• No results found

Het archeologisch vooronderzoek aan de Kloosterstraat te Gierle

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het archeologisch vooronderzoek aan de Kloosterstraat te Gierle"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeo-rapport 111

Het archeologisch vooronderzoek aan de Kloosterstraat te

Gierle

Wouter Yperman & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2012

(2)
(3)

Archeo-rapport 111

Het archeologisch vooronderzoek aan de Kloosterstraat te

Gierle

Wouter Yperman & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2012

(4)
(5)

Colofon

Archeo-rapport 111

Het archeologisch vooronderzoek aan de Kloosterstraat te Gierle

Opdrachtgever: OCMW Lille

Projectleiding: Maarten Smeets

Leidinggevend archeoloog: Wouter Yperman

Auteurs: Wouter Yperman Maarten Smeets

Foto’s en tekeningen: Studiebureau Archeologie bvba (behalve figuren 1 t.e.m. 6)

Op alle teksten, foto’s en tekeningen geldt een auteursrecht. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Studiebureau Archeologie bvba mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, bewerkt en/of openbaar gemaakt, hetzij door middel van webpublicatie, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook.

D/2012/12.825/24

Studiebureau Archeologie bvba Jozef Wautersstraat 6 3010 Kessel-Lo www.studiebureau-archeologie.be info@studiebureau-archeologie.be tel: 0474/58.77.85 fax: 016/77.05.41

(6)
(7)

1

Inhoudstafel

Inhoudstafel p. 1

Hoofdstuk 1 Inleiding p. 3

Hoofdstuk 2 Bodemkundige aspecten p. 5

2.1 Fysiografie p. 5

2.2 Bodemeenheden rond de site en hun eigenschappen p. 5 2.3 Bodemgenese en terreinwaarnemingen p. 6

Hoofdstuk 3 Werkmethode p. 9

Hoofdstuk 4 Beschrijving van de sporen p. 11

Hoofdstuk 5 Besluit p. 13 Bijlagen p. 15 Bijlage 1: Sporeninventaris p. 17 Bijlage 2: Vondsteninventaris p. 19 Bijlage 3: Fotoinventaris p. 21 Bijlage 4: Coupetekeningen p. 25 Bijlage 5: Profielbeschrijving p. 27 Bijlage 6: Opgravingsplan p. 29

(8)
(9)

3

Hoofdstuk 1

Inleiding

Naar aanleiding van de bouw van 14 seniorenwoningen met park werd door Onroerend Erfgoed een archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven opgelegd.

Het onderzoek werd door het OCMW van Lille aan Studiebureau Archeologie bvba toevertrouwd en het terreinwerk werd uitgevoerd op 23 juli 2012.

Het projectgebied beslaat ca. 1 ha, waarvan 0,5 ha bebouwd zal worden. De overige 0,5 ha is momenteel een groenzone en zal dit ook blijven. In deze zone werd er na overleg met Onroerend Erfgoed geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. Deze zones zal dan ook niet worden vrijgegeven, mag niet verstoord worden door zware bodemingrepen en dient bij een latere uitbreiding naar deze zone toe als nog onderzocht te worden. Voorlopig is behoud in situ verzekerd.

Het terrein is nagenoeg volledig omsloten door de tuinen van bestaande woningen langs de Kloosterstraat in het noordwesten, de Vennestraat in het noordoosten en de Doolstraat in het zuidoosten. Andere aangrenzende erven en de enige toegangsweg (Rozenlaan) bevinden zich in het zuidwesten.

Fig. 1: Uittreksel uit de CAI met situering van het projectgebied.

Het projectgebied is gesitueerd in het historisch centrum van Gierle op 300 m van de kerk. Op de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (fig. 1) zijn in de omgeving van het projectgebied twee vindplaatsen gekend. Het betreft een ijzertijdgrafveld (CAI 105308) in het noordwesten. Hier werden in 1962 op het toponiem Veenakker crematiegraven aangetroffen, zowel met als zonder urn. In het zuidwesten werden tijdens de aanleg van een nieuwe weg tientallen sporen aangetroffen (CAI 106529). De datering is echter onbepaald.

(10)

4

Fig. 2: Uittreksel uit de Ferrariskaart met situering van het projectgebied.

De Ferrariskaart (1771-1778) (fig. 2) toont (moes)tuintjes binnen het porjectgebied. De aangrenzende gebouwen in het zuidwesten bestaan niet meer, het gebouw in het noordwesten betreft de huidige pastorijwoning. Op de Atlas der Buurtwegen (Fig. 3) is een gelijkaardig beeld te zien qua bewoning.

(11)

5

Hoofdstuk 2

Bodemkundige aspekten

2.1 Lokale topografie en hydrografie

Het onderzoeksgebied is gelegen op een hoogte van 18,3 m TAW1. Het reliëf is er vlak (< 2%) met een

lichte helling naar het noorden toe. De afwatering gebeurt zuidwaarts door de platte beek. Deze behoort tot het Netebekken2. Hoewel de platte beek zelf ten westen van het projectgebied loopt,

laat de topografie niet toe dat er in die richting water afgevoerd kan worden.

Fig. 4: Topografie en hydrografie rond het aangeduide onderzoeksgebied.

2.2. Bodemeenheden rond de site en hun eigenschappen

Hoewel het projectgebied volgens de bodemkaart (fig. 5) binnen de bebouwde zone (OB) ligt, is op basis van de omliggende bodem duidelijk dat het projectgebied op zandgronden (Z) te situeren is.

De bodemseries die er hoofdzakelijk voorkomen zijn Zcm, Zcm(b) en Zbm(b). Zcm zijn matig droge zandgronden met diepe antropogene humus A horizont.

In profiel zijn het zwak hydromorfe plaggenbodems. De humeuze deklaag is iets donkerder dan die van Zbm, vooral aan de onderkant. De bedolven A1 (of Ap) is donkergrijs, sterk humeus en vertoont

roestadertjes. Deze bodems zijn nooit overdreven nat, zelfs niet tijdens het voorjaar.

1 Volgens het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen, http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/dhm/ 2 Volgens de Vlaamse Hydrografische Atlas, http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha/

(12)

6

Fig. 5: Overzicht van het bodemlandschap met aanduiding van het onderzoeksgebied.

Zcm(b) is een Zcm met een gevlekte textuur B horizont waarbij roestverschijnsels zijn waar te nemen, doorgaans tussen de 60 en 90cm diepte.

Zbm(b) zijn droge zandgronden met dikke antropogene humus A horizont.

In profiel zijn het droge plaggenbodems. De humeuze deklaag van ten minste 60 cm dikte is donkergrijsbruin […(b)] in de bovenste 40 – 50 cm (Ap1).De bodem bevat een gevlekte textuur B

horizont waarbij roestverschijnselen waar te nemen zijn. Deze bodems zijn nooit nat, zelfs niet tijdens het voorjaar.

2.3. Bodemgenese en terreinwaarnemingen

Gronden met dikke antropogene humus A horizont staan bekend als plaggenbodems. Ze hebben een dikke (>60 cm) humeuze bovengrond, die het gevolg is van het eeuwenlang gebruik van plaggenmest, dat behalve organisch materiaal ook een zekere hoeveelheid minerale bestanddelen bevat. Hierdoor werden de cultuurgronden geleidelijk opgehoogd.

(13)

7

Fig. 6: De ligging van de referentieprofielen.

Binnen het projectgebied konden twee verschillende bodemprofielen aangetroffen worden (fig. 6). Het eerste bodemprofiel (fig. 7) werd aangetroffen in sleuf 1, in het uiterste noorden van het terrein. Het betreft een 80 cm dikke antropogene humus A horizont die als plaggen geïnterpreteerd kan worden. Hoewel het terrein lang niet meer geploegd is geweest, kan een oude ploeghorizont (Ap) nog onderscheiden worden binnen de Ah-horizont. Beide horizonten bevatten bouwceramiek, leisteen en houskool, al is de concentratie hiervan groter in de Ap-horizont.

De ondergrens van de Ah-horizont is, hoewel relatief abrupt, niet rechtlijning en scherp. De zeer sterk gebioturbeerde horizont eronder is hier dan ook niet vreemd aan. Dit wil wel zeggen dat het archeologisch vlak dieper aangelegd dient te worden om de sporen nog duidelijk genoeg te kunnen zien.

In het profiel werden op ongeveer 90 cm diepte roestvlekken aangetroffen. Deze kunnen wijzen op een textuur B horizont. Op 115 cm diepte is de C-horizont aanwezig die een lichtgeelbruine kleur heeft met grote lichtgrijs-witte vlakken. Samen met fijnere vertikale en horizontalere lijntjes zijn hier mogelijk vorstverschijnselen nog aanwezig die teruggaan tot de laatste ijstijd. De bodem in het noordelijk profiel kan als een Zcm(b) geïnterpreteerd worden.

1

(14)

8

Het tweede referentieprofiel heeft grofweg de zelfde opbouw al is er minder bioturnatie aanwezig en ontbreekt ieder spoor van roestvlekken. Door het ontbreken van de roestvlekken is er hier eerder sprake van een Zcm.

(15)

9

Hoofdstuk 3

Werkmethode

Conform de opgelegde voorschriften werden sleuven aangelegd met een graafmachine op rupsbanden met een platte graafbak (Fig. 8)

Fig. 8: Aanleg van het vlak.

De aanwezige sporen werden opgeschaafd, gefotografeerd en beschreven. Enkele sporen werden gecoupeerd om de diepte, aard en de bewaringstoestand van de sporen te achterhalen. Van de gecoupeerde sporen werden, indien antropogeen, digitale coupetekeningen gemaakt.

Vondsten werden per spoor en eventueel per laag ingezameld. Alle sleuven, sporen en losse vondsten werden digitaal topografisch ingemeten.

(16)
(17)

11

Hoofdstuk 4

Resultaten

In totaal werden 22 sporen opgetekend, waarvan in totaal 12 paalkuilen (1 met kern), 8 kuilen, 1 waterput en 1 greppel. Enkele sporen die deels in de sleufwand te situeren zijn, lopen verder door in de Ah-horizont. Eén paalkuil bleek bij het couperen natuurlijk te zijn.

De sporen kunnen in drie groepen onderverdeeld worden. Er zijn drie recentere sporen met een duidelijke aflijning, een donkere vulling die qua bijmenging en textuur overeenkomt met de A-horizont. Het gaat om sporen 1 (waterput met betonstructuur en puin), 2 (paalkuil met kern) en 8 (paalkuil).

Een tweede groep sporen zijn enkele grote vierkantige kuilen (fig. 9). De ligging van deze sporen wijst op een structuur. Deze sporen hebben een vrij duidelijke aflijning, maar vertonen ook veel sporen van bioturbatie. Op basis van het weinige schervenmateriaal dat werd aangetroffen (één geglazuurde scherf in roodbakkend aardewerk en één scherf in witbakkend aardewerk), kan een datering in de (post-)middeleeuwen worden vermoed. Gelijkaardige sporen op de site Poederlee-Schrieken bleken onderdeel te zijn van een vol- en laatmiddeleeuwse bewoningssite.

Fig. 9: Spoor 3 met daarachter spoor 4 en 5.

De laatste groep van sporen zijn zeer vaag afgelijnd, uitgeloogd en rijk aan houtskool. Het betreft (paal)kuilen die nagenoeg alle zijn aangetroffen in proefsleuven 3 en 4. Bij het aanleggen van het vlak werden geen vondsten aangetroffen in deze sporen. Ook bij het naderhand couperen en uitzeven

(18)

12

van het uitgegraven sediment op 4 mm van 3 van deze sporen werden geen vondsten aangetroffen. Dit maakt het dateren van deze sporen moeilijker. Gelet op hun zeer vage aflijning, uitgeloogdheid en rijkheid aan houtskool gaat het waarschijnlijk om prehistorische sporen, al kunnen ook nog Romeinse en vroegmiddeleeuwse sporen een sterke uitloging vertonen.

Bij het couperen van een recenter spoor in sleuf 2 werd in de wand nog een paalkuil aangetroffen. Hierop werd er een kijkvenster aangelegd en een mogelijk nieuw spoor gecoupeerd. Dit bleek echter natuurlijk te zijn. Het nieuwe spoor in sleuf 2 is echter uiterst vaag. Sleuf 2 en het kijkvenster werden nogmaals onderzocht, maar er konden geen nieuwe sporen aangetroffen worden. In sleuf 3 werd eveneens een kijkvenster aangelegd. Hierbij werden nog twee iets grotere kuilen aangetroffen. Deze zijn ook vaag, uitgeloogd en houtskoolrijk.

Bij het couperen van de sporen bleek spoor 15 een zeer duidelijke paalkuil te zijn met een vlakke bodem. Gelet op de omvang van deze paalkuil gaat het hier duidelijk om een paalkuil van een structuur. Ook twee andere sporen in proefsleuf 3 waren even diep bewaard. Spoor 9 was beperkter in omvang, maar even duidelijk. Spoor 11 was iets groter, maar wel vager. Spoor 21 was in het vlak nagenoeg onzichtbaar, maar in coupe zeer duidelijk.

Fig. 10: Spoor 15 in coupe.

Het is mogelijk dat er een link bestaat tussen deze sporen die waarschijnlijk uit de ijzertijd dateren en het grafveld uit de ijzertijd (CAI 105308) dat enkele honderden meters meer naar het noordwesten werd aangetroffen.

(19)

13

Hoofdstuk 5

Besluit

Conform art. 4 § 2 van het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S. 15.09.1993), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (B.S. 08.06.1999), 28 februari 2003 (B.S. 24.03.2003), 10 maart 2006 (B.S. 7.6.2006), 27 maart 2009 (B.S. 15.5.2009) en 18 november 2011 (B.S. 13.12.2011) zijn de eigenaar en de gebruiker ertoe gehouden de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden.

Daarom werd een archeologisch vooronderzoek gevraagd om de archeologische potentie van het terrein in te schatten.

Tijdens het vooronderzoek werd vastgesteld dat de plaggenbodem het archeologisch vlak goed heeft afgedekt. Er werden zowel (post-)middeleeuwse sporen aangetroffen als (vermoedelijke) prehistorische sporen. De coupe van spoor 15 wijst zeer duidelijk op een paalkuil van een structuur. Samen met 10 andere sporen uit mogelijk diezelfde periode en gelet op de aanwezigheid van een mogelijke stuctuur en de aanwezigheid van het ijzertijd grafveld in de buurt, lijkt een verder archeologisch onderzoek verantwoord.

Zeker prehistorische sites hebben een lage sporendensiteit zodat ze vaak moeilijker te capteren en juist te interpreteren3 zijn in een proefsleuvenonderzoek. Omwille van de zware bioturbatie en de

vaagheid van de sporen is de aanwezigheid van een dergelijk aantal sporen op een beperkte oppervlakte zeker een sterke aanwijzing voor menselijke activiteit en een voldoende reden voor verder onderzoek. De kennis van nederzettingen uit deze periode wordt immers nog steeds als problematisch en ontoereikend ervaren op basis van de onderzoeksbalans van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed.

Daarom wordt geadviseerd het volledige terrein dat met proefsleuven is onderzocht verder archeologisch te onderzoeken en wel juist omdat de ruimtelijke context bij dit type sites zeer belangrijk is en de verspreiding van de sporen over het hele terrein vast te stellen is.

De impact die de bestaande Chiro-lokalen op het bodemarchief hebben gehad, wordt beperkt ingeschat. Daarom valt ook zeker deze zone binnen het op te graven gebied en dienen deze gebouwen dus eerst afgebroken te worden vooraleer verder onderzoek mogelijk is.

3 Het risico bestaat dat deze sporen door onervaren archeologen in een proefsleuvenonderzoek als natuurlijk

worden geïnterpreteerd, aangezien de ruimtelijke context rond deze sporen in een sleuf (zelfs van 4 m breed) te beperkt is. Bij een vlakdekkend onderzoek worden deze sporen in hun gehele context makkelijker herkend.

(20)
(21)

15

(22)
(23)

17

Bijlage 1 Sporeninventaris

S p o o r S le u f V la k A a rd V o rm A fl ij n in g K le u r T e x tu u r B ij m e n g in g V o n d st e n O p m e rk in g e n

1 1 1 Kuil Cirkel ZeS DBr-Zw m.

LGl-Br sp. ZeZaLo Z Bio, BC, Aardingsijzer, Cement, Beton kuil voor betonnen waterput 2 1 1 Paalkuil met kern Rechthoekig ZeS Gr m. DZw-Br en LGl-DZw-Br vl. ZeZaLo Z Bio

3 2 1 Kuil Vierkantig ZeS DZw-Br m.

LGl-Br en DGl-Or vl.

ZeZaLo Z

Bio, BC, HK Ce

4 2 1 Kuil Vierkantig ZeS DZw-Br m.

LGl-Br vl.

ZeZaLo Z

Bio, BC, HK

5 2 1 Kuil Vierkantig ZeS DZw-Br m.

LGl vl.

ZeZaLo Z

Bio, BC, HK Ce

6 2 1 Kuil Onregelmatig ZeS DZw-Br ZeZaLo

Z

Bio, BC, HK Gl

7 2 1 Paalkuil Vierkantig ZeS DBr m.

DZw-Gr en LBr-Gr vl.

ZeZaLo Z

Bio, BC, HK

8 3 1 Paalkuil Rechthoekig ZeS DZw-Br ZeZaLo

Z

Bio

9 3 1 Paalkuil Ovaal ReD Gr m. DGr

vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK

10 3 1 Paalkuil Ovaal ZeD LGr m.

LGr-Br vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK

11 3 1 Paalkuil Ovaal ZeD LGr m.

LGr-Br vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK met Fe-fibers

12 3 1 Paalkuil Cirkel ZeD LGr ZeZaLo

Z

Bio, HK

13 3 1 Kuil Langwerpig ReD DGr-Br m.

DZw-Gr en LWt-Gr vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK

14 3 1 Greppel Langwerpig ZeS DZw-Br ZeZaLo

Z

Bio, BC, HK

15 4 1 Paalkuil Ovaal ZeD LGr m.

Gr-Br en LWt-Gr vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK

16 4 1 Paalkuil Langwerpig ZeD LGr m. DGr

en LGl-Gr vl. ZeZaLo Z

Bio, HK

17 4 1 Paalkuil Niet zichtbaar ZeD Gr m. LGr

en LGl-Gr vl. ZeZaLo Z

Bio, HK Deels in profiel

18 4 1 Kuil Vierkantig ZeS DZw-Br m.

LGl-Br en DGl-Or vl.

ZeZaLo Z

Bio, BC, HK

19 3 1 Kuil Langwerpig ZeD Gr m. LGr

en DGr vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK

20 3 1 Kuil Cirkel ZeD Gr-Br m.

DGr-Br vl.

ZeZaLo Z

(24)

18 S p o o r S le u f V la k A a rd V o rm A fl ij n in g K le u r T e x tu u r B ij m e n g in g V o n d st e n O p m e rk in g e n

21 2 1 Paalkuil Ovaal ZeD LGr m. Gr

vl.

ZeZaLo Z

Bio, HK

22 2 1 Natuurlijk Ovaal Natl LGr m. Gr

vl. ZeZaLo Z Bio, HK Afkortingen: Kleur: L- Licht D- Donker Br Bruin Gl Geel Go Groen Gr Grijs Or Oranje Rd Rood Wt Wit Zw Zwart Bl Blauw Pr Purper Rz Roze m met vl vlekken sp spikkels Aflijning: Re Redelijk Ze Zeer S Scherp D Diffuus Var Variabel Natl Niet af te lijnen

Textuur: Re Redelijk Ze Zeer Za Zacht Ha Hard Va Vast Lo Los Z Zand L Leem K Klei Bijmenging: Bio Bioturbatie BC Bouwceramiek HK Houtskool LS Leisteen Hu Humus

(25)

19

Bijlage 2 Vondsteninventaris

Inventarisnummer Spoor Sleuf Vlak Aard Aantal

2012-201-S3-Ce 3 2 1 Ceramiek 1

2012-201-S4-Ce 3 2 1 Glas 1

(26)
(27)

21

Bijlage 3 Fotoinventaris

Fotonummer Spoor Sleuf Vlak Aard Opmerkingen 2012-201-001 Profiel 1 1 Profiel 2012-201-002 Profiel 1 1 Profiel 2012-201-003 Profiel 1 1 Profiel 2012-201-004 Profiel 1 1 Profiel 2012-201-005 Profiel 1 1 Profiel 2012-201-006 1 1 Werk 2012-201-007 1 1 1 Vlak 2012-201-008 1 1 1 Vlak 2012-201-009 2 1 1 Vlak 2012-201-010 2 1 1 Vlak 2012-201-011 1 1 Overzicht 2012-201-012 1 1 Overzicht 2012-201-013 1 1 Overzicht 2012-201-014 1 1 Overzicht 2012-201-015 1 1 Overzicht 2012-201-016 1 1 Overzicht 2012-201-017 1 1 Overzicht 2012-201-018 1 1 Overzicht 2012-201-019 1 1 Overzicht 2012-201-020 1, 2 1 Werk 2012-201-021 3 2 1 Vlak 2012-201-022 3, 4, 5 2 1 Overzicht 2012-201-023 3 2 1 Vlak 2012-201-024 4 2 1 Vlak 2012-201-025 4 2 1 Vlak 2012-201-026 5 2 1 Vlak 2012-201-027 5 2 1 Vlak 2012-201-028 6 2 1 Vlak 2012-201-029 6 2 1 Vlak 2012-201-030 7 2 1 Vlak 2012-201-031 7 2 1 Vlak 2012-201-032 2 1 Overzicht 2012-201-033 2 1 Overzicht 2012-201-034 2 1 Overzicht 2012-201-035 2 1 Overzicht 2012-201-036 2 1 Overzicht 2012-201-037 2 1 Overzicht 2012-201-038 2 1 Overzicht

(28)

22

Fotonummer Spoor Sleuf Vlak Aard Opmerkingen 2012-201-039 2 1 Overzicht 2012-201-040 2 1 Overzicht 2012-201-041 8 2 1 Vlak 2012-201-042 8 2 1 Vlak 2012-201-043 2 1 Overzicht 2012-201-044 Profiel 2 3 1 Profiel 2012-201-045 Profiel 2 3 1 Profiel 2012-201-046 Profiel 2 3 1 Profiel 2012-201-047 Profiel 2 3 1 Profiel 2012-201-048 9 3 1 Vlak 2012-201-049 9 3 1 Vlak 2012-201-050 9 3 1 Vlak 2012-201-051 9 3 1 Vlak 2012-201-052 9 3 1 Vlak 2012-201-053 10 3 1 Vlak 2012-201-054 10 3 1 Vlak 2012-201-055 11 3 1 Vlak 2012-201-056 11 3 1 Vlak 2012-201-057 12 3 1 Vlak 2012-201-058 12 3 1 Vlak 2012-201-059 12 3 1 Vlak 2012-201-060 12 3 1 Vlak 2012-201-061 13 3 1 Vlak 2012-201-062 13 3 1 Vlak 2012-201-063 13 3 1 Vlak 2012-201-064 13 3 1 Vlak 2012-201-065 14 3 1 Vlak 2012-201-066 14 3 1 Vlak 2012-201-067 14 3 1 Vlak 2012-201-068 14 3 1 Vlak 2012-201-069 3 1 Overzicht 2012-201-070 3 1 Overzicht 2012-201-071 3 1 Overzicht 2012-201-072 3 1 Overzicht 2012-201-073 3 1 Overzicht 2012-201-074 3 1 Overzicht 2012-201-075 3 1 Overzicht 2012-201-076 3 1 Overzicht 2012-201-077 15 4 1 Vlak 2012-201-078 15 4 1 Vlak

(29)

23

Fotonummer Spoor Sleuf Vlak Aard Opmerkingen 2012-201-079 15 4 1 Vlak 2012-201-080 16 4 1 Vlak 2012-201-081 16 4 1 Vlak 2012-201-082 16 4 1 Vlak 2012-201-083 17 4 1 Vlak 2012-201-084 17 4 1 Vlak 2012-201-085 17 4 1 Vlak 2012-201-086 3 1 Werk 2012-201-087 18 4 1 Vlak 2012-201-088 18 4 1 Vlak 2012-201-089 4 1 Overzicht 2012-201-090 4 1 Overzicht 2012-201-091 4 1 Overzicht 2012-201-092 4 1 Overzicht 2012-201-093 4 1 Overzicht 2012-201-094 4 1 Overzicht 2012-201-095 4 1 Overzicht 2012-201-096 19 3 1 Vlak 2012-201-097 19 3 1 Vlak 2012-201-098 20 3 1 Vlak 2012-201-099 20 3 1 Vlak 2012-201-100 20 3 1 Vlak 2012-201-101 20 3 1 Vlak 2012-201-102 3 1 Overzicht 2012-201-103 3 1 Overzicht 2012-201-104 3 1 Overzicht 2012-201-105 5 2 1 Coupe 2012-201-106 5 2 1 Coupe 2012-201-107 8 2 1 Coupe 2012-201-108 21 2 1 Coupe

Pas aangetroffen bij couperen S8 2012-201-109 21 2 1 Coupe 2012-201-110 21 2 1 Coupe 2012-201-111 22 2 1 Vlak 2012-201-112 22 2 1 Vlak 2012-201-113 22 2 1 Vlak 2012-201-114 22 2 1 Vlak 2012-201-115 22 2 1 Vlak 2012-201-116 2 1 Overzicht 2012-201-117 22 2 1 Coupe

(30)

24

Fotonummer Spoor Sleuf Vlak Aard Opmerkingen 2012-201-118 4 1 Werk 2012-201-119 15 4 1 Coupe 2012-201-120 15 4 1 Coupe 2012-201-121 9 3 1 Coupe 2012-201-122 9 3 1 Coupe 2012-201-123 11 3 1 Coupe 2012-201-124 11 3 1 Coupe

(31)

25

(32)
(33)

27

Bijlage 5 Profielbeschrijving

Profiel 1

1. Algemene gegevens

1. Beschrijver : Wouter Yperman, Studiebureau Archeologie. 2. Soort onderzoek : Archeologisch : Proefsleuven

3. Plaats : Gierle, Kloosterstraat 4. Hoogteligging : 18,53m

5. Coördinaten : X: 184840.26 Y: 217480.38 6. Datum : 23/07/2012

7. Tijdstip : 7u29 8. Landgebruik en vegetatie : Gazon, Gras

9. Weersomstandigheden : Warm, half open hemel 10. Oriëntatie : Zuiden

11. Bodemeenheid : Zcm(b)

2. Profielbeschrijving (legende zie spoorbeschrijving)

H1: 0 - 30cm: Ap-horizont, ReZaVa Z, DBr-Zw m. LBr-Gl lg., BC, HK, LS

H2: 30 - 80cm: Ah-horizont, ZaLo Z, DZw-Gr., BC, HK, LS

H3: 80 - 115cm: Bt-horizont, ZeZaLo Z, LGl-Br m. Br-Gr en DGl-Or vl. Zwaar gebioturbeerd.

H4: 115cm - +155cm: C-horizont, ZeZaLo Z LGl-Br m. Wt en LGl-Or vl.

G(rond)W(ater)T(afel) : niet bereikt, grond is wel vochtig. Opmerking: H1 H2 H3 H4

(34)

28 Profiel 2

1. Algemene gegevens

1. Beschrijver : Wouter Yperman, Studiebureau Archeologie. 2. Soort onderzoek : Archeologisch : Proefsleuven

3. Plaats : Gierle, Kloosterstraat 4. Hoogteligging : 18,10m

5. Coördinaten : X: 184861.61 Y: 217420.56 6. Datum : 23/07/2012

7. Tijdstip : 9u52

8. Landgebruik en vegetatie : Grasland, Gras, bomen, (on)kruid. 9. Weersomstandigheden : Warm, half open hemel

10. Oriëntatie : Noordoosten 11. Bodemeenheid : Zcm

2. Profielbeschrijving (legende zie spoorbeschrijving)

H1: 0 - 70cm: Ah-horizont, ZaLo Z, DZw-Gr., BC, HK Veel wortels van bomen

H2: 70 - 95cm: B-horizont, ZeZaLo Z, LBR-Gl m. Br-Gr lg. Gebioturbeerd.

H3: 95cm - +130cm: C-horizont, ZeZaLo Z LGl-Gr m. LWt-Gl vl.

G(rond)W(ater)T(afel) : niet bereikt, grond is wel vochtig.

Opmerking: H1

H2

(35)

29

(36)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Plattegrond van een hok voor 15 biologische vleesvarkens met 1,3 m 2 binnenruimte en 1,0 m 2 buiten- ruimte per varken; de uitloop is voor driekwart overkapt, zodat de helft van

De derogatie werd afgegeven onder de voorwaarde dat door onder- bouwing vooraf aannemelijk gemaakt werd dat de hoogte van de gebruiksnormen (dierlijke mest en kunstmest) niet leidt

Gemiddeld is het verschil in N-niveau in de laag 0-30 cm voor Monterra malt en bloedmeel gelijk en significant hoger dan compost en extra compost.. Voor Monterra ricinus is

In opdracht van de Stichting Proef en Selectie is in 2006 op proefboerderij Vredepeel door middel van een demo nagegaan of de teelt op ruggen in combinatie met fertigatie

Figuur 1. Foto Albert de Wilde. Photo Albert de Wilde... heijerman ‒ de snuitkever pachyrhinus lethierryi nieuw voor nederland 7 Voisin 2001), Corrèze, Limousin

Voor boeren rond de steden liggen ook veel kansen om landbouw en zorg te koppelen met recreatie, educatie, na- tuur- en landschapsbeheer en het pro- duceren van (biologische)

Op kwartaal- basis was het saldo in het tweede kwartaal bijna 90.000 euro per bedrijf lager en in het derde kwartaal zelfs 114.000 euro lager dan dezelfde kwartalen van

These variables are size, leverage, book-to-market ratio, earnings yield, dividend payout, earnings growth, return on equity, earnings per share and asset growth.. The impact of