• No results found

IPS bij mensen met een LVB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "IPS bij mensen met een LVB"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

 

IPS bij mensen met een LVB 

 

Onderzoeksverslag 

                                                 

Uitgevoerd door: 

  Evelien Knijn    Marleen Oosterloo    Lotte van der Voort    In opdracht van:  Gabe de Vries | Projectmanager Cordaan 

(2)

                                                                Studentgegevens   Evelien Knijn    | 500708847  Marleen Oosterloo  | 500737636  Lotte van der Voort  | 500743462 In het kader van:  Opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam | Afstudeerprogramma 2018/2019    Datum:  10 januari 2019     Woorden:   8962    Het copyright is van de Hogeschool van Amsterdam. De opdrachtgever kan vrij beschikken over  gemaakte werkstuk(ken) voor eigen gebruik. De opdrachtgever bepaalt bij de evaluatie of hij  toestemming geeft om het werkstuk in het openbaar bestand van de Hogeschool van Amsterdam op  te nemen. 

(3)

Voorwoord 

Beste lezer, Hier voor u ligt het eindproject “uitstroom naar regulier werk bij mensen met een licht verstandelijke  beperking”. Het eindproject is onderdeel van het afstudeerprogramma van de opleiding ergotherapie  aan de Hogeschool van Amsterdam en is geschreven in opdracht van Gabe de Vries, projectmanager  bij Cordaan. Het onderzoek heeft plaatsgevonden van september 2018 tot januari 2019. In dit eindproject is onderzoek gedaan naar wat de evidence van verschillende methodieken zijn in  relatie tot een groter onderzoek binnen Cordaan. Hierbij is er als eerst literatuuronderzoek gedaan  gevolgd door een kwalitatief onderzoek.   In het onderzoek staat de volgende vraag centraal: “Wat zijn de verschillen en overeenkomsten  tussen IPS, SE en beschut werk in de begeleiding naar regulier werk bij mensen met een LVB en wat  zijn resultaten van deze interventies als het gaat om de uitstroom naar regulier werk voor deze  doelgroep?”. Deze vraag bestaat uit verschillende begrippen en kaders. In dit verslag komen eerst  begrippen en achtergrondinformatie aan bod. Vervolgens zal er uitgelegd worden hoe het onderzoek  is opgezet en uitgevoerd. Tot slot volgen de resultaten, discussie en de conclusie.      Graag bedanken wij alle respondenten die hebben deelgenomen aan ons onderzoek. Zonder hun  hadden wij nooit tot deze resultaten kunnen komen. Daarnaast bedanken wij Gabe de Vries, onze  opdrachtgever. Gabe zijn feedback en ondersteuning hebben voor verdieping in ons afstudeerproject  gezorgd. Ook Paul van der Hulst willen wij bedanken voor het meedenken, coachen en beoordelen  van onze stukken.  Wij hopen dat ons eindproduct bijdraagt aan het onderzoek dat op dit moment loopt binnen  Cordaan. Waarbij zij in eerste instantie profijt hebben van ons product en mogelijk later ook andere  instanties.  Wij wensen u veel leesplezier toe.   Evelien Knijn Marleen Oosterloo & Lotte van der Voort  Amsterdam, 2019

(4)

Samenvatting 

Het eindproject is een onderzoek naar Individual Placement and Support (IPS) bij mensen met een  licht verstandelijke beperking (LVB) die regulier willen werken. In dit onderzoek zijn supported  employment (SE) en beschut werk ook onderzocht om deze te kunnen vergelijken met IPS. In dit  onderzoek moest er duidelijk worden wat de verschillen en overeenkomsten waren en wat voor  effect de methode en/ of werkwijze heeft op de uitstroom naar regulier werk. De vraag die centraal  staat in dit onderzoek is: “Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen IPS, SE en beschut werk  in de begeleiding naar regulier werk bij mensen met een LVB en wat zijn resultaten van deze  interventies passend bij deze methodieken als het gaat om uitstroom naar regulier werk voor deze  doelgroep?”. Om een theoretische basis voor dit onderzoek te creëren, is gestart met het uitvoeren van drie  verschillende literatuurstudies. Hierna is er gestart met het praktijkonderzoek, wat gericht was op  het in kaart brengen van de werkwijzen en de effectiviteit hiervan volgens professionals. De  respondenten die deel hebben genomen aan dit onderzoek zijn verkregen via het netwerk van de  opdrachtgever en zijn werkzaam binnen de gemeente van Amsterdam of bij Cordaan. De gegevens  van de interviews zijn geanalyseerd en vervolgens uitgewerkt en vergeleken met de literatuurstudies.  Uit de literatuurstudie komt naar voren dat beschut werk geen methode is. Hierdoor kon beschut  werk niet vergeleken worden met IPS en SE en sloot beschut werk niet volledig aan bij het  praktijkonderzoek. Bij de vergelijking van IPS en SE, zijn er een aantal verschillen en overeenkomsten  te vinden, zoals de cliëntgerichtheid. Uit de literatuurstudies komen bij beschut werk en SE geen  duidelijke aanwijzingen naar voor over de doorstroom naar regulier werk. In de literatuurstudie over  IPS, komt één artikel naar voor over de effectiviteit en LVB. Hierin is gevonden dat IPS effectief is in  de toename van het werkgelegenheidspercentage.  In het praktijkonderzoek zijn er bij de vergelijking van de werkwijzen van Cordaan en de gemeente,  weinig raakvlakken en maar een aantal vlakken die wel met elkaar overeenkomen.  Mede doordat de doelgroep en de werkwijze binnen beide organisaties niet volledig overeenkomen,  werd het bemoeilijkt om een conclusie te kunnen trekken. Aanbevelingen zijn gericht op het verder  onderzoeken van de methodieken en werkwijze binnen een soortgelijke organisatie als Cordaan en  mogelijk wijzigingen aanbrengen in de IPS methodiek. 

(5)

Inhoud 

Voorwoord ... 3  Samenvatting ... 4  1. Inleiding ... 7  1.1 Aanleiding ... 7  1.2 Probleembeschrijving ... 7  1.3 Doelstelling ... 8  1.4 Vraagstelling ... 8  2. Achtergrondinformatie ... 9  2.1 Begrippen ... 9  2.2 Relevantie ... 10  2.3 Relatie ergotherapie ... 11  2.4 Wet & regelgeving ... 11  3. Werkwijze ... 13  3.1 Methode literatuuronderzoek ... 13  3.2 Aanpak praktijkonderzoek ... 13  3.3 Methode van participanten werving en ‐benadering ... 14  3.3.1 Respondenten werven ... 14  3.4 Dataverzameling ... 15  3.5 Data‐analyse ... 15  3.6 Betrouwbaarheid, ethiek en validiteit ... 15  4. Resultaten ... 16  4.1 Inleiding ... 16  4.2 Resultaten literatuuronderzoek ... 16  4.2.1 IPS ... 16  4.2.2 Supported Employment ... 16  4.2.3 Beschut werk ... 17  4.2.4 Overeenkomsten en verschillen methodieken en werkwijze ... 17  4.2.5 Effecten beschut werk, SE en IPS ... 19  4.3 Resultaten praktijkonderzoek ... 19  4.3.1 Respondenten ... 20  4.3.2 Verschillen en overeenkomsten in werkwijze ... 21  4.3.3 Werkwijze en de doorstroming ... 24  4.4 Resultaten literatuurstudie in vergelijking met interviews ... 24 

(6)

5. Discussie ... 26  5.1 Gevolgde werkwijze ... 26  5.2 Waardering van de resultaten ... 26  6. Conclusie ... 28  7. Literatuurlijst... 30  8. Bijlagen ... 33  Bijlage 1: semigestructureerd interview ... 33  Bijlage 2: Informatiebrief ... 35  Bijlage 3: Privacyverklaring ... 36  Bijlage 4: De 8 principes van IPS ... 37  Bijlage 5: Uitwerking proces Cordaan ... 38  Bijlage 6: Uitwerking proces gemeente ... 40          

(7)

1. Inleiding 

1.1 Aanleiding  Cordaan is een organisatie die zorg biedt aan ongeveer 20.000 mensen met een verstandelijke  beperking of met chronische en/of psychische problemen. Zij bieden cliënten o.a. dagbesteding.  Deze dagbesteding bestaat uit diverse activiteitencentra en leerwerkbedrijven. Binnen deze centra  en leerwerkbedrijven worden zij o.a. begeleid door jobcoaches van de eenheid Werk, Welzijn en  Dagbesteding (WWD). Van de cliënten die door de WWD begeleid worden, stroomt nog geen 1%  door naar regulier werk. Echter is er bij veel cliënten de ambitie om regulier te werken. Deels omdat  ze graag willen werken en deels voor het geld. Voor Jongeren met een licht verstandelijke beperking  (LVB) die klaar zijn met het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO), is de noodzaak om geld te  verdienen met de komst van de participatiewet urgenter geworden. Zij komen minder snel in  aanmerking voor de WAJONG uitkering. Voor een WAJONG uitkering kom je alleen in aanmerking als  je op jonge leeftijd een ziekte of handicap hebt gekregen waardoor je nooit meer kan werken (UWV,  z.d.). Hierdoor komen veel van hen alleen in aanmerking voor de bijstand en zijn zij genoodzaakt om  te zorgen voor hun eigen inkomen (Rijksoverheid, 2018).  In de gemeente Amsterdam verlaten jaarlijks ongeveer 700 jongeren het VSO. Zo’n 350 van deze  jongeren worden door de gemeente Amsterdam met behulp van beschut werk, begeleid naar  regulier betaald werk. Naar schatting lukt het gemiddeld 150 jongeren niet om regulier werk te  verkrijgen, een deel van deze jongeren komt dan o.a. bij Cordaan terecht (de Vries, 2018).    1.2 Probleembeschrijving  Cordaan wil het aantal cliënten wat doorstroomt naar regulier werk vergroten. De huidige  werkwijzen van doorstromen via een leerwerkbedrijf naar regulier werk, hebben tot nu toe niet  gezorgd voor een grote uitstroom. Om meer cliënten door te laten stromen naar regulier werk, draait  er op dit moment een pilot van Individual Placement and Support (IPS) binnen de organisatie  Cordaan. IPS is een methode die binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) effectief is gebleken  om cliënten aan regulier werk te helpen (Van Weeghel, 2018). Onbekend is of deze methode ook  effectief is bij mensen met een LVB. Om te onderzoeken of deze methode effectief is bij cliënten met  een LVB, al dan niet in combinatie met GGZ‐problematiek, is er vanuit Cordaan een 2‐jarig onderzoek  gestart. Het doel van het 2‐jarig onderzoek is helderheid verschaffen over de toegevoegde waarde  van IPS als methode om cliënten met een LVB, al dan niet in combinatie met GGZ‐problematiek, te  begeleiden naar regulier werk. Ter ondersteuning van dit 2‐jarig onderzoek is de opleiding Ergotherapie benaderd om hier een  afstudeerproject aan te koppelen en studenten onderzoek te laten doen naar de evidence. De vraag  vanuit Cordaan is om te onderzoeken of er in de literatuur bewijs is dat het gebruik van IPS bij  mensen met een LVB leidt tot een toename van uitstroom naar regulier werk. De verwachting is dat  daar weinig over is geschreven en daarom willen zij weten wat de effectiviteit is van methoden of  werkwijzen die hier dicht tegenaan liggen, voor mensen met een LVB. Dit heeft geleid tot de  hoofdvraag van dit onderzoek. Deze is te vinden bij 1.4: Vraagstelling.

(8)

1.3 Doelstelling  De doelstelling van het afstudeerproject is om Cordaan op 10 januari een onderzoeksverslag aan te  leveren met daarin de resultaten van de overeenkomsten en verschillen tussen IPS, SE en beschut  werk en het effect hiervan op de uitstroom naar regulier werk bij mensen met een LVB. Deze  resultaten kunnen gebruikt worden bij de pilot en verfijning van IPS binnen Cordaan en wellicht op  langere termijn ook bij andere organisaties. Voor professionals en ergotherapeuten kunnen de  resultaten meer kennis opleveren over de methodiek IPS. Resultaten kunnen vergeleken worden met  eigen werkwijzen en kunnen wellicht nieuwe inzichten opleveren. De resultaten kunnen gebruikt  worden bij het ondersteunen en richting geven aan de wijze waarop ergotherapeuten (jobcoaches)  mensen met een LVB naar (regulier) werk begeleiden. Dit met als uiteindelijke doel om meer mensen  met een LVB aan het werk te krijgen en deze doelgroep (financieel) zelfstandiger en zelfredzamer te  maken en hun eigenwaarde te vergroten.   1.4 Vraagstelling  Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden en de verschillende methodes met elkaar te kunnen  vergelijken, zal als eerst onderzocht moeten worden wat IPS, SE en beschut werk inhouden en welke  effecten deze werkwijzen hebben op de uitstroom naar regulier werk voor mensen met een LVB. In  Tabel 1: Hoofd‐ en deelvragen, zijn de opgestelde hoofd‐ en deelvragen te vinden.   Tabel 1: Hoofd‐ en deelvragen 

(9)

2. Achtergrondinformatie 

Het afbakenen van het onderwerp zorgt ervoor dat het onderwerp niet te breed besproken gaat  worden en er geen verwarring ontstaat binnen dit onderzoek. Hierdoor worden de begrippen  eenduidig gebruikt. In dit hoofdstuk zal er ook een toelichting gegeven worden over de relevantie, de  relatie met ergotherapie en de wet‐ en regelgeving. 2.1 Begrippen   In tabel 2: Begrippen, zullen de verschillende begrippen kort worden toegelicht. Tabel 2: Begrippen Begrip Betekenis IPS Individual Placement and Support of in het Nederlands: Individuele Plaatsing  en Steun, is een arbeidsintegratie methode met de volgende kenmerken. Snel  plaatsen bij een gewenste baan en vervolgens de werknemer trainen (place‐ then‐train), steun bieden zo lang als nodig is en arbeidsbegeleiding integreren  in de behandeling. De methode is uitgebreid onderzocht en effectief gebleken  bij mensen binnen de GGZ. (Van Weeghel, 2018) SE 'Het ondersteunen van personen met een arbeidsbeperking en/of afstand tot  de arbeidsmarkt bij het vinden en behouden van betaald werk op de reguliere  arbeidsmarkt.' Hoewel er wereldwijd kleine variaties van de definitie bestaan, kent het  Europese SE‐model drie fundamentele elementen: Betaalde arbeid: individuen moeten een loon, evenredig aan het uitgevoerde  werk, ontvangen. Indien er in een land een nationaal minimumloon van kracht  is, dan moet het individu op zijn minst dit loon krijgen of een gangbaar loon  passend bij het werk. Reguliere arbeidsmarkt: mensen met een arbeidsbeperking moeten gewone  werknemers zijn, met dezelfde lonen en voorwaarden als andere werknemers. Voortdurende ondersteuning: de ondersteuning tijdens betaalde arbeid is  geïndividualiseerd en gebaseerd op de behoeften van zowel de werknemer en  zijn collega’s als de werkgever. (NVS, 2017) Beschut werk Beschut werk is bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of  psychische beperking. Mensen die alleen kunnen werken in een ‘beschutte’  omgeving, onder aangepaste omstandigheden. Zij hebben meer begeleiding en  aanpassing van hun werkplek nodig dan van een reguliere werkgever is te  verwachten. Voor het werk wat zij doen, ontvangen zij loon. (Rijksoverheid, 2018) Mensen met een beschutte baan hebben een vaste werkgever. Behalve bij de  eigen werkgever kunnen zij ook bij een andere werkgever aan de slag via  detachering. De werknemer blijft dan in dienst van de gemeente of de eigen  werkgever. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van beschut  werk aan mensen met een arbeidsbeperking. Een gemeente bepaalt zelf op  welke manier en waar zij beschutte werkplekken aanbieden. Wel is er altijd  sprake van een dienstbetrekking.

(10)

Regulier werk Een baan van een werknemer waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst  waarin de afspraak over de arbeidsduur een vast aantal uren per week kent  (Ensie, 2016).  Licht  verstandelijke  beperking (LVB) Beperkt sociaal aanpassingsvermogen en IQ‐score tussen de 50 en 85. Het gaat  om tekorten of beperkingen in het aanpassingsgedrag van een persoon. Er zijn  beperkingen in zowel het verstandelijk als het adaptieve functioneren in de  conceptuele, sociale en/of praktische domeinen. Er is sprake van een licht  verstandelijke beperking als er voldaan wordt aan de volgende drie criteria:  Deficiënties in het intellectuele functies (redeneren, plannen en  problemen oplossen).   Deficiënties in het adaptieve functioneren (persoonlijke onafhankelijkheid  en sociale verantwoordelijkheid).    De deficiënties in de ontwikkeling, ontstaan aan het begin van de  ontwikkelingsperiode.  (American Psychiatric Association, 2014) Verstandelijke  beperking De DSM‐5 spreekt van verstandelijke beperking wanneer de geestelijke  vermogens zo zwak zijn dat dit het functioneren in het dagelijks leven bepaalt.  De cognitieve, sociale en praktische ontwikkeling blijft achter en daardoor is  het vermogen om zich aan te passen verminderd. Criteria zijn: ‐ Verstandelijk duidelijk onder het gemiddelde functioneren: een IQ van 50‐55  tot ongeveer 70 bij een individueel toegepaste IQ‐test. ‐ Gelijktijdig aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidige  aanpassingsgedrag (dat wil zeggen dat de betrokkene er in slaagt te voldoen  aan de standaarden die bij zijn of haar leeftijd verwacht kunnen worden  binnen zijn of haar culturele achtergrond) op ten minste twee van de volgende  terreinen: communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en  relationele vaardigheden, gebruik maken van gemeenschapsvoorzieningen,  zelfstandig beslissingen nemen, functionele intellectuele vaardigheden, werk,  ontspanning, gezondheid en veiligheid. ‐ Het begin van de beperking ligt voor het achttiende jaar. (Nederlands Jeugdinstituut, 2018) 2.2 Relevantie  De komst van de participatiewet maakt dat steeds meer mensen met een LVB, niet in aanmerking  komen voor een WAJONG uitkering. Om (financieel) zelfstandig te kunnen leven, hebben deze  mensen andere bronnen van inkomsten nodig. IPS draagt bij aan het verkrijgen van een baan en  daarbij dus ook aan inkomsten en (financiële) zelfstandigheid. Mensen met een LVB hebben vaak naast een beperking in het intellectueel functioneren, ook een  beperking in het sociaal functioneren. De cliënten die aan regulier werk komen en dit behouden,  zullen meer sociale contacten hebben. Werk geeft deze mensen voldoening, waardoor zij zich nuttig  voelen. Het kan hen een gevoel geven van ergens bij horen, meedoen in de maatschappij en een  bijdrage te leveren aan de samenleving (Regioplan, 2013). Werken in een normale omgeving kan een bijdragen leveren aan het gevoel van eigenwaarde. Dit  kan leiden tot participatie en inclusie. Voor bedrijven kan het gunstig zijn, gezien het kostenplaatje,  om mensen met een LVB in dienst te nemen.

(11)

2.3 Relatie ergotherapie  De koppeling tussen het ondersteunen van mensen met een LVB en het vinden van (regulier) werk en  de ergotherapie, kan op verschillende manieren gemaakt worden. Mensen met een LVB kunnen op  verschillende vlakken door de ergotherapeut begeleid worden. Hierbij kun je denken aan mensen  met een lichamelijke beperking die nog niet zelfstandig een maaltijd kunnen bereiden. Maar ook bij  cognitieve beperkingen kan de ergotherapeut ondersteunend zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de  dagindeling en het plannen van afspraken. Het meedoen in de maatschappij is een belangrijk punt  binnen de ergotherapie. Wanneer bovenstaande punten met elkaar gecombineerd worden, is de  koppeling met het project en de ergotherapie goed te maken.  Mensen met een LVB moeten als zij werk willen vinden en behouden zich bepaalde vaardigheden  eigen kunnen maken zoals: aan afspraken kunnen houden, op tijd op hun werk komen en netjes  gekleed zijn bij bijvoorbeeld sollicitatiegesprekken. Zoals al eerder benoemd, is het meedoen in de  maatschappij een belangrijk punt in de ergotherapie en dat is het voornamelijk doel bij het plaatsen  van mensen met een LVB in een werkomgeving.  2.4 Wet & regelgeving  Het zoeken, vinden en behouden van werk is een van de problemen waar mensen met een LVB mee  worstelen. In de participatiewet is vastgelegd dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor mensen die  onvoldoende arbeidsvermogen hebben om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien (NJI,  z.d.). Mensen met een LVB kunnen (financiële) ondersteuning krijgen vanuit het Uitvoeringsinsituut  Werknemersverzekering (UWV) of de gemeente. Dit is afhankelijk van de mate van beperkingen. Mensen met een LVB die een arbeidsbeperking hebben en daarom ondersteuning willen bij werk of  inkomen, kunnen bij het UWV terecht. Onder een arbeidsbeperking wordt verstaan:  ‐ Moeite hebben met het vinden of behouden van werk en daardoor niet het minimumloon  verdienen; ‐ Ondersteuning nodig hebben die een gewone werkgever niet kan bieden; ‐ Niet meer kunnen werken.  (UWV, z.d.) Als iemand onder deze groep valt, kan er een aanvraag voor de beoordeling van het  arbeidsvermogen gedaan worden. Door het UWV wordt dan beoordeeld welke vorm van  ondersteuning nodig is. Deze uitkomst van de beoordeling bepaalt ook of iemand ondersteuning  krijgt van het UWV of van de gemeente. Er zijn drie verschillende soorten ondersteuning. Deze drie  soorten van ondersteuning zijn:   ‐ Wajong uitkering; ‐ Indicatie banenafspraak; ‐ Advies indicatie beschut werk. (UWV, z.d.)    Wajong uitkering  Dit is een uitkering voor mensen die op jonge leeftijd een ziekte of handicap kregen en die daardoor  nu en in de toekomst geen mogelijkheden hebben om te werken. Voorwaarden om een Wajong  uitkering te krijgen zijn o.a. dat je op de dag dat je 18 jaar wordt een ziekte op handicap hebt of dat  je na je 18e en de dag voordat je 30 jaar wordt, een handicap hebt en je minimaal 6 maanden een  opleiding hebt gevolgd. Ook mensen met een LVB kunnen in aanmerking komen voor deze uitkering  (Rijksoverheid, 2018).

(12)

Indicatie banenafspraak  Dit is een verklaring die je kan krijgen als je niet het minimumloon kunt verdienen vanwege een  ziekte of handicap. Deze kan je krijgen als de gemeente je naar werk begeleidt of begeleid heeft of  als je het VSO, praktijkonderwijs (pro) of de entreeopleiding in het mbo volgt of volgde. Voor  werkgevers zijn er regelingen om mensen met een indicatie banenafspraak in dienst te nemen. Dit  levert voor de werkgever (financiële) voordelen op, bijvoorbeeld loonkostenvoordeel en no‐riskpolis.  Indien je een indicatie banenafspraak hebt, wordt je opgenomen in het doelgroep register. (UWV, z.d.)   Doelgroep register  Het doelgroep register is een landelijk register die door het UWV wordt beheerd. Hierin staan alle  mensen die vallen onder de banenafspraak die is gemaakt tussen het kabinet en  werkgevers.  Iemand die in het register staat ingeschreven heeft meer kans op werk. Het is namelijk  voor werkgevers financieel aantrekkelijk om iemand uit het doelgroep register in dienst te nemen of  te houden. Voor het doelgroep register kan je je aanmelden door een aanvraag beoordeling  arbeidsvermogen in te dienen. (UWV, z.d.)    Advies indicatie beschut werk  Het UWV onderzoekt, bij een advies indicatie beschut werk, uit over welke mogelijkheden de  persoon beschikt om te werken. Er wordt gekeken welke aanpassingen en/of begeleiding nodig is. Als  uit dit onderzoek naar voren komt dat iemand ondersteuning nodig heeft die de werkgever niet kan  bieden, dan kan het UWV een advies geven dat de persoon alleen in een beschutte omgeving kan  werken. Met dit advies kan de persoon naar de gemeente gaan. De gemeente beslist of zij iemand  een beschutte werkplek geven. (UWV, z.d.)   Gemeente  Indien je geen Wajong uitkering of andere vorm van uitkering ontvangt, kan je vanaf je 18e bij de  gemeente terecht voor een bijstandsuitkering. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden.  Indien je aan deze voorwaarden voldoet, krijg je een uitkering. De hoogte van deze uitkering is  afhankelijk van je situatie en leeftijd. Voor een alleenstaande jongere van 18 jaar die nog thuis woont  is dit in de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld € 240,51 per maand (Gemeente Amsterdam, z.d).   Naast een bijstandsuitkering kan de gemeente ook helpen bij het zoeken naar werk. Voor mensen  met een arbeidsbeperking beschikt de gemeente over verschillende mogelijkheden: ‐ Werken met loonkostensubsidie; ‐ Beschut werk; ‐ Doelgroepenregister.  (Gemeente Amsterdam, z.d.) Werken met loonkostensubsidie  Een werkgever kan iemand in dienst nemen met loonkostensubsidie. Dit houdt in dat een jobcoach  gaat kijken hoeveel tijd en begeleiding iemand nodig heeft en vergelijkt dit met iemand zonder  arbeidsbeperking. Het verschil wordt in geld uitgedrukt en kan aan een werkgever worden gegeven  (Gemeente Amsterdam, z.d.).

(13)

3. Werkwijze 

In dit hoofdstuk is beschreven op welke wijze gewerkt is tijdens het onderzoek. Om de hoofdvraag te  kunnen beantwoorden, is er gestart met een literatuuronderzoek naar de verschillende methodes en  werkwijze (IPS, SE en beschut werk). Hierna zijn er voor het kwalitatieve onderzoek aan de hand van  de volgorde in het begeleidingstraject, de topics opgesteld voor de interviews met de coaches van  zowel Cordaan als de gemeente. In de werkwijze is onder andere ook beschreven hoe in het  kwalitatieve onderzoek naar participanten is gezocht, de wijze van dataverzameling en de  betrouwbaarheid en validiteit.  3.1 Methode literatuuronderzoek  In dit eindproject staat de volgende hoofdvraag centraal:   Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten tussen IPS, SE en beschut werk in de begeleiding  naar regulier werk bij mensen met een LVB  en wat zijn resultaten van deze interventies passend  bij deze methodieken als het gaat om uitstroom naar regulier werk voor deze doelgroep? De methodieken IPS, SE en de werkwijze beschut werk, zijn de basis van het literatuuronderzoek. In  dit eindproject wordt er gezocht naar de kenmerken en werkwijzen van IPS, SE en beschut werk. Ook  wordt er gezocht in hoeverre IPS, SE en beschut werk en de daarbij behorende werkwijzen, een  bijdrage leveren aan de uitstroom naar regulier werk.  Om geschikte artikelen te kunnen vinden, is er gebruik gemaakt van de volgende databanken:  Pubmed, Cinahl en Proquest Social Science. Voor het zoeken in deze databanken zijn er verschillende  zoekstrings opgesteld. Deze hebben ervoor gezorgd dat de juiste artikelen gevonden konden worden.  Na dit zoekproces heeft er een selectieprocedure plaatsgevonden, waarbij er in elke literatuurstudie  8 artikelen zijn geïncludeerd. Om de kwaliteit van het onderzoek en de uitkomsten te waarborgen,  zijn de literatuurstudies systematisch en peer reviewed uitgevoerd. Hierbij heeft een ander groepslid  de beschreven zoekwijze opnieuw uitgevoerd en is gekeken of dit tot dezelfde resultaten leidde. Bij  het beoordelen van de artikelen is er gebruik gemaakt van McMaster lijsten. Voor de kwantitatieve  onderzoeken is er gebruik gemaakt van de kwantitatieve McMaster lijst (Law et al., 2012). Voor de  kwalitatieve onderzoeken is gebruik gemaakt van de kwalitatieve Mcmaster lijst (Letts et al., 2007).  Bij hoofdstuk 4: Resultaten, zijn de kenmerken van IPS, SE en beschut werk beschreven en met elkaar  vergeleken. Overige relevante resultaten uit de literatuurstudies zijn beschreven en worden met de  praktijk vergeleken. Gezien de aard van het onderzoek, zal de methode IPS uitgebreid worden  beschreven en worden de resultaten t.a.v. beschut werk en SE bondig beschreven. 3.2 Aanpak praktijkonderzoek  Het praktijkonderzoek bestaat uit een verkennend, kwalitatief onderzoek. Er is gekozen voor dit type  onderzoek, omdat deze vorm van onderzoek kijkt naar het geheel en wat de achtergrond van  bepaald gedrag is (Plooij, 2011). Hierbij is gekozen voor een verkennend onderzoek, omdat daarbij  wordt gekeken naar welke factoren van belang zijn, welke meningen de professionals hebben en hoe  zij denken over een bepaalde methodes (Baarda et al., 2017). Voor het praktijkonderzoek zijn  semigestructureerde face to face interviews opgesteld en afgenomen. Er is voor face to face  interviews gekozen, omdat bij deze wijze van interviewen de vragen en antwoorden toegelicht en  verduidelijkt kunnen worden. Dit biedt de gelegenheid om direct in te gaan op het antwoord van de  respondent met bijvoorbeeld een vervolgvraag en geeft de zekerheid dat een respondent geen  vragen overslaat of te beknopt antwoord geeft (Baarda et al., 2017).       

(14)

Voor het opstellen van de semigestructureerde interviews is het van belang dat er eerst een topiclijst  wordt opgesteld. De topics zijn opgesteld naar aanleiding van de stappen die in het IPS traject  genomen worden. Deze bestaan uit: aanmelding, intake, begeleiding en afronding. Deze  processtappen helpen om inzicht te krijgen op het gehele, maar ook op verschillende onderdelen van  het begeleidingsproces en de daarbij gebruikte methodes. Op deze wijze zijn het proces en de  werkwijzen gemakkelijker in stappen te splitsen en zijn de uitkomsten van de interviews met elkaar  te vergelijken (Baarda et al., 2017).     Om de informatie van de respondenten compleet te krijgen, zijn de topics: algemeen, scholing en  extra toegevoegd. Bij het opstellen van de vragen is gekeken naar de verschillende kenmerken van  de methodes IPS en SE. Deze kenmerken zijn verwerkt in de vragen. Op deze wijze is getracht om  inzicht te krijgen in hoeverre de manier van begeleiden van de respondenten overeenkomt met IPS,  SE of geen van beide methodieken. Voor de kenmerken van IPS, is bij het opstellen van de vragen,  gebruik gemaakt van de principes en de modelgetrouwheidsschaal van IPS. In bijlage 1:  Semigestructureerd interview, is de opzet van het semigestructureerde interview te vinden. Hierin  zijn de vragen beschreven die tijdens het interview gesteld zijn.   De opgestelde vragen zijn doorgesproken met de opdrachtgever en zijn op deze wijze gereviewed.  Hierna is er een test interview afgenomen. Op basis hiervan zijn een aantal vragen aangepast. Het  test interview is niet meegenomen in de verwerking van de eindresultaten.  In overleg met de opdrachtgever is er gezien de voorkeur in IPS en de tijd van het onderzoek,  besloten om de interviews af te nemen bij professionals die werkzaam zijn binnen de gemeente  Amsterdam en Cordaan. Indien er meer tijd beschikbaar was, zou er op grotere schaal onderzoek zijn  gedaan binnen de verschillende organisaties en een vergelijkend onderzoek hebben plaatsgevonden.  Helaas is er nog geen duidelijk beeld op welke schaal IPS wordt toegepast en gebruikt bij de  doelgroep LVB.   De geselecteerde professionals zijn werkzaam en/of bekend met IPS, SE en of beschut werk in de  gemeente Amsterdam. Dit om een goed en representatief beeld te krijgen hoe er binnen de  gemeente Amsterdam met deze methodes gewerkt wordt en dit te kunnen vergelijken met de eigen  organisatie Cordaan. Er zullen naast externe professionals (van de gemeente Amsterdam), dus ook  professionals die werkzaam zijn als jobcoach of IPS coach van Cordaan geïnterviewd worden.  Hierdoor kan de werkwijze van de jobcoaches of IPS coaches van de gemeente met die van Cordaan  vergeleken worden. 3.3 Methode van participanten werving en ‐benadering  3.3.1 Respondenten werven   Om deelnemers te werven en een homogene groepssamenstelling te krijgen die met elkaar  vergeleken kan worden, is voor het kwalitatieve onderzoek gebruik gemaakt van het netwerk van de  opdrachtgever. De opdrachtgever staat in goed contact met de teammanager van de afdeling Werk  en Re‐integratie van de gemeente Amsterdam. Om deelnemers te werven voor het onderzoek, heeft  de opdrachtgever contact gezocht met deze teammanager. Via de opdrachtgever en teammanager  zijn er gegevens aangedragen van personen die vrijwillig wilden deelnemen aan de interviews. Bij het  benaderen van deelnemers is niet gekeken naar leeftijd, geslacht, werkervaring en opleiding. De  uiteindelijke respondenten zijn werkzaam als jobcoach, werkzaam met de methode IPS en bereid om  mee te werken aan het onderzoek. Met deze respondenten is via de mail contact opgenomen en een  afspraak gemaakt. Deze mail bestond uit een uitnodiging voor een afspraak en een informatiebrief,  zie bijlage 2: informatiebrief. In totaal is er contact opgenomen met 5 jobcoaches die werkzaam zijn  bij de gemeente en 3 jobcoaches die werkzaam zijn bij Cordaan. De interviews zijn bij de gemeente  en bij Cordaan op een rustige locatie afgenomen. De 8 respondenten die aan ons onderzoek hebben  meegedaan, hebben ervoor gezorgd dat er een zo een breed mogelijk beeld verkregen is binnen de  korte onderzoeksperiode. 

(15)

3.4 Dataverzameling  Tijdens het afnemen van het interview is er gebruik gemaakt van opnameapparatuur bestaande uit  een telefoon of laptop met een ingebouwde microfoon functie.  3.5 Data‐analyse  De afgenomen interviews zijn teruggeluisterd en uitgewerkt op papier in de vorm van een transcript.  De teksten in de transcripten zijn samengevat en gecodeerd. Bij het coderen is gebruik gemaakt van  een combinatie van in vivo coderen, gericht coderen en samenvattend coderen (Baarda et al., 2017).  Om de achterliggende structuur en de samenhang van deze codes verder te onderzoeken, zijn de  codes in topics verdeeld. Deze topics zijn; aanmelding, intake, begeleidingstraject en afronding.  Vervolgens zijn de uitkomsten van de interviews van Cordaan vergeleken met de interviews van de  gemeente. De bevindingen uit de interviews zijn gekoppeld aan de uitkomsten van de  literatuurstudies. De resultaten van de topics; algemeen, scholing en extra zijn in tabellen uitgewerkt.  Deze tabellen zijn te vinden in hoofdstuk 4: Resultaten.  3.6 Betrouwbaarheid, ethiek en validiteit  Voorafgaand aan het onderzoek is aan de deelnemers informatie verstrekt over hoe met de privacy  van de deelnemers omgegaan zal worden. Daarnaast hebben de deelnemers een privacyverklaring  getekend waarin staat uitgelegd hoe met de informatie omgegaan zal worden. Deze  privacyverklaring is te vinden in bijlage 3: Privacyverklaring. Na het uitwerken van de interviews zijn  deze uitwerkingen naar de desbetreffende respondent gestuurd. Dit is gedaan om te kijken of de  gegeven informatie goed ontvangen en begrepen is. Enkele respondenten gaven aan dat zij het  transcript van hun interview niet in het onderzoeksverslag wilde. Vandaar dat deze ook niet in de  bijlage te vinden zijn. Op het moment dat er gegevens van het interview online komen, denk hierbij  aan een opname van het interview of uitgewerkte gegevens die nog niet geanonimiseerd zijn, zullen  deze beveiligd worden met een wachtwoord. Het wachtwoord zal sterk zijn, om te voorkomen dat  opgeslagen informatie gehackt wordt (Kulche, 2018). Naast het online gebruik maken van  wachtwoorden, heeft in dit geval de interviewer te maken met geheimhoudingsplicht. Dit houdt in  dat de interviewer de ontvangen informatie alleen mag gebruiken in resultaten of verslagen, als deze  informatie volledig geanonimiseerd is (Geertsma, 2018). In dit verslag zullen citaten uit de interviews  gebruikt worden. Deze citaten hebben een code. Alleen het projectteam kan achterhalen wie wat  gezegd heeft. Deze gegevens gaan niet zonder toestemming van de respondent naar de  opdrachtgever. De interviews zijn door 2 mensen afgenomen. Waarbij de een het interview afneemt en de ander de  antwoorden noteert. Dit voorkomt dat er vragen door elkaar gesteld worden en zorgt voor structuur  in het interview. Dit heeft ook als voordeel dat tijdens het terugluisteren en uitwerken van de  interviews, mensen niet door elkaar praten. Degene die niet bij het interview aanwezig was, heeft  het interview uitgewerkt. Vervolgens hebben degenen die bij het interview aanwezig waren deze  uitwerking gelezen en indien nodig aangevuld.     

(16)

4. Resultaten 

4.1 Inleiding  In dit hoofdstuk zijn de resultaten in relatie tot de hoofd‐ en deelvragen beschreven. Deze zijn  afkomstig vanuit het literatuuronderzoek (bestaand uit drie literatuurstudies) en het  praktijkonderzoek. Ook worden de algemene kenmerken beschreven, de verschillen en  overeenkomsten van werkwijze en de mate van doorstroming naar werk.  4.2 Resultaten literatuuronderzoek  Het eerste deel van de hoofdvraag luidt als volgt:  Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen IPS, SE en beschut werk in de begeleiding naar  regulier werk bij mensen met een LVB? Als eerst worden de kenmerken van IPS, SE en beschut werk beschreven. In 4.2.4 zal antwoord  worden gegeven op deze deelvraag. 4.2.1 IPS  Het IPS‐model is gebaseerd op acht principes (hoofdbestanddelen) die de nadruk leggen op  competitieve werkgelegenheid (regulier werk), persoonsgerichte ondersteuning, snel zoeken naar  werk en zero‐exclusie (Noel, Oulvey, Drake & Bond, 2017). Bij IPS geldt het principe ‘first place, then  train.’ Direct wordt er gestart met werken en indien nodig volgt er training op het werk (werken met  IPS, z.d.). De acht principes zijn als volgt: Regulier betaald werk of opleiding is het centrale doel;  Niemand wordt uitgesloten;  Integratie van toeleiding naar werk of opleiding en zorg;  Voorkeur van de werkzoekende staat voorop;  Ondersteuning rond werk en inkomen;  Snel zoeken naar en plaatsen op een geschikte werkplek;  Baan (kans) ontwikkelingen;  Blijvende ondersteuning.  (Van Weeghel & Michon, 2018)  Een toelichting van deze principes is te vinden in bijlage 4: De 8 principes van IPS. 4.2.2 Supported Employment  De principes van de methodiek SE zijn als volgt. ● Individualiteit: SE beschouwt elk individu als uniek, met zijn eigen interesses, voorkeuren,  omstandigheden en levensloop. ● Respect: SE‐activiteiten zijn altijd aangepast aan de leeftijd, zijn (mens)waardig en bieden een  meerwaarde. ● Zel eschikking: SE ondersteunt individuen om hun interesses en voorkeuren te ontwikkelen, hun  keuzes duidelijk te maken en hun tewerkstellings‐ en levensplan te bepalen, rekening houdend met  hun persoonlijke en contextuele omstandigheden. Het promoot de principes van zelfsturing bij  klanten. ● Geïnformeerde keuze: SE ondersteunt individuen om hun mogelijkheden ten volle te begrijpen,  opdat ze een keuze kunnen maken die aansluit bij hun voorkeuren en waarvan de gevolgen duidelijk  zijn. ● Empowerment: SE ondersteunt individuen om beslissingen te nemen op het vlak van levenss jl en  participatie aan de samenleving. Individuen zijn centraal betrokken bij de planning, evaluatie en  ontwikkeling van diensten.

(17)

● Vertrouwelijkheid: De SE‐dienstverlener beschouwt de informatie die hij van een individu krijgt als  vertrouwelijk. De klant heeft toegang tot zijn persoonlijke informatie, verzameld door de  dienstverlener. Informatiedoorstroom vindt slechts plaats na goedkeuring van het individu.  ● Flexibiliteit: Organisa es en hun personeel kunnen zich aanpassen aan de noden van klanten. De  diensten zijn flexibel en beantwoorden aan de noden van het individu en kunnen worden aangepast  aan specifieke vereisten. ● Toegankelijkheid: SE‐diensten, ‐faciliteiten en ‐informatie zijn ten volle toegankelijk voor alle  mensen met een beperking of (arbeids)handicap. (Ranschaert et al., 2014) 4.2.3 Beschut werk  Uit de literatuurstudie bleek dat beschut werk een “gescheiden instelling” is waarin mensen werken  die (nog) niet voldoende capaciteiten hebben om te werken in een reguliere werkplaats (Cimera,  2011).     In Nederland zijn er meerdere vormen van beschut werk. Dit omdat de wet‐en regelgeving in  Nederland anders is dan in andere landen. Beschut werk in Nederland is een voorziening die door de  gemeente gebruikt kan worden om mensen met een arbeidsbeperking te laten deelnemen in het  bedrijfsleven. Het zijn dus aangepaste omstandigheden waardoor de persoon wel kan werken. Er is  pas sprake van beschut werk als er aan een aantal voorwaarden voldaan is. Deze voorwaarden zijn te  vinden in tabel 3: Voorwaarden en procedure beschut werk. Tabel 3: Voorwaarden en procedure beschut werk Personen voor wie een gemeente verantwoordelijk is voor ondersteuning en personen aan wie UWV  een uitkering verstrekt vragen zelf een advies beschut werk bij UWV aan, of het college draagt op  basis van haar eigen voorselectie mensen voor een advies beschut werk voor bij UWV. UWV geeft een positief advies beschut werk af. Het college besluit vervolgens dat de betreffende persoon uitsluitend beschut kan werken. Het college zorgt ervoor dat de betreffende persoon met een dienstbetrekking op een beschut  werkplek wordt geplaatst.           (Ministerie van SZW, 2018) 4.2.4 Overeenkomsten en verschillen methodieken en werkwijze  Het is lastig om beschut werk te kunnen vergelijken met IPS en of SE, omdat beschut werk in  Nederland een voorziening is die door de gemeente gebruikt kan worden om mensen met een  arbeidsbeperking te laten deelnemen in het bedrijfsleven. Uit de werkwijze van beschut werk, zijn  geen specifieke kenmerken naar voren gekomen in de literatuurstudie. IPS en SE hebben  daarentegen wel een aantal overeenkomsten, te vinden in tabel 4: Verschillen en overeenkomsten  IPS en SE.  Als de punten overeenkomen zijn deze groen gearceerd zo niet dan zijn deze licht rood  gearceerd. 

(18)

Tabel 4: Verschillen en overeenkomsten IPS en SE

IPS SE

Gericht op Regulier betaald werk of opleiding is het  centrale doel

Individualiteit

Doelgroep Niemand wordt uitgesloten Respect, voor iedereen

Hulp Integratie van toeleiding naar werk of  opleiding en zorg Zelfbeschikking Cliëntgericht Voorkeur van de werkzoekende staat  voorop Geïnformeerde keuze

Ondersteuning Ondersteuning rond werk en inkomen Empowerment Flexibiliteit Baan (kans) ontwikkelingen     Flexibiliteit Duur van  ondersteuning Blijvende ondersteuning Toegankelijkheid  ondersteuning   Wanneer tabel 4: Verschillen en overeenkomsten IPS en SE, nader beschouwd wordt dan valt op dat  er een aantal verschillen, maar ook een aantal overeenkomsten zijn tussen de methodieken IPS en  SE. Het valt op dat de kopjes doelgroep, cliëntgericht en de duur van ondersteuning overeenkomen.  Daarnaast valt het op dat het lijkt alsof SE meer gericht is op individualiteit en zelfbeschikking en IPS  meer gericht is op het ontwikkelen en bieden van ondersteuning. 

(19)

4.2.5 Effecten beschut werk, SE en IPS  De literatuurstudies over beschut werk en SE hebben geen relevante resultaten opgeleverd over de  effectiviteit en uitstroom naar regulier werk bij mensen met een LVB. Over de effectiviteit van IPS zijn  veel verschillende onderzoeken gevonden. Echter is er slechts één onderzoek gevonden die gaat over  effectiviteit en de doelgroep LVB. Dit onderzoek toont dat IPS effectief is in de toename van het  werkgelegenheidspercentage voor jongeren met ontwikkelingsstoornissen. Onder deze doelgroep  vielen jongeren met o.a. LVB, autisme en down syndroom. De cijfers na de implementatie van IPS  varieerden in de verschillende follow‐up periodes van 3 maanden. De cijfers van deze doelgroep zijn:           Uit dit onderzoek komt naar voor dat de IPS teams die jongeren met o.a. LVB begeleiden, lager  scoorden op doorstroom naar regulier werk dan IPS teams die alleen jongeren met een psychische  aandoening begeleiden (Noel et al., 2016). Hierover is meer te lezen in de literatuurstudie over LVB  en IPS. Een systematic review over de doelgroep volwassenen met ernstige psychische aandoeningen, toont  dat IPS de werkgelegenheid percentages voor deze doelgroep aanzienlijk heeft verhoogd en de  deelnemers heeft geholpen om sneller aan de slag te gaan en hun baan te behouden. 8 van de 11  gevonden RCT’s in dit onderzoek toonden dat IPS superieur is in beroep resultaten die het dubbele  aantal competitieve banen en banen prestaties aantonen, meer gewerkte uren, een hoger totaal  inkomen, en een betere kwaliteit van leven voor de deelnemers (Noyes et al., 2018).    Het onderzoek van Michon et al.(2014) wat in Nederland is uitgevoerd onder doelgroep mensen met  een (ernstige) psychische aandoening sluit aan bij de resultaten uit de systematic review. Deze studie  biedt als extra bewijs dat IPS ook positieve resultaten oplevert in Europese landen die worden  gekenmerkt door een relatief beschermend sociaaleconomisch klimaat. 4.3 Resultaten praktijkonderzoek  Het tweede deel van de hoofdvraag luidt als volgt;  Wat zijn resultaten, volgens de respondenten, van deze interventies passend bij deze methodieken  als het gaat om uitstroom naar regulier werk voor deze doelgroep? Om hierop een antwoord te kunnen geven is er een praktijkonderzoek uitgevoerd. In dit deel van de  resultaten worden als eerst de kenmerken van de respondenten beschreven, gevolgd door  verschillen en overeenkomsten van de werkwijze. Daarna de cijfers over de doorstroming van de  cliënten naar regulier werk. In tabel 5: Kenmerken respondenten, zijn de kenmerken van de respondenten weergegeven. In de  tabel is te zien dat de gegevens tussen Cordaan en de gemeente met elkaar overeenkomen. Er zijn  verschillen te zien bij de caseload en scholing, dit is nader toegelicht in de conclusie.    

(20)

4.3.1 Respondenten 

Tabel 5: Kenmerken respondenten

  Cordaan & Gemeente  Cordaan Gemeente

Geslacht (n) Man 2 1 1 Vrouw 6 2 4 Werkervaring (jaren) Minste ervaring     2 1,25 Meeste ervaring 15 17,5 Gemiddelde werkervaring als jobcoach 4,7 7,3 3,1 Minste ervaring     0 0 Meeste ervaring 1 4 Gemiddelde werkervaring met IPS 0,75 0,6 0,8 Leeftijd (in jaren) Jongste respondent       37  38  Oudste respondent 60  59  Gemiddelde leeftijd 50  49  51  Type cliënt begeleid door respondent (n) LVB 1 1 0 LVB en andere problematiek   7 2 5 Caseload (cliënten per maand) Laagste caseload     10 15 Hoogste caseload 26 40 Gemiddelde caseload 25 20,3 27 Aanvullende scholing (respondent) (N) Jobcoach opleiding 8 3 5 IPS training 4 3 1 Cursus e.d. 5 1 4        

(21)

In tabel 5: Kenmerken respondenten, valt op dat de meerderheid van de geïnterviewde  vrouw is. De gemiddelde werkervaring ligt hoger bij Cordaan dan bij de Gemeente. Dit kan  verklaard worden doordat bij Cordaan iedereen ongeveer evenveel werkervaring heeft en bij  de gemeente is dit meer verspreid. Daarnaast is het ook zo dat de coaches van Cordaan  gemiddeld een lagere caseload hebben dan de coaches van de gemeente.    In tabel 6: Werkwijze, is de werkwijze van Cordaan en de gemeente Amsterdam terug te vinden.  Hierin zijn de topics: aanmelding, intake, begeleidingstraject en afronding te vinden. Als er punten  overeenkomen in de werkwijze tussen Cordaan en de gemeente is dit met een groene kleur  aangeduid zo niet dan is de kleur lichtrood. Zie voor de volledige uitwerking van de werkwijze bijlage  5: Uitwerking werkwijze Cordaan en in bijlage 6: Uitwerking werkwijze gemeente.    4.3.2 Verschillen en overeenkomsten in werkwijze  Tabel 6: Werkwijze    Cordaan N=3 Gemeente N=5 Aanmelding     Wijze van  aanmelden Via het intakebureau ‐ Aanmelding vanuit school. ‐ Aanmelding vanuit het jongerenpunt. ‐ Vanuit andere afdelingen binnen de gemeente. ‐ Via toelating passend werk (TPW)* Randvoorwaarden ‐ Cliënt moet gemotiveerd zijn. ‐ LVB gediagnosticeerd (geen lager niveau). ‐ Netwerk dat de cliënt steunt (niet  noodzakelijk). ‐ Cliënt moet gemotiveerd zijn. ‐ Cliënt moet arbeidsfit zijn. ‐ Cliënt moet weten in welke sector hij of zij wil  werken. ‐ Cliënt moet leefgebieden op orde hebben of  hier hulp bij hebben. ‐ Cliënt moet openstaan voor hulp. ‐ Cliënt moet zich aan afspraken houden. ‐ Het Nederlands van de cliënt moet op een  bepaald niveau zijn. ‐ Cliënt moet een arbeidsbeperking hebben of  niet zelfstandig het minimumloon kunnen  verdienen. ‐ Geen middelengebruik tijdens het werk of na  het werk wanneer deze invloed hebben op het  werk  Niet voldoen aan  randvoorwaarde De cliënt zal binnen een ander passend  traject geplaatst worden. De cliënt zal binnen een ander passend traject  geplaatst worden.  Na aanmelding Het afnemen van een assessment  bestaande uit een uitgebreide vragenlijst. Het maken of bijschaven van een CV.  Koppeling cliënt  aan begeleider Op basis van de regio die de begeleider  begeleidt en waar de cliënt woont. Het aantal plekken dat de begeleider beschikbaar  heeft.     

(22)

Intake    

Afname intake Onbekend, door intakebureau. ‐ Vanuit school wordt deze op school gedaan.

‐ Bij de gemeente. ‐ Vanuit het jongerenpunt. Belangrijk ‐ Achtergrondinformatie van de cliënt. ‐ Eerdere ervaringen, succesvol of minder  succesvol afgesloten. ‐ Hoe staan de financiën van de cliënt  ervoor? ‐ Een volledig beeld krijgen van de cliënt. ‐ Dat de cliënt gemotiveerd is. ‐ De checklist waarop alle leefgebieden afgegaan  wordt. Na de intake ‐ De financiering moet goed geregeld zijn. ‐ Verder kennismaken. ‐ Binnen 6 weken een opdrachtgever  benaderd hebben. ‐ Op zoek naar banen. ‐ Een periode van 3 tot 6 maanden om te  solliciteren. ‐ Er kan gebruik gemaakt worden van jobhunters. ‐ Oriëntatie naar mogelijke werkplekken. Begeleidingstraject     Toegepaste  methode IPS Verschillende methodes gebruiken; ‐ Motivational interviewing ‐ Interculturele communicatie ‐ Eigen kracht methode ‐ Power piramide ‐ IPS ‐ SE ‐ VTA (loonwaarde methodiek) Wat houdt de  methodiek in? Samen met de cliënt het traject in gaan,  maar de verantwoordelijkheid ligt voor het  grootste gedeelte bij de cliënt zelf. De cliënt staat centraal, waarbij wordt gekeken  naar de wensen en kwaliteiten van de cliënt. Voordelen ‐ Snel in actie komen voor het zoeken van  werk. ‐ Het intensief coachen, waarbij fouten  maken mag. Hier leer je van. ‐ Het versterken van de kracht van de cliënt. ‐ Meer kansen worden geopend door te kijken  naar de kwaliteiten van de cliënt. Nadelen ‐ Voor cliënten met meerdere beperkingen  kan dit traject te snel gaan. ‐ IPS moet gebruikt worden ook wanneer deze  niet geschikt is, om het af te kunnen vinden. ‐ Het contact moet niet te zweverig worden. Contact ‐ Werkbegeleiders ‐ Andere organisaties ‐ Het netwerk van de cliënt zelf ‐ Jobcoaches ‐ Collega IPS coaches ‐ Woonbegeleiders ‐ Bewindvoerder ‐ UWV ‐ De gemeente ‐ Andere ambulant begeleiders ‐ Werkbegeleiders ‐ Andere organisaties ‐ Hulpverleners van cliënten ‐ Jobcoaches ‐ Collega IPS coaches ‐ Persoonlijk begeleiders ‐ Jobhunters    

(23)

Afronding     Laatste fase Het traject is afgerond als de cliënt geen  begeleiding meer nodig heeft. Het traject is afgerond als de cliënt geen  begeleiding meer nodig heeft. Vroegtijdig  afbreken ‐ Niet op komen dagen. ‐ Werkplek niet passend. ‐ Privé omstandigheden. ‐ De cliënt zelf wil stoppen. ‐ Overgang naar bedrijf met eigen  jobcoach. ‐ Niet houden aan afspraken. ‐ Werkplek niet passend. ‐ Depressieve klachten. ‐ Niet arbeidsfit zijn.   Tijd van  begeleiden Cliënt na 1 tot 2 jaar begeleiden op een  geschikte plek zitten. Onbeperkt. Terugval  Er kan altijd contact opgenomen worden  met de begeleider. Na 3 jaar geen begeleiding, cliënt uit het archief  en kan hij of zij zich opnieuw aanmelden.   * Mensen die als niet arbeidsfit worden bestempeld of die te weinig werkervaring hebben, kunnen in  een TPW traject terecht komen. Binnen dit traject worden arbeidsvaardigheden getraind. Dit traject  bestaat bijvoorbeeld uit leerstages.   In tabel 6: Werkwijze, is te zien dat Cordaan en de gemeente weinig raakvlakken hebben in de  toegepaste werkwijzen. Een aantal vlakken die wel met elkaar overeenkomen zijn: de motivatie van  de cliënt, de cliënt staat centraal en de begeleiding is afgerond wanneer de cliënt geen begeleiding  meer nodig heeft. Daarnaast zijn er ook nog een aantal onderdelen waarin de twee organisaties  gedeeltelijk overeenkomen.      

(24)

4.3.3 Werkwijze en de doorstroming 

Tabel 7: Methodiek en of werkwijze en de doorstroming naar (regulier) werk

  Gemiddeld Cordaan  Gemeente 

Doorstroming naar werk / stage (aantal cliënten per maand) Laagste doorstroming     1 20 Hoogste doorstroming 2 36 Gemiddelde doorstroming 11 1 17,2 Doorstroming regulier werk (aantal cliënten per maand) Laagste doorstroming     Onbekend * 1 Hoogste doorstroming Onbekend * 2 Gemiddelde doorstroming 0,3 Onbekend * 0,6 Methode IPS 37,5% 100% 0% SE 12,5% 0% 20% Mix meerdere methodieken*² 12,5% 0% 20% Onbekende methodiek *³ 37,5% 0% 60% * De doorstroming naar regulier werk is bij Cordaan onbekend omdat ze hier pas net gestart zijn met  IPS en hierdoor kan er dus niks over gezegd worden.  *²De mix van meerdere methodieken is vaak een mix van SE en andere methodieken die niet  benoemt worden in dit onderzoek (eclectisch).  *³De onbekende methodieken of werkwijze wisten de gebruikers zelf ook geen naam geven  (eclectisch). In tabel 7: Methodiek en of werkwijze en de doorstroming naar (regulier) werk, is de toegepaste  methodiek en of werkwijze per organisatie te zien en de hierbij passende doorstroom naar (regulier)  werk. Ook is te zien dat de gemiddelde doorstroming naar werk en/of stage bij de gemeente veel  hoger is dan bij Cordaan. Cordaan is pas net gestart met de pilot van IPS waardoor dit verschil te  verklaren is. Daarnaast is de doorstroming naar regulier werk bij Cordaan onbekend in vergelijking  met de gemeente.     4.4 Resultaten literatuurstudie in vergelijking met interviews  Uit de literatuurstudies en de interviews komen aanwijzingen dat de methodiek IPS, wanneer deze  ingezet wordt bij mensen met een LVB, enige aanpassingen vraagt in vergelijking met het gebruik van  deze methodiek bij mensen met een psychiatrische aandoening. Deze aanpassingen betreft de  volgende aspecten.    4.4.1 Wijziging IPS principes  IPS is niet speciaal ontworpen om jongeren (15‐25 jaar) te ondersteunen (Froyland, 2016).  Onderzoekers suggereren dat IPS, wanneer het wordt toegepast op nieuwe populaties, substantieel  moet worden aangepast om tegemoet te komen aan de psychosociale en medische aspecten van de 

(25)

nieuwe populatie (Bond, Campbell & Drake, 2012). Froyland (2016) suggereert, in zijn analyse van  het IPS‐model, dat er wijzigingen nodig zijn bij de toepassing van IPS‐principes bij kwetsbare  jongeren. Froyland (2016) concludeert dat werkervaring in de vorm van werk‐verkenning, stages,  zomerbanen of werkplaatsen, goede korte termijn manieren kunnen zijn om meesterschap,  motivatie, leren en inclusie te faciliteren.   Uit de interviews komt naar voren dat een stage voor jongeren een goede plek kan zijn om ervaring  op te doen. Aangegeven werd: “Soms denk ik wel dat het wel goed zou zijn als die jongere eerst even eens een jaar stage gaat lopen. Bijvoorbeeld  bij iemand die 17 jaar is en net van school komt, die weet nog helemaal niet wat die wil.”  (Respondent C) Ook komt naar voren dat het soms goed zou zijn om iemand eerst te trainen: “Ik denk soms, zou je niet eerst beter een tussenstap kunnen doen? Moet iemand eerst niet een beetje getraind worden? Het zou kunnen dat het snel mislukt en een vervelende eerste ervaring oplevert. Dat is natuurlijk niet wat je wil en het liefst dat de persoon een positieve ervaring heeft. Ze hebben vaak al zoveel negatieve ervaringen gehad.” (Respondent C)   4.4.2 Belemmeringen  In een onderzoek naar belemmeringen die door IPS begeleiders bij jongeren met een beperking  worden ervaren, komt naar voren dat transportproblemen, gebrek aan werkervaring, betrokkenheid  problemen en gebrek aan familieondersteuning als belemmeringen worden ervaren. Jongeren met  ontwikkelingsstoornissen hebben te maken met obstakels in cognitieve en sociale vaardigheden.  Jongeren met psychiatrische handicaps ondervinden moeilijkheden bij het beheersen van  psychiatrische symptomen (Noel et al., 2018). Uit de interviews komt naar voren dat er in de begeleiding van mensen met een LVB tegen  verschillende problematiek wordt aangelopen. Aangegeven wordt: Problemen op meerdere gebieden  “In de begeleiding van een cliënt met een LVB loop ik er tegenaan dat er op meerdere gebieden van alles aan de hand is”. (Respondent G) Niet begrijpen  “In hoeverre laat je de kandidaat zelf actie ondernemen. Bij mensen met LVB blijkt dat je eerder moet ingrijpen en dat de meest simpele dingen al te complex voor ze zijn.” (Respondent G) “Ik merk verschil tussen in begeleiding bij mensen met een LVB of mensen in de GGZ. Bijvoorbeeld als ik het heb over een CV. Die kandidaat uit de GGZ weet meteen waar ik het over heb. Iemand met een LVB die kijkt eerst even mij heel wazig aan: waar heb je het over, wat is dat nou?” (Respondent C) Niet kunnen verwoorden  “Klanten kunnen vaak nog niet verwoorden wat ze bijvoorbeeld wel of prettig vinden of hoe ze iets ervaren wat veel prikkels zijn of wat weinig prikkels zijn.” (Respondent C) Kleine stappen  “We moeten bij hen vooral in niet te grote stappen denken. Nederland is een land waar van alles is, maar waar het is en hoe je er moet komen en hoe die routes lopen, dat vinden wij al moeilijk, laat staan zij.” (Respondent G)  

(26)

5. Discussie 

In dit hoofdstuk zal er een reflectie worden geschreven op de gevolgde werkwijze en waarde van de  resultaten.  5.1 Gevolgde werkwijze    De respondenten die aan het kwalitatieve onderzoek hebben meegewerkt zijn representatief voor de  organisatie waarin zij werkzaam zijn. De respondenten zijn door iemand uit hun eigen organisatie  benaderd om deel te nemen. Dit kan invloed hebben gehad op respondenten om wel of niet deel te  nemen aan het onderzoek. Doordat er een kleine groep respondenten per organisatie deelgenomen  heeft, is binnen de organisatie bekend wie aan het onderzoek deel hebben genomen en is informatie  te herleiden. Dit zou invloed kunnen hebben op de antwoorden van de respondenten. Het contact  om respondenten te werven kan voor een volgend onderzoek, ondanks het anoniem gebruiken van  de gegevens, beter via de studenten verlopen. Het afnemen van de interviews verliep goed. Van tevoren waren duidelijke afspraken gemaakt over  wie de vragen zou stellen en wie de antwoorden zou noteren. Hierdoor is voorkomen dat meerdere  mensen door elkaar zouden praten, wat voor verwarring zorgt tijdens het uitwerken van de  gegevens. In het interview is gevraagd naar het geboortejaar van de respondent en niet naar de  geboortedatum dit heeft als gevolg dat de precieze leeftijd niet bekend was. Hierdoor kan het zijn  dat de leeftijden op een jaar na niet kloppen. Dit kregen wij als feedback van de docent begeleider en  opdrachtgever mee. Het niet hebben van de exacte geboortedatum heeft verder geen invloed op de  uitkomsten van het onderzoek.   Ook had er doorgevraagd kunnen worden bij bepaalde antwoorden van respondenten. Een  respondent gaf bijvoorbeeld aan middelengebruik, maar wat verstaat hij of zij daaronder? Dit zijn  punten waar achteraf kort over doorgevraagd had kunnen worden. Het uitwerken van de interviews   is gedaan via de combinatie van vivo coderen, gericht coderen en samenvattend coderen. Achteraf  gezien was het misschien overzichtelijker geweest om één manier van coderen te gebruiken.   De keuze voor de literatuurstudie vragen is in overleg met de opdrachtgever, docentbegeleider en  studenten gemaakt. Het onderwerp beschut werk had aan het begin van de literatuurstudies beter  onderzocht moeten worden. Beschut werk is namelijk geen methodiek waardoor deze lastig te  vergelijken is met de andere twee onderwerpen. Achteraf gezien hadden alle 3 de literatuurstudie  vragen meer op IPS gericht kunnen worden. Aan de andere kant zou er dan geen  vergelijkingsmateriaal met andere methodieken of werkwijzen zijn geweest. Het hebben van de drie  verschillende literatuurstudies heeft er wel voor gezorgd dat er relevante informatie is gevonden wat  weer gebruikt is in het project verslag.  5.2 Waardering van de resultaten  Afgevraagd kan worden hoe vergelijkbaar de gemeente Amsterdam met Cordaan is vanwege de  bredere doelgroep bij de gemeente.  De resultaten van de literatuurstudies waren nuttig om te gebruiken binnen dit onderzoeksverslag. Er  was weinig informatie over het hoofdonderwerp IPS in combinatie met LVB te vinden waarin één  artikel volledig relevant bleek. Daarnaast wordt er in het buitenland anders tegen beschut werk  aangekeken. De combinatie van wet‐ en regelgeving met beschut werk is lastig met Nederland en ons  project te vergelijken.        

(27)

De resultaten uit het praktijkonderzoek geven niet veel nieuwe informatie over IPS en de toepassing  hiervan. Doordat de pilot van IPS binnen Cordaan is pas net gestart, is er weinig ervaring en is het  lastig om antwoord te geven op vragen over de afronding van de begeleiding.  Doordat IPS binnen Cordaan net gestart is en binnen de gemeente Amsterdam gecombineerd wordt  met andere methodieken, is het lastig uitspraken te doen over de doorstroom. Over een aantal jaar  zouden deze gegevens binnen Cordaan opgevraagd kunnen worden om hier een beter beeld van te  krijgen.     Stel dat dit onderzoek opnieuw gedaan wordt, zou er kritisch gekeken moeten worden naar het  onderwerp; beschut werk, omdat dit eigenlijk niet volledig aansloot binnen dit onderzoek. Daarnaast  had het onderzoek beter over een jaar (of aantal jaren) uitgevoerd kunnen worden. De reden  hiervoor is dat IPS net binnen Cordaan is gestart. Hierdoor ontbraken er gegevens en kunnen  bepaalde uitspraken niet gedaan worden.  

(28)

6. Conclusie 

In dit hoofdstuk zullen er conclusies getrokken worden, aanbevelingen gedaan worden en zal er  antwoord gegeven worden op de hoofdvraag: “Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen IPS, SE en beschut werk in de begeleiding naar  regulier werk bij mensen met een LVB en wat zijn resultaten van deze interventies passend bij  deze methodieken als het gaat om uitstroom naar regulier werk voor deze doelgroep?”   Doordat beschut werk een voorziening is en geen methode is zoals IPS en SE, viel beschut werk  niet  te vergelijken. Beschut werk onderscheid zich doordat het een voorziening is die door de  gemeente ingezet kan worden om mensen met een arbeidsbeperking te laten deelnemen in het  bedrijfsleven. Dit wordt gedaan door omstandigheden in een bedrijf aan te passen, waardoor een  persoon met een LVB wel kan werken.     IPS en SE komen overeen op de volgende onderdelen: doelgroep, niemand wordt uitgesloten en  respect voor iedereen, cliëntgericht, voorkeur van de werkzoekende voorop en geïnformeerde keuze  & ondersteuning, blijvende ondersteuning en toegankelijkheid ondersteuning. Op overige vlakken  verschillen zij van elkaar, zie ook tabel 4: Verschillen en overeenkomsten IPS en SE.     Uit de literatuurstudies over beschut werk en SE zijn geen relevante resultaten gekomen m.b.t.  uitstroom naar regulier werk bij mensen met een LVB. Het is vanuit de literatuur dus onbekend in  hoeverre beschut werk en SE effect hebben op uitstroom naar regulier werk.     De literatuurstudie over IPS leverde één onderzoeksartikel op die ging over mensen met een LVB en  regulier werk. Dit onderzoek concludeerde dat IPS effectief is in de toename van het  werkgelegenheidspercentage.     In het praktijkonderzoek is de werkwijze en de gebruikte methodes van Cordaan en de Gemeente in  kaart gebracht. Hieruit kwam naar voor dat er binnen Cordaan met IPS gewerkt wordt en bij de  gemeente eclectisch gewerkt wordt. Hierdoor was het moeilijk om een beeld te krijgen van het  precieze effect van de gebruikte methodes op de doorstroom naar werk. Dit omdat Cordaan nog  maar net gestart is met het gebruik van IPS en de gemeente allerlei methodes door elkaar gebruikt.  Daarbij was er bij zowel de gemeente als Cordaan sprake van een bredere doelgroep dan alleen  cliënten met een LVB. Cordaan en de gemeente verschillen beiden erg in werkwijze.   In het praktijkonderzoek kwam als doorstroom naar regulier werk naar voren dat er gemiddeld 2  cliënten per maand doorstromen bij de gemeente. Bij Cordaan is dit niet bekend, omdat zij net  gestart zijn met IPS. Onduidelijk is welk percentage hiervan een LVB heeft en welke methodiek dit  effect heeft opgeleverd.     Door al deze factoren kan afgevraagd worden in hoeverre dit onderzoek een betrouwbaar en valide  resultaat heeft geleverd. Verder onderzoek zal nodig zijn om duidelijke conclusies te kunnen trekken.  Een suggestie is dan ook om een onderzoek te doen binnen een soortgelijke zorginstelling als  Cordaan. Dit om duidelijke conclusies te kunnen trekken die ook voor Cordaan van toepassing  kunnen zijn. Daarbij toont zowel literatuuronderzoek als het praktijkonderzoek dat IPS moet worden  aangepast op een nieuwe doelgroep en worden er belemmeringen benoemd waar men tegenaan  loopt in de begeleiding van mensen met een LVB. Dit kan mogelijk ook effect hebben op de  doorstroom naar regulier werk en heeft verder onderzoek nodig.    Op basis van het literatuuronderzoek kan er kan voorzichtig gezegd worden dat IPS een positief  effect heeft op de uitstroom naar regulier werk voor mensen een LVB. Echter is dit slechts één 

(29)

onderzoek en zal er in de praktijk meer onderzoek nodig zijn om dit te kunnen onderbouwen. Er zal  verder onderzoek gedaan moeten worden naar zaken die het effect beïnvloeden zoals de doelgroep,  het gebruik maken van andere methodes en daarbij het eclectisch werken. 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vraag over het overlijden van een huisdier kan traumatisch zijn voor kinderen, maar bij deze pilotstudie bleek dat alle vijftien cliënten dit niet hebben meegemaakt of

Dit online leerprogramma is een onderdeel van Smart met Geld, een programma van MEE dat zich richt op het vergroten van de financiële weerbaarheid van jongeren met een

In deze subsidieronde kunnen aanvragen worden ingediend voor kleinschalige projecten gericht op het ontwikkelen van aanpakken om de verbinding tussen veiligheid-zorg-sociaal domein

Doel Voor preventie en zorg op het gebied van alcohol- en drugsgebruik door mensen met LVB zijn de afgelopen jaren verscheidene methoden en materialen ontwikkeld.. Het doel van

Ik zet me in voor deze doelgroep omdat ik de herkenning en erkenning van deze doelgroep belangrijk vind, maar ook om er voor te waken dat mensen met een licht

Verschillende gemeenten experimenteren met deze vorm van ondersteuning, al dan niet specifiek voor mensen met een LVB.. In opdracht van het ministerie van VWS heeft Regioplan de

Bij verschillende gemeenten worden sociale wijkteams ingezet om de vragen en behoeften bij (in dit geval) jongeren in kaart te brengen en voor hen de drempel te verlagen om bij

Het doel is dat mensen met een verstandelijke beperking nog meer gaan emanciperen en beter voor zichzelf durven op te komen.. Dat er niet over ze gepraat wordt, maar