• No results found

Verslag archeologisch proefonderzoek op de hoeve Hangheryn te Assebroek (Brugge)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag archeologisch proefonderzoek op de hoeve Hangheryn te Assebroek (Brugge)"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pakhuizen

Komvest 45

8000 Brugge

www.raakvlak.be

info@raakvlak.be

Verslag archeologisch proefonderzoek

op de hoeve Hangeryn te Assebroek {Brugge).

Jan Huyghe

(2)

Verslag archeologisch proefonderzoek op de hoeve Hangheryn te

Assebroek {Brugge)

Inleiding:

Wegens de restauratie en herbestemming van de hoeve werd door Raakvlak in

samenwerking met de stad Brugge een klein archeologisch proefonderzoek verricht. Op deze locatie komt een nieuwwbouw, een dagcentrum voor personen met een handicap, die zullen kunnen deelnemen aan boerderijactiviteiten.

Er werd één proefsleuf getrokken (met onderbreking aan de weg), dwars over het gehele terrein. Op deze manier kon de aanwezigheid van de walgracht en eventuele

bewoningssporen worden vastgesteld.

Situering:

Hoeve Hangheryn is gelegen aan de Gemeneweideweg Zuid 113 te Assebroek, Brugge.

Fig. 1: Situering van de hoeve op het hedendaags stratenplan.

Historische gegevens

De hoeve wordt voor het eerst vermeld in 1514, als leengoed en eigendom van het jacobinessenklooster te Bouchoute.

Volgens de gegevens in de archeologische inventaris Vlaanderen (band IX) door Kristel Soers zijn er op de kaart van Pourbus (1561-1571) twee gebouwen zichtbaar omringd door een ca. vierkante walgracht. De toegang is onduidelijk maar bevindt zich

(3)

Op de kaart van Popp (1842) is de walgracht niet meer zichtbaar.

Fig. 2: Kaart van Popp (1842)

Het resultaat:

Aan de noordoostzijde werd de gracht deels aangesneden. Bij de aanzet van de gracht gaat deze minder dan 1 meter diep, vanaf de eigenlijke gracht werd in de onderzochte zone de diepte vastgesteld tot ca. 1,90 meter. In de gracht werden enkele scherven rood aardewerk aangetroffen, deze mogen gedateerd worden in de 16de en de 17de eeuw.

Wegens stabiliteitsproblemen van de sleufwanden en de drassige ondergrond kon geen profiel van de gracht worden ingetekend.

Fig. 3: Zicht op de gracht

Behalve deze gracht werden in de proefsleuf geen relevante archeologische sporen meer aangetroffen. Het oorspronkelijke zand (moederbodem) bevond zich op gemiddeld 70 cm diepte.

(4)
(5)

Besluit en aanvullend booronderzoek

Kristel Soers interpreteert, in de archeologische inventaris Vlaanderen (band IX), op de kaart van Pourbus (1561-1571) een ca. vierkante walgracht. Ze besluit dat het een site met walgracht betreft, waarvan de walgracht reeds vroeg zijn nut zou verloren hebben en zodoende reeds grotendeels voor het einde van de 18de eeuw verdwenen zou zijn.

Toch werd tijdens het proefonderzoek slechts aan één zijde een gracht aangesneden. Om de mogelijke vierkante walgracht te onderzoeken werd besloten aanvullend enkele

boringen uit te voeren op het aanpalend terrein.

In totaal werden 6 boringen uitgevoerd. In elke boring bevond het Pleistoceen zand zich reeds tussen de 70 en 90 cm diepte. De vermoedelijke gracht werd nergens

teruggevonden.

Vermoedelijke was de site dus slechts deels omwald.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Evolutionaire veranderingen hebben belangrijke consequenties voor het duurzaam beheer van de visbestanden doordat de productiviteit van een bestand zal afnemen als de

De ervaringen van het project 'Gifvrije onkruidbestrijding Limburg' laten zien dat vier voorwaarden absoluut noodzakelijk zijn om het gebruik van chemische middelen in een

Zowel de gegevens van de kennishouders als de bemonsterings- data (HLB) zijn nog niet volledig. Gekeken moet worden of deze informatie strookt met de nu getrok- ken conclusies.

Voor de Grauwe Gans en Smient zijn bij gebrek aan informatie over hun broedsucces dergelijke schattingen niet te maken, maar gezien de aantalsontwikkeling en het afchsot dat

Over alle bedrijven heen was de gemiddelde nitraatconcentratie voor grasland 27 mg NO 3 /l (185 boorpunten), voor percelen waar het voorgaande jaar snijmaïs was verbouwd 41 mg NO 3

Deze nazorg is wellicht nog meer nodig omdat de soms sterke bodemverwonding voor een goed kiembed zorgt voor pas gevallen (eik en esdoorn) en/of reeds aanwezige zaden

pumilus isolaat 4.4.2 verminderde Fusarium-voetrotaan- tasting in tomaat, maar niet de aantasting

Typen civiele helikopters (stand van zaken 2007), en een aantal karakteristieke eigenschappen van deze helikopters, die opereren vanaf Den Helder Airport (Bron: R.. Situatieschets