Som 1
Uit de gegevens omtrent de hoeken A en B volgt dat C 67 30.0 ' Nu gelden de volgende gelijkheden:
0 ' 5,7 10,00 1 tan 29 41 tan 2 r AZ AX A en 0 ' 5,7 11, 40 1 tan 26 34 tan 2 r BX BY B en 0 ' 5,7 8,53 1 tan 33 45 tan 2 r CZ CY C We vinden dus: AB21, 4 en AC18,5
De halve omtrek s is gelijk aan 29,93 en de bekende formule O r s geeft dan O170,6
r Z X Y A B C
Som 2
Omdat AI en AIc loodrecht op elkaar staan, ligt A (evenals B) op de cirkel met IIc als diameter en het
midden van dit lijnstuk als middelpunt.
Om de precieze locatie van A te bepalen kan worden opgemerkt dat lijnstuk ID vanuit A onder een hoek van 450 wordt gezien, zodat de basis-tophoekconstructie in aanmerking komt.
Een andere mogelijkheid is op te merken dat AI : AIc = ID : DIc = 2 : 3, waarmee A te vinden is uit
de constructie van cirkels van Appolonius. In de tekening is alleen de ligging van A weergegeven. Voor meer gegevens over de genoemde constructies kun je de algemene inleiding raadplegen. Verdubbeling van hoek DAI levert punt C op, waarna de driehoek voltooid kan worden.
C B I D Ic A
Som 3
a) Vierhoek MCDE is koordenvierhoek omdat de hoeken bij E en C ieder 900 zijn.
Vierhoek MFCG is koordenvierhoek omdat de hoeken MFG en MCG elk 900 zijn.
b) In de figuur is hoek MEF aangeduid met het -symbool.
Uit de gelijkbenigheid van driehoek MEF volgt dat ook hoek EFM gelijk is aan , evenals hoek MDC (omdat MEDC koordenvierhoek is).
Uit MFC1800 volgt dan dat MGC (want MGCF is koordenvierhoek).
Driehoek MGD is dus gelijkbenig en omdat MC loodrecht staat op DG volgt dat C het midden is van basis GD. G F E A M B C D