Opgave Meetkunde MULO-A RK 1961 res2
Opgave 1
In een cirkel met middelpunt M trekt men de middellijn AB. Op de raaklijn in B neemt men een punt D zo, dat BD6. AD snijdt de cirkel in C; AC 5.
Bereken: a) CD.
b) De straal van de cirkel M. c) BC.
Opgave 2
In het rechthoekig trapezium ABCD is A D 90o.
DE is de loodlijn uit D op AC.
Construeer dit trapezium, als gegeven zijn: AD6, 2 en DE3, 2 en als verder nog bekend is dat AB CB .
Opgave 3
De basis AB van de gelijkbenige driehoek ABC wordt verlengd met 1 2
BD AB. AB8. Op
AC ligt een punt P zo, dat AP PC: 2 : 3. Evenwijdig aan AB trekt men door P een lijn, die de hoogtelijn uit C in Q, BC in R en DC in S snijdt.
Bewijs: a. Vierhoek ABRP is een gelijkbenig trapezium. b. PQ QR RS .
Als nog gegeven is, dat de oppervlakte van BDC20, bereken dan de oppervlakte van trapezium ABRP.