• No results found

Registratie-systeem afvalstoffen voor stortplaatsen in de provincie Noord-Brabant: een vooronderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Registratie-systeem afvalstoffen voor stortplaatsen in de provincie Noord-Brabant: een vooronderzoek"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Registratie-systeem afvalstoffen voor stortplaatsen in de

provincie Noord-Brabant

Citation for published version (APA):

Schröder, K. A. (1987). Registratie-systeem afvalstoffen voor stortplaatsen in de provincie Noord-Brabant: een vooronderzoek. (Waste management). Katholieke Universiteit Brabant.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1987

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

(2)

Waste Management

Onderzoek en advisering op het gebied van afval- en milieubeheer door de KUB en de TUE

RmiS'mATIE-SYSTEEM ~

V~ STORI'PI...AM'SEN IN DE

PID~IE NOCliD-BRABAm'

(3)

Voorwoord

Hier voor u ligt het resultaat van mijn afstudeer-onderzoek, waar ik in de maanden fel:ruari tot en met mei 1987 mee bezig 'ben geweest.

De opdracht, afkanstig van de provincie Noord-Brabant en uitgevoerd door het v~aste Management Prograrrana, is een cnjerdeel van een project dat als doel heeft, het ontwikkelen van een geautomatiseerd registra-tiesyst.een voor afvalstoffen op de regionale stortplaatsen in Noord-Brabant..

Ibor het verrichten van dit onderzoek is mijn belangstelling voor de huidige afvalstoffen-problematiek in relatie tot automatiseren ge-groeid.

Ik wil hier voor en voor de cpbouweroe JrJ"i tiek die zij tijdens IT'ijn afstuderen geleverd hebc€n de Heer P.Gerlach en de Heer B. van weenen, van het \'Jaste I·îanagerr.ent Progral'inTCl, bedanken.

Verder bedank ik hierbij IT'ijn begeleiders van de H.T.S ,

de Heer F .Dans en de Heer L. van de Boezem voor hun kritiek, belang-stelling en advies gedurende de afgelopen maanden.

Als laatste wil ik l·arianne en Tine van het \vaste Manangement PrograrnrT'a bedanken voor het vele typev,rerk en de uiterlijke verzorging van dit verslag.

Kurt Schr&ier, Tilturg, juni 1987

(4)

Samenvatting

In het kader van het afvalstoffenbeleid van de provincie Noord-Brabant, heeft de provincie informatie nooig over het inzamelen, transporteren

en verwerken van afvalstoffen in de provincie. De op dit IOCI'Tient in

gebruik zijnde registratie-systemen kunnen aan deze informatiebehoefte niet voldoen.

Het \\aste r--;anagement Progranuna heeft daarcr.t van de provincie de ofrlracht. gekregen eeen registratiesysteen. te ontwikkelen voor afval-stoffen op de regionale stortplaatsen in àe provincie •

Een onderdeel van deze opdracht is het inventariseren van de de huidige

systa~n o~ de stortplaatsen en door het l~schrijven en analyseren van

deze systerl€11 tot een eerste voor lo:r-·ige systeenschets te konen.

liet onderzoek is verricht aan de hand van de Systern Developnent

t·iethodology, een methode die ontwikkeld is door PAl.l/ATA, wat een

samenwerkingsverband is van de PTT, AKZO en Nationale Nederlanden.De nadruk van deze methcx1e ligt op de eerste fase van de

systeemontwikke-ling. De methode kent 7 stapren waarvan de eerste stap, de definitie

stuèie, in dit cnderzoek grotendeels doorloren is.

De organisatie achter het. afvalstoffenbeleid is in te delen in een

drietal niveaus, narrelijk:

het t-1inisterie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en

Lilieu.

De

Provincie.

De Ganeente.

Deze drie bestuurlijke niveaus onderhouden verschillende relaties met elkaar om zoooende tot een verantv.oorde verwijdering van afvalstoffen te k~n, zoals omsChreven in de Afvalstoffenwet.

Lleze Afvalstoffenwet geeft een bestuurlijk raarrwerk waarin taken en bevoegdheden van de verscrállende bestuurlijke niveaus zijn vastgelegd.

~u is het begrip afvalstoffen veelomvattend en daar<::r.1 is het

noodzake-lijk eerst een afbakening te maken van de afvalstoffen die reàoeld worden in dit onderzoek. Het gaat hierbij dan om afvalstoffen die op de

stortr,laat.sen terecht mogen k~n.

L'it zijn:

Huishoudelijke afvalstoffen. Grof huisvuil

Bedrijfsafvalstoffen die tezamen met de verzamelde huishoudelijke afvalstoffen zullen worden verwijderd.

(5)

Voordat de afvalstoffen op een stortplaats terecht karen nneten ze eerst ingezarrelü worden. Dit gebeurt voornamelijk op de volgende manieren:

Het inzamelen in routes: dit gebeurt op inzamelpunten waar periodiek kleine hoeveelheden afval vrijkaren. Denk hierbij aan huishomelijk afval.

Inzamelen op afroep: dit houdt in dat op plaatsen waar grote hoeveel-heden afval vrijkonen een CC11tainer geplaatst is die OfXJehaald wordt als hij vol is .

Na het inzamelen kunnen de afvalstoffen op verschillende manieren

be-en verwerkt wordbe-en. De meest voorkorrende methalen zijn: - Scheiden van afvalstoffen.

- Ccttposteren. - Verbranden.

- Gecootroleerd storten.

Laatstgenoemde methode staat in dit onderzoek centraal. Hier wordt het te ontwikkelen systeem in de toekor.~t geplaatst.

Na bestudering en analyse van de huidige situatie van het gecontroleerd storten kwamen de volgende probleenpunten roven water:

Indeling in afvalcategorieful is op alle stortplaatsen verschil-lend .Dit is in verband met de centrale verwerking van de gegevens in de toekanst een probleerpunt.

C€ (precieze) samenstelling van de categorie "beàrijfsafval" is onbekend.

Ce herka:'st van het afval dat aangevoerd wordt op de storti-Jlaatsen is onbekend .

Door gebrek aan inzicht in àe samenstelling van het afval kunnen roverantwoorde n.ilieu-effecten optreden.

Bij de voorstellen tot oplossing van deze prooieerpunten staat het invoeren van een routenLIDmer centraal. Dit routenurr.Jer, wat de vervoer-ders moeten aanleveren, houdt in dat per gereden route aangegeven wordt welke bedrijven bezocht zijn. Als rren op de stortplaats zelf nu weet welk bedrijf wat voor een soorten afval aanlevert en in welke hoeveel-heden dan zijn soort en herkon~t bekend. Naar de mogelijkheid van dit

routenumr;er moet nog verder onderzoek gedaan worden.

Tezamen met het OP3estelde eisen- en wensenpakket van de gebruikers zijn de voorstellen verwerkt in een voorlopige systeer.lSchets die als raamwerk bij de verdere ontwikkeling van het registratiesysteem gebruikt kan worden.

Aan de hand van deze systeemschets is een gegevensanalyse gemaakt die uiteindelijk aangeeft welke bestarnen rninirre.al noodzakelijk zijn , waar de gegevens voor deze bestanden vandaan moeten kcmen en waar proolemen op kunnen treden bij het opbouwen van deze bestanden.

(6)

Uit het vooronderzoek blijkt dat er toch

nos

veel informatie ontbreekt die niet door de gebruikers van het systeem aangeleverd kan worden. Dit

is

het gevolg van de invloed die de omgeving (voornamelijk de vervoer-ders) op het registratiesysteem heeft.

Voorstel is dan ook an bij de verdere ontwikkeling gebruik te maken van de systeemontwikkelingstechniek "prototyping" ~ deze techniek houdt in dat men op basis van de beschikbare informatie een proefmodel bouwt en daa.rr:-ee gaat experimenteren an zcrloerrle àe ontbrekerx:'le informatie te achterhalen.

Een andere methode is het ontwikkelen van het systean door het af te leioen van een bestaanè systeer.; elders. In Duitsland zijn soortgelijke registratie-sytemen ontwikkeld, op dit manent weten we aweldoende cr.: een uitspraak te doen omtrent de bruikbaarheid van dit sys teer,·,. hellicht zal hier op korte tennijn verandering in kanen.

Belangrijkste conclusies uit dit onderzoek waren:

Uit de systeanschets t>lijkt dat er veel gegevens een uniforme ccrle moeten krijgen in verband met de centrale verwerking bij de provincie.

Er moet nog veel onderzoek gedaan worden bij de vervoerders van de afvalstoffen an de mogelijkheid van het invoeren van een routenuu-roer te achterhalen.

re

bestaande systemen op de stortplaatsen zijn, wat de hardware betreft, bruikbaar voor het toekor.stige systeem. Bij het

ontwikke-len van de software moet men wel rekeneing houden met de

noge-lijkheàen en beperkingen van deze hardware. Belangrijkste aanbevelingen zijn:

Bouw zo snel nogelijk een prototype van het registratiesysteem op basis van de voorlopige syssteerrschets.

Begin nu ook met het ontwerpen en invoeren van de cooering op de stortplaatsen.

Loe verder onderzoek naar de vervoerders, hoeveel zijn er, waar zitten ze, welke systemen gebruiken ze bij de routeplanning en welke typen voertuigen hebben ze.

(7)

InhO\Xisopgave VOC>l:'NOOrd Samenvatting 1. Inleiding 1.1. Projectinformatie 1.2. Probleemstelling

1 • 3 • Doel van het c:n:3.erzoek 1 .4. Werkzaanllleden

1.5. Aanpak van het c:n:3.erzoek

1.6. Afvalstoffenverwijdering algemeen 1.7. Verwijdering van afvalstoffen

1.8. De organisatie van het afvalstoffen-beleid

2. Huidige situatie gecontroleerd storten 2 .1. Gecontroleerd storten

2.1.1. Isolatie van afvalstoffen 2 .1.2. Beheersbaar maken van p~

cessen in het afval

2.1 .3. Controle op het milieubeheer 2.2. Milie~effecten bij gecontroleerd storten

2.2.1. Percolatiewater 2.2.2. Gas en stank 2.2.3. Stof en zwerfvuil 2.2.4. Ongedierte

2.3. BesChrijving huidige situatie 2.4. BesChrijving gecontroleerd storten 2.5. Administratieve afhandeling

2.6. ProbleerTgebieden t.a.v. registratie 2.6.1. Indeling afvalcategorielm 2.6.2. categorie bedrijfsafvalstoffen 2.6.3. Herkanst van het afval

2.6.4. Storten in andere sarnenwerkings-gebieden

2.6.5. Problemen t.a.v. rnilie~effecten 3. Voorstel nieuwe situatie een raamplan

3 .1 • Eisen en wensen

3 .2. lobgelijke oplossingen voor de knelpunten 3.2.1. Uniformiteit in de

afvalcate-gorielm

3.2 .2. categorie-indeling bedrijfsaf-valstoffen

3.2.3. Herkanst van het afval

3.2.4. Integratie van soort afval en herkomst Pagina 1 1 2 2 2 3 3 4 8 12 12 12 13 13 14 14 14 14 15 15 18 20 21 21 21 21 21 22 23 23 24 24 25 26 27

(8)

Vervolg inholXisopgave

3.2 .5. Verant'lw'OOrding keuze integratie-alternatief 3 .2 .6. Inzicht in de milieu-effecten 3.3. Voorwaarden en uitgangspunten 3 .4. Nieuwe systeemschets 4. Gegevensanalyse

4 .1 •

Inleiding 4.2. Gegevensinventarisatie en normalisatie

4.3.

De gegevensstructuur 4 .4 • Bestamen

4.4.1.

Vervoerdersbestand 4.4 .2. Wage~ vervoerdersbestand

4.4.3.

Wagenbestand

4.4.4.

Vrachtbestand 4.4 .5. Routebestand 4.4.6. categoriebestand

4.4.7.

Bedrijfsprognosebestand 4.4 .8. Bedrijvenbestand 4 .4 • 9 • Prcx;oosbestand

4.4.10.

Afvalsoortenbestand

5. Methoden voor het vervolgonderzoek 5 .1. Infonnatiebehoeftebepaling 5.2. Vragen

5.3. Afleiden van een bestaand systeem 5 .4. Afgaan op kerunerken van het

gebruikers-systean 5.5. Prototyping 6. Conclusies en aanbevelingen 6 .1. Conclusies 6 .2. Aanbevelingen 6. 3 • Aanpak vervolgorrlerzoek Literatuur Bijlagen Pagina

31

32

33

33 41 41 42 46 49 49 49 50 50 50 50

51

51

51

51

52 52 53 53 54 54 58 58 59 60 61 62

(9)

HOOFOOIUK 1 • Inleiding

Dit verslag is de eindrapportage van het omerzoek dat ik voor het

1

waste Management Progranma 1

verricht heb.

In dit hoofdstUk kunt u lezen wat het waste Management P~ is en wat de opdracht inhoudt (zie ook bijlage 1: stage-omschrijving) alsmede de gekozen manier van aanpak.

Ook heb ik in dit hoofdstUk een inleiding in de afvalstoffenverwijde-ring opgernmen hetgeen een samenvatting is van een uitgebreide litera-tuurstudie.

1.1 Projectinformatie

Het volgende cnderzoek is uitgevoerd door het Waste Management Progranna (WMP) , in opdracht van de Provincie Noord-Brabant.

Het WMP is een same111o11erkingsverband van de Technische Universiteit Eindhoven en Katholieke Universiteit Brabant. Zij verrichten allerlei orrlerzoek en geven advies, op het terrein van afval, rili.lieu en rili.lieutechnologie. Dit orrlerzoek en advieswerk wordt verricht in Ofdracht van overheidsinstellingen en bedrijven.

Het anderzoek wordt verricht om een bijdrage te leveren aan het automatiseren van registratie-systemen voor afvalstoffen op de regionale startplaatsen in Noord-Brabant. Dit om de provincie Noord-Brabant meer inzicht te verschaffen in het verwijderen en verwerken van afvalstoffen in de provincie. Dit anderzoek is een deel van een project waarin het ontwikkelen van een provinciaal informatiesysteem centraal staat.

Bij de planning van dit project wordt ervan uitgegaan dat eind 1987 het cnierzoek dient te resulteren in een prototype registra-tiesysteem dat op toepasbaarheid is getest op de regionale startplaatsen. Hieraan vooraf gaat een uitvoerige voorstudie waarbij een algemeen basisontwerp "VtOrdt gefornuleerd. In dit basisentwerp "VtOrdt. aangegeven op welke wijze de afzonderlijke registratiesystemen op de storqplaatsen functioneel en technisch, in een later stadiun cnierdeel vonnen van het provinciale infonna-tiesysteem.

Bij dit project is de volgende organisatie ontworpen.(Fig.l.l).

Verklaring afkortingen in figuur 1 • KUB =Katholieke Universiteit Brabant

'IUE = Technische Uni ver si te i t Eindhoven

\+1P = Waste Management Progranura

BISh = Vakgroep Bestuurlijke Infonnatiesystemen en Aut.ata.tisering

OOA = Brabants Afvalstoffen OVerleg

(10)

KUB - '!\JE Wo!P

I

Prov~IE*I

opdracht

I

WEr.J\INI cootract

~

RAAD

~racht

~ techn. en "''erkgroep technische•* beheer W.·IP wetensch.

systeem assistentie uitvoerinq

ontwikke- en TP-I<UB W'1P

I

werkgroep

I

ling •• begeleidinq BI SA. gebruikers

.

.,

...

//~1

~

~

technische

begelei-11- WI'IP

Hoofd-project- dings

project-begeleider~ cie. leider

~

studenten

gebruikers

EOA

Provincie

Provincie beschikt over apparatuur en progranna tuur. •• Eventueel extern cnderst.eund.

Figuur 1.1. Projectorganisatie. 1 .2. Prd:>leanstelling

In het kader van het afvalstoffenbeleid van de Provincie Noord-Brabant, d.d. IXWenber 1983, heeft de Provincie Noord-Brabant infonnatie rxxiig over het inzamelen, transporteren en verwerken van afvalstoffen uit de provincie~ dit betekent dan vooral hoeveelheden, soort en herkanst van de afvalstoffen die op de gecontroleerde afvalstortplaatsen terechtkanen en de milieu-effec-ten die zij veroorzaken.

De op dit rocment in gebruik zijooe registratie-systemen ( geautana-tiseerde en handmatige} , leveren niet de get11enste infornatie cm dit afvalstoffenbeleid doelmatig te kunnen uitvoeren.

1 • 3 Doel van het orrlerzoek

Doel van dit oooerzoek is het leveren van een bijdrage aan het ontwerpen van een geautanatiseerd registratie-systeem of een aan-vulling geven q> de bestaande systemen. Dit alles op stortplaats-niveau en t.b.v. de proviocie Noord-Brabant, zcrlat het voeren van een doelmatig afvalstoffenbeleid mogelijk wordt.

1.4 Werkzaamheden

Werkzaamheden die voor de opdracht uitgevoerd zullen worden zijn: Beschrijven en analyseren van de huidige situatie~

dit anvat:

inventarisatie van de bestaande systemen en software werking van de bestaande systemen

aangeven van de prd:>leEf!i>unten in het huidige systeen aandragen van mogelijke oplossingen.

(11)

1 • 5 Aanpak van het oooerzoek

Het celderzoek zal verricht worden met als basis de ~stem

Develop-memt Met.hodology (SCM), die basis wil zeggen dat de grote lijnen

van deze metb:xie gevolgd zullen worden.

De SCM is een methc:xle die in 1970 voor ParXlata (een samenwerkings-verband van PM', Akzo en Natiooale Nederlanden) ontwikkeld is en waarbij de nadruk ligt op de eerste fase van de

systeemontwikke-ling, waarbij in nauw overleg met de gebruiker bepaald wordt wat het systeem moet doen (de architectuur) • Ik heb voor deze methc:xle gekozen, omdat het een zeer veel gebruikte methode is en bij vele Nederlandse overheden als de starXlaard op dit terrein gehanteerd wordt.

De methode kent 7 fasen, waarvan de eerste fase, (als de tijd het toelaat) , afgemaakt zal worden.

De eerste fase is de de fini tiestudie; deze bestaat uit de volgeooe stawen:

1 • Definieer het prcblean en de anvang van de definitiestudie. 2. Verzamel gegevens over de bestaande situatie en analyseer

deze.

3 . Bepaal doeleinden en eisen van het nie'l.lVle systeen.

4. Leg vast nog op te lossen punten en van welke verenderstel-lingen wordt uitgegaan.

5 • Maak systeemschets.

6. Bepaal mogelijke hulpmiddelen en oplossing. 7. Evalueer oplossingen en selecteer.

8. Bepaal cawersie en invoeringsprcblemen en stel acceptatie-criteria vast.

9. Maak een overall plan en een kosten/baten overzicht. 10. Stel het rapp::>rt "Definitie-studie" samen.

De overige zes fasen zijn functioneel ontwerp technische ontwerp programmeren

testen

cooversie en invoering systeem gebruik en beheer

1.6 Afvalstoffenverwijdering Algeneen (literatuurstudie)

Alvorens met de beschrijving en analyse van de huidige situatie te beginnen, volgt hier een korte beschrijving van de "afvalstoffen-wereld".

Achtereenvolgens zal hierin besproken worden: De verwijdering van afvalstoffen

(12)

Het begrip .. afvalstoffen .. is rx>gal veelomvatteril en in het kader van dit cnierzoek is het niet ncdig ze allemaal mee te nemen. Er

noet dus eerst een afbakening gemaakt worden t.a.v. de soort

af-valstoffen.

Otrlat het bij dit orrlerzoek gaat an een registratie-systean op

startplaatsnivea.u, zullen we dus die afvalstoffen meenemen die op deze stortplaatsen terechtkanen. Dit zijn de volgerile categorielm.

HuishoOOelijke afvalstoffen (AW art. 4-16) Grof huisvuil (AMvB AW art. 17)

Veegvuil en marktafval(MvT AW blz. 32)

Bedrijfsafvalstoffen die tezamen met de verzamelde huishoLrle-lijke afvalstoffen zullen worden verwijderd (AW art. 25)

.Boll.v- en sloc:pafval (AMvB AW art. 26)

Het bedrijfsleven en de particuliere huishoLrlens zijn de produren-ten van deze afvalstoffen. Het 'bedrijfsleven dient in een ruime betekenis te worden verstaan. Hier niet alleen de industriêle 'bedrijven, maar tevens de dienstverlening (vlg. de CBS-indeling van bedrijven: Standaard Bedrijfs Inzameling, SB!, zie bijlage 2).

1.7 Verwijdering van afvalstoffen

Medio 1977 is de afvalstofferwet tot stand gekanen. Doelstelling van deze wet is het ontstaan van afvalstoffen te beperken en voor-waarden te scheppen voor een doelmatige en rnilieuhygiênische ver-antwoorde verwijdering van afvalstoffen. De uitvoering van deze Afvalstoffenwet is voor een belangrijk deel opgedragen aan de provincies. Centraal daarbij staat het vaststellen, door Provin-ciale Staten, van plannen inzake de verwijdering van diverse cate-gorieên afvalstoffen.

Het begin van het verwijderen van afvalstoffen is de inzameling en het transport. Het inzamelen geschiedt voornarnel ijk op de volgerrle manieren.

Het inzamelen in rootes

Bij mzamelpunten, waar kleine hoeveelheden afvalstoffen vrijkanen (tot

+

5 rn3 per week), worden deze periodiek ingezameld (b.v. per perceel waar huishoudelijke afvalstoffen vrij kunnen kanen, dient volgens de afvalstoffenwet minstens ~ rraal per week te worden ingezameld). De afvalstoffen van de inzamelpunten die op een route liggen worden in een wagen geladen en gezamenlijk vervoerd. Op

deze wijze treedt er extra vermenging op van de aangeb:xlen afval-stoffen, voordat de aanbiedingen (die lllC9elijkerwijs van ver-schillerxie samenstelling zijn) tot èèn pakket worden samengebracht in èèn wagen voor de verdere verwerking.

(13)

Het inzamelen

ge

afroep

Bij inzamelpunten waar grotere }X)eveelheden afvalstoffen vrijk.~

en, staan in het algemeen ccntainers opgesteld, die bij het inza-melen q;> een cx:>ntainer«agen geladen 'NOrden. Deze cartainerwagen 1NOrdt direct naar de bestemn.ing gereden, waarckx:>r er geen extra vennenging optreedt als gevolg van het samenvoegen van versChil-lende soorten afvalstoffen.

On te 'beant'IJOOrden aan een doelmatige en milieuhygiênische afval-stoffenveiWijdering, streeft de provinciale overheid naar het inridlten van slechts èèn of enkele regionale verwerkingsinrich-tingen per samenwerkingagebied. Het aantal vezwerk.ingsinrichtin;,Jen 'NOrdt daardoor sterk venninderd, met als gevolg dat de, met de afvalstoffen, afgeleg:le afstan:len groter 'NOrden.

Een aantal reinigingsdiensten en gemeenten zijn daaran overgegaan

tot het inrichten van zogeheten overslagstaticns. Deze verwllen een tweetal functies:

1 • minimaliseren van de transportkosten

2. Mogelijke scheiding van afvalstoffen naar crnponenten die kunnen worden hergebruikt, waardoor de hoeveelheid verder te verwerken afval afneemt.

Na het inzamelen worden de afvalstoffen dus getransporteerd. Waar kunnen deze afvalstoffen nu terechtkanen? Dit is afhankelijk. van de methcxle van verwerking. De afvalstoffen kunnen op verschilleme manieren be- en verwerkt 'NOrden. De belangrijkste rnethaien zijn: 1. Het scheiden van afvalstoffen

Hier 'NOrden de afvalstoffen die geschikt zijn voor herge-bruik, gescheiden van de niet meer bruikbare afvalstoffen. De

met'OOden die hierbij gebruikt 'NOrden zijn groterxleels geba-seerd op de materiaaleigenschappen van de te scheiden afval-stoffen en op gewicht en afmeting.

De carponenten die vrijkaren 'NOrden opgewerkt (regeneratie)

en kunnen dan cpri.euw gebruikt 'NOrden (papier, glas,

tex-tiel). Het residu wordt verwijderd en elders vez:werkt.

2 • carp:>steren

Dit is het CpNerken van makkelijk afbreekbaar organisch mate-riaal met behulp van micro-biologische processen tot een humusachtig praiukt : ccrcpost.

3. Verbranden van afvalstoffen

De brandbare afvalstoffen kunnen cx>k verbrand worden, waar-door het volume van het afval afneemt. Het residu, vliegassen en slakken, kan sans gebruikt 1NOrden in de cement- en asfalt-bereiding. Het niet bruikbare deel 'NOrdt verwijderd en elders gestort.

Bij het verbranden van afvalstoffen kanen r~assen vrij, deze kunnen met filters gezuiverd \r.Urden.

(14)

4. Gecontroleerd storten

Bij gecontroleerd storten \\'Orden de onbruikbare stoffen, crrler een aantal voorwaarden in de bcxiern gebracht. Over ge-e<:ntroleerd storten zal in het volgende hoofdstuk meer ver-teld \\'Orden.

Om inziCht te krijgen in de omvang en aard van de afvalstoffen, wat een primair vereiste

is

in de voorbereiding, uitvoering en controle van het provinciaal afvalstoffenbeleid, zijn er de laatste jaren ontwikkelingen gaande met betrekking tot het gesCheiden inzamelen van bepaalde carponenten (glas, papier, tex-tiel, klein Chemisch afval, zoals batterijen, medicijnen, spuit-bussen).

SchematisCh kunnen we het proces van de afvalstoffen verwijdering als volgt weergeven: zie figuur 1.2.

(15)

BEDRIJVEN PARTICULIEREN

bedrijfsafvalstoffen huishoudelijk afval

INZAMELEN EN TRANSPORT

OVERLAADSTATION

(evt. scheiding afval)

TRANSPORT ~escheiden en vermengde ~fvalstoffen

M

VERBRANDEN

~

~

COMP0STEREN

~

1

SCHEIDEN

.

compçnenten i OPNIEUW BRUIKBAAR JA secundaire grondstoffen NEE res~du

-verwijderen van afvalstoffen

Figuur 1.2. Verwijdering van afvalstoffen.

7

-vermengde afvalstoffen

GECONTROLEERD STORTEN

(16)

1.8 De organisatie van het afvalstoffenbeleid

In deze paragraaf zullen de taken en bevoegdheden van de instan-ties die ziCh met besturing van de afvalstoffenverwijdering bezig hOlrlen \1110rden beschreven. De beschrijving zal gebeuren aan de harrl van de drie bestuurlijke niveau's van de afvalstoffenverwijdering (lan:ielijke, provi.n:::iale en gemeentelijke overheden). Het 'OOogste bestuurlijke niveau (de landelijke overheid c.q. het ministerie van VIDM, directie Afvalstoffen en Schooe Technologie: VICJM/ASr) en het laagste bestuurlijke niveau (de gemeentelijke overheid c.q. de beheerder van de milieu-portefeuille) zullen woroen behanield voor zover zij relaties hebben met de provinciale overheid (Pr<r vinciale Waterstaat, dienst Mi.lielilygiêne).

Figuur 1.3 geeft een overzicht van de onderlinge relaties tussen de verschillende besturingsniveau's, en met de uitvoering van de afvalstoffenverwijdering. VROM/AST Provinciale verordeningen H

11 A.M. v.B.

"

11 11 11 I.M.P. 11 11 11 Richtlijnen/ circulaires P.A.P. P R 0 V I N C I E 11 11 11 Provinciale Gemeentelijke verordeningen verordeningen 11 11 11 vergunningen 11 u 11 Gemeen te l i jke verordeningen a n 11 11 11 11 11 P.A.P. AFVALSTOFFENVERW Rapportage gegevens-verstrekking

Figuur 1.3. Relaties tussen de bestuurlijke niveaus en de afvalstof-fenverwijdering.

(17)

Het centrale uitgangspunt voor het afvalstoffenbeleid vonnt de Afvalstoffenwet. Deze wet geeft een bestuurlijk ~k voor een doelmatige en milieuhygiênische verwijdering van afvalstoffen. De

planvorming rarl de uitvoering van de Afvalstofferwet is in h03e mate gedelegeerd naar de provinciale overheden en valt daardoor primair <nier de verant'NOOrdelijkheden van de provi.rx:iale bestu-ren. Zij dienen door het opstellen van de zogeheten Provinciale Afvalstoffen Plannen (P .A.P.) nadere invulling te geven aan het afvalst.offeribeleid van de landelijke overheid. De gemeentebesturen dienen vervolgens in samerMerkingsverba.rrl regel:i.n;en te treffen voor de veJ:Wezenlijking van hetgeen het P .A.P. voor dat gebied

(resp. sarneD47erkingsgebied) bevat.

Als voornaamste taak van Vf:0.1/MT kan in relatie tot dit omerzoek het opstellen van het Imicatief Meerjaren Plan Afvalstoffen (I.M.P.-A.) gezien worden. Dit I.M.P.-A. bevat de beleid~rne­

mens van de lamelijke overheid inzake de afvalstoffenveiWijdering en kan daaran mede gezien worden als een toetsingskader voor (toe-kanstige) provi.rx:iale afvalstoffen plannen. Het I.M.P.-A. geeft bovemien aanknopingspunten an overleg en inspraak over het te voeren beleid met betrokken instanties en organisaties ffi03elijk te maken.

Een aantal van de bevoegdheden van V'Fa'J/AST Zl.Jn:

*

Bij Algemene Maatregel van Bestuur kunnen regels worden

ge-*

*

*

steld betreffende o.a.:

afvalstoffen die gelijkgesteld zijn met huishotrlelijke afvalstoffen (art.l7 Aw.)

categorieên afvalstoffen waarvoor een P.A.P. opgesteld dient te worden (art. 26 Aw. )

de bescherming van het milieu door het beperken van het ootstaan van afvalstoffenstranen (lxx:>fdstuk 5 Aw.)

de procedure voor het aanvragen van vergunningen ooor verwerkingsinrichtingen en de gegevens die van de aan-vrager kunnen worden verlangd (art.34 Aw.)

Het vaststellen van juridische, organisatorische en

tech-nische richtlijnen met betrekking tot o.a.:

de inholrl van de provinciale afvalstoffen plannen (art.6

Aw.)

de inrichting van gecootroleerde stortplaatsen de inrichting van afvalverbrandingsinstallaties

Het beslissen antrent de (gedeeltelijke) goedkeuring danwel afkeuring van de provinciale afvalstoffen plannen (art.ll

Aw.)

Het aanwijzen, bij Algemene Maatregel van Bestuur, van ambte-naren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de Afvalstoffenwet (art .68 Aw.)

(18)

Zoals gezegd valt de planning ron:i de uitvoering van de Afvalstof-fenwet primair order de verantwoordelijkheid van de rrovinciale overheid, dit gebeurt d.m.v. het vaststellen van provmciale

af-valstoffen plannen voor de verwijdering van diverse oategorie&'l afvalstoffen (op het nanent: huisoowelijke afvalstoffen en

be-drijfsafvalstoffen die daarnee gezamenlijk worden veiWijderd,

bouw- en sloq>afval, zuiveringsslib, ziekemuisafval en autc:J,r.~rak­

ken).

Naast het opstellen van de provinciale afvalstoffer.plannen Zl.Jn order meer de volgenie taken bij de provinciale overheid te order-scheiden:

*

Het verlenen van vergunningen aan inrichtingen die zich met

de afvalstoffenveiWijdering (willen gaan) bezig b:>uden

*

*

*

Het creêren van een overlegstructuur tussen de provincie en de samenwerkingabieden

Het (laten) verrichten

van

onderzoek op het gebied van de afvalstoffenverwijdering (b.v. het "Waste Management Project")

Het cd>rdineren en controleren van de verwezenlijking van de afvalstoffenvezwijdering in de provincie

Als bevoegdheden van de provinciale overheid zijn ondenneer te onderscheiden:

*

Het opleggen van een gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de afvalstoffenveiWijdering aan

een

samerwerkingsgebied

(art.l6 Aw.)

*

*

*

Het opleggen van provinciale verordeningen aan de gemeenten (b.v. inzake de gescheiden inzameling van glas m.b.v. de glasbakken), en aan producenten van afvalstoffen (b.v. de Verordening Bedrijfsafvalstoffen van Zuid-Holland)

Het goedkeuren van gemeentelijke (afvalstoffen-) verordeningen en de gemeenschappelijke regelingen die de gemeenten/sanen-werkingsgebieden (gaan) treffen

Het aanwijzen van de sarnel"fttllerkingsgebieden die gezamelijke regelingen dienen te treffen en belast zijn met de uitvoering van de afvalstoffen plannen

De gemeentelijke overheid heeft vanuit de Afvalstofferwet oroer-meer de volgende taken toebedeeld gekregen:

*

Het (wekelijks) inzamelen van de huishoudelijke afvalstoffen bij de binnen de gemeente liggende percelen waar deze kunnen ontstaan (art. 3 Aw.)

*

Het, gezamelijk met de andere gemeentebesturen van bet samen-werkingsgebied, zorg dragen voor de verwezenlijking van het-geen de P.A.P.- en ten aanzien van bet (samenwerkings)gebied bevat (art.lS en 16 Aw.)

(19)

Ten aanzien van de bevoegdheid van de gemeentelijke overheid kan in dit verband worden opgemerkt dat de gemeentelijke c:werheid bij verordening regelingen kan vaststellen inzake het ziCh ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen (de gemeentelijke afvalstoffen-verordening; art.2 Aw.).

(20)

HOOFm'IUK 2. Huidige situatie gecontroleerd storten

In dit hoofdstuk zal beschreven >«>men wat gecontroleerd storten is en wat hierbij de voorwaarden en de milieu-effecten zijn die het storten

met zich meebrengt. Ook zal de huidige situatie van het gecontroleerd storten ten aanzien van de registratie aan de orde kanen alsnede de

knel~ten die hierbij optreden.

2 .1. Geccntroleerd storten

Zoals reeds vermeld is, is gecontroleerd storten het, c:nder bepaalde voorwaarden, op of in de l:xrlem brengen van afvalstoffen. Het storten van huishotrlelijke- en l:::edrijfsafvalstoffen is in de tachtiger jaren orrlerworpen aan strenge inrichtingseisen. De in-richting en exploitatie van een stort terrein IOOet zodanig zijn dat:

isolatie van de afvalstoffen ten opzichte van de angeving, zONel naar l:xrlem, grondwater en oppervlaktewater als naar de atm::>sfeer, is gegarandeerd.

het afval en de processen in het afval beheersbaar zijn. alle milieubescherrnerrle maatregelen cc:ntraleerbaar zijn.

Voorwaarden geccntroleerd storten

De voorwaarden staan in de afvalstoffenwet vermeld orrler IOC-cri-teria (Isoleren, Beheersen, Controleren); Hiennee wordt beoogd, dat zeMel tijdens -als na het- uitvoeren van de stortactiviteiten geen milieuhygi~nische en esthetische bezwaren optreden en dat het stort terrein na sluiting een positieve functie in het landschap vervult. Door de volgerrle maatregelen kan men aan deze normen voldoen.

2 .1.1. Isolatie van afvalstoffen

Isolatie naar l:xrlem en grorrlwater kan relatief eenvotrlig worden gerealiseerd èkx>r het aanbrengen van een vloei-stofdichte folie. Bij het aanbrengen van de folie dient echter aan de volgende aspecten speciale aamacht te worden geschonken:

grondwaterstanden

bescherming van de folie (lek slaan Cbor scherpe voorwerpen).

opvang en verzamelsysteem voor percalaatwater. randafwerking.

Isolatie naar de atmosfeer kan op diverse manieren wor-den uitgevoerd:

aanbrengen van een vloeistof en gasdichte beNenlaag in de eindfase van een (deel van) het stortterrein.

(21)

2 .1.2.

2 .1.3

Hierbij noet \tK>rden opgemerkt dat bij een derge-lijke afsluit.en::le laag speciale voorzierri..BJen nali.g zijn voor de afvoer van regenwater boven de laag en het afvangen van stortgas orner de laag. 7DI'gVU!dig ontwerp is vereist in verband met optrederxle zet-tingen ten gevolge van de stabilisatie van het afval.

aanbrengen van een afwerkingslaag van

grom,

gecan-bineerd met gasbronnen en een gasonttrekkingssys-teem. Op deze wijze kan een natuurlijke vegetatie op basis van het inrichtingsplan op de afwerkings-laag worden aangebracht. Het gasopvangsysteem-draagt zorg voor de opvang en verwijdering van stankcatpenenten en stortgas •

Beheersbaar maken van processen in het afval

De belangrijkste processen in het afval, die beheersbaar rroeten blijven, hangen samen met de biologische afbraak van de afvalstoffen.

zetting in het afval

prcduktie van stortgas en stankcO'IpXlenten prcduktie van vervuild water (percolaat)

Bij het actuele storten van het afval wordt gewerkt met een stortplan, waardoor het stort gefaseerd wordt opgebc>uv.d. Gestort materiaal \tK>rdt m.b.v. een COmpëCtor verdicht. Zettingen kunnen hiennee niet \tK>roen voorkcr men, maar wel worden engelijkmatige

zettingsverschijnse-len venneden.

Controle op het milieubeheer

Faciliteiten en voorzieningen die aanwezig moeten ~Jn om controle op het milieubeheer nogelijk te maken, worden in het algeneen in de milieuvergunnj.n3en, in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater, voorgeschreven. Genoem:l kunnen \tK>rden:

mogelijkheden voor controle van drains orxler de bcdemfolie.

plaatsing van controlepunten en bronnen langs het stortterrein

plaatsing van controlepunten voor lozing van afvalwater.

Q:>k centrele op het juist uitvoeren van het stortplan, op het naar behoren afdichten en op de verspreiding van stank, kan door de milieu inspecteur worden uitgevoerd. Daartoe dient een gedetailleerd en goed geà:>cunenteerd beheer en inrichtingsplan beschikbaar te zijn.

(22)

2.2. Milieu-effecten bij gecontroleerd storten

Bij het geccntroleerd storten op de stortplaatsen kunnen dus de rxxiige milieu-effecten optreden.

Deze effecten rooeten steeds '<Neer gemeten woroen an vervuiling van de milieuCXllpëlrt.irnenten tegen te gaan. Het storten kan de volgerrle emissies tot gevolg hebben:

2 .2 .1.

2 .2 .2.

2.2.3.

Percolatiewater

Het op de stortplaatsen vallerrle hemelwater verdanpt gedeeltelijk, een deel strocmt. via het oppervlak af en de rest zakt in, en gedeeltelijk door, de gestartte afvalstoffen. Dit water lost stoffen in de afvalberg op. Het water zal in eerste instantie in de afvalberg geborgen blijven. Maar als de berg verzadigd is, zal het neervallende regenwater een waterstrocrn veroorzaken. Door deze strcx:m zakt het water met de opgeloste stof fen

(vervuild percolaatwater) in de bcdem. Het zal duidelijk zijn, dat hierdoor een zekere vervuiling van de bcrlern en van grorrl- en oppervlaktewater kan ontstaan.

Gas en stank

Bij de microbiologische reacties \I.Oroen Cbor aerobe

afbraak (o.i.v. murstof), in de tovenste laag van het afval en in de diepere lagen, wanneer daar nog zuurstof aanwezig, organische materialen ongezet waaibij kool-zuurgas vrijkcmt. De anaêrobe reacties zorgen ervoor dat de <n:>plosbare a:xtplexe organische verbirrl:ID;en \I.Oroen afgebr(i(en tot eenvoooige, goed oplosbare stoffen, zoals aminomren, suikers en vetten. Na deze hydrolyse virrlt verdere afbraak plaats van deze oplosbare stoffen die vrijkamen bij de oxydatie en reductie reacties, waarbij vetzuren, alcoholen, koolzuurgas, anuroniak, zwavel-waterstof en zwavel-waterstof vrijkanen. Door een klein aantal

soorten bacteriên, woroen organische materialen afgebro-ken waarbij methaangas ontstaat. Deze reacties, ver-oorzaken dus de rn:lige gas-emissies, die met stank en luchtvervuiling ge.J?élaro gaan.

Stof en Z'<Nerfvuil

Zwerfvuil en stof ontstaan deels Cbor de aanvoer van afvalstoffen en deels op de stortplaats zelf. Van de wagens, die het afval aanvoeren, waait het rxxiige stof en vuil, terwijl de wirxl ook op de stortplaats afval-stoffen verspreid, dit veroorzaakt een vervuiling van de argeving.

(23)

2.2.4.

Ongedierte

Op een stortplaats Zl.Jn de mogelijkheden voor onge-dierte, cm zich te 'l'lcmjhaven, groter dan elders. Dit ongedierte (ratten en insecten), llDet dus steeds weer gOErl bestreden \lOrden, oorlat het bij uitstek dragers en verspreiders van ziekteldemen zijn.

2.3

BesChrijving huidige situatie

In de provincie Noord-Brabant zijn, voor het verwijderen van afvalstoffen, 11 samenwerkingsgebieden, met de volgende ge-controleerde storqplaatsen.

Samenwerkinga Stortplaats OVerlaad-

Verbrandins-gebied station installatie

1. Breda Ba vel/Dorst

2.

CUijk Haps/CUyck 3. Eindhoven Nuenen

4.

Helmond Nuenen

5. Den Bosch Schijndel; Den Bosch Den Bosch

6. Kempenland Nuenen Eersel

7. Oss Uden, Oss 8. Til.Wrg Tilrurg 9. waalwijk Waalwijk

10. West-Brabant Bergen op Zoan, Rooserrlaal

ll.Weert

-Op de meeste van deze stortplaatsen \IIOrdt vcx:>r de registratie het Philips Pü40/3500 systean gebruikt. Dit systean is ge-schikt vex>r weegdoeleirrlen.

Het bestaat uit 1 weegbrug met 1 aanwijzen::l digitaal weegap-paraat en het P040/3500 systeem.

Het is berek.errl op een totaal van 2000 vaste klanten en 200 materialen.

Maximaal 4000 kentekens kunnen 'NC>rden opgenanen in het be-stam met hun relevante gegevens.

De systemen zijn hoofdzakelijk aanwezig voor de aàni.nistra-tieve afhan::l.eling bij de stortplaats.

De beschrijving in par. 2 .4 is gebaseerd op het Philipssy-steem, de 01/erige uitgebreide systemen hebben een soortge-lijke werking.

(24)

Voor een overzicht van de gebruikte apparatuur verwijs ik

naar bijlage 3.

Verklaring der tekens paragraaf 2 .4. en 2.5.

reële verzameling, verzameling van personen en/of materialen. berichtenverzameling gemengde verzameling reële stroom berichtenstroom gemengde stroom activiteit

(25)

wagen vol

globaal A-schema

Figuur 2.1 globaal activiteitenschema gecontroleerd storten

(26)

2.4 Beschrijving gecontroleerd storten (globaal activiteitenschema. Bij dit schema is geen orrlerscheid gemaakt tussen particuliere aanvoer en aanvoer van transp:>rteurs van afvalstoffen.

ming

+

administratie

B1.j de ingang van de stortplaats is een weegbru:J geplaatst waar elke vrachtwagen geca1troleerà en gewo:Jen ~rot. Hier ~rot ook geregistreerd welke soort afval aangevoero ~rdt (elke soort afval heeft een anier storttarief). Cootrole geschiedt visueel, steek-proefsgewijs worden er ook m::>nsters van het aangel::x:rlen afval gernnen en in een lal::x:>ratorillll on:lerzocht. Hier wordt dan de samenstelling bekeken op stoffen die niet gestort nogen worden.

Na de administratieve afharrleling (zie ook gedetailleero activi-teiten schesra), en na goedkeuring van de inholrl van de wagen, kan de wagen de stortplaats op.

gecontroleerd storten

Er kan cp twee manieren gestort ~rden, nadat de wagen de stort-plaats opgereden is.

1 • Vanaf een stortbordes ,

Alle wagens storten vanaf dit bordes hun afval, waarna het

met cart.ainer.Nagens vanaf de stortplaats naar de "goede11

locatie op de stortplaats gebracht ~rdt. Voordeel hiervan is, dat de wagens de eigenlijke stortplaats niet op hoeven en dat het storten snel kan gebeuren.

Nadeel is dat de controle bij het storten moeilijker is orrdat het zo snel gaat. Als men later iets verdachts tegenkant, is de herkanst moeilijk of niet meer terug te virrlen.

2 • Op het stortfront

De wagen krijgt bij de ingang, afhankelijk van het afval dat vervoerd wordt, een stortlocatie toegewezen waar het afval gestort wordt.

De wagens rroeten nu wel de stortplaats op, maar het controle-gebeuren is beter.

Controleren geschiedt wederan visueel.

Hier kan het afval ook nog geweigerd ~rden.

Producten van het storten zijn:

De afvalberg Milieu-emissies

afvoer afvalstoffen

Er worden ool<. afvalstoffen afgevoerd vanaf de stortplaats. Het gaat hier dan cm materialen voor de recuperatieharrlel zoals, oude meubels, olrl ijzer, glas, textiel en an materialen die niet ge-stort Ill03en worden, zoals barden, klein chemisch afval (batterij-en, spuitbuss(batterij-en, lak, harsen) • Ook deze afvoer wordt geregi-streerd.

(27)

gedetailleerd A-schema

laden wagen

+ controle

(28)

2.5 Administratieve afhandeling (gedetailleerd activiteiten sChema)

Bij bi.nnenkanst '4110rdt de wagen de

\lir'ee9bru:J

opgereden. Hier ~rdt het totale gewicht van de wagen bepaald. Dit kan autanatisch of handmatig in3evoerd worden. Op de wagen zelf is het gadcht van de ccnt.ainer af te lezen, in het systeen het gewicht van de wagen. Het kenteken wordt inJegeven en het netto-gewicht van het afval is te bepalen. Tevens ~rdt de afvalcaie ingegeven, deze is dus afhankelijk van het soort afval dat aa.ngel:xxien ~rdt.

Aanmaak weegbrief

Hierna ~rdt er een weegbrief aangemaakt, met daarcp de volgende data:

- datum/tijd - volgnumner

- materiaalnumrrer en naan - kenteken en soort wagen

- vervoerdersmrnmer, naam, adres, 'NOCI"lplaats - leverarx:iersnumner, naam, adres, wocnplaats - stortlocatie

- bruto-gewicht - tarra-gewicht - netto-gewicht

De weegbrief 'NC>rdt door de chauffeur geteken:i, waarna hij een ....xenplaar meekrijgt.

Factuur aanmaak

Afhankel~jk van hoe vaak een klant wil afrekenen, worden er facturen aangemaakt.

Hit .• :"' is hetzelfde vermeld als op de weegbrief, met dit verschil, dat het een totaal is over een bep:ialde pericde, en dat op de factuur het bedrag vermeld is •

Statistieken

De volgen:ie statistieken worden bijgehou:len:

Hoeveelheden geleverd materiaal per vervoerder, per soort of totaal, dit kan gebeuren vanaf de laatst gefactureerde datun of over het hele jaar.

Materiaalbalans per stortlocatie per materiaalsoort of totaal.

Materiaaloverzicht per gemeente per materiaal of totaal. Dit kan gebeuren per week, per maan:i of per jaar.

(29)

2.6 Probleerrgebieden t.a.v. registratie

De registratiemetha:ie zoals die nu wordt gebruikt, is een goerle met.lxlde au de boekhoOO.ing bij te houjen, maar er is geen sprake van een doelmatige registratie van afvalstoffen als bedoeld in het provinciaal afvalstoffenbeleid. Dit heeft verschillerde oorzaken. 2.6 .1.

2.6.2.

2.6.3.

2.6.4.

Indeling afval ca tegorie&l is niet unifonn

Bij

de ingang van de stortplaats wordt het afval gewCXJen en wordt er, afhankelijk van het soort afval, een ca:ie aangegeven. Deze ca:ie wordt toegewezen orrdat er voor elke soort afval een arder storttarief geldt. In de statistieken wordt per ca:ie de hoeveelheid bijgehouden.

Op dit m:rnent is het echter zo, dat elke stortplaats

zijn eigen in:leling heeft, met allenaal amere benamin-gen en ardere ccxles • Dit draagt dus niet bij tot een doelmatige registratie van afvalstoffen.

Categorie "bedrijfsafvalstoffen" niet duidelijk

cm-schreven

De meeste stortplaatsen hebben in hun categorie-indeling de categorie "bedrijfsafvalstoffen xreegenanen; probleem

met deze categorie is dat eigenlijk niemand weet wat deze nu precies inhoudt. Een na\.IWKeuriger imeling ten aanzien van de bedrijfsafvalstoffen is dan ock

noa:izak.e-lijk an een goede controle uit te kunnen voeren.

Herkomst van het afval

Bij de poort wordt ock de herkomst van het afval geregi-streerd. Voor de grote containerwagens met bedrijfsafval is dit geen problean, net zoals de inzameling van huis-vuil, waarvan de gemeente van herkomst geregistreerd wordt. Voor de inzameling van de kleine containers met bedrijfsafval en voor de kolkzuigers ligt dit arrlers. Bij de poort wordt dan het soort afval opgegeven, maar

niet alle plaatsen van herkom;t.

Ook als een wagen van een overlaadstation kant, is de herkanst niet neer bekeoo onrlat op deze staticns het afval uit verschillende wagens overgeladen wordt in èèn persccntainer.

Storten in andere sarnerwerkingsgebieden

Qn:iat de herkomst van het afval in befBalde gevallen niet bekend is op de stortplaats, is het dus roogelijk dat een transporteur zijn afval brengt naar de dichtst bijzijnde stortplaats of naar een stortplaats waar de storttarieven lager liggen. Dit kan overbelasting veroorzaken bij de stortplaatsen met lage storttarieven.

(30)

2.6.5 Problemen t.a.v. milieu-effecten

Docr het gebrek aan inzicht in de categorie bedrijfa-afvalstoffen en atèat het onnogelijk is elke vracht\rwlagen gi'aldig te ccntral.eren, kanen er sans afvalstoffen op de stortplaats die daar niet thuishoren, doordat zij milieu-effecten teweeg (kunnen) brengen die niet ver-antv.oord zijn.

Ook het bij elkaar storten van huisvuil en bedrijfa-afvalstoffen kan kwalijke milieu-effecten veroorzaken

(verontreiniging van grond en oppervlaktewater en 1:x:rlen) . Hoe deze effecten tot stand kernen is niet exact bekend, wel weet men dat het milieu-effect bij apart storten kleiner is.

(31)

HOOFDSTUK 3. Voorstel nieuwe situatie, een raamplan

In dit hoofdstuk zal de nieUW'e glcbale systeerrschets gemaakt \to!Omen, voordat dit gebeurt moet eerst het eisen- en wensenpakket van de gebruikers opgesteld worden en zullen voorstellen gedaan \to!Oroen tot het oplossen van de knelpunten. Uit deze oplossingen en de eisen en wensen zullen de uitgangsp.mten voor het systeem en de voorwaaroen die men aan het systeem moet stellen voortkomen.

3.1 Eisen en wensen

Eisen, het systeem rroet:

inzicht kunnen verschaffen

in

de hoeveelheden gestort afval per startplaats, per soort, per locatie CJ> de stortplaats,

_per opgegeven periode.

inzicht kunnen verschaffen

in

de herkomst van het afval

een doelmatige financiêle administratie kunnen voeren op de stortplaats

gebruikersvriendelijk zijn

zoveel rrogelijk gebruik rnaken van de bestaande apparatuur op de startplaatsen

gekoppeld kunnen woroen met andere registratiesystemen op het gebied van afvalstoffen-verwijdering

in

de provincie

canpatibel zijn met het systeem wat bij de provincie gebruikt wordt, in verband met centrale verwerking van de gegevens bij de provincie*

ruimte hebren voor uitbreiding (rnilieu-effectenregistratie en analyse).

Wensen, rrogelijkheid van:

*

registreren van milieumetingen

in

hetzelfde systeem

analyse van deze metingen

in

relatie tot het gestorte afval

De gegevens die de registratie van de afvalstoffen oplevert, zullen bij de provincie centraal verzaneld en verwerkt \toOrnen en moeten de provincie inzicht geven

in

de samenstelling van de vrijgekamen hoeveelheden afval op de stortplaatsen en de herkCll\St van het afval en eventueel de milieu-effecten die daarbij optreden.

Qtrlat deze verwerking zeker niet elke dag zal gebeuren, maar een paar keer per jaar,

is

het onncrli.g de systemen van de stortplaatsen en die van de provincie rechtstreeks op elkaar "aan te sluiten".

De meest geschikte rnethcxle hiervoor

is

naar mijn mening het verzamelen van de gegevens op diskette en deze bij de

(32)

3 .2 ~elijke cplossingen

voor

de knelpunten

On

een

doelnatige registratie van afvalstoffen te bewerkstelligen

is het. belangrijk dat de knelpmten eerst op:Jelost 'MOrden. Deze

betreffen narnelijk de aard en de herkanst van het afval en dit zijn de belangrijkste gegevens die men nodig

heeft

bij de provin-cie.

De knelpunten kunnen op verschillerxie manieren opgelost 'MOrden maar het wordt een onoverzichtelijk geheel als ze allemaal bespreken zoooen worden. Ik doel hier met name op de in paragraaf 3 .2 .4. beschreven integratie-al ternatieven. Ten aanzien van deze alternatieven zijn op dit m::rnent nog discussies gaande hoe dit het best aangepakt kan worden. Het hanteren van een routemmner is hierbij orxierwerp van discussie. Ik zal dit in paragraaf 3.2.4. nader toelichten.

3.2.1. Unifonniteit in de afvalcat.egorie~

M:lnenteel heeft elke stortplaats zijn eigen afval-stoffenindeling. Omdat de gegevens bij de provincie in

een later stadi urn centraal verwerkt moeten \toOrden is het noodzakelijk dat deze indeling op alle stortplaatsen hetzelfde gaat worden.

Deze indeling zal waarschijnlijk odç uitgebreider \toOrnen omiat de categorie bedrijfsafvalstoffen nader gespecifi-ceerd rroet worden.

Op dit mement kan gezegd worden dat de indeling die minimaal gehanteerd moet \toOrnen er als volgt uit ziet: a. huishomelijk afval

b. grof huisvuil

c. veeg-, markt-, plantsoen-, drijfafval en

roester-goed

d • put:m:xider

e. kantoo~, diensten- en winkelafval f. industrieafval (bedrijfsafval) g. bouw- en sloepafval

h. agrarisch afval, met uitsluiting

van

drijfmest i. slib

van

ri~zuiveringsinstallaties

j. baggerspecie

k. verontreinigde gron:i afkanstig

van

1:x:rlem-sanerings-projecten.

Deze indeling kan men als hoofdindeling hanteren waarnaast men een verdere opdeling maakt naar soort, zie

figuur 3.1. Voorbeeld:

f. industrieafval, dit bestaat uit vele soorten afval. Als men nu voor de b:x>fdi.nieling (categorie) een tweecijferige code hanteert en voor de verdere opdeling, die dan de soort afval a~eft, een x-cijferige code (afhankelijk van de hoeveelheid soorten), krijgt men de volgen:le aanduiding:

(33)

pategoriem.mner: 43 industrieafval

~cxiern.mner 43 0001 kroonkurken

..

0002 metaalslib

. .

0003

...

etc.

categoriemmner: 44 kantoor-, winkel- en dienstenafval

ccxlenunmer

..

0001 papier

..

0002 karton

.

.

etc •

Figuur 3 .1. Codering afvalstoffen

3.2.2.

Zo krijgt men dan een beter overzicht van de soorten afvalstoffen maar blijft de ccdering voor de finan::::iêle afhandeling gemakkelijk: daar heeft men alleen de categorie-cooe voor nooig om:iat de categorie het stort tarief bepaalt.

categorie-indeling m.b.t. bedrijfsafvalstoffen

Deze categorie is op dit rearent de meest problematische. Wat de categorie nu precies inhooot weet nieman:l, het is een verzamelnaam voor afvalstoffen afkomstig uit het bedrijfsleven waarvan de samenstelling onbekem is. Dit heeft dus direct zijn invloed op de eerder genoemde lBC-criteria (par. 2 .1) oorlat men niet kan controleren en beheersen wat men niet weet.

Qn nu t.oCh (enig) inzicht in deze categorie te krijgen

is het dus zaak de samenstelling te achterhalen en dit kan het best bij de bron gebeuren, het bedrijfsleven dus. Het is niet zo dat men helemaal niet weet wat de samenstelling is, maar het inzicht is onvoltDe.ooe. Er is een lijst waarop de soorten afval waaruit het bedrijfs-afval bestaat, maar waar deze stoffen vrijkanen en of die lijst carpleet is weet men niet. Dit 'kan men dus achterhalen bij de bron en men kan de lijst hierbij als referentiekader gebruiken.

Naar mijn mening kan dat op twee manieren gebeuren: 1 • Het bezoeken van de bedrijven

Dit houdt in dat men, per stortplaats, alle bedrij ven m:>et bezoeken die daar hun afval storten.

(34)

3.2.3.

Er wordt dan vastgesteld wat er aan afval vrijkant en in welke hoeveelheden. Op deze manier verkrijgt men een overzicht van de samenstelling van de bedrijfsafvalstoffen. Ook levert dit de meest betrouwbare gegevens op.

Nadeel van deze meth:lde is dat het een kostbare en t i jdroverde zaak is.

2. Het aansChrijven van de bedrijven

Een andere manier an achter de samenstelling te komen is het aanschrijven van de betreffende bedrijven. Deze methode is gehanteerd door de Verordening Bedrijfs Afvalstoffen Zuid-Holland [VBA-ZH) • Deze-heeft alle bedrijven in de pröViocie aangeschreven en is op deze manier achter de samenstelling gekaren van de be:lrijfsa.fvalstoffen. Hier zal dit dan per stortplaats noeten gebeuren.

Ook hier worden de gegevens bij de l:ron gezocht maar ze zullen minder betrouwbaar zijn als bij 1, oorlat de bedrijven nu zelf de gegevens op moeten geven en dit zal niet overal even nauwkeurig gebeuren. Wel zal het een minder kostbare en tijdroverde meth:lde zijn.

Nadeel dat bij alle twee de meth:lden optreedt is de (snelle) verarrlering van de gegevens.

In een redelijk korte tijd breiden bedrijven uit, maken ze nieuwe produkten, kanen er nieuwe bedrij-ven bij en gaan er bedrijbedrij-ven failliet. Er zal dus een soort meldingsplicht moeten kanen an de gege-vens zo betrouwbaar Irogelijk te howen.

Herkanst van het afval

Het prd:>lean, herkanst van het afval, kan in samenhang

met het voorgaarrle owelost woroen. Centraal hierbij staan de vervoerders. Bij de ingang van de stortplaats worden de vrachtwagens gefdentifioeerd. Men weet dan van welke vervoerder de wagen afkanstig is. Als men nu oàk

nog een routem:.rmer gaat hanteren dan kan men de herkanst van het afval cy de vrachtwagen achterhalen. Dit hou:it in dat de vervoerders een vaste imeling noeten maken van de rootes die ze rijden. Dit

roote-mmner identificeert dan de bedrijven of de typen

bedrijven die er op deze route liggen. De identificatie houdt in dat er per vervoerder en per routenummer aangegeven worot welk bedrijf of bedrijven op deze route liggen, dus met naam, adres en plaats.

(35)

3.2.4.

Het q;> deze manier achterhalen van de samenstelling van

de categorie bedrijfsafvalstoffen houdt in, dat de vervoerders van de afvalstoffen hun klantenbestand vrij moeten geven. Gezien de concurrentie orrlerling kan dit de nodige problemen geven.

Als dit een OJX)Verkoaroaar prei:> leem nocht zijn dan is het volgerrle 1n03eli jk.

In plaats van het noemen van namen van bedrijven kan men het bedrijf typeren met een Starrlaard Bedrijfs

Irrleling-( SB!} -ccde. Deze ccde geeft nauwkeurig aan tot welke bedrijfstak een bedrijf bx>rt (zie bijlage 2}. Als men hierbij dan de eerste twee cijfers van de postccde voegt

is ook de gemeente van herkomst bekerrl.

Nadeel is dat men de vervoerders een verplichting op moet leggen, n .1. het opstellen van routen\.J'll'Oers, het toekennen van SB! en p:>stccdes en het doorgeven van wijzigingen van routenurmers.

Integratie van soort afval en herkanst, alternatief 1. Men kan de bavengenoemie oplossingen voor de knelpunten in het toekanstige systeem integreren tot

èèn

orrlerdeel in de registratie. In figuur 3.2. is weergegeven wat ik hiermee bedoel.

!kenteken wagen vervoerdersnummer

(naam, adres, wocnplaats}

routenunmer hoeveelheid totaal categorie bedrij fsm.mner ccde percentage prognosehoeveelheid verhotrlingsgetal

(36)

Toelichting figuur 3 • 2 •

Bij het binnenkanen op de stortplaats ~rot het kenteken van de vrachtwagen ingegeven. Deze identificeert ook de bijbehoreme vervoerder van het afval. Het rootenummer rroet nu zorgen voor de koj;:peling tussen het vervoerdersbestam en het klantenbestan:l. In het klantenbest.aOO is venneld:

- de herkanst (bedrijf, naam, adres, woc:nplaats) - vrijkaneme soorten afval+ orrlerlinge verhouiing - prcgoose hoeveelheid per periede

Als men nu per routenumrcer bijhoult wat er gestort ~rot, kan men

in een later stadiun bepalen welke hoeveelheden afval waar vamaan zijn gekanen.

Er zijn rrutes waar maar èë:l bedrijf aan ligt; hietbij is de berekening nekkelijk. Als dit niet het geval is dan is de bereke-ning als volgt; zie figuur 3.3.

vervoerdersnmmer

routenunrner totale hoeveelheid: 2400 ton afvalcategorie

.

.

43 bedrij fsntmner:

...

ccde percentage 43 0001 30% 43 0021 40% 43 0022 40% prognose hoeveelheid: 80 ton

per rnaani verhoOO.ings getal

.

.

0,4 bedrij fsnumner:

...

ccrle percentage 43 1001 50~ 43 1010 50% prognose hoeveelheid: 42 ton

verhoudinga getal

.

.

0,21 bedrij fsnl.lmler:

...

ccde percentage 43 2001 20% 43 2002 30% 43 2003 50%

pr<J130C>se hoeveelheid: 78 ton verholrli.ngs getal

.

.

0,39

(37)

progoose hoeveelheid per jaar Verhoudingsgetal

=

---werkelijk gestort totaal per jaar

Stel: de totale hoeveelheid van een route is 2400 ten in een jaar tijd bij bedrijf n\.li!Ilier 1 is dan dat jaar vrijgekanen,

43 43 43

verhoooingsgetal x totale hoeveelheid

0,4 x 2400

=

960 ton

De samenstelling is met behulp van de opgegeven percentages te bepalen.

caie percentage hoeveelheid absoluut

0001 30% 0,3x960

=

288 ton

0021 40% 0,4x960

=

385 ton 0022 30% 0, 3x960

=

288 ton

Op deze manier is de soort en de herkomst van het afval dus

be-kem.

Integratie van soort afval en herkanst, alternatief 2

De tweede rnethcrle die gehanteerd kan worden levert rnirrler nauwkeurige gegevens op maar is daarentegen makkelijker en de vervoerders zijn waarschijnlijk eerder bereid hieraan mee te werken.

Zoals al eerder venneld is de coocurrentie tussen de vervoer-ders erg groot en daardoor zal het vrijgeven van vertrm.we-lijke gegevens problemen opleveren (door de vervoerders tegengewerkt worden) • Bij de volgende methcde zijn deze gegevens vervangen door meer "anonieme" gegevens. In figuur 3.4. is dit weergegeven.

(38)

kenteken wagen

.

.

vervoerdersnummer

.

.

{naam, adres, wocnplaats) routemmmer

.

.

hoeveelheid: totaal

.

.

categorie

.

.

eventuaal naam leveran:::ier:

bedrijfscode

.

.

SBI-code

+

postcode gewi.chtsprognose: bedrijfscooe :

bedrijfscode

.

.

Figuur 3 .4 •. Al ternatief 2 integratie soort en berkernst. Toelichting figuur 3 .4.

Bij het binnenkanen wordt wederan het kenteken van de wagen ingegeven. Deze identificeert de vervoerder. Het routem.mner 'NOrdt in3egeven en zorgt weer voor de koppeling tussen vervoerder en "klant".

In het k.lantenbest.ëiD:i is nu echter het volgen:le venneld: - bedrijfnurraner

- prognose gEMicht

Dit bedrijfsnummer is als volgt opgebouwd:

de eerste twee cijfers is de SBI-ccxie

het derde en vierde is een deel van de postccxie (de eerste twee cijfers, deze geven de gemeente aan).

Bij een bedrijf uit de voedings- en gerxruniddelenindus-trie, gelegen in de gesreente Tiloorg, kant per jaar 52 ton afval vrij •

Het bedrijfsnummer ziet er dan als volgt uit: 21.50

21 SBI-ccde

50 deel van de postccxie

Het prognose gEMicht is een schatting van de hoeveelheid die per peri-ode vrijkant bij de desbetreffen:le cperi-ode.

Per SBI-code kan men nagaan waar het afval van dat type bedrijf uit bestaat (dit is wat men moet achterhalen door het aanschrijven of

be-zoeken van de bedrijven), zie figuur 3.5.

Op de stortplaats is nu bek.en:l uit welke gemeente het afval afkanstig is en de totale hoeveelheid en de samenstelling van het afval, wat dus vetbanden is aan de SBI-ccxie.

(39)

Het verschil met alternatief 1 is, dat men nu alleen de samenstelling weet maar niet de hoeveelheid van de soorten.

SBI-cx:de:

...

+post

afvalccrle naam hoeveelheid totaal (voor de hele gemeente) 43001

.

.

.

.

...

43043

....

. ....

43 •••

.

. . .

. ....

etc.

Figuur 3.5. Samenstelling per SBI-co:le.

De vervoerders IOOeten dus nu een routen\ll'nlrer ~tellen en aangeven welke SBI-ccrle hier op voorkomt en de postca:le alsmede

een

schatting van de hoeveelheid die per periode vrijkant. Men IOOet er wel voor

zor-gen dat deze pericrle altijd voor alle bedrijven hetzelfde is.

Op deze manier hoeft de vervoerder geen klantennanen op te geven, maar

gaat alles via anonieme eerles. Toch is dit n03 een vrij grote opgave voor de vervoerders.

In sommige gevallen gaat de rekening naar de leverancier van het afval.

Men kan dan de naam vermelden en koppelen aan het routemmoer.

3.2.5. Verantwoording keuze integratie alternatief

In par. 3.2 is reeds vermeld dat er voor het oplossen

van de knelpunten verschillerrle rrogelijkheden zijn en dat er ten aanzien van 'bc11engenoenrle twee al ternatieven een discussie gaande is over het hanteren van een rou-ten\.ITTI\er •

Het hanteren van een routenlllliitei" heeft narnelijk de volgende nadelen:

Het is wederan een verplichting voor de vervoerders van de afvalstof fen.

Het klantenbestam van een vervoerder wijzigt snel en vaak.

Gevolg van de wijzigingen in het klantenbestand is dat op het rn::ment dat er een wijziging optreedt, èën of neer routes niet meer kloppen c:miat er 'bedrijven van een route verdwijnen of er bijkcmen.

Gezien de frequentie waarmee het bestand wijzigt is het

een

bijna CXldoenlijke zaak de routemmners steeds aan te passen (dit noet dan veel te vaak gebeuren) •.

(40)

3.2.6.

Een alternatief voor het rootenummer zou kunnen zijn dat er in plaats van het ingeven van dit mmner de bedrijfs-nl.1111'1'ers ingegeven worden . Dit hOlrlt in dat de vervoer-ders voor elke vracht een lijst aan moeten naken met de bedrijfsnummers van de bedrijven die de wagen is langs gegaan. De wijzigingen in het klantenbestand van de vervoerder worden zo automatisch op de stortplaats ven.-erkt.

Nadeel van de methode is dat de man op de stortplaats ineens veel meer cijfers moet ingeven bij de registratie (in plaats van maximaal drie voor het routenununer, minstens 5 van een bedrijf waarvan er meer zijn per vracht). Dit kamt de gebruikersvriendelijkheidseis van het systeem niet ten goede terwijl ook het aantal fout ingegeven nummers vele malen hoger zal zijn.

Ik heb dus, rekening hoooeoo met de eis van gebrui-kersvriendelijkheid, gekozen voor het hanteren van een routenurnner, met daarbij de volgenie opnerking:

Bij de vervoerder \tJOrdt gekeken welk deel van de klanten vast is of lange tijd aanwezig is. Voor deze klanten kan men zomer prcblernen een routenununer opstellen. Voor de overige klanten kan men een rest-routenurrner hanteren waar het niet-vaste deel op geboekt 1NOrdt.

Uit een nader anderzoek bij de vervoerders zal blijken wat de meest geschikte methode is .

Inzicht in de milieu-effecten

Op dit nornent is het een wens de metingen van neerslag, percolaatwater, verdamping en luchtvochtigheid in hetzelfde systeem cp te neren, z<rlat later met behulp van een analyseprogramrre. de eventuele afhankelijkheid tussen deze parameters en het gestorte afval bep:tald kan 1NOrden.

Bovengenoemie JOOgelijkheid zal in de systeanschets nog worden meegerx:::roen, naar wordt bij de gegevensanalyse weggelaten. De reden hiervoor is dat er over deze registratie op dit rronent nog niet genoeg bekeoo is •

Locatie-indeling

Als men in een later staditml de milieu-effectenregi-stratie in hetzelfde systeem wil opnemen, dan zal men op de stortplaatsen ook een uniforme locatie-indeling moeten naken. Dit oorlat de metingen per locatie gedaan \tJOrden, en wil men ze in een later staditml analyseren dan moeten er op de locaties van de verschillenie stort-plaatsen dezelfde categorie afvalstoffen liggen, anders vergelijkt men appels met peren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar als de plannen voor berging van radioactief afval telkens opnieuw de kop opsteken heeft dat op zich al geen goede invloed op de krimpregio’s en zullen ondernemingen zich

o Gevaarlijk afval. 2) Het verwerkingsproces dat gebruikt wordt om luiers en incontinentiemateriaal te behandelen moet minstens voldoen aan de eisen van

(b) Maatschappelijke doelen: in de huidige situatie worden verschillende afvalstromen hiervoor ingezet: papier voor het verenigingsleven, textiel voor goede doelen,

Er valt geld te verdienen aan hout, maar alleen indien het werkproces efficiënt wordt gemaakt, dat wil zeggen dat er geen mensen en machines stilstaan en dat de ruimte en tijd zo

aanwezigheid van kabels, niet meer mag worden gezogen Het-materiaal van Baarland schijnt minder rijk'te zijn dan dat van Elle- woutsdijk, maar desondanks levert het hele fraaie

Ondergrond: Copyright © Dienst voor het kadaster en de openbare registers

Waarschuwing: oude medicijnen, batterijen en olie zijn

Het is belangrijk om het afval te scheiden, omdat dan uit oude ma- terialen nieuwe producten kunnen