• No results found

Resultaten 2008 van onderzoek met 'robuustere' weidemengsels op droogtegevoelige zandgrond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Resultaten 2008 van onderzoek met 'robuustere' weidemengsels op droogtegevoelige zandgrond"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)3FTVMUBUFOWBOPOEFS[PFLNFUASPCVVTUFSF XFJEFNFOHTFMTPQESPPHUFHFWPFMJHF[BOEHSPOE. 3)&.(FFSUT. /PUB.

(2)

(3) Resultaten 2008 van onderzoek met ‘robuustere’ weidemengsels op droogtegevoelige zandgrond. R.H.E.M. Geerts. Plant Research International B.V., Wageningen Januari 2009. Nota 596.

(4) © 2009 Wageningen, Plant Research International B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Plant Research International B.V.. Plant Research International B.V. Adres Tel. Fax E-mail Internet. : : : : : :. Droevendaalsesteeg 1, Wageningen Postbus 16, 6700 AA Wageningen 0317 – 48 60 01 0317 – 41 80 94 info.pri@wur.nl www.pri.wur.nl.

(5) Inhoudsopgave pagina 1.. Inleiding. 1. 2.. De praktijkproef. 5. 3.. Monitoring. 7. 4.. Resultaten. 9. 5.. Discussie. 15. 6.. Conclusies en aanbevelingen. 17. 7.. Literatuur. 19. Bijlage I.. Bodemvruchtbaarheid en bemesting. 1 p.. Bijlage II.. Maandcijfers temperatuur en neerslag. 1 p.. Bijlage III.. Botanische samenstelling. 2 pp.. Bijlage IV.. Productie en voederwaarde. 2 pp.. Bijlage V.. Foto’s ontwikkelingsstadia. 5 pp.. Bijlage VI.. Ervaringen van enkele melkveehouders met Rietzwenkgras en Kropaar. 3 pp..

(6)

(7) 1. 1.. Inleiding. Achtergrond De voorspellingen die in het kader van klimaatverandering gedaan worden laten zien dat we vaker te maken zullen krijgen met extreme weersomstandigheden. In de zomer worden vaker dan voorheen periodes met hoge temperaturen en kans op watertekorten verwacht, maar ook met extreme neerslag. Met een gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt van 11,2°C tegen een langjarig gemiddelde van 9,8°C was 2007 samen met 2006 het warmste jaar sinds het begin van de regelmatige weerwaarnemingen in 1706 (PCCC, 2008). Voor melkveehouders op droogtegevoelige zandgronden zullen warmere en drogere zomerperioden ongunstig zijn om hun graslandproductie op peil te houden, zeker als vanuit waterschappen, rijk of provincie beregeningsverboden worden opgelegd. 2006 en 2007 waren goede voorbeelden van jaren met dergelijk weersextremen. Als gevolg van de droogte in 2006 mochten boeren in diverse provincies, waaronder Noord Brabant, in juli en augustus niet meer met oppervlaktewater beregenen. Het ontbreken van neerslag, in combinatie met het uitzonderlijke warme en zonnige weer, heeft in april 2007 geleid tot een voor die tijd van het jaar record hoog neerslagtekort. Het beregenen met grondwater zal naar verwachting steeds verder aan banden worden gelegd en zal wellicht in de toekomst in sommige gebieden die kwetsbaar zijn voor wateronttrekking (o.a. in de nabijheid van natuurgebieden) geheel verboden worden. Door deze ontwikkelingen zal het vaker voorkomen dat minder water beschikbaar is dan optimaal gewenst is voor productiegrasland. Er zijn ook veranderingen te verwachten op het vlak van de mineralenvoorziening. Om invulling te geven aan Europese regelgeving (o.a. de Kaderrichtlijn Water, KRW) worden in de Nederlandse mestwetgeving normen gehanteerd voor de maximale hoeveelheid N die met dierlijke mest en kunstmest op landbouwbedrijven mag worden toegediend. Ook de normen voor fosfaatbemesting zullen verder worden aangescherpt. Dit brengt met zich mee dat de mineralenvoorziening in veel gevallen lager wordt, dan voorheen op productiegraslanden gangbaar was.. Probleemstelling De productieomstandigheden voor gras zullen dus veranderen. Het streven in de melkveehouderij blijft om ook in de toekomst, onder andere productieomstandigheden, toch voldoende ruwvoer van goede kwaliteit te produceren. Eén van de mogelijkheden om dat te realiseren, is om andere grassoorten en cultivars te gebruiken die beter aangepast zijn aan deze nieuwe omstandigheden op percelen bestemd voor grasproductie. Op dit moment wordt op productiepercelen meestal een standaard graszaadmengsel gebruikt, dat gebaseerd is op Engels raaigras. Het is de vraag of die, in eerder graslandonderzoek als optimaal aangeduide mengsels, ook onder gewijzigde omstandigheden het beste presteren. Het is dan ook zinvol om onderzoek te doen naar de toepassingsmogelijkheden van grassen, vlinderbloemigen, maar eventueel ook kruiden die goed presteren ten aanzien van productie en voederwaarde onder minder optimale groeiomstandigheden.. Perspectieven van nieuwe mengsels De laatste jaren hebben zaadfirma’s hun weidemengsels aangepast op ontwikkelingen en wensen vanuit de melkveehouderij. Zo zijn er weidemengsels op de markt gekomen die meer structuur bieden, of inspelen op een betere benutting van stikstof. Een aantal van de gebruikte grassoorten en cultivars lijken ook veel belovend onder droge groeiomstandigheden. Een soort als Rietzwenkgras is daarvan een voorbeeld. Met een worteldiepte van wel een meter zou deze soort beter bestand kunnen zijn tegen extremen als droogte. Kropaar is een andere grassoort die ook goed bestand is tegen droogte. Anderen zoeken het meer in nieuwe varianten van bestaande, reeds beproefde grassoorten. De verwachte veranderingen t.a.v. het klimaat (droogte of periodiek wateroverlast) kan ook consequenties hebben voor de zodekwaliteit, de ‘levensduur’ van de zode en de veronkruiding. Alternatieve weidemengsels zijn wellicht minder gevoelig voor weersextremen en behouden een betere zodekwaliteit en zijn daardoor minder gevoelig voor veronkruiding (Geerts, 2008)..

(8) 2 Niet alleen in Nederland spelen veredelingsbedrijven en onderzoeksinstellingen in op klimaatverandering, ook bijvoorbeeld in Engeland bij het Institute of Biological, Environmental and Rural Sciences, Aberystwyth University (www.greener-grasslands.ibers.as.uk), loopt een onderzoeksprogramma naar droogteresistente gras- en klaversoorten. Hun onderzoeksprogramma richt zich o.a. op nieuwe Raaigrasvarieteiten met genetisch materiaal van o.a. Rietzenkgras, kruisingen van Raaigras met Festuca-soorten en het inkruisen van eigenschappen van droogte resistente wilde klaversoorten bij reeds bestaande Witte klavervariëteiten (BGS, 2008).. Onderzoeksvragen In de praktijk is op droge zandgrond nog weinig ervaring opgedaan met deze ‘aangepaste’ weidemengsels. De vraag die onderzoekers van Plant Research International (PRI-WUR) en Jos de Kleijne zich hebben gesteld is: x Zou je met breder en anders samengestelde weidemengsels kunnen inspelen op de droogtestress die te verwachten is door in periodes van droogte geen beregening toe te passen? x Zijn er grassoorten of cultivars die beter bestand zijn tegen droogte (of natte situaties) en toch goed presteren ten aanzien gewasproductie en voederwaardekwaliteit? x Hoe verloopt de vestiging en ontwikkeling van deze ‘nieuwe’ soorten en mengsels? x Hoe verhouden de productie en voederwaarde zich tot het gangbare Engels raaigras?. De mengselsproef op het melkveebedrijf de Kleijne Jos de Kleijne, melkveehouder op droogtegevoelige zandgrond in de gemeente St. Anthonis, wil op die ontwikkeling inspelen. Als innovatieve ondernemer is hij één van de 15 enthousiaste melkveehouders die, samen met onderzoekers van Wageningen UR in het project Koeien & en Kansen, op zoek zijn naar de mogelijkheden van een duurzame melkveehouderij die ook maatschappelijk geaccepteerd wordt. Het project Koeien & Kansen richt zich ondermeer op de implementatie van de nieuwe mestwetgeving en de Kaderrichtlijn Water op melkveehouderijbedrijven. Daarnaast nam De Kleijne in 2007 en 2008 deel aan het project: ‘Beregenen op maat’, waarin 15 Brabantse agrariërs op hun grasland experimenteren met verschillende beregeningsregimes: x Beregenen naar vochtbehoefte van de graszode voor optimale groei (3 bedrijven) x Anticiperend beregenen (6 bedrijven) x Partieel beregenen (zode niet laten afsterven) (4 bedrijven) x Beregening als laatste redmiddel (3 bedrijven) x Niet beregenen (1 bedrijf) Op het bedrijf van De Kleijne werd de meest extreme variant toegepast: ‘niet beregenen’. Een deel van de huiskavel van het melkveebedrijf van Jos de Kleijne is in het voorjaar van 2007 heringezaaid. De omstandigheden waren hier geschikt om in het voorjaar van 2007 een demonstratieproef aan te leggen met een aantal ‘nieuwe’ weidemengsels. In 2007 is het gelukt om van alle 4 alternatieve, ‘robuustere’ weidemengsels goede dichte graszodes te ontwikkelen met een fors aandeel witte klaver. Daar zich in het groeiseizoen van 2007 geen droogte van betekenis heeft voorgedaan (behalve dan in de maand april) en er daardoor dus geen vochttekorten voor grasgroei optraden, konden nog geen uitspraken gedaan worden over welk van de grasmengsels het best bestand was tegen droogte. De verschillen tussen de 4 weidemengsels in gewasopbrengsten en voederwaardekwaliteit waren in dat eerste jaar gering (Geerts, 2008).. Dit verslag Deze nota geeft de resultaten weer van het tweede jaar van het onderzoek naar het functioneren van ‘alternatieve’ grasmengsels op melkveebedrijf ‘De Kleijne’, een bedrijf op droogtegevoelige zandgrond waar geen beregening wordt toegepast. De financiering voor dit praktijkexperiment komt van het LandbouwInovatieBureau (LIB) een samenwerkingsverband tussen de provincie Noord-Brabant en ZLTO om de ontwikkeling van een duurzame landbouw te bevorderen. Het zaad van de weidemengsels voor dit experiment is beschikbaar gesteld door de firma’s Barenbrug en Agerland BV/Cehave..

(9) 3 De analyses van de voederwaardekwaliteit van het gras zijn uitgevoerd en bekostigd door Barenbrug. Het Louis Bolk Instituut is betrokken bij het project ‘Beregenen op maat’ en in dat kader zijn in 2008 de vier weidemengsels bemonsterd op grasproductie en voederwaardekwaliteit. Via Wytze Nauta van het Louis Bolk Instituut konden we beschikken over productie- en voederwaardegegevens van 2 kuilsnedes..

(10) 4.

(11) 5. 2.. De praktijkproef. Aanleg en proefveld-layout De rechterhelft van de huiskavel (percelen 1, 2, 5A en 5B) is in voorjaar 2007 heringezaaid. Op een deel van deze huiskavel zijn naast elkaar 4 stroken van 12 m breed en 300 m lang ingezaaid met 4 verschillende weidemengsels (figuren 1 en 2). Oorspronkelijk bestaat deze helft van de huiskavel uit 4 verschillende percelen. Om bodemvruchtheidsverschillen, die tussen de percelen aanwezig waren uit te sluiten, is de praktijkproef binnen de grenzen van één van die 4 percelen aangelegd (perceel 5B). Dit is tevens het meest droogtegevoelige deel van de huiskavel, zodat bij droogte hier de eerste effecten te verwachten zijn. Aan alle 4 weidemengsels is een gelijke hoeveelheid Witte klaver (Alice) toegevoegd. In tabel 1 is de samenstelling van de weidemengsels weergegeven. Van het mengsel Greenspirit is een grotere zaaizaadhoeveelheid (in kg) gebruikt omdat het zaad van Rietwenkgras aanzienlijk zwaarder is dan het zaad van de overige grassoorten. Voor een uitgebreidere beschrijving van de aanleg wordt verwezen naar de rapportage van het eerste jaar (Geerts, 2008).. Tabel 1.. De samenstelling van de gebruikte weidemengsels.. Graszaadfirma mengsel. Barenbrug. Eurograss. Greenspirit Structuur. Barmix. Multigras 11 Robuust. Multigras 3. 50 kg/ha. 40 kg/ha. 40 kg/ha. 40 kg/ha. Zaadhoeveelheid ras. %. ras. %. ras. Engels raaigras Engels raaigras Engels raaigras Engels raaigras Timothee Timothee Beemdlangbloem Rietzwenkgras Rietzwenkgras Kropaar Veldbeemdgras. Barnhem. 15. Barnhem. 20. Arsenal Honroso. 25 25. Barpenta. 10. Pradel Barolex. 20 30. Presto Motim Preval. 15 5 25. Baridana. 20 Limagie. 5. Witte klaver. Alice (3kg/ha). Barolex Bariane. 45 40. Alice (3 kg/ha). Alice (3 kg/ha). %. ras. %. Arsenal Tomaso Aberdart Tornado. 25 25 25 25. Alice (3 kg/ha).

(12) 6. 2 5B. 1 5A. Figuur 1.. 2. 1. Figuur 2.. Luchtfoto van de huiskavel van melkveebedrijf De Kleijne te Landhorst (NB). Op perceel 5B is het praktijkexperiment aangelegd.. 5B. Greenspirit Structuur Multigras 3 Barmix Multigras 11 Robuust. 5A. Schematische weergave van het praktijkexperiment met de locatie van de weidemengsels.. Bodemvruchtbaarheid en bemesting Wanneer grasland wordt gescheurd is het in het kader van de mestwetgeving verplicht vooraf een aantal N-parameters in de bodem te bepalen, zoals N-totaal en het N-Leverend Vermogen (NLV). In maart 2007, vlak voor de herinzaai, zijn bodemmonsters genomen voor analyse van deze 2 parameters. In 2008 zijn geen nieuwe bodemmonsters genomen. Het meest recente bodemvruchtbaarheidsonderzoek dateert van december 2005. De resultaten van deze analyse en die van de N-beschikbaarheid uit 2007, zijn opgenomen in bijlage I van deze nota. In deze bijlage is tevens weergeven wat er in 2008 aan bemesting is gegeven..

(13) 7. 3.. Monitoring. Weergegevens; neerslag en temperatuur De gegevens over neerslag en temperatuur zijn verkregen van de KNMI weerstations Volkel en St. Anthonis (KNMI, 2008) op respectievelijk 9 km en 5 km afstand van het bedrijf van De Kleijne. De gemiddelde maand temperatuur en de maandhoeveelheden neerslag zijn in bijlage II gegeven.. Graslandgebruik Gegevens over bodemvruchtbaarheid, de gegeven bemestingen, het graslandgebruik zoals het aantal beweidingsdagen en overige zaken t.a.v. het graslandgebruik zijn door melkveehouder De Kleijne zelf bijgehouden en ingevoerd in zijn graslandmanagmentsysteem. De ervaringen t.a.v. eventuele voorkeur van het vee voor de verschillende weidemengsels, zijn op basis van visuele waarnemingen en ‘gevoel’ door Jos de Kleijne geïnventariseerd.. Vegetatieontwikkeling De botanische samenstelling is in 2008 op 2 tijdstippen (7 mei en 5 september) bepaald aan de hand van de drooggewichtsanalytische methode en het drooggewichtspercentage (De Vries, 1937). Deze methode komt neer op de bepaling van de procentuele drooggewichtsverhouding van de plantensoorten. Per strook (12 x 300m) zijn van de 4 grasmengsels 50 monsters gesneden (in een maaisnedestadium) van ongeveer een 0,25 dm2. Deze monsters zijn vervolgens bij elkaar gevoegd en na menging is circa 500 gram vers materiaal op soort uitgezocht. De verkregen hoeveelheden van elke soort zijn gedroogd bij 105o C en daarna gewogen. De botanische samenstelling wordt uiteindelijk uitgedrukt in drooggewichtsprocenten. Dit geeft een nauwkeurig beeld van de biomassaverhoudingen van de afzonderlijke soorten in het geoogste gras. Het gewichtspercentage wordt in hoge mate bepaald door het ontwikkelingsstadium op het moment van bemonstering. Vroege soorten zullen daardoor een hoger percentage hebben in het voorjaar, terwijl late soorten in de nazomer een hoger aandeel laten zien. Aanvullend is bij de derde snede in september de botanische samenstelling geschat aan de hand van bedekkingspercentages volgens de BraunBlanquet bedekkingschaal. Bijlage III geeft de resultaten van de botanische samenstelling op basis van zowel de drooggewichtsanalyses als de bedekking. Het proefveld is dit seizoen vier maal bezocht (25 april, 7 mei, 19 juni en 5 september). Tijdens deze veldbezoeken zijn er telkens digitale foto’s gemaakt van de weidemengsels (zie bijlage V).. Productie en voederwaarde Door medewerkers van het Louis Bolk Instituut zijn in het kader van het project ‘Beregenen op maat’ op de momenten dat er gras geoogst ging worden voor voederwinning in het voor- en najaar, van de vier verschillende weidemengsels stroken uitgemaaid voor het bepalen van de grasopbrengsten. Tevens zijn er monsters genomen voor voederwaardeanalyse. Alle monsters zijn geanalyseerd door bedrijfslaboratorium voor grond- en gewasonderzoek in Oosterbeek (Blgg). Van het gras dat voor de drooggewichtsanalyse is gesneden bij de meisnede en de septembersnede, is de overige helft gebruikt voor voederwaardeanalyse. Deze monsters zijn door het gewaslaboratorium van Barenbrug in Wolfheze geanalyseerd. Voor de resultaten van de opbrengstbepalingen en de voederwaardeanalyses wordt naar bijlage IV verwezen..

(14) 8.

(15) 9. 4.. Resultaten. Neerslag en temperatuur Winter (dec., jan.,febr.) De winter was zeer zacht. Sinds 1901 waren slechts zes winters nog zachter. Voor weerstation Volkel kwam de gemiddelde temperatuur op 4,6˚ C. Een vorstperiode van betekenis heeft zich in deze winterperiode dan ook niet voorgedaan. De laagst gemeten waarde deze winter was -11˚ C (op 10 cm hoogte, Volkel). Gemiddeld viel er deze winter 227 mm neerslag, voornamelijk in de vorm van regen (meetstation St. Anthonis).. Lente (mrt., apr., mei) Ook de lente verliep zeer zacht. De gemiddelde temperatuur gemeten in Volkel kwam uit op 9,6˚ C, waarbij de gemiddelde temperatuur voor mei op 15,3˚ C uit kwam. Gemiddelde viel er 197 mm neerslag tegen 175 normaal (St. Anthonis). Maart was een zeer natte maand met 106 mm neerslag tegen 67 mm normaal.. Zomer (jun., jul., aug.) De gemiddelde zomertemperatuur gemeten op Volkel kwam uit op 17,6˚ C tegen 16,8˚ C normaal. De zomer was zeer nat. Op KNMI weerstation St. Anthonis werd deze zomer 241 mm afgetapt tegen 193 mm normaal. Zo werd er op 3 juni 45 mm neerslag gemeten en op vliegbasis Volkel werd die dag zelfs 54 mm neerslag afgetapt. Extreem grote hoeveelheden neerslag in korte tijd.. Herfst (sept., okt., nov.) De gemiddelde temperatuur deze herfst kwam voor vliegbasis Volkel uit op 9,8˚ C tegen 10,1˚ C normaal. Met 175 mm neerslag bleef het KNMI station St. Anthonis achter bij het langjarig gemiddelde, 204 mm neerslag is normaal voor dit station.. Graslandgebruik Maaien en beweiden De eerste keer is er op 9 mei gemaaid en het gras is ingekuild. Daarna is er begin juni een week beweid. Een deel van de huiskavel (waaronder de stroken met Greenspirit en Multigras 3) zijn op 25 juni gemaaid en is het gras daarvan is ingekuild. Het overige deel van de huiskavel ( waaronder de stroken met de weidemengsels Barmix en Multigras 11 Robuust) zijn beweid en hier is op 23 juli voor de tweede keer gemaaid. Ook dit gras is ingekuild. Tot ongeveer half augustus is er daarna beperkt beweid. Op 17 september is voor de derde keer gemaaid en gekuild. Tenslotte is er nabeweid met pinken tot eind oktober.. Bemesting Er is verder normaal bemest met vnl. drijfmest aangevuld met een lichte kunstmestgift (N) op 17 april (bijlage I). Totaal is 166 kg werkzame N, 118 kg P2O5 en 520 kg K2O gegeven in 4 zodebemestingsgiften met runderdrijfmest en één kunstmestgift (alleen N).. Onkruidbestrijding Er zijn in 2008 geen gewasbeschermingsmiddelen toegepast..

(16) 10. Vegetatieontwikkeling Veldbezoek 25 april Alle vier weidemengsels lijken goed de winter te hebben te doorstaan. De zodes zien er goed uit. Een vorstperiode van betekenis, die enige invloed zou kunnen hebben op bepaalde grassoorten, heeft zich niet voorgedaan. Gs: Het totale aandeel Rietzwenkgras in het grassenbestand van Greenspirit Structuur lijkt wat tegen te vallen, hoewel deze soort regelmatig verdeeld voorkomt. Wel is het aandeel Witte klaver erg fors en met een bedekking van 70% aan de hoge kant. Er komt weinig onkruid voor. De grashoogte is ongeveer 10 cm. Mg3: In het weidemengsel Multigras 3 lijkt het aandeel Witte klaver t.o.v. Greenspirit Structuur beduidend lager, circa 60% bedekking. Er is weinig veronkruiding waar te nemen. De grashoogte is gemiddelde 15 cm. Bm: Ook bij het weidemengsel Barmix heeft Witte klaver ongeveer een bedekking van 60%. De Kropaar staat er goed bij en heeft een fors aandeel in het grasbestand. Door het lange Kropaar is de gewashoogte circa 20 cm. Mg11: Het weidemengsel Multigras 11 Robuust heeft een dichte Engels raaigrasbestand. Het aandeel Witte klaver lijkt met een bedekking van 50% minder te zijn dan bij de andere weidemengsels. Timothee staat er mooi regelmatig door. De grashoogte is gemiddeld 15 cm. Van veronkruiding is geen sprake. In bijlage V zijn foto’s van de verschillende weidemengsels opgenomen.. Veldbezoek 7 mei (eerste snede) Vlak voor de eerste voederwinning is het proefveld bezocht. Er stond in alle vier weidemengsels een mooie snede gras (zie bijlage V). Alle mengsels hadden een flink aandeel witte klaver. Bijlage III geeft de botanische samenstelling op basis van de droogewichtsanalyse. Gs: Het aandeel Engels raaigras in het bestand van Greenspirit Structuur is groter dan het aandeel Rietzwenkgras. Op basis van zaaizaadverhouding van 85% Rietzwenkgras en 15% Engels raaigras zou het aandeel Rietzwenkgras veel groter moeten zijn. Het aandeel witte klaver is met 44% in dit weidetype het grootst. Het gras komt net niet boven de klaver uit. In vergelijking met de andere weidemengsels is de veronkruiding met Vogelmuur in deze strook het grootst, maar niet zodanig dat het een probleem vormt. Mg3: De massaverhouding gras: klaver op basis van de droogewichtanalyse is bij Multigras 3 staat tot 1. Het gras komt circa 5 cm boven de klaver uit. Door een mooi dicht bestand is van veronkruiding geen sprake. Bm: De biomassa wordt in dit weidemengsel voor bijna de helft bepaald door Kropaar. Deze forse grassoort domineert het beeld en steekt circa 10 cm boven de klaver en de overige grassoorten uit. Het aandeel Rietzwenkgras, Beemdlangbloem en Timothee is slechts gering. Naast ruim 27% Witte klaver, is ook Engels raaigras met 15% nog van enige betekenis. Mg11: Bij dit mengsel wordt het bestand gedomineerd door Engels raaigras. Soorten als Timothee en Beemdlangbloem maken met resp. 14,7 en 8,1 droogewichtsprocenten nog een behoorlijk aandeel uit van de biomassa. Veldbeemdgras speelt geen rol van betekenis. Witte klaver is met ruim 28% fors aanwezig. In deze strook komt nog wel wat Vogelmuur voor..

(17) 11. Figuur 3.. De verschillende weidemengsels zijn goed te herkennen door verschil in gewaskleur. Vooral Kropaar (Bm) valt op, foto van 7 mei 2008. (Mg11 = Multigras 11 Robuust, Bm = Barmix, Mg3 = Multigras 3, Gs = GreenSpirit).. Veldbezoek 19 juni Na de eerste snede in mei heeft Jos de Kleijne zijn huiskavel in drie gelijke stukken verdeeld. De grens van 2 blokken loopt precies op de scheidingslijn van de weidemengsels Multigras 3 en Barmix. Het gebruik (beweiding en maaitijdstip) links en rechts van deze scheidingslijn is daardoor verschillend geworden. Tijdens het veldbezoek op 19 juni waren de stroken met weidemengsels Barmix en Multigras 11 Robuust net kort afgeweid. De stroken met de weidemengsels Greenspirit en Multigras 3 daarentegen waren al eerder beweid en vertoonden alweer behoorlijke hergroei. Gs: Er staat ongeveer 15 cm gras. De Witte klaver staat in bloei en overheerst het beeld, de bedekking van Witte klaver is groter dan 80%. Verspreid is Rietzwenkgras te herkennen, maar Engels raaigras is veel meer aanwezig dan Rietzwenkgras. Mg3: Ook hier staat circa 15 tot 20 cm gras. Het beeld wordt bepaald door de bloeiende Witte klaver en deze is met een bedekking van 70% iets lager dan bij Greenspirit. Bm: Deze strook is mooi kort en egaal afgeweid, op een paar urineplekken na. Witte klaver komt mooi verdeeld in het bestand voor en heeft een bedekking van circa 30%. Kropaar is duidelijk dominant. Mg11: Ook deze strook is mooi egaal afgeweid, in ieder geval niet beter of slechter dan Barmix. Het Witte klaver aandeel lijkt wat hoger dan bij Barmix en wordt op 35 to 40% bedekking geschat. Engels raaigras is het meest dominant..

(18) 12 Veldbezoek 5 september (derde snede) Vlak voor de derde maaisnede is het proefveld bezocht. De stroken met Barmix en Multigras 11 Robuust zijn pas afgeweid, bij de stroken met Greenspirit en Multigras 3 is dat al weer langer geleden en hier staat dan ook al weer een redelijke snede gras. Jos de Kleijne heeft van de weidemengsels Barmix en Mulitgras 11 Robuust een deel afgezet en niet mee laten beweiden, in dit deel is de bemonstering uitgevoerd voor de drooggewichts- en voederwaardeanalyse. Het gewasstadium in deze afgezette stukken komt beter overeen met het groeistadium van de weidemengsels Greenspirit en Multigras 3. In deze blokken zijn dan ook de stroken uitgemaaid voor de opbrengstbepaling. Bijlage III geeft de botanische samenstelling op basis van de droogewichtsanalyse. Gs: Het aandeel gras t.o.v. klaver is in deze snede groter dan in de meisnede. Op basis van de droogewichtanalyses is het aandeel Rietzwenkgras nu hoger dan in mei en in vergelijking daarmee lijkt deze soort in bedekking te zijn onderschat. Op het oog zijn Engels raaigras en Rietzwenkgras in het veld moeilijk van elkaar te onderscheiden. Vogelmuur komt zeer frequent voor. De grashoogte is gemiddeld 25 cm. Mg3: De massaverhouding gras: klaver op basis van de droogewichtanalyse bij Multigras 3 is 3 staat tot 1 en blijft daarmee gelijk met de verhouding zoals die was bij de eerste snede in het voorjaar. De gewashoogte is gemiddeld 20 cm. Bm: Het aandeel Kropaar in deze najaarsnede is nog groter dan in het voorjaar. Het aandeel Witte klaver daarentegen kleiner. Het aandeel Engels raaigras is vergelijkbaar met het voorjaar. De grashoogte is gemiddelde 45 cm. Het gras in dit deel dat door Jos de Kleijne was afgezet tegen beweiding, heeft een wat langere tijd kunnen hergroeien dan de stroken met de mengsels Greenspirit en Multigras 3. Er staat dan ook wat meer biomassa dan bij Gs en Mg 3. De foto’s in bijlage V van Barmix zijn genomen op het niet beweide deel, daar waar ook bemonsterd is. Mg11: Bij dit mengsel wordt het bestand gedomineerd door Engels raaigras. Het aandeel Timothee en Beemdlangbloem is in vergelijking met het voorjaar afgenomen. Het aandeel Witte klaver daarentegen juist wat toegenomen. Veldbeemdgras is nu helemaal niet meer aangetroffen. De grashoogte is gemiddelde 30 cm. Ook hier is de hergroeiperiode wat langer geweest dan bij de mengsels Greenspirit en Multigras 3. De foto’s in bijlage V van Multigras 11 Robuust zijn genomen op het niet beweide deel, daar waar ook bemonsterd is.. Productie en voederwaarde Een nette vergelijking van de opbrengsten van de weidemengsels is niet te maken omdat op een bepaald moment door het opsplitsen van de huiskavel in 3 delen de beweiding -en maaitijdstippen tussen de mengsels een aantal dagen zijn gaan verschillen. Op basis van de mei- en de septembersnede lijkt Barmix de hoogste productie te geven, samen 8,6 ton ds/ha, gevolgd door Multigras 11 en Multigras 3 met respectievelijk 7.9 en 7,5 ton ds/ha. Greenspirit blijft wat achter bij de andere 3 weidemengsels met slechts 6,8 ton ds/ha. Het beeld is vergelijkbaar met dat van vorig jaar (Geerts, 2008). Jaaropbrengsten zijn niet bepaald, daar er een deel van het seizoen beweiding heeft plaats gevonden. De voederwaardeanalyses geven daarentegen een betrouwbaarder beeld van verschillen tussen de mengsels. Hoewel ook hier het verschil in groeistadium tussen enerzijds Greenspirit en Multigras 3 en anderzijds Barmix en Multigras 11 bij de septembersnede mogelijk invloed gehad kan hebben op de voederwaardekwaliteit. Door een langere groeiperiode zal het gras van de weidemengels Barmix en Multigras 11 mogelijk een wat ouder stadium hebben bereikt. Het gras was echter niet doorgeschoten en stond niet in bloei (zie bijlage V).. VEM en DVE De VEM- waarden in het voorjaarsgras zijn voor alle 4 mengsels prima en wijken niet veel van elkaar af. Barmix scoort iets lager dan de andere 3 weidemengsels. In het najaargras liggen de VEM waarden wat lager en blijft Barmix wat verder achter bij de andere mengsels..

(19) 13 Wat betreft eiwit zijn ook de DVE cijfers in het voorjaargras zeer goed te noemen en ze verschillen weinig tussen de mengsels. In het najaarsgras scoort Barmix beduidend lager.. Structuur en verteerbaarheid In het voorjaarsgras is er weinig verschil tussen de verschillende weidemengsels in structuurwaarde en VCOS. In het najaarsgras heeft Barmix echter een hogere structuurwaarde en een lagere verteringscoëfficiënt dan de overige 3 weidemengsels. Dit zal sterk samenhangen met het geringe aandeel Engels raaigras t.o.v. de andere mengsels en het forse aandeel Kropaar.. Smakelijkheid Het suikergehalte speelt een belangrijke rol bij de smakelijkheid van het gras. Het suikergehalte in het voorjaargras is van alle 4 weidemengsels goed te noemen. In het najaargras is het suikergehalte aan de lage kant en schommelt bij de 4 mengsels net boven of net onder de 40 gr/kg drogestof. De analyses van Barenbrug laten echter wat hogere suikergehaltes zien dan de voederwaardeanalyses van Blgg. In de analyses van Barenbrug scoren Barmix en Multigras 11 Robuust voor het suikergehalte in het najaarsgras het hoogst, resp. 74 gr/kg en 77 gr/kg drogestof. Bij de voederwaardeanalyses van Blgg scoort Multigras 11 echter het laagst.. Mineralen Het Ca gehalte in het gras wordt in sterke mate bepaald door het aandeel klaver in het ruwvoer. Het gehalte aan Ca in het voorjaarsgras is hoog bij alle 4 weidemengsels, waarbij Greenspirit met 9,3 gr/kg drogestof het hoogst scoort. Greenspirit had in het voorjaar dan ook het hoogste aandeel aan klaver in zijn bestand. De waarden in het najaarsgras liggen voor alle 4 weidemengsels wat lager..

(20) 14.

(21) 15. 5.. Discussie. In de inleiding van dit verslag gaven we aan dat veranderingen die te verwachten zijn met betrekking tot de teeltomstandigheden van grasland aanleiding geven tot de volgende vragen: x Zou je met breder en anders samengestelde weidemengsels kunnen inspelen op de droogtestress die te verwachten is door in periodes van droogte geen beregening toe te passen? x Zijn er grassoorten of cultivars die beter bestand zijn tegen droogte (of natte situaties) en toch goed presteren ten aanzien gewasproductie en voederwaardekwaliteit? x Hoe verloopt de vestiging en ontwikkeling van deze ‘nieuwe’ soorten en mengsels? x Hoe verhoudt de productie en voederwaarde zich met het gangbare Engels raaigras?. Het groeiseizoen 2008 heeft geen periode(s) van watertekort voor grasgroei gekend. In tegendeel, het was op sommige momenten eerder te nat (zoals op 3 juni). Maar op een goed doorlatende zandgrond als de huiskavel van Jos de Kleijne zorgt teveel neerslag maar op bepaalde lage plekken voor problemen. Het deel waar de weidemengsels zijn ingezaaid behoord daar niet toe. De hoofdvraag van het onderzoek (droogteresistentie van deze mengsels) kan daardoor niet beantwoord worden. De weidemengsels zijn goed de winter uit gekomen. Het lijkt er op dat Witte klaver en Engels raaigras, gezien het aandeel van deze soorten in het grasbestand van Greenspirit, te concurrentiekrachtig zijn voor Rietzwenkgras. Dit komt ook wel overeen met de ervaringen van praktijkonderzoek met mengsels met Rietzwenkgras bij Barenbrug. Op basis van die ervaringen worden inmiddels weidemengsels op basis van Rietzwenkgras alleen nog samengesteld met Timotheegras i.p.v. Engels raaigras. Voor Kropaar geldt deels hetzelfde, deze soort onderdrukt door zijn forse groeiwijze ook de andere grassoorten en zelfs Witte klaver. Zaak is het dat het gras niet te lang wordt en dat het vee op tijd wordt ingeschaard. Dat is buiten de maaisnedes om ook gebeurd. Alle vier mengsels lijken dan ook goed en mooi kort te worden afgeweid. Op basis van de mei- en septembersnedes van dit tweede jaar lijken de verschillen in gewasproductie tussen de vier verschillende weidemengsels wat groter te worden. Hoewel aan deze opbrengsten niet teveel waarde gehecht mag worden omdat het aantal hergroei- of weidedagen tussen enerzijds Greenspirit en Multigras 3 en Barmix en Multigras 11 anderzijds na mei verschillend is geworden, als gevolg van de nieuwe opsplitsing van de huiskavel in drieën. De verschillen, zeker tussen Barmix en Greenspirit, zijn wel zodanig groot dat dit alleen niet te verklaren is uit het verschil in groei- of weidedagen. En die verschillen tussen de weidemengsels waren ook al duidelijk aanwezig bij de eerste snede, toen het gebruik van alle vier stroken nog gelijk was. Barmix wijkt in zoverre ook enigszins af van de 3 andere weidemengsels als we kijken naar de voederwaardeanalyses. Qua VEM scoort Barmix, met dominantie van Kropaar, lager dan Greenspirit of beide Multigrasmengsels. Greenspirit met een duidelijk lager aandeel Engels raaigras kan zich meten met de Multigrasmengsels die toch een hoger aandeel Engels raaigras bezitten. De DVE in het voorjaargras is tussen de vier mengsels nog vergelijkbaar, in het najaarsgras scoort Barmix duidelijk lager. De verschillen zijn deels verklaarbaar uit het aandeel Witte klaver, wat bij Barmix in het najaar toch beduidend minder was. De Kropaar in Barmix brengt wel meer structuur in het rantsoen, gezien de hogere structuurwaarden, vooral in het najaarsgras. Het doel van dit experiment was om in een praktijksituatie evaring op te doen met alternatief samengestelde weidemengsels. De visuele waarnemingen en de ervaringen van de ondernemer t.a.v. beweiding door het vee leveren belangrijke aanvullende informatie. Ook elders zijn melkveehouders op zandgrond de laatste jaren met.

(22) 16 weidemengsels op basis van Kropaar en Rietzwenkgras gaan experimenteren. In bijlage VI zijn de eerste ervaringen van vier melkveehouders verwoord. De ervaringen van Jos de Kleijne m.b.t. opbrengst en voederwaarde zijn voor alle vier weidmengsels positief. Wel heeft hij het idee dat het vee bij het beweiden wat minder voorkeur heeft voor Greenspirit en dat dit mengsel het minst goed wordt afgeweid. Op basis van mijn veldbezoeken heb ik dat niet kunnen constateren en leken alle 4 weidemengsels even kort te zijn afgeweid, op wat urineplekken na. Ook de ervaringen van de twee ondernemers die sinds 2007 een fors areaal Rietzwenkgras voor voederwinning op hun bedrijf hebben liggen, zijn overwegend positief. In beide gevallen is Rietzwenkgras in combinatie met Timothee ingezaaid. Hoewel zij geen ervaringen hebben met beweiding van Rietzwenkgras geven zij aan dat het ruwoer, aangeboden in balen als voordroogkuil, zeer goed wordt opgenomen door zowel melkvee als droogstaande koeien. De melkveehouders die percelen met een monocultuur van Kropaar hebben ingezaaid, hebben dat vooral gedaan om meer structuur in hun rantsoen te krijgen. Bij één van de twee ondernemers ging het om kleine percelen met Kropaar. Het ruwvoer is op dat bedrijf dan ook vrijwel altijd samengesteld uit een mengsel van geoogst gras van verschillende percelen. Over voederwaarde en of het vee het goed opneemt kunnen daardoor minder duidelijke uitspraken worden gedaan. De tweede ondernemer heeft wel percelen met alleen Kropaar. Hij voert balen met Kropaar aan droogstaande koeien en die vreten het maar al te graag. Wel geeft hij aan dat deze Kropaarvariëteit zeer gevoelig blijkt te zijn voor roest..

(23) 17. 6.. Conclusies en aanbevelingen. Een droge periode in het groeiseizoen 2008 waardoor droogtestress is opgetreden, heeft zich niet voorgedaan. De vraag of de toegepaste soorten en cultivars beter bestand zijn tegen droogte dan gangbaar Engels raaigras, kan op basis van deze resultaten niet beantwoord worden. x x x x x. x x x. x. x. Alle vier weidemengsels zijn goed de winter doorgekomen. Extreem winterweer dat eventueel daarop van invloed zou kunnen zijn, heeft zich niet voorgedaan; Het aandeel Witte klaver houdt stand in alle 4 weidemengsels maar is wel aan de hoge kant; Kropaar in het mengsel Barmix lijkt te gaan overheersen, zeker later in het seizoen; Veronkruiding speelt in de vier weidemengsels geen rol van betekenis; De verschillen in drogestofopbrengsten en voederwaarden tussen de 4 weidemengsels lijken groter te worden in vergelijking met vorig jaar. De drogestof productie op basis van 2 snedes is van Barmix het hoogst en van Greenspirit het laagst. Op basis van deze bescheiden praktijkproef mag echter niet te veel waarde aan deze opbrengstcijfers gehecht worden; Qua voederwaarde (VEM en DVE) scoort Barmix het laagste, qua structuurwaarde het best, de overige 3 mengsels doen niet veel voor elkaar onder; Alle 4 weidemengsels worden nog steeds goed door het vee afgeweid; Het voortzetten van de waarnemingen in 2009 heeft alleen zin als het graslandgebruik van de vier weidemengsels hetzelfde is. Met andere worden: de tijdstippen van bemesting, beweiding en de maaitijdstippen zijn hetzelfde. Als op alle vier mengsels graskooien worden geplaatst, kan de jaaropbrengst van de mengsels nauwkeurig worden bepaald. Of zich in 2009 een periode met watertekort zal voordoen is niet te voorspellen. Een alternatief is om te wachten op een moment dat er werkelijk watertekort voor grasgroei gaat optreden als gevolg van een droge zomer en dan pas de monitoring aan de weidemengsels weer te hervatten. Meerjarig onderzoek is nodig om vast te kunnen stellen in hoeverre deze weidemengsels ook op langere termijn voldoen aan de verwachtingen en gestelde doelen..

(24) 18.

(25) 19. 7.. Literatuur. BGS, 2008. British Grassland Society. Grasses and clovers to meet new demands. Grass & Forage Farmer. Winter 2008. Geerts, R.H.E.M., 2008. ‘Robuustere’ weidemengsels op droogtegevoelige zandgrond. Eerste resultaten van een praktijkproef met 4 verschillende wiedemengsels. Nota 501. Plant Research International Wageningen UR. KNMI, 2008. Maandoverzichten neerslag en verdamping in Nederland. MONV-bulletin 77e jaargang, De Bilt. KNMI, 2008 Maandoverzichten van het weer in Nederland. MOW-bulletin 105e jaargang, De Bilt. PCCC, 2008. De staat van het klimaat. Actueel onderzoek en beleid nader verklaard. Platform Communication on Climate Change (PCCC). Vries, D.M. de, 1937. Methods used of determining the botanical composition of hayfields and pastures. Rep. 4 th Intern. Grassl. Congr., Aberystwyth: 474-480..

(26) 20.

(27) I-1. Bijlage I. Bodemvruchtbaarheid en bemesting Bodemvruchtbaarheidsonderzoek Bemonsteringsdatum: Bemonsteringsdiepte: Grondsoort: Onderzoeksnummer Blgg: Ordernummer Blgg: Datum verslag:. 23-12-2005 10 cm dekzand 916868 1852327 30-01-2006. Eenheid. N-totaal C/N-quotiënt N-leverend vermogen (NLV) P-AL Kalium K-getal Zwavel totaal S-leverend vermogen S-aanvoer (incl. SLV) Magnesium Natrium Zuurgraad (pH) Organische stof (gloeiverlies) Klei-humus (CEC) Bemonstering 2-03-2007 Bemonsterde laag: 0-20 cm. Resultaat in droge grond. mg N/kg. Landbouwkundige waardering. 1368 20 90 49 143 40. kg N/ha/seizoen mg P2O5/100g mg K/kg mg K/kg mg S/kg kg S/ha kg S/ha mg K/kg mg K/kg. vrij hoog vrij laag goed hoog. 262 6 12 138 13 4,8 4,7 38. % mmol+/kg. vrij laag hoog laag vrij laag. N-totaal : 1117 mg N/kg NLV: 83 kg N/ha/seizoen. Bemestingen Werkzaam kg/ha Datum. Bewerking. Hoeveelheid/ha. Meststof. 14-02-2008 10-03-2008 17-04-2008 06-05-2008. zodebemesting zodebemesting kunstmest strooien zodebemesting. 20 ton 20 ton 75 kg 20 ton. RDM RDM KAS zwavel RDM. 29-08-2008. zodebemesting. 20 ton. RDM. Totaal:. RDM = runderdrijfmest. N. P2O5. K2O. 37 37 18 37. 29 29 0 29. 130 130 0 130. 37. 29. 130. 166. 116118. 520.

(28) I-2.

(29) II - 1. Bijlage II. Maandcijfers temperatuur en neerslag Betreft temperatuurgegevens van Luchtmachtbasis Volkel en neerslagcijfers van het KNMI neerslagstation St. Anthonis, hemelsbreed resp. 9 km en 5 km afstand gelegen vanaf het bedrijf van De Kleijne.. Maand Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December. Gemiddelde temperatuur ( ºC). Norm.. Neerslag (mm). Norm.. 5,9 4,5 5,4 8,2 15,3 16,5 17,9 17,2 13,3 9,5 6,5 1,9. 2,6 2,9 5,8 8,4 12,9 15,5 17,5 17,3 14,1 10,2 6,0 3,8. 72,7 55,0 105,9 42,9 48,0 73,3 92,1 75,8 43,7 78,5 52,4 28,4. 67,9 49,7 66,9 45,4 62,3 70,3 65,4 57,1 66,0 65,4 72,1 n.b.. De kolom Norm. (normaal) geeft de gemiddelde temperatuur en neerslag over de periode 1971-2000 voor deze weerstations..

(30) II - 2.

(31) III - 1. Bijlage III. Botanische samenstelling Soortensamenstelling op basis van drooggewichtanalyse De botanische samenstelling is uitgedrukt in drooggwichtsprocenten. Het drooggewichtspercentage geeft het biomassa-aandeel (drogestof) van elke soort in het geoogste gras weer.. Cursief zijn de in de mengsels opgenomen soorten. Greenspirit Structuur Bemonsteringsdatum. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust. 7 mei. 5 sept.. 7 mei. 5 sept.. 7 mei. 5 sept.. 7 mei. 5 sept.. 32. 25. 37. 20. 53. 45. 39. 30. Engels raaigras Rietzwenkgras Beemdlangbloem Timothee Veldbeemdgras Kropaar. 33,4 19,3. 37,7 25,3. 75,1. 73,4. 15,6 1,4 1,2 2,4. 13,9 1,5 1,5 0,5. 50,3. 66,8 0,5 4,2. Straatgras Kweek Ruw beemdgras. 0,1 0,6. 0,6. 47,5 0,8 0,5. 64,0 0,2. 8,1 14,7 0,8 0,2. 44,1. 32,4. 24,3. 23,7. 27,5. 14,8. 2,6. 3,1 1,0. 0,4. 2,9. 3,1. Gewashoogte (cm) Grassen. 0,1 0,2. 1,1 0,1. Vlinderbloemigen. Witte klaver Kruiden Vogelmuur Paardenbloem Onbepaalde rest 1. + De soort is aangetroffen met één of enkele exemplaren. +1 + 3,5. 22,5. 28,3. 2,2. 0,3.

(32) III - 2. Soortensamenstelling op basis van bedekkingspercentages De botanische samenstelling is uitgedrukt in bedekkingspercentages. Datum opname: Opname-oppervlakte: Legenda Code r + 1 2m 2a 2b 3 4 5. 5 september 2008 25 m2. toegepaste Braun-Blanquet schaal: Bedekking aantal < 5% 1 exemplaar < 5% 2-5 exemplaren < 5% 6-50 exemplaren < 5% > 50 exemplaren 5-12% willekeurig aantal exemplaren 13-25% willekeurig aantal exemplaren 26-50% willekeurig aantal exemplaren 51-75% willekeurig aantal exemplaren 76-100% willekeurig aantal exemplaren. Cursief zijn de in de mengsels opgenomen soorten. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust. 100. 100. 95. 95. Engels raaigras Rietzwenkgras Beemdlangbloem Timothee Veldbeemdgras Kropaar. 5 2a. 5. 3 +. Straatgras Hanepoot. +. + +. Witte klaver. 4. 3. 2b. 3. Kruiden Vogelmuur Paardenbloem. 2a +. 2m +. 1. 1 1. Bedekkingspercentage Grassen. 5. 1 5 1. Vlinderbloemigen.

(33) VI - 1. Bijlage IV. Productie en voederwaarde Resultaten voederwaardeanalyses (Blgg Oosterbeek) van versgrasmonsters die door medewerkers van het Louis Bolk Instituut zijn genomen. Blgg Oosterbeek maaisnede monsterdatum Ds-opbr. (ton/ha) DS VEM VEVI DVE OEB VOS FOSp OEB 2 uur FOSp 2 uur Structuurwrd. Ruw as VCOS (%) Ruw eiwit Ruw vet Ruwe celstof Suiker NDF ADF ADL. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust. 1. 3. 1. 3. 1. 3. 1. 3. 8 mei. 12 sep. 8 mei. 12 sep. 8 mei. 12 sep. 8 mei. 12 sep. 3,7 211 988 1039 102 83 746 582 34 207 1,6 99 82,8 246 36 202 104 386 215 24. 3,1 155 856 870 92 40 671 566. 2,2 108 75,2 209 29 256 44 477. 4,7 202 990 1043 97 64 749 571 23 221 1,8 98 83,0 223 38 223 131 423 220 18. 2,8 139 871 890 92 44 668 553. 2,1 122 76,1 212 38 255 40 491. 5,8 189 979 1028 98 73 739 576 29 209 1,7 103 82,4 234 38 213 112 397 229 28. 2,8 172 793 786 72 9 626 524. 2,8 102 69,7 166 37 269 48 595. 5,6 191 996 1051 95 58 753 576 22 213 1,8 92 82,9 215 37 218 124 425 227 18. 2,3 156 878 896 90 32 678 566. 2,3 105 75,7 199 37 274 36 533. De resultaten van deze versgrasanalyse zijn uitgedrukt in gram/kg droge stof, tenzij anders vermeld. VCOS. Verteringscoëfficiënt Organische Stof. VEM. VEVI. Voeder Eenheid Vleesvee Intensief. DVE. Darm Verteerbaar Eiwit. VOS. Verteerbare Organische Stof. OEB. Onbestendig Eiwit Balans. FOSp. Fermenteerbare Organische Stof (pens). NDF. Neutral Detergent Fibre. ADF. Acid Detergent Fibre. ADL Acid Detergent Lignin Hoeveelheid OEB en FOS na 2 uur verblijf in de pens. OEB en FOSp 2 uur. Voeder Eenheid Melk.

(34) IV - 2 Resultaten voederwaardeanalyses (Barenburg Wolfheze) van versgrasmonsters genomen door Plant Research International-WUR in het kader van het monitoringsprogramma voor deze praktijkproef. Barenbrug Wolfheze. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust. maaisnede. 1. 3. 1. 3. 1. 3. 1. 3. oogstdatum. 7 mei. 9 sept.. 7 mei. 9 sept.. 7 mei. 9 sept.. 7 mei. 9 sept.. 3,7 67 807 106 205 225 110 405 262 29 9,30 5,52. 3,1 58 760 109 214 252 64 473 282 30 7,30 5,54. 4,7 60 805 104 185 236 123 438 265 28 8,35 5,57. 2,8 53 756 108 208 256 61 485 284 30 7,27 5,82. 5,8 62 772 99 189 247 106 456 275 29 8,18 5,56. 2,8 41 699 99 155 306 74 559 326 32 6,27 5,66. 5,6 60 796 100 177 242 118 444 270 27 8,59 5,59. 2,3 46 741 102 177 273 77 506 297 29 6,67 5,61. Ds-opbr. (ton/ha) DVE VOS Ruw as Ruw eiwit Ruwe celstof Suiker NDF ADF ADL Calcium Fosfor. De resultaten van deze versgrasanalyse zijn uitgedrukt in gram/kg droge stof, tenzij anders vermeld. DVE. Darm Verteerbaar Eiwit. VOS. Verteerbare Organische Stof. NDF. Neutral Detergent Fibre. ADF. Acid Detergent Fibre. ADL. Acid Detergent Lignin.

(35) V-1. Bijlage V. Foto’s ontwikkelingsstadia.

(36) V-2 25 april 2008. Voorjaarstadium. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust.

(37) V-3 7 mei 2008. Eerste maaisnede. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust.

(38) V-4 19 juni 2008. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust.

(39) V-5 5 september 2008. Derde maaisnede. Greenspirit Structuur. Multigras 3. Barmix. Multigras 11 Robuust.

(40) V-6.

(41) VI - 1. Bijlage VI. Ervaringen van enkele melkveehouders met Rietzwenkgras en Kropaar Dhr. Van Schriek, Zeddam (GLD) De heer Van Schriek heeft herfst 2007 8 ha ingezaaid met GreenSpirit Structuur (85% Rietzwenkgras en 15% Timothee). Het betreft zeer goede licht kleigrond op normaal vochthoudende grond. Er is geen klaver bij doorgezaaid. De opkomst was goed en het kwam mooi egaal op.. Redenen om te kiezen voor Rietzwenkgras Ruim voldoen (te veel) ruwvoer, maar gebrek aan voldoende structuur in de kuil.. Graslandgebruik De 8 ha grasland met Rietzwenkgras worden alleen gemaaid en in grote balen geperst. In 2007 is er 5 juni en 15 augustus gemaaid. Een klein deel is gemaaid en direct op stal gevoerd. Totaal zijn 300 balen geperst van deze 2 snedes. Er is na de snede van augustus niet meer gemaaid, nabeweid of gebloot. Het Rietzwenkgras is daardoor vrij land de winter in gegaan.. Zodekwaliteit Doordat er alleen gemaaid wordt is de zode wat opener en blijft deze wat hol.. Opbrengst en voederwaardekwaliteit Het eerste jaar kan nog weinig gezegd worden over de opbrengst. De opbrengst van dit eerste jaar was goed, waarbij de eerste snede wat grover en beter leek dan de tweede snede, die veel fijner gras opleverde. Er zijn geen voederwaardeanalyses beschikbaar.. Gebruik in de bedrijfsvoering De balen met Rietzwenkgras worden vooral gebruikt voor droogstaande koeien. Maar ook het melkvee krijgt naast kuilgras 1 á 2 balen per week met Rietzwenkgras. Door een baal aan het voerhek te plaatsen kunnen de koeien naar eigen believen van het gras vreten. De ervaring van de heer Van Schriek is dat het ook door het melkvee goed gevreten wordt. Kortom prima inpasbaar ruwvoer.. Overige opmerkingen De heer Van Schriek heeft behoefte aan een juist bemestingsadvies voor dit type weidemengsel na de eerste snede. Vooral het veel fijner zijn van het gras bij de tweede snede roept bij hem vragen op ten aanzien van de juiste bemesting. Gemiddeld genomen is de heer Van Schriek zeer tevreden over het Rietzwenkgras en het ruwvoer is goed inpasbaar in zijn bedrijfsvoering. Hij is vooral benieuwd hoe dit mengsel de winter uit komt en het komend jaar zal presteren.. Dhr. Rijkers, Landhorst (NB) De heer Rijkers heeft herfst 2007 7 ha ingezaaid met GreenSpirit Structuur (85% Rietzwenkgras en 15% Timothee). Herfst 2008 heeft hij nog eens 4,5 ha met hetzelfde mengsel ingezaaid. Het betreft droogte gevoelige lichte zandgrond. Er is geen klaver bij doorgezaaid. De stand na de winter in het vroege voorjaar leek wat schraal. De heer Rijkers dacht dat de voedingstoestand van de bodem daar voornamelijk debet aan was. Het zijn wat schrale percelen, mede doordat een paar jaar gelegen er grondverbeteringsmaatregelen zijn uitgevoerd (verlaagd)..

(42) VI - 2 Redenen om te kiezen voor Rietzwenkgras Tot voor kort voerde de heer Rijkers gedorst hooi bij voor meer structuur in het rantsoen. Met Rietzwenkgras zou hij ook meer structuur in het ruwvoer krijgen en wellicht minder of helemaal geen hooi meer hoeven te gebruiken.. Graslandgebruik Alle Rietzwenkgraspercelen worden alleen gemaaid en het gras wordt ingekuild.. Zodekwaliteit Ondanks dat er alleen gemaaid wordt is de heer van Rijkers van mening dat de zode niet holler is dan een Engels raaigrasbestand.. Opbrengst en voederwaardekwaliteit De ervaringen van het eerste jaar is dat Rietzwenkgras goed produceert, het groeit enorm. In vergelijk met een naast gelegen perceel met een BG3 grasbestand op basis van Engels raaigras, bracht het Rietzwenkgras beduidend meer op. Er zijn geen voederwaardeanalyses van het ingekuilde Rietzenkgras beschikbaar, het Rietzwenkgras is samen met andere percelen ingekuild. Naar de mening van de heer Rijkers doet de VEM van dit weidemengsel niet veel onder bij dat van gangbare Engels raaigrasmengsels.. Gebruik in de bedrijfsvoering Het gekuilde ruwvoer van Rietzwenkgras worden zowel aan het melkvee als aan droogstaande koeien en jongvee gevoerd. De ervaring tot nu toe van de heer Rijkers is dat het door het melkvee goed gevreten wordt.. Overige opmerkingen De heer Rijkers heeft het gevoel dat sinds het gebruik van Rietzwenkgras in het rantsoen de dieren gezonder lijken, hoewel hij aangeeft dat hij dit moeilijk concreet kan benoemen.. Dhr. Den Hartog, Lunteren (GLD) De heer Den Hartog heeft i.s.m. Barenbrug de afgelopen jaren veel veldjes met Kropaar gehad (sinds 2003). Het betreft laag gelegen en daardoor enigszins natte zandgrond. Het betreft in alle gevallen veldjes met monoculturen van Kropaar en er is geen klaver bij doorgezaaid. De veldjes zijn gelegen in een peceel met verder een Engels raaigrasbestand. In de loop der jaren is er echter wel vanzelf wat klaver in de veldjes met Kropaar gekomen.. Redenen om te kiezen voor Kropaar Er waren al wat contacten met Barenbrug en er moesten percelen worden heringezaaid. De heer Den Hartog was wel in voor wat experimenten met Kropaar.. Graslandgebruik De percelen waarop de veldjes gelegen zijn worden zowel gemaaid als beweid. Twee keer per week wordt de heiningdraad verzet en krijgt het vee een nieuw stuk om af te weiden. Daarbij lijkt het vee een voorkeur te hebben voor het Engels raaigrasbestand met Witte klaver. Maar daarna worden de Kropaarveldjes ook wel goed afgevreten door het vee. Wanneer Kropaar te lang door groeit en te oud wordt, dan wordt het beduidend slechter gevreten door het vee.. Zodekwaliteit Na het beweiden lijken er wat meer bossen te blijven staan dat in het Engels raaigrasbestand, maar dit komt wellicht omdat Kropaar een fors en wat hogere grassoort is en daardoor meer opvalt. De zode blijft wat holler dan bij Engels raaigras. Vochtgebrek is op dit lager gelegen perceel niet echt een probleem, zinnige uitspraken over hoe Kropaar zich houdt onder droge omstandigheden t.o.v. Engels raaigras zijn dan ook niet goed mogelijk.. Opbrengst en voederwaardekwaliteit Over de voederwaardekwaliteit kan de heer Den Hartog niet veel zeggen. Het zijn kleine proefvelden die samen met het overige perceel worden beweid en eventueel worden gemaaid. Het betreft dus een mengsel en er zijn daarvan.

(43) VI - 3 geen voederwaardeanalyses beschikbaar. Wel is visueel zichtbaar dat Kropaar een hoger gewas geeft, dus meer biomassa produceert dan het omliggende Engels raaigrasbestand.. Gebruik in de bedrijfsvoering Naast beweiding door melkvee wordt Kropaar samen met de rest van het perceel gemaaid en gekuild. Dit kuilvoer wordt gevoerd aan het melkvee. De ervaring van de heer Den Hartog is dat het door het melkvee goed gevreten wordt. Kortom prima inpasbaar ruwvoer.. Dhr. Kuipers, Bergentheim (Ov.) De heer Kuipers heeft in mei 2008 een perceel van 5 ha ingezaaid met Kropaar. Het betreft goed ontwaterde, gedraineerde dalgrond. Er is alleen Kropaar ingezaaid zonder toevoeging van klaver of andere grassoorten.. Redenen om te kiezen voor Kropaar De heer Kuipers was op zoek naar een weidemengsel dat meer structuur in het ruwvoer voor zijn melkkoeien zou brengen. Uit zijn stageperiode in Frankrijk had hij wat ervaring opgedaan met Kropaar, een grassoort die daar veel werd ingezaaid. En dit leek een gewas dat ook voor zijn bedrijfssituatie wel geschikt kon zijn.. Graslandgebruik De 5 ha met Kropaar zijn afgelopen jaar uitsluiten gemaaid. Het gras van de eerste 2 snedes is in balen geperst, het gras van de latere snedes is samen met gras van andere percelen ingekuild. Daarbij is het Kropaar laagsgewijs verwerkt in de kuil.. Zodekwaliteit De zode blijft wat hol. De heer Kuipers was wat beducht voor veronkruiding, maar dat viel achteraf best mee. Hij is zeer benieuwd hoe het de winter uit zal komen. Het ziet er nu geheel bruin uit.. Opbrengst en voederwaardekwaliteit Als je Kropaar maait lijkt het enorm veel, maar bij drogen slinkt het toch behoorlijk in en valt de opbrengst uiteindelijk toch wat tegen. De heer Kuipers vindt dat het Kropaar nog niet de structuur gebracht heeft waarop hij gehoopt had. Het jonge stadium waarin hij het geoogst heeft is volgens hem daar debet aan. Een nadeel van deze Kropaarvariteit is dat deze erg gevoelig blijkt te zijn voor roest. In de herfst was het gras helemaal bruin van de roest.. Gebruik in de bedrijfsvoering De balen met Kropaar zijn gevoerd aan droogstaande koeien. De beesten zijn er dol op. Het is blijkbaar heel smakelijk en de koeien vreten het graag. Aan de melkkoeien zal alleen het ruwvoer van de mengkuil waarin Kropaar is verwerkt worden aangeboden..

(44) VI - 4.

(45)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wel werden in deze vruchten zaden gevonden en deze aan­ tallen waren maar weinig minder dan bij de met bewaard tomatestuifmeel ontstane vruchten.. Yoorts valt op, dat er gemiddeld

Aan de hand van dit voorbeeld wil ik nagaan welke kenmerken van groenblauwe netwerken een brug- functie kunnen vervullen tussen ecologie en planning, tussen wetenschap en praktijk,

We advocate a combination of approaches, empirical models for species response and mechanistic modelling of biogeochemical processes, in order to gain insight into

Een vergelijking tussen de gegevens van de diverse categorieën is mogelijk en de vraag is of er significante verschillen zijn in productieve mandagen. V/at betreft de

De waterbalans voor deelgebied Wieringerwaard is door HHNK opgesteld voor de periode 2000-2010, maar het jaar 2010 is niet opgenomen in tabel 10, omdat de belasting van

Er zijn meerdere applicatiemo- dules (‘apps’) voor de veldrobot ontworpen en gebouwd, zoals een ‘Penetrometer-app’ voor het autonoom meten van bodemei- genschappen,

Wouter Verkerke is onderzoeker Smaak en Gezondheid van Glasgroenten en werkt voor Wageningen UR Glastuinbouw in Bleiswijk: “Het doel van het IDC Smaak is het overdragen van

Deze workshop werd voor een zeer beperkt aantal NRL’s georganiseerd, en ook omdat RIKILT al in 2012 heeft meegedaan, hebben we in 2013 niet opnieuw deelgenomen aan deze