• No results found

Proces toezicht vergunning gebonden conform OW en Wkb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Proces toezicht vergunning gebonden conform OW en Wkb"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Proces toezicht vergunning gebonden conform

OW en Wkb’

‘Een onderzoek naar het toezichtproces van het team bouwen van de Omgevingsdienst West-Holland dat verandert door de invoering van de Omgevingswet en de Wet

Kwaliteitsborging voor het bouwen’.

Melanie Schreuder

Opdrachtgever: Omgevingsdienst

s1081936 West-Holland, mr. F. Heijmenberg

RE4A Afstudeerbegeleidster: Mw. J.P.

(2)

‘Proces toezicht vergunning gebonden conform

OW en Wkb’

‘Een onderzoek naar het toezichtproces van het team bouwen van

de Omgevingsdienst West-Holland dat verandert door de invoering

van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het

bouwen’.

Modulecode: HBR-4-AS17-AS-Kans 1

Hogeschool Leiden

Opleiding HBO-Rechten

Melanie Schreuder - s1081936

Afstudeerbegeleidster: Mw. J.P.

van de Vorstenbosch.

Onderzoeksdocent: Dhr. G. Kuipers.

Opdrachtgever: Omgevingsdienst

West-Holland, mr. F. Heijmenberg.

Inleverdatum: 18 juni 2019

Reguliere kans

(3)

Samenvatting

Dit is een onderzoek naar het toezichtproces van het team bouwen van de ODWH, dat verandert door de invoering van de OW en de Wkb.

Op 1 januari 2021 treedt de OW, ’’regels over het beschermen en benutten van de fysieke

leefomgeving’’, in werking. Wanneer de OW van kracht wordt, betekent dat er veranderingen gaan plaatsvinden. De ODWH, die werkzaam is op basis van een gemeenschappelijke regeling voor verschillende gemeenten (opdrachtgevers), is bij de veranderingen met betrekking tot de OW betrokken. De OW heeft om die reden een grote invloed op de werkzaamheden van de ODWH. De doelstelling van de ODWH is dan ook om voor de inwerkingtreding van de OW klaargestoomd te zijn om de OW na de inwerkingtreding efficiënt en effectief uit te voeren. De ODWH maakt voor de implementatie onderscheid naar drie fasen te weten ‘’richten, inrichten en verrichten’’ (iedere fase benadrukt een andere doel in activiteiten). De jaren 2017 en 2018 waren de jaren van pilots, experimenten en onderzoeken (richten), in 2019 en 2020 wordt verder gegaan met pilots en experimenten en is de ODWH van plan om voorbereidingen te treffen voor het inrichten van nieuwe werkprocessen. Te denken viel aan een ‘nieuw’ toezichtproces voor het team bouwen van de ODWH die in overeenstemming is met de OW. Echter, het team bouwen stuitte bij het hervormen van het toezichtproces tegen problemen aan. Het team bouwen wist niet in hoeverre haar

toezichtproces gaat veranderen door de invoering van de OW. Er ontbrak dus kennis over wat er gaat veranderen ten aanzien van toezicht met de komst van de OW. Er ontbrak ook kennis over wat er gaat veranderen ten aanzien van toezicht met de komst van de Wkb. Tevens had de ODWH niet actief meegedaan aan de geëvalueerde pilotprojecten, waaruit kennis en inzichten konden worden opgedaan die een basis zouden vormen voor het herinrichten van het toezichtproces. Er ontbraken dus handvaten, die de ODWH nodig had en die een basis konden vormen voor het herinrichten van het toezichtproces.

Om de centrale vraag te beantwoorden is door middel van wetsanalyse, bronnenonderzoek, literatuuronderzoek en een interview vastgesteld welk advies gegeven kan worden aan het team bouwen van de ODWH over het toezichtproces van het team bouwen van de ODWH, dat verandert door de invoering van de OW en de Wkb.

Uit de wetsanalyses is naar voren gekomen dat doordat het verschil met de huidige en toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het toezicht in het omgevingsrecht minimaal is, er door de invoering van de OW het toezichtproces van het team bouwen, met uitzondering van de wettelijke bepalingen van de Wkb, inhoudelijk bijna tot niet zal veranderen. Tevens is uit de wetsanalyses naar voren gekomen dat doordat het verschil met de huidige en toekomstige

wettelijke grondslagen met betrekking tot het bouwtoezicht in het omgevingsrecht groot is, er door invoering van de Wkb (opgenomen in de OW) het toezichtproces van het team bouwen inhoudelijk gaat veranderen. De verandering is gelegen in dat de papieren toets door de gemeente wordt vervangen door toetsing in de praktijk op het voltooide bouwwerk. Het toezicht tijdens de bouw vindt dan niet meer plaats door de gemeentelijke toezichthouder maar door de kwaliteitsborger. Wanneer de Wkb in werking treedt, betreft de verandering dus voornamelijk dat het toezicht

(4)

tijdens het bouwproces zal verschuiven van de gemeente naar de kwaliteitsborger. Het uitgangspunt is dus: ‘’de bouw doet er een stap bij, de overheid doet een stap terug.’’ Uit bronnenonderzoek is gebleken wat de ervaringen met de beoogde werkwijze van de

kwaliteitsborger zijn geweest die de Wkb gaat introduceren in het kader van het toezichtproces (toezicht op de vergunde bouw). Naar voren is gekomen dat vier van de vijf gemeenten

grotendeels op de achtergrond betrokken bleven om haar traditionele taak uit te voeren. Daarnaast is gebleken dat er meer positieve ervaringen dan negatieve ervaringen zijn opgedaan met de werkwijze van de kwaliteitsborger. Daarbij is gebleken dat de meeste negatieve ervaringen afkomstig waren van pilotproject 2. Uiteindelijk is gebleken dat de pilotprojecten in z’n geheel als positief werden ervaren. Door deze uitkomst is het duidelijk wat de positieve en negatieve ervaringen met de werkwijze van een dergelijk ‘nieuw’ toezichtproces op de vergunde bouw zijn geweest en wat er van de nieuwe werkwijze met de kwaliteitsborger kan worden verwacht. Uit het interview is gebleken wat het toezichtproces van het team bouwen is en wat de

bijbehorende stappen in het toezichtproces (proces toezicht vergunning gebonden) zijn. Gezien het feit de wijzigingen in de wetgeving gericht zijn op de drie fasen van de bouw, waar ook het

toezichtproces van Senze op ingericht is, is in dit geval het schema van Senze leidend. Daarom gaat het schema van Senze aangepast worden, dat resulteert in een ‘nieuw’ toezichtproces voor het team bouwen.

Er wordt aanbevolen dat de ODWH het rapport moet gebruiken voor het opstellen van een ‘nieuw’ toezichtproces voor het team bouwen. Voordat het ‘nieuwe’ toezichtproces daadwerkelijk in de praktijk wordt gebracht, wordt aangeraden verder onderzoek te verrichten naar dit toezichtproces. Dit heeft te maken met dat het rapport slechts handvatten biedt voor een ‘nieuw’ toezichtproces en daarom nog niet als definitief kan worden aangemerkt. Het advies voor het ‘nieuwe’ toezichtproces is te vinden in het hoofdstuk 6.

Tevens wordt de ODWH aanbevolen om de informatie uit het rapport te gebruiken voor het opstellen van een impactanalyse met betrekking tot bouwtoezicht in het omgevingsrecht. In dit geval wordt er eveneens aangeraden verder onderzoek te verrichten, alvorens de impactanalyse wordt vrijgegeven. Dit omdat de OW en de Wkb nog inhoudelijk aangepast kunnen worden, alvorens de wetten inwerking treden.

Voorts wordt de ODWH aanbevolen om deel te nemen aan volgende proefprojecten in het kader van de OW en de Wkb. Op die manier kan de ODMH kennis en inzichten opdoen die een basis vormen voor het herinrichten van het toezichtproces. Het is zeker dat er weer proefprojecten worden ingezet. Dit heeft de minister van BZK bevestigd in het bestuursakkoord. De minister van BZK wil de periode tot aan de inwerkingtreding van de Wkb benutten om het aantal proefprojecten te vermeerderen.

(5)

Inhoudsopgave

Afkortingen ... 1

Hoofdstuk 1: inleiding ... 2

§1.1 Aanleiding en probleemanalyse ... 2

§1.2 Doelstelling, centrale vraag en deelvragen ... 5

§1.3 Operationaliseren van begrippen ... 6

§1.4 Onderzoeksmethoden ... 7

§1.4 Leeswijzer ... 10

Hoofdstuk 2: juridisch kader ... 12

§2.1 Toezicht in het omgevingsrecht ... 12

§2.1.1 Verantwoordelijkheid en toezichtbevoegdheden Wabo ... 12

§2.1.2 Wabo vs. OW ... 13

§2.1.3 Deelconclusie ... 17

§2.2 Bouwtoezicht in het omgevingsrecht ... 18

§2.2.1 Huidige situatie ... 18

§2.2.2 De gewijzigde en nieuwe bepalingen door Wkb ... 19

§2.2.3 Toekomstige situatie (Wkb) ... 22

§2.2.4 Deelconclusie ... 25

Hoofdstuk 3: resultaten ... 27

§3.1 Het toezichtproces van de ODWH ... 27

§3.1.1 Toezichtbevoegdheid en het team bouwen van de ODWH ... 27

§3.1.2 Proces toezicht vergunning gebonden ... 27

§3.1.3 Deelconclusie ... 31

§3.2 Ervaringen toetsing en toezicht door kwaliteitsborger in pilotprojecten ... 32

§3.2.1 Projectpartners, doelstelling en afspraken vooraf ... 32

§3.2.2 Toetsing en toezicht door kwaliteitsborger fase 1, 2, 3 en onbekend ... 34

§3.2.3 Gebruikte instrument toezicht, ervaring en aanbeveling. ... 35

§3.2.4 Deelconclusie ... 35

Hoofstuk 4: conclusie ... 37

§4.1 Verantwoording... 38

Hoofstuk 5: aanbevelingen ... 39

Hoofdstuk 6: advies ... 40

Bijlage 1: overzicht opbouw hoofdstuk 18 OW ... 43

Bijlage 2: transponeringstabel Wabo en OW ... 45

(6)

Bijlage 4: gedeeltelijk mandaatbesluit Noordwijk 2018 ... 49

Bijlage 5: interview met toezichthouder bouw ODWH ... 50

Bijlage 6: proces toezicht vergunning gebonden van Senze ... 55

Bijlage 7: proces toezicht vergunning gebonden van team bouwen ... 56

Bijlage 8: toezichtmatrix ... 57

Bijlage 9: pilotanalyse (ingezoomd en uitgezoomd) ... 59

(7)

1

Afkortingen

- Algemene wet bestuursrecht = Awb - Besluit bouwwerken leefomgeving = Bbl

- Besluit omgevingsrecht = Bor

- Bouwbesluit 2012 = Bouwbesluit

- Burgerlijk Wetboek = BW

- Invoeringswet OW = IwOW

- Omgevingswet = OW

- Wet algemene bepalingen omgevingsrecht = Wabo - Wet kwaliteitsborging voor het bouwen = Wkb

(8)

2

Hoofdstuk 1: inleiding

§1.1 Aanleiding en probleemanalyse

Op 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet (hierna: OW), ‘’regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving’’, in werking.1 Wanneer de OW van kracht wordt, betekent

dat er veranderingen gaan plaatsvinden. De OW bundelt 26 bestaande, aparte wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving in één wet.2 De fysieke leefomgeving omvat onder andere

onderdelen als bouwwerken, cultureel erfgoed, bodem en lucht (zie art. 1.2 van de OW voor de volledige omschrijving).3 Daarnaast introduceert de OW vier Algemene Maatregelen van Bestuur

(hierna: AMvB(‘s)) en één ministeriële regeling (omgevingsregeling), welke in de plaats komt van 120 AMvB’s en 75 ministeriele regelingen. De stelselherziening van de OW vereenvoudigt en integreert regelgeving en biedt veel betekenis voor overheidsorganisaties en overheden in hun werkwijzen. Dit heeft voornamelijk betrekking op overheidsorganisaties en overheden die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de OW.4

De Omgevingsdienst West-Holland (hierna: de ODWH), die werkzaam is op basis van een gemeenschappelijke regeling voor verschillende gemeenten (opdrachtgevers)5, is bij de

bovengenoemde veranderingen betrokken. De OW heeft om die reden een grote invloed op de werkzaamheden van de ODWH. Dit met betrekking tot de inhoudelijke werkzaamheden, maar ook op het gebied van gedrag en cultuur binnen de organisatie. Wat de precieze invloed is van de implementatie van de OW op de ODWH, wordt al gaandeweg bekend. Dit heeft enerzijds te maken met dat onderliggende regelgeving, zoals de aanvullingsbesluiten, nog in ontwikkeling is. Dit heeft anderzijds te maken met dat overheden, bedrijven en burgers met elkaar zullen ondervinden hoe in de komende jaren in de geest van de OW gewerkt moet worden.6 De ODWH voert vanuit de

milieu- en bouwtaken de zogenoemde ‘’VTH-A taken, Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving en Advies’’, uit voor de opdrachtgevers.7

De doelstelling van de ODWH is om voor de inwerkingtreding van de OW klaargestoomd te zijn om de OW na de inwerkingtreding efficiënt en effectief uit te voeren. Om dit tot stand te laten komen is er door het kernteam Omgevingswet een Programmaplan 2018 opgesteld.8 Het kernteam is een

team bestaande uit verschillende disciplines binnen de ODWH die zorgt voor de invoering en

1 ‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, Odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 3.

2 ‘Nieuwe Omgevingsrecht maakt omgevingsrecht eenvoudiger’, Rijksoverheid, Rijksoverheid.nl (zoek op onderwerpen ->

Omgevingswet).

3 Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 388 (MvT).

4 ‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, Odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 3. En

‘Omgevingsregeling’, Internetconsultatie 8 maart 2019, Internetconsultatie.nl (zoek op home -> consultatie).

5 ‘Over ons’, Odwh, Odwh.nl (zoek op Home -> Algemeen -> Over ons).

6 ‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, Odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 3-4.

7 ‘Onze visie en missie’, Odwh, Odwh.nl (zoek op home -> algemeen -> Onze visie en missie).

8‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, Odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

(9)

3

kennisdeling op het gebied van de OW binnen de organisatie.9 Het voornoemde Programmaplan

geeft invulling aan ‘’het speerpunt implementatie Omgevingswet in de Strategienota 2018-2021 van de Omgevingsdienst’’.10 De OW vormt ook de drijfveer om de inhoudelijke koers van de ODWH

aan te passen. In het Programmaplan wordt een dergelijke koers weergegeven in kaders. Eén van de kaders die van belang was voor het onderzoek in het kader van het afstuderen bij de ODWH vanuit de opleiding HBO-rechten (hierna: het onderzoek), was het kader toezicht en handhaving. In het kader wordt door de ODWH aangegeven dat de ODWH specialist wil zijn in naleving. Belangrijk om aan te geven was dat dit onderzoek gericht was op toezicht en niet op handhaving. Door de OW zal toezicht op Rijksregels verschuiven naar toezicht op decentrale regels. De ODWH wil vanuit haar taken op het gebied van bouwen zekerheid hebben dat bedrijven en burgers zich houden aan de naleving van regels. Om het doel ten aanzien van toezicht te realiseren moet de OW geïmplementeerd worden in de organisatie.11 De ODWH maakt voor de implementatie

onderscheid naar drie fasen te weten ‘’richten, inrichten en verrichten’’ (iedere fase benadrukt een andere doel in activiteiten).12 De jaren 2017 en 2018 waren de jaren van pilots, experimenten en

onderzoeken (richten), in 2019 en 2020 wordt verder gegaan met pilots en experimenten en is de ODWH van plan om voorbereidingen te treffen voor het inrichten van nieuwe werkprocessen. Te denken viel aan een ‘nieuw’ toezichtproces voor het team bouwen van de ODWH die in

overeenstemming is met de OW. Tot nu toe was het toezichtproces nog in overeenstemming met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), het Bouwbesluit 2012 (hierna: Bouwbesluit) en het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). Het doel is dat het toezichtproces na de inwerkingtreding van de OW in 2021 in overeenstemming is met de OW. De kennis en inzichten die het team bouwen op zou doen in de pilots en experimenten in 2017 en 2018 zouden de basis vormen voor een dergelijk ‘nieuw’ werkproces, het toezichtproces. De laatste fase (verrichten) is het jaar dat de OW in werking treedt.13

Echter, het team bouwen stuitte bij het hervormen van het toezichtproces tegen problemen aan. Het team bouwen wist niet in hoeverre haar toezichtproces gaat veranderen door de invoering van de OW. Er ontbrak dus kennis over wat er gaat veranderen ten aanzien van toezicht met de komst van de OW. Er ontbrak ook kennis over wat er gaat veranderen ten aanzien van toezicht met de komst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb). Het doel van de Wkb is om de kwaliteit in de bouw te verbeteren.14 Deze wet introduceert een nieuw stelsel, waarbij het

9‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 21.

10‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 4.

11‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 5-6.

12‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 6.

13 ‘Archief Algemeen bestuur’, Odwh Vergaderstukken 5 november 2018, odwh.nl (zoek op Home -> Opdrachtgevers ->

Vergaderingen -> Algemeen bestuur -> Archief Algemeen bestuur -> agendapunt 11: Programmaplan 2018), p. 6.

14 ‘Bestuursakkoord implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Den Haag, 17 januari 2019, 5 p.)’, Eerstekamer 17 januari 2019, Eerstekamer.nl (zoek op Kwaliteitsborging -> kwaliteitsborging voor het bouwen, Wet wetsvoorstellen -> 34.453 -> bij inhoud -> documenten -> 17 januari 2019 -> bijlage bestuursakkoord).

(10)

4

uitgangspunt is: ’’de bouw doet er een stap bij, de overheid doet een stap terug.’’15 Door de

introductie van de Wkb zal de traditionele taak van het toezicht in de bouw aanzienlijk

veranderen.16 Dit zijn belangrijke ontwikkelingen, waardoor het toezichtproces inhoudelijk gaat

veranderen.

In het bestuursakkoord van 17 januari 2019 is weergegeven dat er wordt gestreefd om de inwerkingtreding van de Wkb gelijktijdig met de inwerkingtreding van de OW te laten

plaatsvinden.17 Dit zou goed uitkomen, aangezien de regels van de Wkb in een AMvB onder de OW

worden overgenomen, namelijk het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl), de plaatsvervanger van het Bouwbesluit.18 In het onderzoek waren de OW en de Wkb daarom

verweven met elkaar. Tevens is in het bestuursakkoord aangegeven dat uit de evaluatie van lopende proefprojecten is gebleken dat met het voorgenomen stelsel beduidende verbeteringen in de bouwkwaliteit te behalen zijn. De lopende proefprojecten hadden betrekking op bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1, ook wel de eenvoudige bouwwerken genoemd, zoals grondgebonden eengezinswoningen.19 De minister van BZK wil de periode tot aan de inwerkingtreding van de Wkb

benutten om het aantal proefprojecten te vermeerderen.20 De ODWH had niet actief meegedaan

aan de geëvalueerde proefprojecten (hierna: pilotprojecten), waaruit kennis en inzichten konden worden opgedaan die een basis zouden vormen voor het herinrichten van het toezichtproces. Er ontbraken dus handvaten, die de ODWH nodig had en die een basis konden vormen voor het herinrichten van het toezichtproces. Het was voor de opdrachtgever daarom van belang om de rapporten van de individuele pilotprojecten geanalyseerd te hebben, zodat duidelijk werd wat de positieve en negatieve ervaringen met de werkwijze van een dergelijk ‘nieuw’ toezichtproces zijn geweest. De individuele pilotprojecten hadden alleen betrekking op nieuw te bouwen

grondgebonden woningen.21 Gelet op het praktijkgedeelte van het onderzoek wordt met het

herinrichten van het toezichtproces voor het team bouwen van de ODWH het werkproces reguliere bouwcontrole met betrekking tot de vergunde bouw (proces toezicht vergunning gebonden) bedoeld (hierna: toezichtproces). De ODWH kon met de analyse van de individuele pilotprojecten de mogelijk ontbrekende kennis opdoen en zich voorbereiden om eventueel mee te doen aan toekomstige pilots in het kader van de Omgevingswet en de Wkb. De reden waarom de individuele pilotprojecten waarden hadden voor dit onderzoek, wordt toegelicht in paragraaf 1.3. Evenwel wordt in paragraaf 1.3 toegelicht waarom het evaluatierapport ten aanzien van de pilots op zich niet bruikbaar was voor het onderzoek.

15 ‘Private kwaliteitsborging in het bouwtoezicht’, Rijksoverheid 20 september 2012, Rijksoverheid.nl (zoek op Home ->

Documenten -> Private kwaliteitsborging in het bouwtoezicht -> download PDF document, infoblad).

16 ‘Private kwaliteitsborging in het bouwtoezicht’, Rijksoverheid 20 september 2012, Rijksoverheid.nl (zoek op Home ->

Documenten -> Private kwaliteitsborging in het bouwtoezicht -> download PDF document, infoblad).

17 Kamerstukken I, 2018/2019, 34453, L, p. 1 (Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties). 18 ‘Instituut voor Bouwkwaliteit, Informatie over de Wet kwaliteitsborging voor bouwen’, Stichtingibk, Stichtingibk.nl (zoek

op veelgestelde-vragen -> Hoe werkt bouwen volgens de Wet ‘’.. ‘’ in werking is getreden?).

19 Voorlichting faq 1, Wet Kwaliteitsborging Bouwen/FAC, versie 2 juni 2016, p. 3.

20 Kamerstukken I, 2018/2019, 34453, L, p. 1 (Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties).

21 Evaluatie experiment garantiewoningen Den Haag, Raadsinformatie over: ‘Private kwaliteitsborging in Den Haag: nadelig

(11)

5

§1.2 Doelstelling, centrale vraag en deelvragen

Het doel van dit onderzoek was om aan het team bouwen van de ODWH een advies te geven ten aanzien van haar toezichtproces, dat verandert door de invoering van de OW en de Wkb.22 Daarbij

was tevens het doel dat het toezichtproces na de inwerking van de OW en de Wkb in

overeenstemming is met de OW en de Wkb. Hetgeen nog niet het geval was, zoals is aangegeven in de probleemanalyse. Het gevolg van de invoering van de voornoemde wetgeving is dat het toezichtproces gaat veranderen. Om erachter te komen in hoeverre het toezichtproces gaat veranderen moest als eerst de verschillen van de huidige en toekomstige wet- en regelgeving van de genoemde wetten in kaart worden gebracht. Vervolgens moest worden uitgezocht wat de ervaringen met de beoogde werkwijze van de kwaliteitsborger zijn geweest die de Wkb gaat introduceren in het kader van het toezichtproces. Het uiteindelijke doel van het advies was dat het team bouwen van de ODWH een ‘nieuw’ toezichtproces kon vormen met de informatie die uit het onderzoek naar voren is gekomen. In hoofdstuk 6 zou dan ook een stroomschema van een dergelijke ‘nieuw’ toezichtproces worden opgesteld. Daarbij kon met de informatie die uit het onderzoek naar voren is gekomen een impactanalyse worden opgesteld.

De centrale vraag is de vraag waarvan het antwoord de oplossing van het praktijkprobleem van de opdrachtgever zal bieden. De centrale vraag luidde:

welk advies kan aan het team bouwen van de ODWH worden gegeven ten aanzien van haar toezichtproces, dat verandert door de invoering van de OW en de Wkb, volgens wetsanalyse, literatuuronderzoek, bronnenonderzoek en een interview?

Om antwoord te kunnen geven op de centrale vraag is het van belang om de volgende deelvragen eerst te beantwoorden. De deelvragen luidden als volgt:

Theoretische deelvragen

1. wat zijn de verschillen tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het toezicht in het omgevingsrecht, volgens wetsanalyse, bronnenonderzoek en literatuuronderzoek?

2. wat zijn de verschillen tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het bouwtoezicht, volgens wetsanalyse en bronnenonderzoek?

Praktische deelvragen

3. wat is het toezichtproces van het team bouwen van de ODWH, volgens een interview met de toezichthouder van het team bouwen van de ODWH en bronnenonderzoek?

4. wat zijn de ervaringen met de beoogde werkwijze van de kwaliteitsborger geweest die de Wkb gaat introduceren in het kader van het toezichtproces, volgens bronnenonderzoek?

(12)

6

§1.3 Operationaliseren van begrippen

Verderop in het onderzoek komen begrippen voor die meetbaar gemaakt moesten worden. Het ging om de begrippen: succespunt, verbeterpunt, minpunt en neutraalpunt. Deze begrippen waren gebruikt in de pilotanalyse (bijlage 9).

Begripsomschrijving

 Succespunt = een positieve ervaring met de werkwijze van de kwaliteitsborger binnen een pilotproject in het kader van het toezichtproces.

 Verbeterpunt = een negatieve ervaring met de werkwijze van de kwaliteitsborger binnen een pilotproject in het kader van het toezichtproces. Dit punt geeft specifiek aan dat de kwaliteitsborger zijn werkzaamheden nog op een bepaald vlak moet verbeteren.

 Minpunt = een negatieve ervaring met de werkwijze van de kwaliteitsborger binnen een pilotproject in het kader van het toezichtproces. Dit punt geeft specifiek aan op welk vlak er teleurstellingen met de werkwijze van de kwaliteitsborger zijn ervaren.

 Neutraalpunt = een ervaring met de werkwijze van de kwaliteitsborger, waaruit niet blijkt of die ervaring positieve of een negatieve is.

(13)

7

§1.4 Onderzoeksmethoden

In dit hoofdstuk werden per deelvraag de te gebruiken methoden van onderzoek toegelicht. Bij elke onderzoeksmethode werd een korte beschrijving gegeven waarom die methode werd gebruikt voor het beantwoorden van de deelvraag. De deelvragen werden onderverdeeld in twee

categorieën: enerzijds het theoretische-juridische onderzoeksgedeelte en anderzijds het praktijkonderzoekgedeelte, oftewel onderzoek van de praktijk.

 Deelvraag 1: ’’wat zijn de verschillen tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het toezicht in het omgevingsrecht, volgens wetsanalyse, bronnenonderzoek en literatuuronderzoek?’’

Deze deelvraag werd beantwoord aan de hand van de theoretische-juridische onderzoeksgedeelte. Bij de beantwoording van deze theoretische deelvraag was gekozen voor de onderzoeksmethoden wetsanalyse, bronnenonderzoek en literatuuronderzoek. In deze deelvraag werd met de huidige wettelijke grondslag de Wabo bedoeld en met de toekomstige wettelijke grondslag de OW bedoeld. Bij de wetsanalyse werd naar de Wabo gekeken en meer specifiek naar hoofdstuk 5 van de Wabo, het Tweede Kamerstuk der Staten-Generaal over regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (OW), Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3 (MvT), Omgevingswet d.d. 11-03-2019 Geconsolideerde versie en de OW en meer specifiek naar hoofdstuk 18. Ten aanzien van de wetsanalyse was gebleken dat tijdens het onderzoek meerdere wettelijke stukken moesten worden gebruikt bij de beantwoording van de deelvraag.

Bij bronnenonderzoek waren de volgende websites geraadpleegd: infomil.nl, Stibbe.com, en Omgevingswetportaal.nl. Gebleken was dat tijdens het onderzoek alleen deze websites gebruikt moesten worden om antwoord te geven op de deelvraag.

Bij literatuuronderzoek werden de volgende boeken/tijdschriften gebruikt voor de beantwoording van de deelvraag:

- Bestuursrecht begrepen van mr. DR. C.L.G.F.H Albers;

- Omgevingswet compleet, inclusief uitvoeringsregels overgangsrecht van mr. Dr. J.H.G. van den Broek;

- Handhaving door en voor gemeenten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van mr. M.G.J. Maas-Cooymans (2013), gebruikt;

- De tijdschriften van U.A.E. Arnhold, ‘Inleiding’, Module Handhaving Leefomgeving, DD 2014/775/777/780.

Tijdens het onderzoek is gebleken dat een bepaald boek niet bruikbaar was voor de beantwoording van deze deelvraag, namelijk het boek Hoofdstukken van Bestuursrecht, zestiende druk, van Van Wijk/ Konijnenbelt en Van Male. Dit was in eerste instantie wel de bedoeling. Het doel van deze deelvraag was dat uitgezocht moest worden in hoeverre het toezicht in het Omgevingsrecht gaat veranderen. De deelvraag diende als een soort ‘inleiding’ voor deelvraag 2.

 Deelvraag 2: ’’wat zijn de verschillen tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het bouwtoezicht, volgens wetsanalyse en

(14)

8

Deze deelvraag werd beantwoord aan de hand van de theoretische-juridische onderzoeksgedeelte. Bij de beantwoording van deze theoretische deelvraag was gekozen voor de onderzoeksmethoden wetsanalyse en bronnenonderzoek In deze deelvraag werd met de huidige wettelijke grondslag de Woningwet (inclusief het geïntegreerde Bouwbesluit) (hierna: Wonw), het Bor (Wabo) en het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bedoeld. Verder werd met de toekomstige wettelijke grondslag de Wkb bedoeld. Bij de wetsanalyse werd gekeken naar:

- Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 3 (MvT);

- ‘Bestuursakkoord implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Den Haag, 17 januari 2019, 5 p.);

- Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (hoofdstukken in nota van toelichting).

Ten aanzien van de wetsanalyse was gebleken dat tijdens het onderzoek minder wettelijke stukken gebruikt moesten worden bij de beantwoording van de deelvraag.

Bij bronnenonderzoek waren de volgende websites geraadpleegd: Odwh.nl, Technischwerken.nl, Bwtinfo.nl Gebleken was dat tijdens het onderzoek alleen deze websites gebruikt moesten worden bij de beantwoording van de deelvraag. Er waren uiteindelijk veel minder websites geraadpleegd dan dat oorspronkelijk de bedoeling was. Tevens was bij bronnenonderzoek het rapport

Voorlichting faq 1, Wet Kwaliteitsborging Bouwen/FAC, versie 2 juni 2016 geraadpleegd bij de beantwoording van de deelvraag. Voorts is tijdens het onderzoek gebleken dat een bepaald boek niet bruikbaar was voor de beantwoording van deze deelvraag, namelijk het boek Bouwrecht Monografieën, nr. 29 over: ‘De voor- en nadelen van privatisering van het bouwtoezicht. Dit was in eerste instantie wel de bedoeling. Het doel van deze deelvraag was dat uitgezocht moest worden in hoeverre het bouwtoezicht en de wetgeving daaromheen gaan veranderen, indien de Wkb wordt ingevoerd.

 Deelvraag 3: ’’wat is het toezichtproces van het team bouwen van de ODWH, volgens een interview met de toezichthouder van het team bouwen van de ODWH en

bronnenonderzoek?

Deze deelvraag werd beantwoord aan de hand van het praktijkonderzoekgedeelte. Bij de beantwoording van deze praktische deelvraag was gekozen voor de onderzoeksmethoden, een interview met de toezichthouder van het team bouwen en bronnenonderzoek. Uit het interview met de toezichthouder moest duidelijk worden wat het huidige toezichtproces van het team bouwen was en hoe de stappen in het toezichtproces liepen. Tevens werd naast het interview twee documenten (schema’s) gebruikt bij de beantwoording van de deelvraag. Het eerste document betrof een schema van het toezichtproces, opgesteld door het adviesbureau Senze (hierna: Senze). Met dit toezichtproces moet het team bouwen in de toekomst werken. Tijdens het interview nam de toezichthouder dit toezichtproces op een A0-formaat mee om vervolgens de schakels in het

toezichtproces toe te lichten. Het tweede document betrof een schema van het toezichtproces, opgesteld door een handhavingsjurist samen met het team bouwen. Dit document beschrijft het toezichtproces op een duidelijkere manier dan het werkproces die Senze heeft opgesteld. Echter, dit werkproces was drie jaar geleden opgesteld en Senze had in het door hun ‘nieuwe’ opgestelde werkproces hoogstwaarschijnlijk bepaalde schakels veranderd, dan wel anders toegelicht. Na het

(15)

9

interview met de toezichthouder werden deze schema’s van het toezichtproces naast elkaar houden om te kijken of het overeenkomt en/of er verschillen waren. Uiteindelijk werden toch beide

schema’s gebruikt bij de toelichting van het toezichtproces. Daarbij was het schema van Senze leidend bij de toelichting van het toezichtproces en het schema van het team bouwen werd slechts gebruikt ter aanvulling van de toelichting in de lopende tekst. Het is belangrijk om aan te geven dat er sprake was van een niet- gestructureerd interview. Ik weet wist namelijk niet hoe het toezichtproces, opgesteld door Senze, eruit zag, omdat ik het toezichtproces nog niet had gezien. Daarom werden de vragen aan de toezichthouder ter plekke bedacht. Het is tevens belangrijk om nog te benadrukken dat het huidige toezichtproces nog in overeenstemming was met de Wabo. Hoe het Toezichtproces met de OW en de Wkb eruit zal zien, werd onderzocht in de volgende deelvraag.

 Deelvraag 4: ’’wat zijn de ervaringen met de beoogde werkwijze van de kwaliteitsborger geweest die de Wkb gaat introduceren in het kader van het toezichtproces, volgens bronnenonderzoek?

Deze deelvraag werd beantwoord aan de hand van het praktijkonderzoekgedeelte. Bij de beantwoording van deze praktische deelvraag was gekozen voor de onderzoeksmethode

bronnenonderzoek. Uit het bronnenonderzoek moest duidelijk worden wat de ervaringen met de beoogde werkwijze van de kwaliteitsborger zijn geweest die de Wkb gaat introduceren in het kader van het toezichtproces. Het was van belang dat gemeenten ook meededen aan de pilotprojecten. Aangezien het toezicht van de gemeentelijke toezichthouder verschuift naar de kwaliteitsborger, dienen de gemeentelijke afdelingen bouw- en woningtoezicht te weten wat er in hun werkveld gaat veranderen. Er was eerder in de probleemanalyse gesproken over het evaluatierapport van de pilotprojecten kwaliteitsborging. Op 20 november 2018 was het resultaat van deze inventarisatie van ervaringen aan de Tweede kamer aangeboden.23 Maar waarom was dit evaluatierapport geen

bruikbaar rapport voor het onderzoek? De reden was dat dit rapport te algemeen was. Gemeenten werden bijvoorbeeld binnen dat rapport niet bij naam genoemd, maar werden de uitkomsten in percentages weergegeven die niet te herleiden waren tot individuele gemeenten. Hierdoor wist men niet welke gemeenten de pilotprojecten positief hebben ervaren en bij welke resultaten welke gemeenten horen. Daarom gingen de individuele rapporten van pilotprojecten meer informatie opleveren over wat de ervaringen met de beoogde werkwijze van de kwaliteitsborger zijn geweest die de Wkb gaat introduceren in het kader van het toezichtproces. De reden dat de rapporten van pilotprojecten, waarin gemeenten betrokken waren, werden geanalyseerd en niet die van

Omgevingsdiensten was dat er (tot nu toe) geen rapporten van pilotprojecten van Omgevingsdiensten waren gevonden.

Er zouden acht individuele rapporten van pilotprojecten worden geanalyseerd. Samen met de opdrachtgever waren we tot de volgende selectie rapporten van pilotprojecten gekomen: 1. Evaluatie Architect aan Zet van maart 2018 over: ‘Architect aan Zet, evaluatie van een

onderzoeksproject op het gebied van private kwaliteitsborging waarbij architecten de toetsing het toezicht op de bouwplaats overnemen van de gemeente Rotterdam’;

23 ‘Instituut voor Bouwkwaliteit, informatie over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, Categorie: Pilots’, Stichtingibk,

(16)

10

2. Evaluatie experiment garantiewoningen Den Haag, Raadsinformatie over: ‘Private

kwaliteitsborging in Den Haag: nadelig voor bewoners, ervaringen gemeente Den Haag met eerste 1,5 jaar Experiment Keurmerk Garantiewoningen’;

3. Rapportage ervaringen Wkb Zeeburgereiland van Ligthard advies van 5 april 2018 over: ‘Pilotproject kwaliteitsborging Zeeburgereiland- Theo Koomenbuurt, leerervarinen van betrokken partijen’; (Projectpartner Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam);

4. Evaluatie pilot private kwaliteitsborging bouwen van een woning in de gemeente Voorst; 5. Evaluatie IbbA-6 gecertificeerde bouwbesluittoetsing (juni 2015) (gemeente Almere)

6. Pilotproject kwaliteitsborging Leiderdorp-Plantage, Private kwaliteitsborging: een nieuwe manier van werken, van Nieman beheer/drs. ing. Harry Niemand m.m.v. ir. Menno van den Broeke (4 juli 2016) (project partnergemeente Leiderdorp)

7. Pilot Private Kwaliteitsborging BRL 5006 en BRL 5019 (gecertificeerde toetsing en toezicht), rapportage in opdracht van: Platform Voorbereiding Stelselherzieningm SKW Certificatie, Instituut voor Bouwkwaliteit (april 2015) (gemeente Eindhoven, gemeente Kaag en Braassem, gemeente Velsen)

8. Evaluatie project Extern Bouwtoezicht, een praktijkproef in het kader van het advies van de commissie fundamentele Verkenning Bouw (november 2013), een project van: woningcorporatie Staedion, Woningcorporatie Vestia, Woningcorporatie Haag Wonen, gemeente Den Haag (DSO), Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Tijdens het onderzoek was ervoor gekozen om drie rapporten (1,5 en 8) van pilotprojecten niet te onderzoeken. Dit omdat was gebleken dat met een analyse van acht rapporten er niet meer aan de vereiste van de grootte van het onderzoek kon worden voldaan. Dit om dus de haalbaarheid van het onderzoek te waarborgen. Tevens viel één rapport (1) van een pilotproject sowieso af, aangezien deze zich niet leende voor het onderzoek. Bij deze pilotproject was gebleken dat het toezicht niet door een toezichthouder werd uitgevoerd, maar door een architect. Nogmaals om de haalbaarheid te waarborgen waren voor de zekerheid nóg twee projecten niet onderzocht. Het schrappen van drie rapporten van pilotprojecten van het onderzoek ging niet ten koste van de beantwoording van de deelvraag. Het onderzoek bleek net aan niet te groot te zijn (zie aantal woorden voorblad).

§1.4 Leeswijzer

In de leeswijzer wordt kort aangegeven wat in de komende hoofdstukken wordt besproken. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de verschillen tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het toezicht in het omgevingsrecht. Tevens wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de verschillen tussen de huidige en toekomstige wettelijke grondslagen met

betrekking tot het bouwtoezicht in het omgevingsrecht. In hoofdstuk 3 wordt het toezichtproces van het team bouwen in kaart gebracht met de bijbehorende stappen in het toezichtproces. Voorts wordt in hoofdstuk 3 de resultaten van de ervaringen met de beoogde werkwijze van de

kwaliteitsborger die de Wkb gaat introduceren in het kader van het proces in kaart gebracht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 antwoord gegeven op de centrale vraag (conclusies). In hoofdstuk 5 wordt beschreven welke aanbevelingen de ODWH krijgt aan de hand van dit onderzoek. In hoofdstuk 6 wordt het advies aan de ODWH gepresenteerd.

(17)
(18)

12

Hoofdstuk 2: juridisch kader

§2.1 Toezicht in het omgevingsrecht

Alvorens in deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillen tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het toezicht in het omgevingsrecht, worden de volgende vragen eerst beantwoord: wie is verantwoordelijk voor het toezicht binnen het huidige

omgevingsrecht en wat zijn de huidige toezichtbevoegdheden van de toezichthouder? Hierna worden de huidige wettelijke grondslagen en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot toezicht in het omgevingsrecht op hoofdlijnen met elkaar vergeleken. In deze paragraaf wordt met de huidige wettelijke grondslag de Wabo bedoeld en met de toekomstige wettelijke grondslag de OW. Aan het einde van de paragraaf worden de verschillen met behulp van een transponeringstabel overzichtelijk gemaakt.

§2.1.1 Verantwoordelijkheid en toezichtbevoegdheden Wabo

Volgens art. 2.4 lid 1 Wabo beslissen het college van B&W van de gemeente, waar het betreffend project in essentie zal worden of wordt uitgevoerd, op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Als art. 2.4 lid 1 Wabo in samenhang wordt gelezen met het begrip bevoegd gezag in art. 1.1 van de Wabo, blijkt het bestuursorgaan (lees: college van B&W van een gemeente) dat bevoegd is een besluit te nemen met betrekking tot een aanvraag van een omgevingsvergunning, het bevoegd gezag te zijn. Het bevoegd gezag dat een omgevingsvergunning afgeeft, is ook verantwoordelijk voor een adequaat toezicht op de naleving van deze omgevingsvergunning.24 Volgens art. 2.4 lid 2

Wabo kan de Gedeputeerde Staten ook het bevoegd gezag zijn. Dit is echter het geval bij

aangewezen categorieën die van provinciaal belang zijn. Dit wordt in het onderzoek niet behandeld. Elke toezichtbevoegdheid heeft een wettelijke grondslag (beginsel van wetmatigheid van bestuur). Uit dit bestuursrechtelijk beginsel vloeit voort dat bestuurshandelingen, zoals het toezicht, alleen verricht kunnen worden als die gebaseerd zijn op een wettelijke grond.25 In de Algemene wet

bestuursrecht (hierna: Awb) staan algemene regels beschreven inzake de uitoefening van toezichtbevoegdheden, namelijk in titel 5.2 Awb (toezicht op de naleving). Onder toezichthouder wordt in art. 5:11 Awb verstaan: ‘’Een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.’’ In titel 5.2 Awb zijn bevoegdheden opgenomen die een toezichthouder nodig heeft voor de uitoefening van zijn werkzaamheden. Het gaat om de volgende bevoegdheden:

- de bevoegdheid tot het betreden van plaatsen (art. 5:15 Awb); - de bevoegdheid tot het vorderen van inlichtingen (art. 5:16 Awb);

- de bevoegdheid tot het vorderen van personen om een geldig identiteitsbewijs te tonen (art. 5:16a Awb);

- de bevoegdheid tot het vorderen van personen om zakelijke gegevens en bescheiden te tonen (art. 5:17 lid 1 Awb);

24 ‘Wie is verantwoordelijk voor de handhaving?’, Infomil, infomil.nl (zoek op home -> Onderwerpen -> Integrale regels ->

Wabo -> Vragen en antwoorden -> wie is verantwoordelijk voor de handhaving?).

(19)

13

- de bevoegdheid zaken te onderzoeken, op te nemen en monsters af te nemen (art. 5:18 lid 1 Awb);

- de bevoegdheid om vervoersmiddelen te onderzoeken (art. 5:19 lid 1 Awb).26

De bovengenoemde bevoegdheden worden niet op grond van de Awb toebedeeld. Er is hier een bepaalde systematiek voor. Een toezichthouder beschikt pas over de toezichtbevoegdheden uit afdeling 5.2 Awb, indien een persoon bij formele wet is aangewezen als toezichthouder conform art. 5:11 Awb.27 In paragraaf 2.3 zal kort aanbod komen bij welke wet de toezichthouders van de

ODWH formeel als toezichthouder zijn aangewezen (toezichtbevoegdheid ODWH).

§2.1.2 Wabo vs. OW

De OW zorgt ervoor dat het huidige omgevingsrecht een hele ommekeer meemaakt. Belangrijk om erbij te vermelden is dat de OW zonder de Invoeringswet niet volmaakt is.28 Op 8 maart 2019

heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Invoeringswet OW (hierna: IwOW). De IwOW zorgt voor een geleidelijke overgang van de bestaande wetgeving naar de nieuwe wetgeving met betrekking tot de fysieke leefomgeving.29 De IwOW bevat wijzigingen van onder andere de Wabo en de Wonw:

bouwregelgeving, het overgangsrecht en aanvullingen met een paar essentiële onderdelen.30

Dergelijke wijzigen van de Wabo hebben betrekking op de regels in het kader van toezicht. Momenteel hebben die regels nog hun vindplaats in specifieke wetten, maar wanneer de regels worden ondergebracht in het OW zal hun vindplaats veranderen. De vindplaats met betrekking tot het algemene kader voor bestuurlijk toezicht blijft in hoofdstuk 5 van de Awb.31

De regels met betrekking tot toezicht van het omgevingsrecht, zijn momenteel te vinden in hoofdstuk 5 (uitvoering en handhaving) van de Wabo. Wanneer de OW in werking treedt zijn die regels terug te vinden in hoofdstuk 18 (Handhaving en uitvoering) van de OW (hierna: hoofdstuk 18). De inhoud en opzet van dit hoofdstuk zijn grotendeels gebaseerd op hoofdstuk 5 van de Wabo.32 Er wordt dan ook verwacht dat de OW voor de handhaving in de praktijk weinig

veranderingen met zich brengt. Dit heeft te maken met dat in hoofdstuk 18 weinig veranderingen staan ten opzichte van hoofdstuk 5 van de Wabo. Uiteraard worden er wel wijzigingen van bepalingen in de Wabo doorgevoerd. Ook worden bepaalde bepalingen uit de Wabo weggehaald, aangepast en opnieuw geformuleerd. Daarnaast zullen ook nieuwe bepalingen in de OW terecht komen op grond van de IwOW. Dit is mogelijk aangezien, de IwOW wordt gebruikt om de OW aan te vullen en aan te passen, zoals eerder is genoemd. Dit wordt beschouwd als een bijzonder fenomeen, omdat een wet die nog niet in werking is getreden voor de inwerkingtreding al wordt gewijzigd.33

26 Maas-Cooymans 2013, p. 52-54. 27 Maas-Cooymans 2013, p. 50.

28 ‘Stibbe PG Omgevingswet: Introductie stelselherziening’, Stibbe, Stibbe.com (zoek op Parlementaire Geschiedenis

Omgevingswet -> Introductie stelselherziening).

29 ‘Tweede Kamer stemt in met Invoeringswet Omgevingswet’, Omgevingswetportaal 8 maart 2019,

Omgevingswetportaal.nl (zoek op Ontwikkeling van de Omgevingswet -> Actueel -> Nieuws).

30 Van den Broek 2018, p. 5.

31 ‘Stibbe PG Omgevingswet: Introductie stelselherziening’, Stibbe, Stibbe.com (zoek op Parlementaire Geschiedenis

Omgevingswet -> Introductie stelselherziening).

32 Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3 (MvT), p. 238. 33 Arnhold 2014/775 p. 1.

(20)

14

Hoofdstuk 18 zorgt voor de toedeling van de handhavingstaken aan bestuursorganen. Daarbij regelt hoofdstuk 18 bepaalde toezichtbevoegdheden en behelst het regels over de aanwijzing van toezichthouders. Voorts heeft de IwOW ervoor gezorgd dat er regels in het hoofdstuk worden opgenomen over ‘’het bevorderen van de kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving en op de samenwerking bij de handhaving.’’34 Voordat er wordt toegespitst

op de expliciete inhoud van de bepalingen met betrekking tot toezicht van de OW, wordt

aanbevolen om eerst bijlage 1 te raadplegen.35 In deze bijlage staat een overzicht over de opbouw

van hoofdstuk 18. In het overzicht zijn ook de paragrafen en artikelen die horen bij het hoofdstuk weergegeven. De paragrafen/artikelen (in de bijlage met de kleur groen aangeduid) die enkel betrekking hebben op het toezicht zullen hieronder worden vergeleken met de toezicht bepalingen uit de Wabo.

Art. 5.2 (§ 5.1)Wabo vs. art. 18.1 (§ 18.1.1) OW

Art. 18.1 OW is de eerste bepaling van hoofdstuk 18. Dit artikel geeft een beknopte uitleg van de bestuursrechtelijke handhavingstaak.36

Afbeelding 137 Afbeelding 238

Zoals hierboven te zien is, formuleert art. 18.1 OW het handhavingsbegrip ruimer (in ruime zin) en benut het begrip als algehele term voor:

a. het (feitelijk door aangewezen toezichthouders laten) uitoefenen van toezicht op de naleving van regels,

b. de klachtenafhandeling,

c. de oplegging van bestuurlijke sancties vanwege overtredingen.

Handhaving in de zin van de OW betekent dus meer dan handhaving dat enkel bestaat uit bestuurlijke sancties vanwege overtredingen (handhaving in enge zin). 39 Bestuursrechtelijke

handhaving impliceert tevens het uitoefenen van toezicht op de naleving van wettelijke

34 Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3 (MvT), p. 238. 35 Zie bijlage 1, p. 43-44.

36 Van den Broek 2018, p. 333. 37 Art. 5.2 Wabo (digitaal) 38 Art. 18.1 OW (digitaal) 39 Arnhold 2014/780 p. 1.

(21)

15

bepalingen.40 Daarnaast komt de bovenstaande formulering van de bestuursrechtelijke

handhavingstaak voor het bevoegd gezag merendeels overeen met art. 5.2 Wabo. De verandering tussen art. 5.2 Wabo en art. 18.1 WO is dat de formulering van de handhavingstaak (het

verzamelen en registeren van gegevens) momenteel met zoveel woorden aan het toezicht op de naleving is gekoppeld. Tevens behoort de klantenafhandeling over de naleving, evenals toezicht op de naleving en bestuursrechtelijke sanctionering, tot de handhavingstaak van het bevoegd gezag.41

De toedeling handhavingstaak Wabo vs. OW

De toedeling van de bevoegdheid ten aanzien van de handhavingstaak van de OW verschilt in feite niet met hoe het in de Wabo is geregeld. In zin van de OW geldt ook dat het bevoegd gezag verantwoordelijk is voor het uitoefenen van de toezichtbevoegdheden. Het enige verschil tussen de Wabo en de OW met betrekking tot deze bevoegdheidstoedeling is dat de vindplaats van de

bepaling is verandert. De vindplaats van deze bepaling in de OW is art. 18.2 OW. 42 De memorie

van toelichting biedt geen verheldering over de huidige vindplaats met betrekking tot deze bepaling in de Wabo.43

§5.3 Wabo vs. §18.1.2 OW

Paragraaf 18.1.2 OW regelt de aanwijzing van personen als toezichthouder. Ook heeft deze paragraaf betrekking op de toekenning van een toezichthoudende bevoegdheid die in hoofdstuk 5 van de Awb niet is geregeld. Het gaat hier om de toezichtbevoegdheid, het binnentreden van een woning (art. 18.7 OW). Op art. 18.7 wordt verder niet ingegaan, omdat het te ver gaat voor deze paragraaf. Op enkele veranderingen na, is ook deze afdeling uit de Wabo (§5.3) overgenomen. De twee inhoudelijke veranderingen zullen hieronder worden toegelicht. De eerste inhoudelijke verandering heeft betrekking op art. 18.6 OW.44

Afbeelding 345 Afbeelding 446

40 Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3 (MvT), p. 239. 41 Van den Broek 2018, p. 333.

42 Arnhold 2014/780 p. 2.

43 Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3 (MvT), p. 239. 44 Van den Broek 2018, p. 337.

45 Art. 5.10 Wabo (digitaal) 46 Van den Broek 2018, p. 337.

(22)

16

In art. 5.10 lid 1 Wabo staat dat alleen ‘ambtenaren’ als toezichthouder mogen worden

aangewezen. In art. 18.6 OW is het woord ‘ambtenaren’ vervangen door het woord ‘personen’. Deze verandering is van belang, omdat in de praktijk niet alleen ambtenaren als toezichthouder worden aangewezen, maar bijvoorbeeld ook personeel die voor een bepaalde tijd zijn ingehuurd.47

Doordat de Wabo een beperking oplegt dat alleen ambtenaren als toezichthouder mogen worden aangewezen, zoeken vele overheden een manier (in afwijking van de wil van de wetgever) om een ingehuurde niet-ambtenaar conform de wet te benoemen tot toezichthouder. De constructie is dat een niet-ambtenaar eerst als ‘onbezoldigd ambtenaar’ (zonder betaling) wordt aangesteld om vervolgens conform de wet benoemd te worden tot toezichthouder. 48 Deze constructie wordt met

de verandering in art. 18.6 OW teniet gedaan.49 Door deze verandering wordt de bepaling in

overeenstemming met de praktijk gebracht en niet de praktijk in overeenstemming met de bepaling.50

De tweede inhoudelijk verandering heeft betrekking op lid 2 van art. 18.6 OW. Door de IwOW wordt lid 2 verwijderd en de huidige lid 3 wordt tot lid 2 vernoemd. De vervallen lid 2 wordt vervolgens verzelfstandigd en keert terug als een nieuw artikel, namelijk art. 18.6a OW.51 Ter

verduidelijk wordt verwezen naar de onderstaande afbeelding van de bepaling.

Afbeelding 5.52

In de memorie van toelichting staat aangegeven dat art. 18.6a OW wordt samengevoegd met art. 5.10 lid 4 en art. 5.11 lid 2 Wabo. Dit is op dezelfde wijze zoals die artikelleden zijn beschreven ‘’na de inwerkingtreding van de Wet van 9 december 2015 tot wijziging van de Wabo, ook wel verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving’’.53 De reden dat deze artikelleden

worden samengevoegd in een apart artikel, is omdat al die artikelleden verband hebben op de reikwijdte van de uitoefening van de bevoegdheid van toezichthouders. Daarbij verruimen lid 1 en lid 2 van art. 18.6a OW de reikwijdte van ambtenaren die werkzaam zijn bij een omgevingsdienst.

47 Van den Broek 2018, p. 337. 48 Arnhold 2014/780 p. 6. 49 Van den Broek 2018, p. 337. 50 Arnhold 2014/780 p. 6. 51 Van den Broek 2018, p. 337.

52 Omgevingswet d.d. 11-03-2019 Geconsolideerde versie. 53 Van den Broek 2018, p. 337.

(23)

17

Te denken valt aan dat een toezichthouder die werkzaam is bij de ODWH ook buiten het

werkgebied van de ODWH medebevoegd is. Uiteraard kan alleen het bevoegd gezag, door wie de betrokken toezichthouder is aangewezen, dit beslissen. Art. 18.6a lid 1 OW bevat de overgebrachte regel van art. 5.11 lid 2 Wabo. Daarbij bevat art. 18.6a lid 2 OW de overgebrachte regel van art. 18.6 lid 2 OW, vergelijkbaar met art. 5.20 lid 4 Wabo.54

Nu de verschillen tussen de huidige en wettelijke grondslagen met betrekking tot toezicht in het omgevingsrecht in kaart zijn gebracht, worden de verschillen overzichtelijk gemaakt met behulp van een transponeringstabel.55 De tabel is te vinden in bijlage 2 van het rapport. Let op: dit tabel

bevat ook andere artikelen van hoofdstuk 5 Wabo en Hoofdstuk 18, die hierboven niet zijn behandeld. Voor het totaal beeld, is het relevant om heel hoofdstuk 18 getransponeerd te zien.

§2.1.3 Deelconclusie

Gebleken is dat de verantwoordelijkheid voor het toezicht binnen het omgevingsrecht bij het bevoegd gezag (lees: college van B&W van een gemeente) ligt. Tevens is geconcludeerd wat de toezichtbevoegdheden van de toezichthouder zijn en dat de toezichthouder pas over de

toezichtbevoegdheden in de zin van Awb beschikt, indien een persoon bij formele wet is

aangewezen als toezichthouder ingevolge art. 5:11 Awb. Voorts is gebleken wat de verschillen zijn tussen de huidige en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het toezicht in het omgevingsrecht. Het is in ieder geval duidelijk dat de vindplaats met betrekking tot het algemene kader voor bestuurlijk toezicht in hoofdstuk 5 van de Awb blijft. Uit het onderzoek naar de

verschillen is naar voren gekomen dat de regels met betrekking tot toezicht van het

omgevingsrecht met de nieuwe OW niet ingrijpend veranderen ten aanzien van de huidige toezicht regels van de Wabo en de Awb. De huidige regels met betrekking tot toezicht, zijn momenteel te vinden in hoofdstuk 5 van de Wabo en met de nieuwe OW zijn die regels terug te vinden in hoofdstuk 18. Tevens veranderen de bepalingen die betrekking hebben op te

toezichtbevoegdheden vrijwel niet. Ook is gebleken dat de IwOW bepaalde regels in de OW heeft aangevuld (art. 18.1 OW), gewijzigd (art. 18.6 OW) en verplaatst (art. 18.6 lid 2 OW  art. 18.6a OW).

54Van den Broek 2018, p. 337.

(24)

18

§2.2 Bouwtoezicht in het omgevingsrecht

Gelet op dat het onderzoek betrekking heeft op de pilotrapporten, beperkt het juridisch kader zich tot de vergunde bouw met betrekking tot het bouwtoezicht. De wet- en regelgeving over de toetsing of er een omgevingsvergunning is vereist voor een bepaald bouwwerk, wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

‘Stel, je bent toezichthouder en je bent van plan om acht nieuwbouwwoningen te controleren. Je bent ervan op de hoogte dat door de Wkb het een en ander in het bouwproces voor jou zal veranderen. Wat zou dat zijn? Zou het betekenen dat bepaalde controles niet meer nodig zijn? Betekent dit dat jij misschien een stap terug moet doen als toezichthouder?’

In deze paragraaf verlaten we het algemene toezicht in het omgevingsrecht, zoals hiervoor is besproken en wordt dieper ingegaan op het specifieke toezicht in het omgevingsrecht, namelijk het bouwtoezicht. Alvorens in deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillen tussen de huidige en toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot het bouwtoezicht in het omgevingsrecht, wordt eerst de huidige situatie van het bouwtoezicht toegelicht. Vervolgens worden de huidige wettelijke grondslagen en de toekomstige wettelijke grondslagen met betrekking tot bouwtoezicht op hoofdlijnen met elkaar vergeleken. Hierbij wordt niet specifiek ingegaan op artikelen, zoals is gedaan in de vorige paragraaf. Hierna wordt op hoofdlijnen de toekomstige situatie van het bouwtoezicht (Wkb) toegelicht. Deze sub paragraaf bestaat respectievelijk uit het volgende: nieuw stelsel voor kwaliteitsborging voor het bouwen, partijen in het nieuwe stelsel, en overzicht

kwaliteitsborging in de praktijk. In deze paragraaf wordt met de huidige wettelijke grondslagen de Wonw (inclusief het geïntegreerde Bouwbesluit), het Bor (Wabo) en het BW bedoeld en met de toekomstige wettelijke grondslag de Wkb.

§2.2.1 Huidige situatie

Het bevoegd gezag geeft momenteel een omgevingsvergunning voor het bouwen af volgens art. 2.10 lid 1, onder a Wabo, als de aanvraag en de bijbehorende bescheiden en verstrekte gegevens van het bevoegd gezag aannemelijk is dat het bouwen van het bouwwerk, die betrekking heeft op de aanvraag, aan de voorschriften van het bouwbesluit (bouwtechnische voorschriften) voldoet. Deze voorschriften zijn in het leven geroepen om onder andere de veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid te waarborgen. Het bevoegd gezag zorgt voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van deze voorschriften. Daarbij zorgt het bevoegd gezag ook voor de uitvoering van het toezicht op de naleving van de omgevingsvergunning met de bij die vergunning behorende voorschriften.56 In de vorige paragraaf is aangegeven dat het bevoegd gezag (lees: college van

B&W) dat een omgevingsvergunning afgeeft, ook verantwoordelijk is voor een passend toezicht op de naleving (art. 2.4 lid 1 Wabo jo. art. 1.1 Wabo). Dit had betrekking op het algemene toezicht in het omgevingsrecht. Voor het bouwtoezicht in het omgevingsrecht is deze wettelijke grondslag te vinden in art. 92 Wonw. Dit artikel zegt dat de artikelen 5.3 tot en met 5.25 Wabo (inclusief de toezicht artikelen) op de hoofdstukken I tot III (hierin het geïntegreerde Bouwbesluit) van de Wonw van toepassing zijn.

In de huidige situatie toetst de gemeente (lees: college van B&W) de bouwplannen vooraf aan het

(25)

19

Bouwbesluit (preventieve toets) en ziet daarbij dus toe op de uitvoering conform de verleende vergunning.57 De bouwplantoetsing vindt plaats middels een papieren toets.58 Hoe de gemeente

toeziet op de uitvoering, vindt tijdens de bouw op de bouwplaats plaats. Een gemeentelijke toezichthouder controleert dan ter plekke of het bouwwerk wordt gebouwd volgens de regels uit het Bouwbesluit en conform de verleende omgevingsvergunning. De toezichthouders letten tijdens deze controles ook op de veiligheid op en rondom de bouwplaats en op de kwaliteit van het bouwwerk.59 Wanneer het bouwwerk gereed is (oftewel voltooid is), ziet de gemeente toe of de

vergunninghouder zich houdt aan de voorschriften van de verleende vergunning.60 Tevens kan in

de huidige situatie de bouwer van een bouwwerk (hierna: aannemer) na de oplevering in principe niet aansprakelijk worden gesteld voor een gebrek die zichtbaar is en ten tijde van de oplevering niet wordt opgemerkt. In dat geval wordt geacht dat het gebrek door de opdrachtgever is geaccepteerd.61

§2.2.2 De gewijzigde en nieuwe bepalingen door Wkb

Aanleiding

Het huidige stelsel van kwaliteitsborging heeft behoefte aan een herziening.62 Al jaren doet de

regering haar best om de kwaliteit in de bouw te verbeteren en de positie van de bouwconsument te versterken. Momenteel worden met het huidige stelsel deze doelen niet gehaald.63 Dit heeft te

maken met dat de bouw met de jaren complex is geworden, bepaalde verantwoordelijkheden in de bouw niet op een duidelijke wijze is verdeeld, er een zwaartepunt ligt op de toetsing van de bouwplannen vooraf door de gemeente, er sprake zijn van onstabiele verhoudingen tussen bouwconsumenten en bouwers en de taken bij gemeenten opnieuw moeten worden geprioriteerd. Het wordt hierbij wenselijk geacht dat de interpretatie over bouwkwaliteit meer past bij de

veranderende samenleving, waarin de behoeften van bouwconsumenten sterker centraal staat. Dit op zakelijk en particulier aspect.64 De Wkb zal ervoor zorgen dat de bouwkwaliteit wordt verbeterd

door de privaatrechtelijke positie van de zakelijke en particuliere bouwconsument te verbeteren en door een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen te introduceren.65 In dit geval wordt

met bouwconsument de opdrachtgever bedoeld in de zin van het BW.

De Wkb omvat een wijziging van drie wetten, namelijk de Wonw, de Wabo en het BW. In de Wonw wordt een nieuwe afdeling geïntroduceerd waarin het stelsel van kwaliteitsborging is neergelegd. In de Wabo, die bepalingen bevat over welke bouwactiviteiten vergunningplichtig zijn, is neergelegd dat het bevoegd gezag de bouwwerken, die tot het stelsel van kwaliteitsborging zijn toegelaten, niet controleert aan de bouwtechnische voorschriften. Dit is het geval als er beoordeeld moet

57 Voorlichting faq 1, Wet Kwaliteitsborging Bouwen/FAC, versie 2 juni 2016, p. 1.

58 ‘Bestuursakkoord implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Den Haag, 17 januari 2019, 5 p.)’, Eerstekamer 17 januari 2019, eerstekamer.nl (zoek op Kwaliteitsborging -> kwaliteitsborging voor het bouwen, Wet wetsvoorstellen -> 34.453 -> bij inhoud -> documenten -> 17 januari 2019 -> bijlage bestuursakkoord).

59 ‘Bouwtoezicht’, Odwh, Odwh.nl (zoek op bouwtoezicht).

60 Voorlichting faq 1, Wet Kwaliteitsborging Bouwen/FAC, versie 2 juni 2016, p. 2. 61 Voorlichting faq 1, Wet Kwaliteitsborging Bouwen/FAC, versie 2 juni 2016, p. 2. 62 Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 3 (MvT), p. 12.

63 Voorlichting faq 1, Wet Kwaliteitsborging Bouwen/FAC, versie 2 juni 2016, p. 1. 64 Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 3 (MvT), p. 12.

(26)

20

worden of er een omgevingsvergunning moet worden afgegeven. Tevens is het verbeteren van de positie van de bouwconsument (opdrachtgever) tegenover de aannemer in het BW neergelegd. In deze sub paragraaf wordt de uitwerking van de Wkb, waarop bepaalde besluiten zijn gebaseerd, toegelicht. Het gaat in dit geval om het Bouwbesluit en het Bor. Voorts wordt de relatie met betrekking tot het Bbl, die in voorbereiding is, toegelicht. In het Bbl zullen de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit worden opgenomen.66 Dit vanwege de invoering van de OW

waarin de Wkb zal worden neergelegd met de invoeringswetgeving. Momenteel is de planning om de inwerkingtreding van de Wkb gelijktijdig met de inwerkingtreding van de OW te laten

plaatsvinden.67

Bouwbesluit

In het bouwbesluit zijn verschillende bepalingen neergelegd die betrekking hebben op technische en andere voorschriften over onder andere het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken en de uitvoering van de sloop-en bouwwerkzaamheden en de handhaving op deze aspecten op grond van de Wonw. Wanneer de Wkb in werking treedt zijn er bepalingen opgemaakt over de manier hoe het toezicht ten aanzien van de kwaliteitseisen moet worden uitgeoefend. Deze bepalingen zijn uitgewerkt in het bouwbesluit. Dit is weer terug te vinden in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: het besluit). Het besluit stelt door middel van een verandering van het

Bouwbesluit onder andere vast:

o de categorieën van bouwwerken die worden aangewezen samen met de gevolgklasse 1, ook wel de eenvoudige bouwwerken, die komen te vallen onder het stelsel;

o de minimumeisen waar een instrument voor kwaliteitsborging aan moet voldoen; o de procedure die gevolgd moet worden door de toelatingsorganisatie en de

instrumentaanbieders bij de aanvraag om een instrument voor kwaliteitsborging goed te keuren;

o de gegevens die een instrumentaanbieder moet overleggen aan de toelatingsorganisatie. Daarbij wordt in het bouwbesluit aangegeven welke gegevens in het openbaar register geregistreerd moet worden;

o de manier waarop de kosten van de toelatingsorganisatie doorberekend moet worden aan een instrumentaanbieder;

o de gegevens die de vergunninghouder moet overleggen wanneer een voltooide bouwwerk gereed gemeld moet worden aan het bevoegd gezag.68

Voor de rest blijven de inhoudelijke eisen van het Bouwbesluit voor het bouwen hetzelfde wanneer de Wkb in werking treed.69 In de Wkb wordt dus van start gegaan met de nieuwe bepalingen voor

gevolgklasse 1, zoals hierboven is aangegeven. Onder gevolgklasse 1 vallen bouwwerken die worden gezien als het minst risicovol. Te denken valt aan: grondgebonden eengezinswoningen, eenvoudige verbouwingen, recreatiewoningen en kleine bedrijfshallen.70 Het idee is dat later het

stelsel kan worden ingevoerd voor gevolgklassen die hoger zijn. Voor nu moet eerst

66 Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Nota van toelichting 9.1).

67 Kamerstukken I, 2018/2019, 34453, L, p. 1 (Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties). 68 Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Nota van toelichting 1).

69 Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Nota van toelichting 9.2).

(27)

21

geëxperimenteerd worden met gevolgklasse 1. Bij gevolgklasse 1 wordt het volgende uitgangspunt leidend, namelijk hoe groter de maatschappelijke gevolgen zijn als het bouwwerk en het gebruik ervan mislukt, hoe strikter de regels worden voor kwaliteitsborging. Dit is uiteraard afhankelijk van het type bouwwerk. Het plan is dat uiterlijk drie jaar nadat de Wkb in werking is getreden, zal worden teruggeblikt op hoe de gevolgklasse in de jaren heeft gefunctioneerd.71

Bor

Met dit besluit wordt het Bor veranderd. In het Bor worden bepaalde categorieën bouwwerken aangewezen die niet langer gecheckt gaan worden aan het Bouwbesluit bij de verlening van een omgevingsvergunning. Dit naast de bouwwerken die te vinden zijn in bijlage II Bor. Dit heeft te maken met dat de geringe consequenties bij het mislukken van deze bouwwerken geen

preventieve toets rechtvaardigen aan het Bouwbesluit. In de praktijk speelt al het feit dat

gemeenten doorgaans lagere prioriteit geven aan het toezicht op dergelijke bouwwerken, hoewel er weinig toezicht wordt gehouden moeten nog wel gegevens worden ingediend. Dit is een overbodige verplichting voor bedrijven en burgers. Bepaalde bouwwerken die aan het voornoemde niet meer gecontroleerd hoeven te worden door het bevoegd gezag, zijn bijvoorbeeld een schuurtje, een dakkapel of een aanbouw.72

Momenteel moeten voor veel eenvoudige bouwwerken een omgevingsvergunning worden

aangevraagd, doordat er bijvoorbeeld wordt gebouwd aan de voorzijde van een gebouw. Te denken valt aan een dakkapel. Wanneer de Wkb in werking treedt, worden zulke bouwwerken

Bouwbesluittoetsvrij. Oftewel deze bouwwerken blijven vergunningverplichtig, echter hoeft de aanvraag voor een omgevingsvergunning niet meer aan het Bouwbesluit getoetst te worden (zoals eerder is aangegeven). Hierdoor is ook niet meer nodig om bepaalde gegevens af te geven in het kader van het Bouwbesluit. Kortom, op bouwbesluittoetsvrije bouwwerken is de private

kwaliteitsborging niet van toepassing.73

Bbl

Wanneer de OW in werking treedt, treedt ook de met de OW verbonden uitvoeringsregeling in werking. Het gaat hier om vier kersverse AMvB’s. Eén van deze AMvB’s is het Bbl. Momenteel zijn het Bouwbesluit en het Bor nog belangrijk op het gebied van bouwen. Deze besluiten komen echter te vervallen en worden vervangen door het Bbl en het Omgevingsbesluit. In het Bbl worden de bepalingen met betrekking tot de bouwregelgeving neergelegd, te denken valt aan de categorie bouwvergunningplichtig bouwen die wordt afgebakend en de Bouwbesluitvoorschriften. Voorts wordt in het Omgevingsbesluit de bepalingen met betrekking tot de procedure neergelegd. Bepaalde eisen uit het Bouwbesluit zullen dan ook vervallen of gewijzigd worden wanneer het Bbl in werking treedt. De voornaamste wijziging is het grotendeels doorhalen van de eisen over bruikbaarheid van gebouwen (hiervan worden de eisen over hoe gehandicapten een gebouw kunnen betreden (fysieke toegankelijkheid) uitgezonderd). De eisen over de bruikbaarheid van gebouwen gaan bijvoorbeeld om zaken, zoals de minimum voorwaarde voor deur- en

71 Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Nota van toelichting 2.1). 72 Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Nota van toelichting 3).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op welke manier heeft de politie in loop der tijd het voorspellen van criminaliteit steeds verder omarmd en welke knelpunten kunnen bij de implementatie van predictive

De hoop is, zoals geschetst in het theoretisch kader, dat de hyperlocals dit opvullen door andere onderwerpen, genres en bronnen te gebruiken, maar de hyperlocals in Utrecht

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

In deze scriptie wordt de slag bij Pharsalus tussen Caesar en Pompeius bestudeerd, in dit geval aan de hand van één Latijnse en twee Griekse schrijvers, namelijk Caesar met zijn De

[r]

Door de invoering van de WNRA behouden werknemers wel de arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit de thans geldende cao, maar de WNRA regelt niet dat werknemers automatisch

According to the South African Local Government Association (SALGA), the accounting officer is mandated by the National Treasury to develop an effective and efficient supply

We also experimented on a copper alloy using the equal channel angular pressing technique to examine the microstructural, mechanical and hardness properties of the ultra-fine grained