• No results found

Archeologisch vooronderzoek Nevele - Merendree Merendreedorp 17 en 18 februari 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek Nevele - Merendree Merendreedorp 17 en 18 februari 2010"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

17 eN 18 februari 2010

David Vanhee

(2)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 2

C

olofon

© 2011

© Kale - Leie Archeologische Dienst, David Vanhee figuren © Auteurs (KLAD), tenzij anders vermeld

layout: D. Vanhee

druk- & bindwerk: Zquadra, Kortrijk

verantwoordelijke uitgever: Kale - Leie Archeologische Dienst

Kasteelstraat 26 9880 Aalter www.deklad.be

(3)

I. Voorwoord

Dit rapport vormt de weergave van het archeologische vooronderzoek en de vondsten gedaan tijdens het vooronderzoek met proefsleuven, uitgevoerd op de terreinen van een toekomstige verkaveling tussen Merendreedorp en Hammeken te Nevele – Merendree, door intergemeentelijk archeoloog D. Vanhee van de KLAD.

Aan de hand van dit rapport is een dossier opgemaakt met de bijzondere voorwaarden voor de uitreiking van een opgravingsvergunning voor het vlakdekkend archeologisch onderzoek op een deel van het terrein. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd in opdracht van de bouwheer in het kader van de zorgplicht en in samenspraak met de KLAD.

(4)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 4

(5)

II. Inhoud

I. Voorwoord 3

II. Inhoud 5

III. Administratieve gegevens 7

IV. Projectomschrijving 9

IV.1 Aanleiding van en opbouw naar het onderzoek 9

IV.2 Tijdskader 9

IV.3 Financieel kader 9

V. Archeologische en historische voorkennis 11

VI. Resultaten 13

VI.1 Sleuven III - VII 15

VI.2 Sleuven VIII - XII 15

VI.3 Sleuven XIII - XV 15

VI.4 Sleuven I - II 15

VII. Besluit 23

(6)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 6

(7)

III. Administratieve gegevens

l

oCatiegegevens

Gemeente: Nevele – Merendree

Plaats/straat: tussen Merendreedorp en Hammeken

Kadastrale gegevens: Afd. 4, sectie B, 689b3, 689z2, 693a,

en delen van 689w2, 687p, 690c, 690g, 690l, 697g en 697h X: 94675.69 Y: 196909.4

o

pgravingsdoCumentatie Vergunning: 2009/378 Geldig: 01/02/10 – 01/06/10

Naam aanvrager: David Vanhee

Naam vooronderzoek: Vooronderzoek Merendreedorp

Opgravingscode: Nev-MD-VO10

Datum: 17 en 18 februari 2010

Te onderzoeken opp.: ca. 2 ha

Algemene methodiek: vooronderzoek met elke 12 m proefsleuven en

plaatselijk kijkvensters.

B

ouwheer NV Huysmans Promoties Stationstraat 83 9900 Eeklo NV Roger Wille Oostveld Kouter 74 9920 Lovendegem

(8)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 8

Figuur 1: Bodemkaart van het projectgebied. (© http://geo-vlaanderen.gisvlaanderen.be)

Figuur 2: Het terrein vanuit de lucht op google maps satellietbeelden met (1) de site en (2) de kerk van Merendree. (© google maps)

2

1

2

(9)

IV. Projectomschrijving

iv.1 a

anleiding van en opBouw naar het onderzoek

Het project omvat de aanleg van een nieuwe verkaveling van ca. 2 ha, tussen Merendreedorp en Hammeken in Nevele – Merendree. Deze terreinen zijn kadastraal gekend als Nevele Afd. 4, sectie B, 689b3, 689z2, 693a, en delen van 689w2, 687p, 690c, 690g, 690l, 697g en 697h. De terreinen waren jarenlang bebouwd door serres waarin aan bloementeelt werd gedaan. Dit heeft een enorme weerslag gehad op de bodem, maar de ligging van het terrein nabij de dorpskern met de Sint-Radegundiskerk van Merendree, de hoge archeologische potentie van dit gebied met onder meer Romeinse bewoning en de oppervlakte van het terrein rechtvaardigden een vooronderzoek met proefsleuven. Dit ging van start na de afbraak van de serres. Een deel van het afbraakpuin was bij aanvang echter nog steeds aanwezig op het terrein en er waren een aantal grote waterreservoirs aanwezig. Op deze plaatsen konden geen sleuven aangelegd worden.

Het plangebied heeft een gemiddelde hoogte van ca. 10,50 m TAW. Het gebied is op de bodem-kaart in het westen ingekleurd als OB (Bebouwde zones). De rest van de percelen zijn Scc of matig droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (donkerblauw) en Sbc of droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (lichtblauw).

iv.2 t

ijdskader

Het vooronderzoek had plaats op 17 en 18 februari 2010, een bijzonder koude periode met sneeuw en vorst.

iv.3 f

inanCieel kader

De kosten van het vooronderzoek op de verkaveling werden verdeeld tussen de KLAD, die de inter-gemeentelijk archeoloog David Vanhee ter beschikking stelde en de bouwheer die de kraan met kraanman en de landmeter ter beschikking stelde.

(10)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 10

Figuur 3: Het terrein aangeduid op de kadasterkaart.

Fig. 4: Zicht op de grote hoeveelheid bouwpuin dat her en der verspreid lag op het terrein. Hier konden geen proefsleuven aangelegd worden.

(11)

V. Archeologische en historische voorkennis

Voor de aanvang van het vooronderzoek waren er voor het plangebied geen indicaties van archeo-logische aanwezigheid gekend. Merendree kent echter een lange geschiedenis van archeoarcheo-logische vondsten uit zowat alle periodes en dat maakte de kans dan ook bijzonder groot dat er op dit terrein archeologische sporen zouden worden gevonden. De vraag was in welke bewaringstoestand deze zouden zijn na het intensieve gebruik van de terreinen als serres.

Er zijn aanwijzingen dat de prehistorische mens de regio bezocht in de periode van de ijstijden telkens het klimaat het mogelijk maakte. Er zijn echter nauwelijks vondsten uit het paleolithicum (ca. 2,5 miljoen jaar geleden tot 8.500 v.C.) gekend in de onmiddellijke omgeving. Paleolithische arte-facten zijn wel aangetroffen aan de randen van de Vlaamse Vallei. Daaruit concluderen sommige wetenschappers dan ook dat de oudste sporen bij de genese van de Vlaamse Vallei door meters

sedimenten afgedekt zijn (VAn strydonck M. & de Mulder g., 2000). Vanaf het epi-paleolithicum zijn

wel vondsten gedaan (VAnder hAegen g., 1998).

In Merendree werden bij het graven van het Schipdonkanaal in 1847 ter hoogte van de Kruiskale een aantal versierde en doorboorde hertshoornen ontdekt. Verder leverden recente veldprospecties door W. De Clercq en G. Van der Haegen nog een twaalftal vindplaatsen met artefacten uit de steentijd op. Van de aangetroffen artefacten stammen de oudste uit het epi-paleolithicum (10.000 tot 8.500 v.C.), terwijl andere duiden op de aanwezigheid van de mens tijdens het mesolithicum (8.500 tot 5.500/4.300 v.C.) en nog andere verwijzen naar het neolithicum (5.500/4.300 tot 2000 v.C.). Nog enkele andere artefacten in silex zijn dan weer typerend voor de overgangsperiode van het neolithicum naar de bronstijd (3.800 tot 2.000 v.C.).

De aanwezigheid van de mens rond Merendree tijdens de bronstijd wordt vooral vanuit de lucht aangetoond. Door luchtfotografische prospectie identificeerde men reeds op 4 plaatsen enkelvoudige circulaire structuren. Daarvan liggen er 3 verspreid over de gemeente en vormen er 2 een klein

graf-veld nabij Melderen (Bourgeois J. etAl, 1999). Dergelijke structuren worden algemeen verbonden met

de grafritus uit de midden-bronstijd (1.700 tot 1.100 v.C.) waarbij de doden (van de elite) begraven

werden onder een grafheuvel, omring met één of meerdere grachten (Bourgeois J. etAl, 1999).

Indicaties uit de late – bronstijd (1.100 tot 750v.C.) zijn dan weer aangetroffen tijdens de werken aan het Schipdonkkanaal in 1847. Daarbij werden een speld en een speerpunt ontdekt ter hoogte

van de Kruiskale (de clercq W., 1998a).

Tot op heden werden nog geen concrete vaststellingen van bewoning tijdens de ijzertijd in Merendree gedaan. De aanwezigheid van de vele ijzertijdsites in de rest van het Land van Nevele – o.a. op de kouterrug tussen Vosselare en Landegem – maken het echter mogelijk dit toe te schrijven aan de stand van het onderzoek dan aan de afwezigheid van deze sporen te Merendree.

Zo weinig bewijzen er zijn van menselijke occupatie tijdens de ijzertijd, zoveel zijn er voor de Ro-meinse periode. Kanunnik J. De Bats vermeldde omstreeks 1787 de vondst van een munt van Trajanus (geslagen in 105 n.C.) ergens in Merendree. Sindsdien zwol het lijstje met aanwijzingen uit de Romeinse periode alleen maar aan. Vaak gaat het om losse vondsten zoals fragmenten van amforen,

scherven in terra sigillata, munten, metaalslakken, dakpannen en bouwmateriaal (thoen h., 1998),

(12)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 12

Fig. 5: Overzichtskaartje van de sites te Merendree. Op basis van het kaartmateriaal gepubliceerd in Vobov-Info, 1998, 47, p.3, 6, 14 & 59.

1 Vindplaats uit de steentijd A zeer droge tot droge gronden (zand- en kouterruggen) 2 Vindplaats uit de metaaltijden B matig droge tot matig natte gronden

3 Vindplaats uit de Romeinse periode C alluviale gronden D bebouwde zones

(13)

ringd met paalsporen, mogelijke afkomstig van woningen of bedrijfsgebouwen in houtbouw, aan het

licht (de clercq W. etAl, 1998).

Tussen al deze vondsten op het grondgebied van Merendree valt vooral de concentratie langs de Molenkouterslag op, zowel langs het Kanaal van Schipdonk als in de richting van het centrum. Archeologen van de Gentse Universiteit hebben door de synthese van de gegevens uit veld- en lucht-prospectie, studie van de vondsten en noodopgravingen getracht de grootte en de belangrijkheid van deze concentratie in te schatten. Zij berekenden dat 15 tot 20 ha zandrug gelegen nabij de kruising van de Neerkale en de Kruiskale sporen bevat van een Romeinse nederzetting, mogelijk een vicus en

misschien zelfs een heiligdom (de clercq W. etAl, 1998).

De recente vondst van 145 metalen voorwerpen – waaronder munten, fragmenten van beeldjes en andere gebruiksvoorwerpen – bij de systematische prospectie van Peter Deceuninck verspreid over Merendree bekrachtigden enerzijds bovenstaande theorie, maar brachten anderzijds ook nieuwe vindplaatsen aan het licht. Deze objecten zijn momenteel voor reiniging toevertrouwd aan het VIOE en zullen achteraf onderzocht worden aan de Gentse Universiteit.

Gegevens uit de overgangsperiode van de Romeinse periode naar de vroege middeleeuwen zijn schaars. Tijdens één van de onderzoeken in de Molenkouterslag werd een glanzend gepolijste scherf van een zogenaamde schalenurne aangetroffen. Deze aardewerkvorm wordt gerelateerd met de

Germanen en dateert men in de 5e eeuw n.C. of de vroege middeleeuwen (de clercq W. , 1998b).

Ook verdere sporen verwijzend naar de vroege middeleeuwen ontbreken. Voor de Merovingische pe-riode is er wel de historische verwijzing dat Merendree behoorde tot het Merovingisch kroondomein. Daarnaast is de kerk van Merendree reeds in 748 als basilica vermeld en is ze de enige Vlaamse kerk gewijd aan de Thüringse prinses Sint-Radegundis. Deze elementen, samen met het Romeins verleden en de goede strategische ligging, doen vermoeden dat Merendree in de Merovingische periode al een belangrijke kern was. Uit de Karolingische periode stammen dan weer enkele scherven in

import-materiaal met radstempelindrukken, die in de buurt van de kerk aangetroffen werden (de clercq W.,

1998a).

Voor de middeleeuwse periode beschikken we wel over een deel van een typische

hoevegebouwplat-tegrond. Dat werd in 2005 opgegraven in de Molenkouterslag door de KLAD (VAnhee d., 2006).

Wanneer we alle vondsten in Merendree op kaart projecteren worden de concentraties van sites op de zandruggen en de kouterruggen langs de verschillende armen van de Kale duidelijk (Fig. 5). De beken en rivieren loodsten de mens al heel vroeg in het gebied binnen. De verschillende biotopen, de aanwezigheid van de strategische hogere en droge zandruggen, de beschikbaarheid van goede landbouwgronden en de nabijheid van belangrijke grondstoffen zorgden ervoor dat het Land van Ne-vele erg snel en vrij dicht bevolkt was. Daarbij groeide Merendree – mogelijk steunend op een oudere site – uit tot een belangrijke Romeinse handelsnederzetting, die aldus geschiedkundige gegevens ook in de Merovingische periode een belangrijke kern was.

(14)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 14

Ap2

Ap1

Nev-MD-09 Sl. I profiel

Figuur 6: Het profiel in Sleuf I toont duidelijk een nieuwe ploeglaag (Ap1) en een oudere ploeglaag (Ap2) met daaronder moederbodem (C).

Nev-MD-09 Sl. V

Nev-MD-09 Sl. VI

Fig. 7: Zicht op de donkere verstoringen in Sleuf V. Fig. 8: Verstoringen in Sleuf VI.

(15)

VI. Resultaten

Er werd bij het vooronderzoek gestart vanuit de minst verstoorde deel van het terrein. Daar werd de bodemgesteldheid gecontroleerd. De profielkuil in Sleuf I bevestigde de matig droge tot droge lemige zandbodem, hoewel dat erg relatief was door de winterse omstandigheden, van op de bodemkaart die de percelen beschrijft als Scc of matig droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont en Sbc of droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B hori-zont.

De profielput toonde duidelijk een opbouw met verschillende ploeglagen wat vaker voorkomt in de regio (onder andere op de verkaveling aan de Veldestraat). Onder de nieuwe ploeglaag (Ap1 ca. 40 cm) bevond zich nog oudere ploeglaag (Ap2) van ca. 30 cm. Dat impliceert dat de sleuven soms heel diep moesten aangelegd worden vooraleer de moederbodem (C) wordt bereikt.

Uit de verkregen resultaten van het vooronderzoek bleek dat het overgrote deel van het terrein zwaar verstoord was door vroegere activiteiten.

vi.1 s

leuven

iii - vii

Dit was onder meer het geval in de Sleuven III t.e.m. VII. Daar werden, naast leidingen en een grote waterciterne, voornamelijk kuilen met bouwpuin aangetroffen. Dit was afkomstig van de afbraak van een schoolgebouw en enkele huisjes, die er stonden voor de serres.

In Sleuf III werden nog een mogelijke gracht en twee paalsporen opgemerkt. Ze liggen echter geïso-leerd t.o.v. de andere vondsten (zie verder).

vi.2 s

leuven

viii - Xii

De Sleuven VIII t.e.m. XII waren dan weer zwaar verstoord door de serrebouw. Hier werden voorna-melijk leidingen van water en verwarming aangetroffen, naast kuilen gevuld met recent afval (o.a. piepschuim in Sleuf VIII).

vi.3 s

leuven

Xiii - Xv

De Sleuven XIII t.e.m. XV werden aangelegd op een perceel dat dienst had gedaan als weide. Hier was de aanwezigheid van een zogenaamde tweede ploeglaag (Ap2) heel duidelijk en moesten de sleuven vrij diep uitgegraven worden om tot op een leesbaar niveau te geraken. Daarnaast bestond de bodem hier uit eerder nat lemig zand die bij het afgraven openscheurde. Dit verschilt met wat de bodemkaart voorschrijft, maar dat lijkt eerder toe te schrijven aan de winterse omstandigheden. Ook hier werden geen relevante archeologische sporen vastgesteld.

vi.4 s

leuven

i - ii

In Sleuf I en een deel van Sleuf II waren er tussen de verstoringen door wel archeologische sporen aanwezig. Deze situeren zich in een zone tussen de nieuwbouw langs Hammeken 18, de bestaande serre en woning van Hammeken 18 en de serre van Hammeken 16, of m.a.w. op delen van de percelen 690G, 690C, 690L en 689W2.

In Sleuf I werd een gracht (S1) aangetroffen. Op het einde van deze sleuf werd een diepe verstoring vastgesteld.

(16)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 16

Nev-MD-09 Sl. VI

Nev-MD-09 Sl. VIII

Figuur 9: Muur van het oude schoolgebouw of een van de huisjes die ooit op het terrein stonden (Sleuf VI). Figuur 10: Resten van piepschuim in Sleuf VIII.

(17)

In het westen van Sleuf II werden twee grachten (S1 en S2) en een grote kuil of mogelijke waterput (S3) vastgesteld. Daarna werden een reeks van moeilijk af te lijnen paalsporen (S4-S6) ontdekt. Omdat deze sporen tussen de verstoringen zaten en erg moeilijk leesbaar en af te lijnen waren werd hier een kijkvenster aangelegd. Hierbij werden nog enkele greppels en grote paalsporen of kuilen aangetroffen.

Het bleef echter erg moeilijk deze te plaatsen in een context of in periode en daarom werd overge-gaan tot het couperen (1/4) van paalspoor S4. Hierbij werd grijs aardewerk met radstempelversie-ring aangetroffen, mogelijk te dateren rond de 10e -11e eeuw.

Nev-MD-09 Sl. II S1 en S2

Figuur 11: Overzichtsfoto op de grachten S1 en S2 in Sleuf II. Figuur 12: Overzichtsfoto van de sporen in het kijkvenster dat werd aangelegd op Sleuf II.

Nev-MD-09 Sl. II S1 en S2

1

2

(18)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 18

3

Nev-MD-09 Sl. II S3

Nev-MD-09 Sl. II S4

Fig. 13: Overzichtsfoto op de grote kuil, mogelijk een waterput S3 in Sleuf II.

Fig. 14: Spoor S4 in Sleuf II. Fig. 15: Coupe op S4 (rechtsboven). Fig. 16: Aardewerk met radstempel uit S4 (linksonder).

(19)

Nev-MD-09 Sl. II C4

(20)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 20

Figuur 17: Sleuvenplan van de site.

52 1 2 3 6 7 8 9 5 4 11 13 12 10 46 54 63 61 57 55 VP VP VP H H 44 42 REST AUR ANT " HE T AARDS P AR ADIJS " (asfalt) H VP (bet on) 16 (kassei) SERRE 56 1.60 VOE TWEG NR. 49 SERRE VOE TWEG NR. 49 PARKING 18 54 58 60 71 73 75 77 69 67 VP IP IP IP VOE TP AD VOE TP AD IP IP IP IP IP IP VP 53 51 49 45 43 41 VP 36 28 30 34 38 40 12 10 24 26 VRIJE BASISSCHOOL SINT -GER OLF KL

OOSTER MERENDREE PAR

OCHIAAL CENTRUM 5.50 50 48 SERRE W ATERPUT WINKEL SERRE W ATERPUT M er endr eedor p Hammeken (Hulst w egel) 693/a2 693/c2 693/x 689/b 690/L 673/k 693/d2 673/L 673/h 690/c 657/t 657/s 656/h 654/m 654/k 653/h 647/g 690/g 687/n 687/p 543/h 684/k 550/L 697/g 692/b 692/c 788/d 788/c 700/d 699/c 700/f 691/b 691/c 689/w2 689/t2 693/a 788/f 697/h 672/d 671/d 551/x 551/w 551/v 551/p 678/s 678/n 678/r 678/t 673/f 674/k 550/m 550/k 648/f 648/e 649/r 649/p 693/a2 693/g2 700/h 693/k2 693/a3 700/g

N

0 50m

I

II

III VI

II I

X X X

I X

II X

III X

IV XV

I

V V VI VI

II

(21)

52 1 2 3 6 7 8 9 5 4 11 13 12 10 46 54 63 61 57 55 VP VP VP H H 44 42

RESTAURANT " HET AARDS PARADIJS "

(asfalt) H VP (bet on) 16 (kassei) SERRE 56 1.60 VOETWEG NR. 49 SERRE VOETWEG NR. 49 PARKING 18 54 58 60 71 73 75 77 69 67 VP IP IP IP VOETPAD VOETPAD IP IP IP IP IP IP VP 53 51 49 45 43 41 VP 36 28 30 34 38 40 12 10 24 26 VRIJE BASISSCHOOL SINT-GEROLF KLOOSTER MERENDREE PAROCHIAAL CENTRUM 5.50 50 48 SERRE WATERPUT WINKEL SERRE WATERPUT Merendreedorp Hammeken (Hulstwegel) 693/a2 693/c2 693/x 689/b 690/L 673/k 693/d2 673/L 673/h 690/c 657/t 657/s 656/h 654/k 654/m 653/h 647/g 690/g 687/n 687/p 543/h 684/k 550/L 697/g 692/b 692/c 788/d 788/c 700/d 699/c 700/f 691/b 691/c 689/w2 689/t2 693/a 788/f 697/h 672/d 671/d 551/x 551/w 551/v 551/p 678/s 678/n 678/r 678/t 673/f 674/k 550/m 550/k 648/f 648/e 649/r 649/p 693/a2 693/g2 700/h 693/k2 693/a3 700/g

N

0

50m

Figuur 18: Detail van het sleuvenplan.

52 1 2 3 6 7 8 9 5 4 11 13 12 10 46 54 63 61 57 55 VP VP VP H H 44 42

RESTAURANT " HET AARDS PARADIJS "

(asfalt) H VP (beton) 16 (kassei) SERRE 56 1.60 VOETWEG NR. 49 SERRE VOETWEG NR. 49 PARKING 18 54 58 60 71 73 75 77 69 67 VP IP IP IP VOETPAD VOETPAD IP IP IP IP IP IP VP 53 51 49 45 43 41 VP 36 28 30 34 38 40 12 10 24 26 VRIJE BASISSCHOOL SINT-GEROLF KLOOSTER MERENDREE PAROCHIAAL CENTRUM 5.50 50 48 SERRE WATERPUT WINKEL SERRE WATERPUT Merendreedorp Hammeken (Hulstwegel) 693/a2 693/c2 693/x 689/b 690/L 673/k 693/d2 673/L 673/h 690/c 657/t 657/s 656/h 654/k 654/m 653/h 647/g 690/g 687/n 687/p 543/h 684/k 550/L 697/g 692/b 692/c 788/d 788/c 700/d 699/c 700/f 691/b 691/c 689/w2 689/t2 693/a 788/f 697/h 672/d 671/d 551/x 551/w 551/v 551/p 678/s 678/n 678/r 678/t 673/f 674/k 550/m 550/k 648/f 648/e 649/r 649/p 693/a2 693/g2 700/h 693/k2 693/a3 700/g

N

0

50m

I

II

III

IV V VI VII

(22)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 22 52 1 2 3 6 7 8 9 5 4 11 13 12 10 46 54 63 61 57 55 VP VP VP H H 44 42

RESTAURANT " HET AARDS PARADIJS " (asfalt) H VP (beton) 16 (kassei) SERRE 56 1.60 VOETWEG NR. 49 SERRE VOETWEG NR. 49 PARKING 18 54 58 60 71 73 75 77 69 67 VP IP IP IP VOETPAD VOETPAD IP IP IP IP IP IP VP 53 51 49 45 43 41 VP 36 28 30 34 38 40 12 10 24 26 VRIJE BASISSCHOOL SINT-GEROLF KLOOSTER MERENDREE PAROCHIAAL CENTRUM 5.50 50 48 SERRE WATERPUT WINKEL SERRE WATERPUT Merendreedorp Hammeken (Hulstwegel) 693/a2 693/c2 693/x 689/b 690/L 673/k 693/d2 673/L 673/h 690/c 657/t 657/s 656/h 654/k 654/m 653/h 647/g 690/g 687/n 687/p 543/h 684/k 550/L 697/g 692/b 692/c 788/d 788/c 700/d 699/c 700/f 691/b 691/c 689/w2 689/t2 693/a 788/f 697/h 672/d 671/d 551/x 551/w 551/v 551/p 678/s 678/n 678/r 678/t 674/k 673/f 550/m 550/k 648/f 648/e 649/r 649/p 693/a2 693/g2 700/h 693/k2 693/a3 700/g

N

0 50m

Figuur 19: Afbakeningsplan met zwart de verstoorde sleuven, geel de sleuven zonder sporen en oranje de sleuven met sporen. In het rood is de op te graven zone aangegeven.

(23)

VII. Besluit

Het vooronderzoek op de percelen van de verkaveling tussen Merendreedorp en Hammeken te Ne-vele Afd. 4, sectie B, 689b3, 689z2, 693a, en delen van 689w2, 687p, 690c, 690g, 690l, 697g en 697h leverde enkele archeologische sporen op.

Deze zijn te situeren in een zone van ca. 3.350 m² tussen de nieuwbouw langs Hammeken 18, de bestaande serre en woning van Hammeken 18 en de serre van Hammeken 16, of m.a.w. op delen van de percelen 690G, 690C, 690L en 689W2.

Op basis van deze bevindingen is het aangewezen deze zone van het terrein te onderzoeken, voor-afgaand aan de werken die hier moeten plaatsvinden.

(24)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 24

(25)

VIII. Bibliografie

Bourgeois J., MegAnck M., seMey J. & VerlAeckt k., 1999. Cirkels in het land. Een inventaris van

cirkelvormige structuren in de provincies Oost- en West-Vlaanderen. III. In: Archeologische inventaris Vlaanderen. Buitengewone reeks, 7, 160 pp.

de clercq W., 1998a. Ongeschreven verleden. Een archeologische kijk op de vroegste

bewonings-geschiedenis van het Land van Nevele. 2. Het landschap en de bodemgesteldheid in het Land van Nevele. In: Het Land van Nevele, 29, 2, pp. 93 - 96.

de clercq W., 1998b. De vroege middeleeuwen op het grondgebied van het Land van Nevele. In:

Vobov-info, 47, pp. 61 – 62.

de clercq W., deschieter J., hAgeMAn B., thoen h. & VerMeulen F., 1998. Recent archeologisch

on-derzoek in de vallei van de Kale, grondgebied Land van Nevele: sites en structuren. In : Vobov-info, 47, pp. 28 – 33.

thoen h., 1998. De Romeinse bewoning in de Vallei van de Kale binnen het gebied van het Land

van Nevele. Status Questiones van het onderzoek. In: Vobov-info, 47, pp. 24 – 27.

VAnder hAegen g., 1998. Steentijdvondsten in het Land van Nevele. In: Vobov-info, 47, pp. 6 – 12.

VAnhee d., 2006. Nieuwe archeologische vondsten te Merendree (Nevele). In: Vobov-info, 63, pp.

34 - 40.

(26)

Kale-Leie Archeologische Dienst 2011, KLAD-Rapport 31 26

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Juist bioraffinage, waarbij de geproduceerde biomassa optimaal kan worden gescheiden in bestanddelen voor een mix van producten zoals voedsel, veevoer, maar ook

• Groot aantal antagonisten geselecteerd op koude tolerantie (bij temperaturen tijdens bladval), productie en groei boven 37 o C (humaan effect). • Diverse antagonisten werden

De behandelingen waarbij de knollen zijn besmet met Burkholderia en vlak vóór het planten ontsmet in fungiciden (object 4) of fungiciden + 0,5% Jet 5 (object 6) hebben eveneens in

Protein characterisation of the carotenoid cleavage dioxygenases

Bij teler T werd er gemiddeld niet minder roest waargenomen, maar ook bij deze teler werd het grootste effect van de hogere opbrengst door biologische grondontsmetting

Maar zijn die gebieden wel effectief en hoe gaan we daarbij om met de waarschijnlijkheid dat de te beschermen soorten door klimaatverandering naar andere gebieden zouden

Alleen invloeden op het bestand worden meegerekend, niet die op het visgebied (in eerdere concepten van EU Regulation stond: human activities affecting the fishing area or the

Vanuit efficiëntieoverwegingen wordt een risicobeoordeling van een bestrij- dingsmiddel getrapt uitgevoerd (EU, 2002). Figuur 1 geeft aan dat het voorspelde risico afneemt