Verslag meting in vochtige woning te Sambeek
Citation for published version (APA):Leenders, I. A. M. (1987). Verslag meting in vochtige woning te Sambeek. (TU Eindhoven. Fac. Bouwkunde : publicaties Bouwkundewinkel). Technische Universiteit Eindhoven.
Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1987
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at:
openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
BOUWKUNDE-WINt(EL EINDHOVEN
VERSLAG
METING IN VOCHTIGE
WONING
TE
SAMB:EEK
I.A.M. LEENDERS id.nr. 210442
DE Bouwkundewinkel is een van de acht Wetenschapswinkels aan de Technische Universiteit Eindhoven.
De TUE aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan personen
en zaken die voortvloeien uit de toepassing of het gebruik van
resultaten van het verrichte onderzoek,behoudens in geval
van opzet,grove schuld of grove nalatigheid van de TUE of de
INHOUD
1. Inleidende probleembeschrijving 2. Meting
3. Beoordel ing' 3.1 vochtbalans
3.2 toetsing schimmelgrens 3.3 klasse-indeling
4. Conclusies en aanbevelingen 5. Literatuur
Bijlage 1. tekeningen woning 2. KNMI gegevens
.1. INLEIDENDE PROBLEEMOMSCHRIJVING
In februari 1986 kwam er bij de wetenschapswinkel van de
faculteit Bouwkunde een vraag binnen om onderzoek te doen in een
woning te Sambeek, gemeente Boxmeer. Ret gaat om een hoekwoning
waarin een gezin met drie kinderen woont. Naar aanleiding van
schimmelvorming op de wanden en stoelpoten, bollende
vloerbedekking, stervende planten en een knetterend
televisietoestel was er reeds een onderzoek gedaan door de
woningstichting. Er is ook en grondmonster onder de vloer (die
direct op het zand ligt) genomen waarvan de uitslag nooit bekend
gemaakt is. Volgens de bewoners zijn de problemen namelijk
begonnen na een reparatie aan het riool.
Er is een afvoerkanaal voor de geiser aangebracht, de onderste 50
cm van de kopgevel zijn geisoleerd en de binnenkant van deze
gevel is met een schimmelwerend middel behandeld. De klachten
bleven echter terugkeren, vooral bij langdurig vochtig weer.
Van 1 tot 28 april 1987 heeft er in de woning een
thermohygrograaf gestaan. Met de meetgegevens van deze periode is dit verslag geschreven als argumentatie voor verder onderzoek.
.2. METING
In de periode van 1 april 1987 tot en met 28 april 1987 heeft er
op een kast in de woonkamer in de woning in Sambeek een
thermohygrograaf type... gestaan. Met deze maandschrijver zijn
de temperaturen en de relatieve vochtigheden binnen de woning
gemeten. Figuur 1 en 2 geven het resultaat weer.
Hieruit val t direct te lezen dat de binnenvochtigheden aan de
hoge kant zijn; rond en regelmatig boven de 60% bij temperaturen van 18 tot 20°C.
Met behulp van de KNMI gegevens (zie bijlage 2) van station
Eindhoven van de maand april is in figuur 3 het verloop van de
dampdrukken buiten weergegeven. In dezelfde figuur is het gemeten verloop van de dampdruk binnen getekend. In figuur 4 is hetzelfde gedaan voor de temperatuur.
uit figuur 3 valt af te lezen dat de toppen en de dalen van Pi goed met Pe corresponderen, Pi voIgt Pe met een tijdsverschil van
ca. 2 dagen. Bi een ventilatievoud van ± 1 en geen vochtopslag is
een faseverschil van hooguit een dag te verwachten. Een verschil van twee dagen kan wijzen op de aanwezigheid van een vochtbron.
In het volgende deel (3) van dit verslag is mede op grond van
deze aanwijzing een vochtbalans opgesteld.
-2-- ~ ~'I= ~+-9 I 10 I 11 I 12 I 13 I 14 I 15 16 I 17 I 18 , 19 I 20 I 21 22 I 23 I 24 I 25 I 26 ~ ~~ ~t-/-/-~9.IY,.·I· t,t=1::::r- / · ! t c L -: -:+-:-:-I-+-. H+-+"l'-7= ::. ~:.... -..+ ~ ~ 27 I 28 , 29 I 30 I 31
=-
l=.~,ct:: .
+ -~rt
_Ic:i-6 o-~ ~ «
If
"
~ ~ :t-a l:~
'""
.
'f Cl.. ona
.;)...
'0'"
~.
0 I~•"
~ .lit ~ ~ .. .. . - . t:-
3"
col D RV?.,0"'.
o
RV7 SS"f.~/",~~ I~OO ItOO ~
,.
'l5OO 1"00 I'!IOO I\DO 'UIO 10110 q.. 'bo ~ It» 51» "Vaf/t:J t.,
.,
,
,
,
,.
'1
,2,."
'"
,.,
"
'":f" " " to "t' u. ,.'\ ..Of 'a.,( '&i 1l~ . ..-. t (c1~.".
FlG."!a
T.
" . - - - Ii'
" 1 1 I.
I, ..
U U.2.'
'IJf ,~ .. , ..., . "• --~(,to.,U-)
f1G. 4 ~npEaATUUIl.1I6R.t.ooP tJlk1I1ElJ&;1 EN "utT?71I"'r.._'
TCec.)
1)-ou ~ "fj' l~ l' II ,(, 14 I ,14"
\a•
..
,
,
...
,
.3. BEOORDELING
Met de gevonden meetwaarden Z1]n een drietal zaken uitgezocht. Er
is een vochtbalans opgesteld om te controleren of de
geconstateerde hoge vochtigheden het gevolg moeten zijn van een
externe vochtbron (3.1). De optredende condities zijn vervolgens
getoetst aan de "90 % - schimmelgrens" zoals prof. Lichtveld de
voorwaarde voor schimmelgroei beschrij ft (3.2). Tot slot is de
woning geplaatst in de klasseindeling volgens ir.van Hees (3.3) .
• 3.1. Vochtbalans
Om te controleren of de vochtigheidsgraad binnen het gevolg moet zijn van een externe vochtbron of dat deze verklaarbaar is uit de
bewoning door een gezin van 5 personen (2 ouders en 3
schoolgaande kinderen),is onderstaande vochtbalans opgesteld.
Om waarden te vinden voor de hoeveelheden door huishoudelijke
activiteiten geproduceerd vocht zijn twee literatuurbronnen
gebruikt (l it. 6 en 2) . Hieruit is onderstaande tabel
samengesteld, waarbij de voor de vochtproductie (in kg per
etmaal) door huishoudelijke activiteien een hoge en een lage
waarde zijn gegeven, waartussen de werkelijke situatie zich zal
bevinden. G HOOG G LAAG koken op gas 3,0 0,75 vaat wassen 1,0 0,5 kleding wassen 0,5 0,5 was drogen 2,0 0,5 douchen 1,25 0,6 vloer dweilen 0,5 planten 0,5 + ~+
totaal (kg per etmaal) 8,75 3,05
*
Vochtproductie door bewoners:zitten/slapen 5p x 12 uur x 0,05 kg/uur
=
3,0 3,0kantoorarbeid 3p x 4 uur x 0,1 kg/uur
=
1,2gem.arbeid lp x 4 uur x 0,3 kg/uur
=
1,2afwezigheid lp x 4 uur, 4p x 8 uur = 0,0+ - - +
-totaal (kg per etmaal) 5,4 3,0
Totale vochtproductie per etmaal: 14,15 6,05
G in kg per uur
.
.
0,59 0,25*
Volume woning :2 x A x h =2 x (6.86 x 5.90) x 2.60 = 210.46 m~
V
=
210 m~ (exclusief zolder).*
Het dampdrukverschil binnen - buiten is gemiddeld 350 kg/ros'(zie fig.3)
Door een vochtbalans voor de woning op te stellen kan het
--;-benodigde ventilatievoud - voor evenwicht tussen binnen- en buiten-vochtigheden - berekend worden :
druk binnen
=
vochtproductie + druk buitenPi
=
GRTi + Pe nV *R=
462 *Ti gemiddeld=
19°C=
292 K Pi - Pe = G*R*Ti (lit 1) n*Vbij G max: 350
=
0.59*462*292 dUs n gewenst=
1.08n*210
bij G min: 350 = 0.25*462*292 dUs n gewenst = 0.46
n*210
Bij een hoge vochtproductie is n gewenst 1.1, hetgeen een goed
haalbare waarde is.
In het onderstaande worden enkele termen in de vochtbalans
gevarieerd om na te gaan of er al dan niet een externe vochtbron
verondersteld moet worden. De gevonden waarden zijn bij elkaar
gezet in de tabellen 2, 3 en 4.
» Wanneer je zou uitgaan van een zeer hoge vochtproductie (bij 20
uur aanwezigheid per dag van 5 personen en geen afzuiging boven
het fornuis) G
=
16.7 kg/etmaal=
0.70 kg/uur350 = 0.7*462*292
n*210 n wordt dan 1.28
I gevarieerd gemeten berekend
I
G [kg/h] A P [N/ni] ni
I
0.20 350 0.37I
0.45 350 0.83I 0.70 350 1.28
tabel 2. Het benodigde ventilatievoud voor evenwicht
bij verschillende vochtproducties.
» Wanneer je bij het gemeten drukverschil een n varieert van 0.5
tot 1.2 geeft dit een productie van
·b.v. 350
=
G* 462*292 dUs G=
0.54 kg/uur=
13.1 kg/dag1.0*210
gevarieerd gemeten berekend I
n ~P [N/mJ G !.kg/h] [kg/etmaa]J I I 0.5 350 0.27 6.5 I 0.8 350 0.44 10.5 I 1.0 350 0.54 13.1 I 1.2 350 0.65 15.7 I
tabel 3. De berekende vochtproductie bij verschillende
ventilatievouden.
Het is redelijkerwijs te verwachten dat de vochtproductie in de
woning altijd binnen deze extremen - die gevonden zijn bij goed
haalbare ventilatievouden - zal blijven.
·8-» Wanneer je het drukverschil berekend bij een productie van 10
a
13 kg/dag en n = 0.5
a
1.2 is er evenwicht bijb.v. tlp = 0.25*462*292 = 321 Pa
0.5*210
1 gevarieerdl berekendl berekend Igemeten I
1 n IG1a.q 6P [N/m; I Ghooq 6P [N/mjIA~/m~ I
f 1
I 0.5 10.25 321 0.59 758 I
1 0.8 10.25 201 0.59 474 350 I
1 1.0 10.25 161 0.59 379 I
I 1.2 10.25 134 0.59 316
I
tabel 4. Het drukverschil, berekend bij een hoge en een lage vochtproductie.
Het voorkomende drukverschil is qemiddeld 350 N/m' (en maximaal
430 n/m , zie fig.3). Bij een hoge vichtproductie betekent dit
dat er voor evenwicht een ve~ilatievoud van 1.0
a
1.2 nodig is.Bij een lagere vochtproductie kan nook lage zijn (ca. 0.5 bij
G=0.25 kg/h).
» Het drukverschil kwam slechts 4 van de 28 dagen beneden de 250
Pa (15% van de tijd)
250 = 0.48*462*292 dus n noodzakelijk is dan 1.23
n*210
Een ventilatievoud van 1.23 moet haalbaar zijn met de twee
aanwezige klepraampjes.
Uit voorgaande varianten en het gemiddeld gewenste ventilatievoud
van 1.08 dat bij normaal ventileren gehaald kan worden, mag de
conclusie getrokken worden dat er geen externe vochtbron
aanwezig hoeft te zijn om de vochtproductie te verklaren .
• 3.2.Toetsing schimmelgrens
Een belangrijke voorwaarde voor schimmelgroei is een relatieve
vochtigheid van 85 tot 100%.Hoge vochtigheden komen voor aan de
binnenzijde van ongeisoleerde buitenwanden en dan vooral in de
6nder- en bovenhoeken. Prof.Lichtveld gaat uit van een
90%-schimmelgrens. Andere voorwaarden voor schimmelvorming zlJn
temperaturen tussen de 5 en 30 tot 40·C (liefst 20 - 30·C) en een (geringe) hoeveelheid organisch materiaal.
Om na te gaan gedurende welke periode de 90%-schimmelgrens wordt
overschreden zijn voor een aantal binnen- en buitentemperaturen
die representatief zijn voor de maand april de
oppervlaktetemperaturen aan de binnenzijde van de gevel berekend.
Oaarmee kan de relatieve vochtigheid berekend worden die in de
ruimte maximaal toelaatbaar is zonder dat de relatieve
vochtigheid tegen de wand groter wordt dan 90%.
*In onderstaande berekening wordt gebruik gemaakt van de
genormeerde temperatuurfactor Y = Toi - Te
Ti - Te
gelaagdheid binnen een ruimte wordt de overgangsweerstand.
a
=
A (Ti - Te) - B(Ti - Te) + (0.129*B*Y)/(1-Y) (lit. 2)
*Waarin Ti de vertrektemperatuur op thermostaathoogte is.
*Coefficienten: bovenhoek A
=
4.1, B=
2.6*(Tr - Tw) - 1.5wand A
=
6.6, B=
5.1*(Tr - Tw)*Bij niet stationair gedrag is Tr - Tw
=
3°C, waarbij Tw degemiddelde oppervlaktetemperatuur is van de omgevende vlakken.
*Hieruit is af te leiden dat de werkelijke temperatuurfactor
y' = A - B /(Ti - Te)
A
+7.7S*(1/y - 1)
N.B.De benedenhoek is hier buiten beschouwing gelaten omdat de
onderste ca. 50 cm van de spouwmuur geisoleerd zijn. De schimmel
manifesteert zich ook vooral in de bovenhoek.
*Plafond/bovenhoek A = 4.1
B
=
2.6*3 - 1.5=
6.3*Wand op 1.5 m hoogte A
=
6.6B = 5.1*3
=
15.3De gemiddelde binnentemperatuur in de eerste 20 dagen is 18°C. De buitentemperatuur neemt gemiddeld waarden aan van 5,10 en 15°C
1 1 1 1 Iwand 1 1ruimte Iplafond Iruimte
1 TilTel Toil Y IToi I PmaxlRVDlax IToi I Pmax I RVmax
I
[OcJj["C]1 1 1 (oC] Ilkg/ms~J\ [%1 1 loc] 1(kg/msj 1 [%1j - - -
-"~---I
181 5114.9\0.76112.811477 64 112.211420 62 I 18110116.110.76114.111608 70 114.011597 70 1 181121 1 I 1 114.811682 73 1 18115117.310.57115.411748 76 115.611771 77 1 161 5113.410.76111.311338 66 110.911303 65 1~ll0116.91 0.77114.911693 69 114.8\1682 _69 _tabel 5. Berekening temperatuurfactor en RV max
*De constructie van de buitenwand is een niet gevulde spouwmuur:
Rtot = 0.55 m~K/W.
Voorbee1d berekening:
# Ti = 18°C .
Te = 5°C
# Toi
=
(-0.13/0.55) * (18-5) + 18 = 14.9°CY = (Toi - Te)/(Ti - Te) =(14.9 - 5)/(18 - 5)
=
0.76# er geldt: y'
=
A - B/(Ti - Te)=
(Toi'-
Te)/(Ti-
Te)A
+ 7.75*(1/Y -1) = 6.6-
15.3/13 = (Toi'-
5)/13 6.6 + 7.75*(1/0.76-
1) dus Toi' = 12.8°C Pmax bij T =12.8°C is 1477 kg/msL RVopp = 90% bij P=
0.9*1477 = 1329 kg/ms~maximale RV in kamer is: 1329 / Pmax 18"C
=
1329 / 2063=
64%Pmax 16°C: 1817 Pa Pmax 19"C : 2196 Pa
In figuur 2 is in vierkant aangegeven in welke periodes de RV in
-de kamer -de maximaal toelaatbare RV overschreidt. In totaal is
dit ca.18 uur in 28 dagen (dit is 2.7% van de tijd). nit is een
zeer geringe periode, maar daar deze in een warme aprilmaand
(Tgem 11.3°C, normaal 8.5°C) viel mag hieruit geconcludeerd
worden dat de kans op schimmelvestiging onder
naj aarsomstandigheden groot is. Eenmaal gevestigde schimmel is
nauwelijks te verwijderen, ook als de omstandigheden zich
(tijdelijk) wijzigen, tenzij er een schimmeldodend middel
gebruikt wordt.
In figuur 2 is tevens in ovaal aangegeven dat de grens van 85%
(die genoemd wordt door ir.Pleysier, l i t 5) gedurende 36 uur
overschreden wordt •
• 3.3.Klasse-indeling
Met behulp van metingen is een verband gevonden tussen het
concentratieverschil binnen-buiten en de buitentemperatuur dat
als maatstaf kan dienen voor een normaal klimaat.(lit 3, fig 5)* Bij de woning in Sambeek is het gemiddelde dampdrukverschil 350
kg/ms~. Daar c = ~P /(R*T)
is het gemiddelde concentratieverschil bij een gemiddelde
temperatuur van 11.3°C : (350*1000)/(462*284.3) = 2.7 9/m~ I 6
i
!!I l.1 I 1$4 3 2 ;'\
"'
1\
.
li\.
;\
·1;."
~
-"I
..
1\.:
~,--,
~ ; o -I 1 10 1& 20 luitlllluctlnetnpeqtUUfC·CI-..I~.: .,~,,~,,~ IIDOtt~N l/OC.,.,r/6 Kl.,rr'!ll'l'r"
1!IaD'" • ..,...EUl •""·9 .,.".,,.~. !
.0
Mutatafvoor ..nWlChllQklimat(hIertnIImet ...,Ilerrelje",,1hetrnuItaaI ulthet,..~inde
teQlgegewn) ~_. - - __ - '; __
Uit fig 5 blijkt dat de woning een (te) hoge vochtigheid heeft.
Buiten het winterseizoen (nr.1) zal dit, bij gelijk blijvende
vochtproductie en ventilatie steeds het geval zijn.
Met eengemiddeld dampdrukverschil van 350 kg/ms~ bij een
gemiddelde temperatuur van 11.3°C ligt de woning op de grens van de binnenklimaat-klassen drie en vier (zoals deze in l i t 4, door ir.van Hees gebruikt worden). Zie figuur 6.
nit betekent dat hier sprake is van een vochtige woning. Gezien
de klachten,moet dit als aanwijzing beschouwd worden dat nader
onderzoek noodzakelijk is.Het is zeer aan te bevelen de metingen
die voor dit onderzoek noodzakelijk zijn te doen in extremere
jaargetijden,met grotere verschillen tussen binnen en buiten wat betreft temperatuur en vochtigheid.
\(-vet ...1dIiIleIl
t
Nt - --
-
..-
.
_."
...
...
...
,..
...
til'"
1M...
..
.7.-•
••
·s•
,
•
••
a 0 ( _ t.4.CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies uit het voorgaande zijn: • De binnenvochtigheden zijn hoog.
• uit toetsing van de schimmelgrens blijkt dat deze maar
gedurende enkele korte perioden overschreden wordt, maar dit kan ernstiger zijn in de hefst en de winter.
• Bij indeling in de binnenklimaat-klassen valt de woning in de
categorie "vochtige woningen".
Conclusies omtrent de oorzaak van de hoge vochtigheden in de
woning zijn in dit stadium nog niet te trekken.
Om de hoge vochtigheden te kunnen verklaren zijn nieuwe metingen in de periode november-december noodzakelijk.
\!l-.5.Literatuur
1 - E. Tammes en B.H. Vos
Warmte- en vochttransport in bouwconstructies
IQ.uwer, Deventer, 1970
2 - Prof. ir. W.J. Lichtveld
*
Vocht - onbooeting tussen woon- en bouwcultuurBouwwere1d 82 - nr. 3 (7 febr .1986)
*
Een realistischer beoorde1ing van koudebroggenBouwwere1d 82 - nr.4 (21 febr.1986)
3 - Ir. P. Huijbregts
Vocht en bewonersgedrag
Bouwwere1d 82 - nr.9 (2 mei 1986)
4 - Ir. R.P.J. van Hees
Koudebroggen en kans q> schimmelvonni.n:1
I - Boowkun:ie en Civiele techniek - no.4 - 1986
5 - Ir. J .A. Pleysier
Schilnmel.groei - als gevolg van vocht
Bouwwereld 82 - nr.3 (7 febr.1986)
6 - 8BR 151