RODY II
Citation for published version (APA):
Schie, van, C. (1991). RODY II: rotordynamica binnen Matlab. (DCT rapporten; Vol. 1991.052). Technische Universiteit Eindhoven.
Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1991
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at:
openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
RODY
I1
Rotordynamica binnen Matlab
TUE, Faculteit Werktuigbouwkunde
WFW Rapportnr. 91.052
Cees van § d i e
Instelling:
TU-Eindhoven
Faculteit:
Werktuigbouwkunde
Begeleider:
A. de Kraker
Plaats:
Eindhoven
Datum:
22
augustus
1991
Samenvatting
De analyse van het dynamisch gedrag van een rotor moet met een computer voor iedere
geïnteresseerde ingenieur (gebruiker) éénvoudig mogelijk
zijn. Een aantal functies moeten
daarom voor de gebruiker standaard aanwezig
zijn. Daarbij moeten niet ter zake doende
dingen, zoals opslag van gegevens, zoveel mogelijk worden vermeden.
Het bestaande programma
RODY
is uitgebreid, waarbij de boekhouding van
de
gegevensdoor
het
p r q p ~ m a
wedt
afgekandeid. De gebrdkeï
kaì
viaeen menusimeiuur
opdrachten en invoer opgeven, waarna de gewenste berekening wordt afgehandeld.
Het programma-pakket
RODY
11
is een gereedschap, waarmee een dynamische analyse
van een éénvoudige rotor kan worden uitgevoerd.
Het is in eerste instantie niet nodig Matlab goed te beheersen.
Als de berekeningen
complexer worden moet de gebruiker meer van deze programmeertaal kennen.
O.
Opdracht
Maak op een relatief éénvoudig wijze het mogelijk het dynamisch gedrag van een rotor te
bepalen. Schrijf een programma in Matlab, zodat een aantal standaard gegevens als:
-
Eigenfrequentie
-
Eigentrillingsvormen
-
Excitatie-responsie
van een rotor kunnen worden berekend.
Daarnaast een overzicht van de rotor en figuren zoals:
-
Campbell-diagram
-
Eigentri
11
i
ngsvorm
-
Bode- en Nyquist-figuur
belangrijk voor analyse van de rotor
Ga uit van het programma
RODY,
geschreven in
1989
door J.A.H.M. Jacobs voor Philips
Natuurkundig laboratorium.
1.
Symbolenlijst
Symbolen
systeemmatrix
(n,
,
n J
ingangsmatrix (n,
,
n,,)
uitgangsmatrix (ny
,
n J
ciempingsmatrix
demping
[Ns/m]
of [Nms/rad]
vector
met externe belasting [NI of
[Nm]
frequentie [Hz]
overdrachtsmatrix van
Q(s)
naar
x(s)
stij fheidsmatrix
stijfheid [N/m] of [Nm/rad]
massamatrix
vector- of matrixlengte, aantal vrij heidsgraden
ingangsvector in frequentiedomein
ingangsvector met
nu
elementen
eigenvector, eigentrillingsvorm
[m]
of [rad]
toestandsvector
in
frequentledomein
toestandsvector met n, elementen [m],
[rad],
[mls] of [rad/s]
uitgangsvector in frequentiedomein
uitgangsvector met
ny
elementen
[m]
of [rad]
vector van vrijheidsgraden [m] of [rad]
eigenwaarde [rad/s]
exponentiële dempingsfactor
'gedempte' eigenhoekfrequentie [Hz]
dimensieloze dempingsfactor
[-I
hoeksnelheid [rad/s]
Y ~ o ~ ~ ~ ~ ~ .(Ey S,
rEB> l , ~ ~ ~ ~ ~ ~ 2 ~ ~ ~ ÄIndexen
UY
mode, eigenwaarde
element (lokale systeem)
globale systeem
imaginair deel, rijnummer
kolomnummer
eigentrillingsvorm (mode)
reëel deel
systeem
ingang
uitgang
2.
Inhoudsopgave
Samenvatting
O.
Opdracht
1. Symbolenlijst
3. Inleiding
4. Algemene theorie
4.1 Lokale beschrijving
4.2 Globale beschrijving
4.3 Assemblage
4.4 Toestandsbeschrijving
4.5 Eigenwaarde-probleem
4.6 Systeembeschrijving in frequentiedomein
5,
Theoriebinnen Matlab
5-1 Eigenwaarden
5.2 ûverdrachtsmatrix
5.3 Whirl
6. Gebruik van
RODY
I1
6.1 Mogelijkheden
6.2 Algorithme voor het gebruik
6.3 Invoeren van gegevens
6.4 Functies van Matlab
7. Voorbeeld
7.1 Rotormodel
7.2 Modes
7.3 Excitatie-responsie
8.Nabeschouwing
8.1 Gemaakte aannamen
8.2 Overwonnen moeilijkheden
8.3 Wat is nog niet zo handig
8.4 Nog te overwinnen moeilijkheden
8.5
Ondervonden problemen met Matlab
9. Programma-pakket
RODY
I1
10.
Conclusie
1
2
3
5
6
6
7
7
8
9
10
12
12
13
13
15
15
15
16
16
18
18
19
21
23
23
23
23
23
24
25
26
11.
Literatuur
27
Bijlage
I:
Basiselementen
1.1
As-element met
8 vrijheidsgraden:’SHAFTS’
1.2
As-element met
4
vrijheidsgraden:
’SHAFT4’
1.3
Balk-element met
4
vrijheidsgraden:
’BEAM4’
1.4 Schijf-element met 4 vrijheidsgraden:
’DISK4’
1.5
Schijf-element met
2
vrijheidsgraden:
’DISK2’
I.%
Massa-element met
1
vdjheidsgraad:
91wASS9
11.1
Veer met
4
vrijheidsgraden:
’SPRING4’
11.2
Veer met
2
vrijheidsgraden:
’SPRING2’
11.3
Veer
met
2
vrijheidsgraden:
’SPRING2M’
11.4
Veer met
1
vrijheidsgraad:
’SPRINGl’
11.5
Demper met 4 vrijheidsgraden:
’DAMP4’
11.6Demper met
2
vrijheidsgraden:
’DAMP2’
11.7
Demper met
2
vrijheidsgraden:
’DAMP2M’
11.8Demper met
1
vrijheidsgraad:
’DAMBI’
Bijlage
11:
Verbindingselementen
Bijlage
111:
Rotorvoorbeeld
Bijlage IV: Programma’s
IV.
1
Eigenwaarde-probleem oplossen:
EIG-V0RM.m
IV.2 Globale variabelen:
GLOB VAR.m
IV.3 ûverdrachtsfuncties bepale;
OVERDRm
IV.4 Hoofdprogramma:
R0DY.m
IV.5 Dummy programma:
SHELL.m
IV.6
Modes tekenen:
TEKEN.m
V.l Gegevens invoeren:
IN-CHECK.m
V.2 Sorteren en controleren:
SAMEN.m
V.3 Elementen in tabel tonen:
D1SPLAY.m
V.4
Vrijheidsgraden controleren:
D0FCHECK.m
V.5 Assembleren systeemmatrix:
ABMDK.m
V.6
Eigentrillingsvormen tekenen:
TEKENF1G.m
Y.7
E!!@
erd delen:
VERnXEL2.m
V.8
3D-figuur transformeren:
TRANS3D.m
V.9 Whirl bepalen:
WH1RL.m
V.10
Plot voorbereiden:
PL0TPREP.m
V.ll Excitatie invoeren:
EXCF0RCE.m
V.12
ûverdrachtsfuncties tekenen:
RODYB0DE.m
Bijlage VI: Formaat matrices
VI.
f
ûverdrachtsmatrix
VI.2,3 Frequenties bij excitatie
VI.4
Rotorfrequenties
bij
eigenwaarden
VIS Ingangsvectoren
VI.6
Uitgangsvector
VI.7
Eigenvector
VI.8
Eigenfrequentie
Bijlage V: Functies
I.
1
I.
1
1.5
1.8
I.
10
1.12
I.
13
11.1
11.1
11.3
11.4
11.5
11.6
11.7
11.9
11.10
111.1
IV.
1
IV.
1
1v.3
1v.3
1v.61v.8
IV.
11
v.
1
v.l
v.2
v.4
V.8
v.9
v.ll
v.
12
V.
13
V.
13
V. 14
V.
14
V.16
VI.
1
v1.1
VI,
1
v1.2
v1.2
v1.2
v1.2
v1.3
3. Inleiding
Eén van de moeilijkheden in de rotordynamica is de gyroscopie van de rotorschijven. Dit
uit
zich
in een dempingsmatrix die afhankelijk is van de rotorhoeksnelheid, zodat de
systeemeigenschappen wijzigen met het rotortoerental.
Het programma RODY
is geschreven in PC-Matlab en gaat uit van een eindige
elementenmodel van de rotor. Echter, voor het
gebruik
van
RODY
in de
oudev ~ r m
i
gmde
kennisvaiì
de mzthem&che
pïûgïammeeïtaal
PC-lvlaiiab
ñûûuZakeiijk. Om het
programma éénvoudiger toegankelijk te maken is het uitgebreid met een aantal standaard-
functies en van menu’s voorzien. De toegevoegde functies van het RODY-pakket
zijn
globaal:
-
Rotor verdelen in groepen
-
Berekenen eigenfrequenties en -trillingsvormen
-
Tekenen eigentrillingsvormen
-
Berekenen overdrachtsfunctie
-
Tekenen van Bode- en Nyquist-figuur
-
Berekenen gedempte, ongedempte eigenfrequentie en dimensieloze demping
-
Bepalen van whirl
-
Eénvoudige excitatie (bijvoorbeeld onbalans)
Dit heeft tot gevolg dat de rotorberekeningen een grote boekhouding en veel rekentijd op
de computer vergt. Daarom is voor rotoren met meer dan 20 vrijheidsgraden een AT-
386sxcomputer of krachtiger sterk aan te raden.
Hoofdstuk
4
behandelt de algemene theorie, waarna deze
in hoofdstuk
5
wordt toegepast
op het gebied van rotordynamica en de verwerking binnen Matlab. Paragraaf
5.3
behandeld het begrip whirl. In hoofdstuk
6wordt de werkwijze met het programma-pakket
RODY
I1
doorgenomen, aangevuld met belangrijke Matlab-commando’s. Dit wordt
in
hoofdstuk 7 toegepast a.h.v. een rotorvoorbeeld. De nabeschouwing van hoofdstuk
8heeft
betrekking op de (0n)mogelijkheden van RODY
11.
In hoofdstuk
9zijn
de opzet en
beknopte uitleg van de Matlab-programma’s opgenomen.
4.
Algemene theorie
In
dit hoofdstuk wordt het werkelijke systeem omgeschreven naar
een
toestands-
beschrijving. Daarbij wordt het systeem opgedeeld in deelsystemen (elementen), waarna
het totale systeem via de eindige elementenmethode wordt samengesteld.
Er wordt ongeveer dezelfde schrijfwijze als in het programma-pakket
RODY
gebruikt.
Figuur
4.1:
Globale en lokale assenstelsel
Indien een rechtsdraaiend assenstelsel, figuur (4.1), wordt gedefiniëerd en daarin de
Y-as
als draaiingsas van de rotor wordt gekozen kan vector
9
de translaties
u resp. w en derotaties 0 resp.
cp
in
de positieve X-as resp.
Z-as richting bevatten. De dimensies voor
translatie resp. rotatie zijn in termen van
[ml
resp. [rad].
De rotaties 0 resp.
cp
kunnen worden
u&drukt
in partiële afgeleiden van de translaties
naar de coördinaat-assen:
Bij de elementenmethode wordt rotor opgedeeld
in
lineaire elementen. Daarbij wordt
gebruik gemaakt van de eindige elemententheorie. Het systeem wordt rond de
basiselementen opgebouwd en samengehouden met verbindingselementen. De elementen
worden verdeeld
in twee groepen, namelijk
-
Basiselementen
(As,
balk, schijf en massa)
-
Verbindingselementen (Demper en veer)
Voor deze elementen kunnen bewegingsvergelijkingen worden opgesteld. De element-
matrices en -vectoren zijn
in
bijlage
Ivoor basiselementen en
in
bijlage
I1
voor
verbindingselementen beschreven. De bewegingsvergelijkingen (zie literatuur 3) van een
element
zijn
in
het algemeen:
Me
-
4,
+De
-
q e +Ke
- -
4e
=f,
(4.2)
waarin:
9,f
aMe
De
K,
lokale vector met
ne vrijheidsgraden
element massamatrix
element dempingsmatrix
element stijfheidsmatrix
lokale
vector
metexteme
belasting
4.2
Globale beschrijving
De bewegingsvergelijkingen beschrijven het systeem
in een set 2e-orde differentiaal
vergelijkingen. De globale vergelijking is:
M g S
+ D g p
+ K g g = f
(4.3)
wzarln:
9
vector met n
vrijheidspaden
vector met externe belasting
-
f
M,
globale massamatrix
D,
globale dempingsmatrix
$
globale stijfheidsmatrix
4.3 Assemblage
De lagrange beschrijvingen (4.2) van alle elementen worden samengevoegd tot een globale
beschrijving
(4.3)
door een zogenaamde assemblage. De basiselementen worden met de
eindige elementen methode aan elkaar of m.b.v. verbindingselementen gekoppeld.
De afzonderlijke elementmatrices worden geassembleerd door de volgende formules:
Mg = M e i(.) j(b) n-1 a=1 b=l K g =
c
Ke (u) j(b) n = l u=l b=l(4.4)
(44.6)
waarin:
N
aantal basiselementen
Ne
i(a)
transformatie voor rijen
j(b) transformatie voor kolommen
aantal vrijheidsgraden van het betreffende element
Kolommen i en
j
transformeren de lokale
in globale vrijheidsgraden en zijn afhankelijk
van de keuze van de globale vrijheidsgraden en het basiselement.
De Lagrange bewegingsbeschrijving (4.3)
wordt getransformeerd naar de
toestandsbeschrijving, dit
is een algemene beschrijvingsmethode voor lineaire systemen
waarbij geen afbreuk aan de algemeenheid wordt gedaan (literatuur 4). Deze beschrijving
bestaat uit een toestandsvergelijking (4.7) en een uitgangsvergelijking
(4.8).X = A x + B u
-
-
-
(4.7)
vraarin:
5E
A
B
C
D
U-
tcestandsvector met
E,elementen
ingangsvector met
nu
elementen
uitgangsvector met
ny
elementen
systeemmatrix (n,
,
n$
ingangsmatrix (n,
,
n,,)
uitgangsmatrix (ny
,
n$
doorverbindingsmatrix (ny
,
n,,)
De bewegingsvergelijkingen
(4.3)
kunnen worden getransformeerd nadat de
toestandsvector bekend is. Een geschikte keuze voor deze toestandsvector:
z
=k]
(4.9)
Schrijf
(4.3)
m.b.v. de toestandsvector om naar een set le-orde differentiaal vergelijkingen,
waaruit volgt:
Mi'
(M,
4
+
D,
4
+
K,
g)
=Mi1
f
(4.10)
(4.11)
Indien voor de ingangsvector
combinatie met toestandsvergelijking
(4.7):
de externe belasting
f
wordt genomen volgt uit (4.11)
in
Na vergelijking van (4.7) met (4.12) volgt voor matrices
A
en
B:
(4.12)
(4.13)
Binnen RODY kan de rotor met meerdere externe belastingen worden doorgerekend, deze
belastingen worden na elkaar opgelegd. Daardoor is het aantal ingangen nu =
1.
Omdat de eerste
n
elementen van toestandsvector de vector
9
bevatten wordt de uitgang
y
van de uitgangsvergelijking geschreven in de vorm:
o
o o
o
1
..
o
o
1..Y
=I:]
=[u:]
=[
1
o
o
o o
..
o
o
...
;]i
+[o
:::
;]u
(4.14)
In deze uitgangsvergelijking zijn als voorbeeld vrijheidsgraden qs en ql beschouwd. De rij
j
van matrix
C4
bevat alleen nullen, behalve één 1 op de positie i, waarbij de
ie-vrijheidsgraad als de je-uitgang wordt bekeken.
4.5
Eigenwaarde-probleem
Als
van de toestandsvergelijking (4.7) het homogene deel wordt beschouwd, dus =
0,
kunnen de eigenwaarden en eigenvectoren van het systeem worden bepaald. Deze
gegevens vertellen hoe het systeem zich bij vrije responsie gedraagt. De eigenwaarde resp.
eigenvector geven een eigenhoeksnel heid en dempingsfactor [rad/s] resp. een
eigentrillingsvorm
[m]
en [rad] weer. Dit wordt ook mode genoemd. De gedwongen
responsie worât bepaaid door een combinatie van eigenfiequenties en -trillingsvormen.
De toestandsvergelijking van het ongedwongen systeem is:
X
-
= A X
-
(4.15)
De oplossing van (4.15) is van de vorm:
x(t)
-
=E
e h rwaarin:
1eigenvector
h
eigenwaarde
(4.16)
Substitutie van (4.16)
in
(4.17) levert:
-
v
h
ent = A
-
v
ent
(hl
-
A)x ent
=-
O
(4.17)
Voor niet-triviale oplossingen 3
# Q
moet de matrix A uit vergelijking (4.17) singulier
zijn, zodat moet gelden: det(M
-
A)
=O.
Hieruit volgt de z.g.n. karakteristieke
eigenvector
3,
waarin k =
1 ,...,
n,.
vergelijkimg9
waarin voor .A.
de
h^^gffP
m x h t
E,is.
Bij
elkeeigeE%raa:Ue
h,
behoc;r:
eenIn
tegenstelling tot de eigenwaarden liggen de eigenvectoren
op
een complexe constante
ana
vast, omdat
a*>evenals
3
de eigenvector kan zijn. Omdat dit niet éénduiding vastligt
wordt de modulus van de eerste n vrijheidsgraden van de eigenvector op
1
genormeerd.
4.6
Systeembeschrijving in frequentiedomein
Wanneer een gedwongen responsie wordt opgelegd kan bij de berekening worden
uitgegaan van de toestandsbeschrijving (4.7) en (4.8). Dit is een beschrijving in het
tijddomein.
Als
de toestandsbeschrijving wordt getransformeerd naar het frequentiedomein
kunnen
zaken
als amp~itildeveïhsudimg
en
fcisevers-Jekuiving meer informatie omtrent het
systeem geven,
De Laplace-getransformeerde van de impulsresponsie van de ingang op een uitgang wordt
de overdrachtsfunctie van het systeem genoemd.
In de toestandsbeschrijving ligt dit
verband vast. Met als beginvoorwaarde voor
g&(tJ =g
met:
to
= ODe toestandsvergelijking (4.7) wordt Laplace-getransformeerd:
s ~ ( s )
-
2
=A
Z(S)
+
B
E(s)
X(S)
-
= (SI-
A)-'
x-
+
(SI-
A)-l
B
-
U(S)
waarin:
x(s)
toestandsvector
in
frequentiedomein
-
x
beginvoorwaarde
in
tijddomein
-
U(s) ingangsvector in frequentiedomein
De uitgangsvergelijking op overeenkomstige manier wordt getransformeerd tot:
-
Y($
=c
Z(S)
+
D
-
U(S)
waarin: I(s) uitgangsvector in frequentiedomein
Substitutie van (4.18)
in
(4.19) levert:
-
Y(s)
=C
(SI -
A)-'
-
x
+
(C
(SI -
A)-'
B
+
O)
-
U(S)
=
C
(SI -
A)-'
+
H(s)
E(s)
met:
H(s)
=C
(SI
-
A)-l
+ D
(4.18)
(4.19)
(4.20)
waarin: H(s) overdrachtsmatrix van
Q(s)
naar
I(s) met
(n,
,
n,,)
H(S)~
is de overdrachtsfunctie van de i"-uitgang door de je-ingang. Omdat de matrix
(SI -
A)-l
uit (4.20) dezelfde vorm heeft als in het eigenwaarde-probleem
(4.17)
kan deze
matrix ook worden omgeschreven naar:
(4.21)
De dimensies van de responsie voor translatie- resp. rotatie-vrijheidsgraden
zijn
[m/N]
of
[radmm] voor de amplitude resp. [graden] voor de faseverschuiving.
5.
Theorie binnen Matlab
In de rotordynamica blijven de matrices in de bewegingsvergelijkingen (4.3) niet constant.
Door de gyroscopie van de schijven is de dempingsmatrix
D, = D&w) afhankelijk van de
rotorhoeksnelheid,
in een ander geval kunnen dempings- en stijfheidsmatrices ook door
toerentalafhankelijke lagercoëfficiënten wijzigen. De bewegingsvergelijkingen worden:
Mg
ij
+
Dg(0)
4
+
Kg
4
=f
(5.1)
Dit heeft tot gevolg dat de eigenfrequenties en daarmee de eigentrillingsvormen en
overdrachtsmatrix ook van de rotorhoeksnelheid afhankelijk zijn.
Binnen RODY wordt bij elke rotorhoeksnelheid de systeemmatrix
A
opnieuw
geassembleerd. Het levert geen beduidende tijdwinst op alleen de dempingsmatrix
D, te
assembleren, omdat de rekentijd van bijvoorbeeld eigenfrequenties veel meer vergt.
5.1 Eigenwaarden
In RODY worden alle eigenwaarden van de systeemmatrix uitgerekend. Hoewel alleen één
partitie van de systeemmatrix, zie (4.13) rechtsonder, afhankelijk is van de
rotorhoeksnelheid veranderen alle eigenwaarden.
Indien we te maken hebben met niet al te sterk gedempte systemen blijken de
eigenwaarden in toegevoegd complexe paren voor te komen.
' k
= &
+ j v kxk
=&
- j
v kvoor
k
=1,
...,
n
waarin:
vk
pk
'gedempte' eigenhoeksnelheid voor de
k"
trillingsvorm (mode)
exponentiële dempingsfactor voor de
k"
mode
Na sortering wordt een selectie uitgevoerd welke eigenwaarden worden opgeslagen. Bij
een dynamische analyse zijn vaak alleen de laagste eigenfrequenties van belang, omdat
bijvoorbeeld een onbalans-excitatie
bij
het opstarten van de rotor het lage frequentiegebied
doorloopt. Het programma gaat ervan uit dat de eigenwaarden niet in toegevoegd
complexe paren voorkomen en worden alle eigenwaarden opgeslagen, dit gebeurt zonder
controle met variabele complexjaar, bij de waarde
1
resp. 2 worden toegevoegde
complexe paren wel resp. niet opgeslagen.
Uit de eigenhoeksnelheid
h kvoor de
k"
mode kunnen naast de 'gedempte' eigenhoek-
snelheid
Yknog worden bepaald (literatuur 2):
O O k = Iykl
(5.3)
waarin:
mok
'ongedempte' eigenhoeksnelheid voor k" mode
g k
dimensieloze dempingsfactor voor
k"
mode
5.2
Overdrachtsmatrix
Omdat de overdrachtsmatrix afhankelijk
is van de rotorhoeksnelheid is een linearisatie
rond de gemiddelde rotorhoeksnelheid uitgevoerd. Het frequentiegebied wordt opgedeeld
in
intervallen waarbij voor elk interval de systeemmatrix wordt geassembleerd. Voor het
interval worden de systeemeigenschappen nagenoeg constant verondersteld (linearisatie).
De eigenfrequenties en -trillingsvormen kunnen ook worden gebruikt voor het berekenen
van de overdrachtsmatrix, hiervan is geen gebruik gemaakt omdat:
-
De responsie vaak later en bij een andere rotorfrequentie wordt berekend.
-
Alle eigenfrequenties en -trillingsvormen moeten worden opgeslagen.
-
Responsie-berekening vergt minder rekentijd dan voor berekenen van eigentrillings-
vormen nodig is.
De eigentrillingsvormen geven de knooppuntsverplaatsing van de rotor weer en
beschrijven de whirl. De baan van het knooppunt, waarbij
=
O
wordt gehouden, wordt
getekend door oplossing (4.16) en toestandsvector (4.9) alsvolgt om te schrijven:
waarin:
Yi
reële deel vector
imaginaire deel vector
De whirl geeft de draairichting van het knooppunt aan t.o.v. de draairichting van de rotor.
De draairichting kan gelijkgericht resp. tegengesteld
zijn, dit wordt 'forward whirling'
(FW)
resp. 'backward whirling'
(BW)
genoemd. Uit de toestandsvector
en de oplossing
wordt een algorithme ontwikkeld voor de bepaling van de whirl uit de translaties. De
draairichting van het knooppunt kan op elk willekeurig tijdstip worden bepaald door het
uitwendig produkt van verplaatsing en snelheid te bepalen (literatuur
1).
@*4
,
y)
=@*A
4
9y)
waarin:
9
vector van knooppunt
e
eenheidsvector in +Y-richting
-Y
Figuur
5.1:
Forward whirling
(FIV)
(5.6)
Figuur
5.2:
backward whiriing
(SW)
Zoals uit figuren
(5.1)
en (5.2) blijkt kan de draairichting worden opgemaakt
uit de
translaties
qi,
q2
en hun afgeleiden
qi,
q2.
De whirl wordt bepaald, door substitutie van qi
en
q2
in
(5.6)
en het uitwendig produkt op t=O te bepalen. Indien deze vector in de
+Z-richting wijst is de draairichting gelijkgericht, forward whirling.
@*a
,
y)l,,
=reëeZ(ql) reëel@
qJ -
reëel@ ql) reëeZ(qJ
(5.7)
Een getal kleiner resp. groter dan
nul
geeft forward resp. backward whirling aan. Als het
inwendig produkt precies
nul
is de baan van het knooppunt een rechte.
6. Gebruik
van
RODY I1
In
dit hoofdstuk wordt puntsgewijs aangehaald wat de mogelijkheden van het programma
zijn en een handleiding gegeven
van het programma-pakket RODY
11.
In dit hoofdstuk
wordt een algorithme gegeven hoe het kan worden gebruikt, waarna
in hoofdstuk
7een
voorbeeld wordt behandeld. Met de beperkingen uit hoofdstuk
8moet rekening worden
gehouden.
6.
i
Mogeiijkheden
Bij de elementenverdeling van een rotor kan van onderstaande mogelijkheden worden
gebruik gemaakt:
-
Groepen, elementen en vrijheidsgraden kunnen in willekeurige volgorde worden
opgegeven, hoewel wel rekening met de lokale vrijheidsgraden binnen de elementen
moet worden gehouden, zodat de lokale vrijheidsgraden elkaar niet gedeeltelijk
overlappen
-
Omdat voor de basiselementen de lengte wordt opgegeven
ligt
de Y-coördinaat van de
vrijheidsgraad vast
-
Door deze opzet kan een (lokale) elementenverfijning en dergelijke éénvoudig worden
doorgevoerd, zonder dat alle vrij heidsgraden en Y-coördinaten opnieuw moeten worden
bepaald
-
Indien het maximale vrijheidsgraadnummer groter is dan het aantal vrijheidsgraden
wordt met een grotere systeemmatrix gerekend, zodat de berekening onnodig veel tijd
vergt. Dit wordt voorkomen door alle vrijheidsgraden 'te bezetten'
6.2
Algorithme voor het gebruik
Het algorithme, zoals ik het voorstel, ziet er alsvolgt uit:
3)
4)
7)
9)
Maak m.b.v. tekeningen en meetgegevens een beschrijving van de rotor
in
elementen, door knooppunten en vrij heidsgraden te kiezen.
De bepaalde gegevens kunnen worden ingevoerd
in een invoer-file, daarbij kan
bijvoorbeeld
SHELL.m
als uitgangspunt worden genomen. De naam van deze file
De berekening start, wat gebeurt met
RODY.
Er verschijnt een hoofdmenu.
Als
de rotor voor het eerst wordt doorgerekend moet de invoer-file worden
doorlopen (optie 2), als er reeds gegevens bekend zijn kunnen deze uit een uitvoer-
file worden gelezen (optie 3).
De elementen worden gesorteerd en geassembleerd (optie
10).
Het gebruik van vrijheidsgraden wordt gecontroleerd (optie
ll),
tevens wordt een
overzicht van elementen met elementgegevens gepresenteerd
Nu is het verstandig, de berekende startgegevens op te slaan
in een uitvoer-file
(optie
4).
Dit kan ook na elke tijdrovende berekening worden gedaan.
De eigenfi-equenties en e.v.t. -trillingsvormen worden berekend (optie 20) nadat een
aantal gegevens
zijn
ingevoerd, daarom verschijnt een ander menu.
Nadat de eigenfrequenties zijn berekend kunnen deze worden getekend (optie
21)
in
een Campbell-diagram. Indien eigentrillingsvormen bekend zijn kan een animatie
van 'SHAFTS' elementen en kunnen ook de eigentrillingsvormen worden getekend.
wordt
door
het programma
ook elders
gebruih.
10)
Een excitatie-responsie wordt berekend (optie
30)
nadat een aantal gegevens, zoals
excitatie, zijn ingevoerd. De invoer gebeurt in een ander menu.
11)
Na de berekening kan de responsie worden afgebeeld
in een Bode-
of
Nyquist-
diagram (optie
31).
12)
Matlab-commando’s (optie
O)
kunnen ook worden ingevoerd, zie paragraaf 6.3.
13)
De figuren door het programma gemaakt kunnen onder dezelfde naam als van de
invoer-file worden opgeslagen (optie
12).
14)
Het pïoqramma-pakket
RODY
wordt veïlaten met optie 99.
De punten
(1)
t/m
(3) zijn noodzakelijk voor de dynamische analyse. Punt(99)
sluit het
programma af, alle variabelen blijven dan in het geheugen. Gebleken is dat sommige
versies van Matlab fouten vertonen (zie hoofdstuk
9,
nabeschouwing), dit is extra reden de
berekende gegevens vaker op te slaan (met optie
4).
6.3
Invoeren van gegevens
In veel gevallen kan data-invoer worden overgeslagen als de waarde bekend is of een
invoer-loop moet worden afgesloten door op RETURN te drukken, dit is natuurlijk niet
mogelijk als invoer gewenst is.
In Matlab kunnen variabelen op een aantal manieren worden ingevoerd:
-
Eén waarde: De waarde kan normaal worden ingevoerd, waarna een RETURN
-
Een rij
(1):
Meerdere waarden worden per rij ingevoerd, dit gaat alsvolgt. [waarde,
waarde,
...
waarde,], waarna een RETURN
-
Een rij (2): Ais de waarden met een vast patroon op- of aflopen kan de invoer alsvolgt
-worden opgegeven: [waarde,
:increment
:waarde,],
waarna een
RETURN
6.4
Functies van Matlab
De handleiding van Matlab (literatuur
5 )
behandeld alle commando’s van deze
mathematische programmeertaal. Hieronder staan de belangrijkste genoemd.
Vanuit Matlab moeten alle DOS-commando’s vooraf worden gegaan door een
uitroepteken, zodat bijvoorbeeld inhoudsopgave van de directory wordt opgevraagd met
!DIR
/w
Alle tekst die op het scherm verschijnt, zonder invoer, kan worden opgeslagen in een
bestand onder de naam ’filenaam’ door het commando diary filenaam Dit wordt
ongedaan gemaakt door diary off
Met optie
12
van het hoofdmenu worden alle plaatjes toegevoegd aan de z.g.n. META-
file genaamd ’filenaam.MET’. Dit bestand wordt na het afwerken van het programma
doorgenomen met het commando
GPPfilenaam.MET /dvga
/p
of worden
afgedrukt op een HP laserprinter met het commando
GPPfilenaam.MET /djet
/fprn of
via postscipt met GPP filenaam.MET /dps /fprn
pagina
16Opmerking:
de diary-file en de META-file worden aangevuld, waardoor de bestanden
een grote omvang kunnen aannemen. Het is daarom verstandig ze
regelmatig te hernoemen
ofte verwijderen.
pagina
17
7.
Voorbeeld
Een kleine rotor voor hoge toerentallen moet aan een dynamische analyse worden
onderworpen. Het rotorfrequentiegebied van O
tlm
2000
Hz
wordt volgens de opzet
uit hetvorige hoofdstuk nader bekeken. De lagering is éénvoudig gemodelleerd. In bijlage
I11
is
de invoer-file
V0ORBEEL.m
opgenomen.
De rotor van figuur (7.1) moet
in eindige elementen worden opgedeeld. Voor een
dynamische analyse moet elk knooppunt
4
vrijheidsgraden bezitten, zodat ook de whirling
wordt bepaald.
i
taatslagers1
Figuur
7.1:
Dwarsdoorsnede van rotor
Om het programma-pakket
RODY
I1
te kunnen gebruiken worden de afmetingen en
eigenschappen van rotor
en
lagering omgezet naar een eindige elementenmodel. De
topologie staat in figuur (7.2) afgebeeld.
Iii
r
r5
r9
41 3 41 7 10 41 4 41 8i""
41 45 42 46 ZT
ì
412 416 j 4 2 0txy
Figuur
7.2
Vrijheidsgraden van rotor
De gegevens staan niet
in een tabel, omdat deze
in
bijlage
I11
staan of met RODY (optie
11)
zijn op te vragen. Het aantal vrijheidsgraden is zo klein mogelijk gekozen, hier 20.
De lagering is gemodelleerd met
in
zowel
X-
als Z-richting gelijke stijfheden zonder
demping. Doordat
in
het systeem geen demping zit komen de eigenwaarden
in
complexe
paren voor
(zie paragraaf
5.1),
dit verklaart de parameter complexgaar = 2 in de
invoer- file.
Allereerst worden de laagste 8 eigenfrequenties
en
-trillingsvormen (modes) berekend,
voor 8 discrete rotorfrequenties. Na de berekening op een AT-386sx/16 met PC-Matlab
worden modes
2,
4,
6 en 8in
een Campbell-diagram (figuur
7.3)
weergegeven.
Campbell-diagram van: Voorbeeld
1300 / t
M
IOoot
8' i
FW ...j
... ~r
I
... I B W6
I
/ I I I I ' i-
/ / I I J I 3 1 i I 200 400 600 8OOx 1000 1200=
1400 1600 1800 2ûuOFiguur
7 3 :
Campbell-diagram van
4
laagste eigenfrequenties
De eigentrillingsvormen (modes)
6en
8worden nader toegelicht. Mode
6vertoond een
backward whirl
(BW),
de eigenfrequentie loopt van 1192 Hz bij een stilstaande rotor tot
1171
Hz bij een rotorfrequentie van 2000 Hz. Mode 8 beschrijft daarentegen een fonvard
whirl
(FW).
De eigenfrequenties en dus ook de trillingsvormen (figuur 7.4) van mode
6en
8 vallen samen voor de stilstaande rotor, waarbij geen whirling optreedt.Eigentrillingsvormen van modes
6 en 8 staanin
figuren (7.5)
en
(7.6).De onderbroken
lijn
geeft de posities van de knooppunten op tijdstip t=O weer, de hartlijn wordt met een
streep-stiplijn aangegeven en is tevens Y-as.
Eigenfrequentie
= 1193Hz,
L
I
I
Figuur
7.4:
Modes
6
en
8
bij rotorfrequentie
O
Hz
Eigenfrequentie-=
1180
Hz.
+
I 1
De
whirl kan uit de figuur worden afgeleid, omdat de baan van de knooppunt vanaf
t=O
door een (op het scherm) doorgetrokken
lijn
wordt weergegeven, waarbij het laatste
segment van de baan niet wordt getekend. Uit de lengte van de Y-as kan worden afgelezen
dat de amplitude van de
translatie-vrijheidsgraden
17
en
18groot
is. De schaalfactor in het
tekenmenu stelt de vergroting van de mode t.o.v. de genormeerde modulus
1
in.
pagina
2Q
t
Eigenfrequentie=
1210
Hz.
I
Groep=
1,
+
Figuur 7.6:
Mode 8 bij rotorfrequentie
1000
Hz, forward whirl
(FW)
7.3
Excitatie-responsie
De rechterkant van de rotor wordt bijvoorbeeld gebruikt om gereedschappen in te spannen.
Als
dit gereedschap niet correct wordt ingespannen voelt de rotor een kracht t.g.v.
onbalans. De vrijheidsgraden
17
en
18 worden daarom geëxciteerd met een onbalanskrachtvan
1
N die, natuurlijk, een forward whirl
(FW)
beschrijft. Doordat de willekeurige
beginhoek van de kracht t.o.v. vrijheidsgraad
17
gelijkgesteld is aan O" beschrijft de kracht
op q17 een cosinus en de kracht op qls een
sinus. De excitatie wordt op soortgelijke wijze
als in
(5.5)
voor de baan beschreven is omgezet naar complexe getallen, waaruit volgt:
1 r
UI7 = +I*\uls
=-j
u,, =cos(0
t)u18
=sin(o t)
u =-
urcos(o
t)
+
j
-
uisin(o
t)
-
waarin: u,
reële deel ingangsvector, excitatie
uiimaginaire deel ingangsvector, excitatie
Bij de responsie worden de verplaatsingen
17
en 18 bekeken, omdat het gereedschap over
nader te bepalen frequentlegebied
aanbepaalde nauwkeurigheidseisen moet voldoen.
Daartoe moet het frequentiegebied worden opgedeeld in
10
intervallen.
Voor elk interval
wordt de systeemmatrix opnieuw geassembleerd.
Binnen elk interval wordt aangenomen dat de systeemeigenschappen weinig veranderen,
waarbij voor een aantal punten
(10+1)
de overdracht van de excitatie op de geselecteerde
vrijheidsgraden wordt bepaald. Indien de linearisatie een onnauwkeurig resultaat geeft kan
het aantal intervallen alsnog worden vergroot. Het Bode-diagram van vrijheidsgraad
17
is
in figuur
(7.7)
opgenomen.
100- O -100
De onbalans-excitatie is als een doorgetrokken lijn
in
het Campbell-diagram (figuur
7.3)opgenomen. De onbalans snijdt
in het frequentiegebied
O
t/m
2000
Hz
vier eigen-
frequenties (punten
A
t/m
D), deze frequenties zijn:
A)
780Hz
C)
1175
Hz
D) 1215Hz
B)
865 Hz
,,;I,,
, !
. f-
Door de linearisatie verschijnen de resonansiepieken
in
het Bode-diagram (figuur
7.7)
bij
867en
1220
Hz,
deze frequenties komen overeen met de punten
P
en
Qvan het
Campbell-diagram. Punt
P
resp.
Q
stelt de eigenfrequentie van de FW-mode, berekend
bij
interval V resp.
VI1 voor. Eigenfrequenties uit het Bode-diagram (punten P en
Q)
wijken
iets af van de werkelijke eigenfrequenties uit het Campbell-diagram (punten
B
en D).
Bode
figuur van:Voorbeeld
3
-
- - - - o 200 400 600800
'
i 1 0 0 0 , i 2 0 ~ 140Om16O0= 1800x 2000I
=I OHoekfrequentie rotor
(Hz)ì d w l j a l :
1 n
=
I I I n on o a on W 1-.$
s
15
2
CIZHoekfrequëntie rotor (HZ)
Ingangnr:'1,
Uitgang:
17 I t1
7
200I
I
Figuur
7.7:
Onbalans-excitatie, gemeten aan vrijheidsgraad
17
8.
Nabeschouwing
In
dit hoofdstuk worden opmerkingen geplaatst over Matlab en het programma-pakket
RODY
11.
A l s
het programma fouten bevat of wordt uitgebreid kan men met de inhoud
van de onderstaande paragrafen hopelijk zijn voordeel doen.
8.1
Gemaakte aannamen
-
Lineair, tijdsonafhankelijk systeem
-
Massaloze, oneindige verbindingselementen
-
Excitatie
is alleen zinvol indien deze betrekking heeft op één groep. Bij een tandwiel-
overbrenging kan bijvoorbeeld tegelijk een moment aan de ingaande en uitgaande
as
worden opgelegd
-
De eigenfrequenties mogen elkaar niet snijden, omdat anders het Campbell-diagram
fout wordt getekend, dit heeft te maken met de sortering
8.2
Overwonnen moeilijkheden
Elementen kunnen
in groepen worden verdeeld, zodat deze groepen onderling m.b.v.
veren en/of dempers verbonden kunnen worden
De verhouding tussen hoeksnelheid van excitatie en hoofdrotor wordt opgegeven met
een Ie-orde polynoom: coexcibtie
=
al*~h,fhtor
+
a,De elementen kunnen
in
een willekeurige volgorde staan, zodat binnen een groep de
basiselementen van links naar rechts moeten worden gerangschikt
Na het rangschikken kan binnen de groep de Y-coördinaat van elke vrijheidsgraad
worden berekend
Voor een éénvoudige excitatie is het alleen nodig voor de betreffende vrijheidsgraden
de amplitude, beginhoek en whirl op te geven. Waaruit de complexe excitatie wordt
berekend
De whirl wordt bepaald uit de translatie-vrijheidsgraden qi en q2 respectievelijk q5 en q6
van een as-element met
8 vrijheidsgraden'SHAFT8'
8.3
Wat is nog
niet
zo
handig
-
Snelle uitbreiding van het aantal eigenhoekfrequenties en -trillingsvormen is niet
voorgeprogrammeerd, dit zou handig
zijn om bijvoorbeeld een gebied van
rotorfrequenties achteraf beter te analyseren. Dit kan door de bekende gegevens op te
slaan en de extra gegevens na berekening toe te voegen en daarna e.v.t. te sorteren naar
rotor frequentie
-
Als
in het Campbell-diagram de eigenfrequenties elkaar snijden worden, door de
sortering van eigenwaarden, de modes met elkaar verward
8.4
Nog
te overwinnen moeilijkheden
-
De efficiëntie van de eigenwaarde-routine
in Matlab laat voor dit probleem te wensen
over. Omdat alleen de laagste eigenwaarden van belang
zijn en de eigenwaarden van
pagina
23
het systeem bij de huidige hoekfrequentie van de rotor
in de omgeving liggen van de
eigenwaarden bij lagere hoekfrequentie kan een efficiëntere oplosmethode worden
toegepast
Misschien kan een routine worden geschreven voor de analyse van het opstarten
Voor tandwieloverbrengingen is een groepenverdeling gemaakt, er moeten alleen nog
bewegingsvergelijkingen worden geïmplementeerd, de tandwielen staan immers met
elkaar
in interactie (zie literatuur
1)
Momenten
op
tandwielen moeten ook als excitatie kunnen worden opgegeven
Bij groepen met verschillende hoekfrequenties moet excitatie eenvoudig mogelijk
worden gemaakt door de excitatie per groep af te handelen
soft_eeroutine voor
de
eigenfrequenfies vin
hetCim@!!!-diiigriim
8.5
Ondervonden problemen met Matlab
-
386-Matlab loopt
(in
1991)
wel eens vast bij inlezen van variabelen uit een MAT-file.
Matlab wordt in zo’n geval afgebroken waarna de DOS-prompt verschijnt
-
Op één of andere manier kunnen de excitatie-responsies soms niet worden getekend na
berekening van eigenwaarden en responsie, het programma RODY wordt afgebroken
-
Computers met kleine geheugens kunnen snel de fout
OUT
of MEMORY geven, vooral
wanneer het aantal vrijheidsgraden groot
is
9.
Programma-pakket
RODY
I1
In
de bijlagen zijn alle (functie-)programma’s opgenomen. Hieronder staat een korte
omschrijving van de inhoud
in volgorde van aanroep, daarbij worden sommige functies
meerdere malen vanuit programmadelen aangeroepen.
1) SHELL
2)
RODY
3)
GLOB-VAR
4) IN-CHECK
5)
SAMEN
6)
DISPLAY
7) DOFCHECK
8) EIG VORM
9)
ABMDK
10) TEKEN
11) TEKENFIG
12)
VERDEEL2
13)
TRANS3D
14) WHIRL
15) PLOTPREP
16)
OVERDR
17) EXCFORCE
18) RODYBODE
Dummy hoofdprogramma wat gecopiëerd kan worden voor het
Hoofd-MENU
waaruit verschiliende functies van
RODY
worden
opgestart
(Her)definieer de globale variabelen
Functie voor het invoeren en controleren van de gegevens
Functie stelt de gebruikte elementen samen in een rij
en
bepaalt de
Y-coördinaat voor elke vrijheidsgraad. Tevens wordt gecontroleerd
of het systeem kan worden geassembleerd
Functie voor het controleren van vrijheidsgraden op dubbel gebruik.
Laat ook een overzicht zien van gebruikte elementen
Functie controleert of de elementen aan elkaar kunnen passen i.v.m.
translatie-, rotatie-vrij heidsgraden en hoeksnelheid
Bepaalt de eigenwaarden en e.v.t. de eigentrillingsvormen
Functie assembleert de massa-, dempings- en stijfieidsmatrix
waaruit de A en
€3 matrix van wordt bepaaldTeken de eigenwaarden of vectoren
in
een plaatje
Functie voor het tekenen van eigentrillingsvormen en bepalen
welke vrij heidsgraden
bij
een bepaalde groep betrokken zijn
Functie voor het berekenen van de sinus- en cosinuswaarden om de
cirkel op te delen
in
stukken, zodat de whirl kan worden getekend
Functie voor het transformeren van 3D-figuur
in
2D-figuur
m.b,v
een transformatiematrix. De tekening wordt isometrisch getekend
Functie voor het bepalen van de whirl a.h.v.
ql
en q2
Functie voor het berekenen van de schaal en het transformeren en
schalen van de figuur naar binnen een rechthoek
Bepaalt de excitatie-overdracht m.b.v. Nyquist
Functie voor het invoeren en berekenen van de excitatiekrachten
Functie voor het tekenen van BODE- of NYQUIST-diagrammen
aanmaken va::
een
nieKW hGGfdprGgr2rnrna
Bij uitbreiden van RODY moet vooral op de volgende punten worden gelet:
Voor nieuwe basiselementen moeten invoer SHELL, assemblage
SAMEN, controle
DISPLAY en de tekenroutine TEKEN worden uitgebreid.
Als
het verbindingselementen
zoals
lagennodellen betreft moeten invoer
SMELL, controle DI§PLAY
wsrdefi
uitgebreid
De nieuwe elementen worden meegerekend indien ze als globale variabelen
GLOB
VAR bekend zijn en ze
bij
het genereren van de systeemmatrix ABMDK
worden- meegenomen. Als bestaande lokale variabelen globaal worden gedefiniëerd
kunnen problemen met de aanroep van subroutines ontstaan
In bijlage VI is het formaat van de gebruikte arrays binnen RODY opgenomen.
10.
Conclusie
Met het programma-pakket
RODY
I1
is voor de ingenieur getracht een dynamische
analyse van rotoren hanteerbaar te maken.
In
het verslag
is het begrip whirl, volgens mij,
genoeg aandacht gegeven. Zoals vermeld moet men bij ingewikkelde excitaties nog
rekenen op trucs met matrices.
SarneEVatteEd -werkt
het
pgrarnrna
gûed
FGû:ééEV=Udige
rûtG:en, als
CGrnpdterttydriet
11.
Literatuur
1) Lalanne, M., Rotordynamics Prediction in Engineering. John Wiley and Sons,
Chichester, 1990
2) Kraker, de,
A.,
Numerieke-Experimentele analyse van Dynamische Systemen.
Technische Universiteit Eindhoven, faculteit Werktuigbouwkunde, Eindhoven, 1990
3)Campen, van, D.H., Het Dynamische Gedrag van Constructies. Technische
Universiteit Eindhoven, faculteit Werktuigbouwkunde, Eindhoven, 1989
4)
Kok,
J.J.,
Werktuigbouwkundige Regeltechniek
11.
Technische Universiteit
Eindhoven, faculteit Werktuigbouwkunde, Eindhoven, 1990
5 )
Moler,
C.,
PC-Matlab, for MS-DOS Personal Computers. The Mathworks Inc.,
Sherborn, 1987
6) Nelson, H.D., The Dynamics of Rotor-Bearing Systems Using Finite Elements,
Journal
of
Engineering for Industry, 1976
pagina 27
Bijlage
I:
Basiselementen
1.1
As-element met
8
vrijheidsgraden:
'SHAFTS'
i
q3+
--I
q5I
Figuur I.1:As-element met
8vrijheidsgraden
f,
-
=v;
fi
m 2 f3f4
m3 m4ITMe = Met
+
M,
waarin:
PAL
M&
=-
420
156
O
o
22L
54
o
O
O
156
-22L
O
O
54
13L
o
- 2 z
4L2
o
o
-13L
-3L2
22L
o
O
4L2
13L
O
O
54
o
O
13L 156
O
O
O
54 -13L O
O
156
22L
O
13L
-3L2 O
o
22L
4L2
-13L
O
o
-3L2
-22L
o
O
-
13L
O
O
-3L
-22L
O
O
4L2
pagina 1.1
36
O
O
3L
-36
O
O
3L
O
36
-3L
O
O
-36
-3L
O
o
-3L
4L2
o
o
3L -L2
o
I
P I
M,
=-
30L
3L
o
o
4L2
-3L
o o
-L2
-36
O
O
-3L
36
O
O
-3L
-36
3é
0
o
363L
0
o
-3L
-L2
o o
3L
4L2
o
I:
o o
-L2
-3L
o o
4L2
EI
K,
=-
L3
-Pp
0
De
=30L
6L
O
O
4L2
-6L
O
O
2Lz
-12
O
O
-6L
12
O
O
-6L
'O
-36
3L
O
O
36
3L
O
36
O
O
3L
-36
O
O
3L
-3L
o o
-4L2
3L
o o
L2
o
-3L
4L2
o
o
3L
-L2
o
O
36
-3L
O
O
-36
-3L
O
-36
O
O
-3L
36
O
O
-3L
-3L
o o
L2
3L
o o
-4E2
o
-3L
-L2
o
o
3L 4L2
o
O
-12
6L
O
O
12
6L
O
O
-6L
2L2
O
O
6L 4L2
O
6L
O
O
2L2
-6L
O
O
4L2
-
12
O
O
6L
-12
O
O
6L
O
12
-6L
O
O
-12
-6L
O
O
-6L
4L2
O
O
6L
2L2
O
I
Het
programma SHAFT8.m is alsvolgt:
function [M2,D2,K2]=shaft8(M,D,K,Sproper,Sto~l,omega,ndim,is)
% SHAFT8 Functie voor het vullen van massa-, dempings-, en stijfheidsmatrix
% voor een as-element met 8 vrijheidsgraden. Deze matrices worden % toegevoegd aan de invoer matrices H, D en K.
% Aanroep: [M2,D2,K2]=shaft8(M,D,K,Sproper,Stoper,Stopol,omega,nd~,~s)
% %
% %
Invoer: M,D,K: resp. globale massa-,dempings- en stijfheidsmatrix, Sproperr eigenschappen as-element:
alle met dimensie (ndim,ndim)
% Sproper(is,l)r lengte (m)
% Sproper(is,Z)r buitendiameter (m)
% Sproper(is,3)r binnendiameter (m)
% Sproper(is,4)r elasticiteitsmodulus (Pa)
% Sproper(is,S)r dichtheid (kg/mA3)
% Stopolr vrijheidsgraden as-element:
% Stopol(is,l)r laagste vrijheidsgraad linkerzijde
% Stopol(is,Z)r laagste vrijheidsgraad rechterzijde
% Stopol(is,3)r elementgroep
% omegat werkelijke hoeksnelheid as (rad/s)
% ndimr aantal vrijheidsgraden totale systeem
% is: elementnummer
%
% uzcvoerr Eizr matrix bi pius bijcirage as-element, aimensie (nciim,ndim)
% D2r matrix D plus bijdrage as-element, dimensie (ndim,ndim)
% K2r matrix K plus bijdrage as-element, dimensie (ndim,ndim)
L=Sproper(is,l);
% Johan Jacobs Philips Natlab jan. 1989 versie 1.0
% Gewijzigd door Cees van Schie
Du=Sproper(is,Z); Di=Sproper(is,d); E=Sproper(is,4); Rho=Sproper ( is, 5 ) ; Q(l)=Stopol(is,l); Q(2)=Q(1)+1; Q(4)=Q(1)+3; Q(5)=Stopol(is,2); Q ( 6) =Q(5 +I; Q(7)=Q(5)+2; Q(8)=Q(5)+3; elementgroep=Stopol(is,3); cl=156; c2=22*L; c3-54; c4=13*L; c5=4*L*L; c6=3 *L*L; mu=Rho*pi*(Du*D~-Di*Di)/4; c7=mu*L/420;
met-zeros (ndim, ndim) ; MBer=MBet;
DBe-MBet ;
KBe=MBet ;
%
% vullen van massa-matrix
% MBet(Q,Q)=c7*[ cl O O c2 c3 O O -c4 i r z I _ - _ 17-4-91 4(3)=~(1)+2;
o
cl -c2o
o c3 c4o
O -c2 ~5 O O -c4 -c6 O ~2 O O ~5 ~4 O O -c6 6 3 O 9 CO cl O O -e2o
c3 -c4o
o cl c2 o O ~4 -c6 O O c2 c5 O -c4 O O -c6 -c2 O O ~51 ;
cl-36; c2=3 *L; c3=4*L*L; c4=L*L; it=mu*(Du*Du+Di*Di)/16; c5=it/(30*L) ; MBer(Q,Q)=c5*[ cl O O o cl -c2o
-c2 c3 c2 oo
-cl oo
o
-cl c2o
-c2 -c4 c2o
o
MZ=M+MBet+MBer; %% vullen van dempingsmatrix
% ip=2*it; c2 -cl