd de nrs 29, 44, 10, 34, 12, 37, 56, 31 en 40.

Afgekeurd zijn de nrs 20, 54, 27, 35 en 53.

Oordeel over de selecties van de groepen III en I V

De groepen III en I V bevatten beide selecties met een krachtig helder rode kleur. Zij verschillen onderling alleen in looflengte. Groep III bevat zes selec-ties, groep I V bevat er drie. Men zie tabel 9 op pag. 14.

De selecties van deze groep zijn over het algemeen zeer behoorlijk gewaar-deerd. Alleen no 24 heeft een 2.6, hetgeen twijfelachtig is. Deze selectie werd ook in de vollegrondsteelten gemiddeld als twijfelachtig beschouwd. Maar in het warenhuis haalde hij een 4. Helaas is deze selectie snel voos. Hij is dus speciaal voor vroege teelt onder glas.

De overige selecties zijn voor de vollegrondsteelt in het voorjaar als zeer goed of goed gewaardeerd. Voor het warenhuis werden de nrs 1, 9 en 24 zeer goed, de nrs 18, 21 en 19 goed, en de nrs 14, 8 en 26 onvoldoende geacht. No 1 was tamelijk snel voos.

In de vergadering van 30 October 1952 zijn alle selecties van de groepen III en IV goedgekeurd.

Oordeel over de Scarlet Globe selecties

De Scarlet Globe is ovaal. Daar de Nederlandse tuinders (en hun afnemers) deze vorm niet gewend zijn, willen zij er niet recht aan. De in tabel 10 ver-melde cijfers belichamen dan ook niet zozeer de tuinderswensen, als wel het objectief beoordeelde gedrag van de selecties onder de omstandigheden van de genomen proeven.

Men zie tabel 10 op pag. 14.

(14)

4J T 3 O u W -o s o

a

-o a (O > -o u > O % il - O Ui O

o

Ui co e 2 e a T3 B O O. o O U-I 4) 5 + "o *4> o tfl > > as 's rara c

+ +

*** co t n TF <N o c O > o Z U O j n o O i O C N ' - i fS r«S (N C-Î c«S rn cS r*S (N co O) r s w; o O O u-i i n •^ co* co e s en co •J- ! i - r i r r t ^ CN « ^q fN -H co có co es co co i + + i

+ + +

+ + +

i n q * co co co q q o ) co co co O O O *t" en ei •f + + + + + + + O — —; co* co co ra _ > ra o ra te > > O.S o o

+ + •

. > . > fc Ö 0 0 > > o > ra > o V3

+

> O .O J3 0 0 -O J3 " 0 0 ^ * 1 " » — ( S —< ra > o « > > .a o o .> ö ö 0 > > 43 0 0 —• CT\ >0 CN — CM > 4J -O O

5

c j -O c e o. O « .5 ra u ~a 4J > o w 1) -o u 0 O -o c 0 os c a 0 t -ra ra o 0 > -o ra <^

+

o o

3 O 73

+ +

+ +

1 1 + 1 O c o > o

z

t i n - N ^ ^ + -f- + + 1 1 q q q q q o TH -t« -•*< PO r s (N i i i i i i p p p p p p V TH "-f* co oï fN co co co co CN <N 'o 'o 'o 'o X) J 3 J 3 -Q CO CO W CO u u u u

++++

ra ra ra ra ra ra ra ra ra ra ra ra > > > > > > o o o o o o 14

(15)

De beoordeling van deze nrs was in 1951 niet geheel bevredigend. Daarom zijn de cijfers van 1951 weggelaten.

De nrs 42 en 48 waren verreweg het best, zoals uit de cijfers blijkt. No 36 had aanzienlijk minder loof dan de overige nrs. Hij voldeed in de open grond goed, maar in het warenhuis niet.

No 39 was voldoende in de open grond, maar niet in het warenhuis.

De nrs 46 en 41 waren matig als selectie en onvoldoende voor de vollegronds-teelt. No 41 was ook in het warenhuis onvoldoende.

No 46 daarentegen kreeg in het warenhuis een 3.

In de vergadering van 30 October 1952 werden goedgekeurd de nrs 42, 48, 36 en 39. Afgekeurd werden de nrs 41 en 46.

Oordeel over de Reuzenradijs

Er werden slechts drie nrs van deze groep ingezonden.

No 51 kreeg gemiddeld 3.6 voor de selectie en 3.5 voor de gebruikswaarde in de vollegrondsteelten.

No 50 kreeg voor de selectie gemiddeld 3.5 en voor de gebruikswaarde in de open grond 3.0.

No 52 ontving voor de selectie 3.2 en voor de gebruikswaarde in de open grond 2.5.

In de vergadering van 30 October 1952 werden de nrs 50 en 51 goedgekeurd. No 52 werd als selectie goedgekeurd, maar als type afgekeurd.

(16)

Naam en herkomst van de goedgekeurde nummers

Tenslotte volgt nog een sleutel op de herkomst van de goedgekeurde num-mers en de namen waaronder zij werden ingezonden.

No. 1 2 3 4 5 6 8 9 10 12 14 15 16 18 19 21 23 24 25 26 28 29 31 34 36 37 39 40 42 44 48 50 51 56 Naam

Ronde Rode Broei Ronde Rode Kortlof Vuurkogel

Non Plus Ultra Ronde Rode Broei Ronde Rode Broei & V. gr. Ronde Rode Broei Ronde Rode Broei & V. gr. Ronde Rode Broei

Cherry Belle Broei Ronde Rode Broei Saxa Broei Non Plus Ultra Ronde Rode Broei

,, „ ,, N o 6205 Broei Non Plus Ultra Vuurbal Ronde Rode V.gr. .. >, » Excelsior V.gr. Ronde Rode V.gr. Scarlet Globe Perozo Globe Scarlet Globe Scarlet Globe Medium Lone Star

Scarlet Globe Broei Cavalier Kortloof Scarlet Champion Komeet V.gr. Ronde Rode Broei

Selectie van

W . de Zeeuw J.Gzn., Barendrecht M. van Beusekom, Utrecht Abr. Sluis, Enkhuizen l o s Reyers, Zwijndrecht Sluis & Groot, Enkhuizen Js Huizer Azn., Rijsoord

Coöp. West-Friesland, Wijdenes Rijk Zwaan, Rotterdam

A. Z w a a n Jr., Enkhuizen H. v. Noort, Zwijndrecht ,.Hem" te Hem

A. R. Z w a a n & Zn., Voorburg Gebr. Oudijk, Waddinxveen A. R. Z w a a n & Zn., Voorburg

W e d . P. de Jong, Goes Koning & Vlieger, Goes A. R. Z w a a n & Zn., Voorburg Gebr. Sluis, Enkhuizen Supergran, Overveen Gebr. Sluis, Enkhuizen Gebr. Oudijk, Waddinxveen Pannevis, Delft

Jo's Reyers, Zwijndrecht Gebr. Sluis, Enkhuizen P. Rood & Zn., Bovenkarspel A. R. Z w a a n & Zn., Voorburg Sluis & Groot, Enkhuizen A. R. Z w a a n 6 Zn., Voorburg Sluis 6 Groot, Enkhuizen A. R. Z w a a n & Zn., Voorburg

,, ,, ,, ,,

, , , r » , , ,

Enkhuizer Zaadhandel, Enkhuizen

Groep III I II I I II III III II-III II-III III II I III I V ; I V I III II I V II II-III II-III II-III V II-III V II-III V II-III V VI VI II-III

De groepen III en I V zijn samen te voegen tot het grondras Ronde Helder*

rode en de groepen II en II-III tot het grondras Ronde Scharlakenrode. De

erkend zelfstandige rassen, die in zo'n groep waren ondergebracht, moeten echter buiten deze grondrassen worden gehouden. Dat is het geval met Cherry

Belle. No 33 wordt geacht in zodanige mate met Cherry Belle overeen te

ko-men, dat hij binnen de werkingsfeer van het kwekersrecht op Cherry Belle valt. Daar de rechthebbende zijn toestemming tot het voeren van no 33 niet had gegeven, kon de naam van de sélecteur van no 33 hier niet worden vermeld. Groep V behoort tot het grondras Scarlet Globe. Groep V I bestaat uit twee afzonderlijke rassen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A survey among corresponding authors of articles pub- lished in The American Journal of Obstetrics and Gynecology (AJOG) in 1996 showed a prevalence of 11%(Flanagin et al...

Cappon beschouwt dit stuk als een eerste testament van de proost, die daarover niet tevreden zou zijn geweest en het op zijn ziekbed daarom door een naar de vorm beter stuk

Eerst zal aan de orde komen de toenemende huiselijkheid in de negentiende eeuw op het platteland en de stad, zoals die blijkt uit ontwikkeling van de materiële cultuur van

Vaak zijn machines van het type veger en rooier gemaakt voor fruit ook geschikt voor noten na een kleine aanpassing.. Zoektermen en

In het Tijdschrift voor Geschiedenis hebben Wesseling en Stengers een aantal jaren geleden stil gestaan bij de voorbeeldfunctie die het Nederlandse koloniale model in de tweede

Door het leven te beschouwen als 'een lyrisch kijkspel', schoot de theorie niet alleen analytisch tekort, maar belemmerde het toneel ook ' het zien van een mensch als

De verschillende toepassingen hadden in de proef van 2019 geen duidelijk effect op de mineralengehalten in de uien en evenmin gemiddeld over de beide jaren.. Hoewel de droge,

De keuze voor industrialisering leek onvermijdelijk, maar de spagaat tussen het enthousiasmeren van jongeren voor techniek en hen weerbaar te maken tegen de gevaren ervan, hield