E
NKELE REIS
:
VAN BELASTINGPARADIJS
A
RUBA NAAR
EEN
I
NTERNATIONAAL
F
INANCIEEL
C
ENTRUM
?
Een onderzoek naar de rol en mogelijkheden van Aruba in de
internationale financiële dienstensector
Masterscriptie Fiscale Economie
Carondina Leijdekkers
5928818
Onder begeleiding van drs. H.A. Vollebregt
27 augustus 2015
Inhoudsopgave
Voorwoord ... 4
Lijst van gebruikte afkortingen ... 5
Hoofdstuk 1 Inleiding ... 6
1.1 Aanleiding ... 6
1.2 Doel en onderzoeksvraag ... 7
1.3 Afbakening ... 8
1.4 Onderzoeksopzet ... 8
Hoofdstuk 2 Aruba ... 10
2.1 Inleiding ... 10
2.2 Status van Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden ... 10
2.3 De economie van Aruba ... 11
2.4 Conclusie ... 13
Hoofdstuk 3 Tax planning en de rol van tax havens ... 14
3.1 Inleiding ... 14
3.2 Wat is tax planning? ... 14
3.3 Tax havens ... 16
3.3.1 Kenmerken van tax havens ... 17
3.3.2 Kenmerken van schadelijke belastingregelingen ... 18
3.4 Conclusie ... 19
Hoofdstuk 4 Zijn er opties voor tax havens? ... 20
4.1 Inleiding ... 20
4.2 Financieel Centrum ... 20
4.2.1 Internationale Financiële Centra ... 21
4.2.2 Offshore diensten en instrumenten ... 23
4.3 Het verschil tussen tax havens en OFCs ... 25
4.4 Conclusie ... 27
Hoofdstuk 5 Achtergrond van Aruba in internationale tax planning ... 28
5.1 Inleiding ... 28
5.2 Ontstaansgeschiedenis van Aruba als Offshore Financieel Centrum ... 28
5.3 Internationaal verzet ... 33
5.3.1 Organization for Economic Cooperation and Development (OECD/OESO) ... 34
5.3.2 Gedragscode inzake de belastingheffing voor ondernemingen (Primarolo) ... 35
5.3.3 De invoering van het Nieuw Fiscaal Raamwerk (NFR) ... 36
5.4 Conclusie ... 39
Hoofdstuk 6 Randvoorwaarden voor een succesvol internationaal financieel centrum . 40 6.1 Inleiding ... 40
6.2 Verschillende vehikels van het Arubaanse fiscale stelsel ... 40
6.2.1 Aruba Vrijgestelde Vennootschap (AVV) ... 40
6.2.2 Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid (VBA) ... 42
6.2.3 Imputation Payment Company (IPC) ... 43
6.2.4 Transparante vennootschappen (TV) ... 44
6.3 Randvoorwaarden voor een succesvol Internationaal Financieel Centrum ... 45
6.4 Resultaten onderzoek ... 46
6.5 Mogelijkheden van Aruba in de internationale financiële dienstensector ... 48
6.6 Conclusie ... 51
Hoofdstuk 7 Conclusie en aanbevelingen ... 52
7.2 Conclusie ... 52
7.3 Aanbevelingen ... 53
Bibliografie ... 54
Bijlage 1 Lijst van geïnterviewden ... 59
Bijlage 2 Lijst van tax havens ... 60
Bijlage 3 Analyse ‘areas of competitivness’ ... 63
Voorwoord
Voor u ligt de scriptie ‘Enkele reis: van belastingparadijs Aruba naar een Internationaal Financieel Centrum?’ die ik met veel plezier heb geschreven in het kader van de afronding van de master Fiscale Economie aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderwerp heb ik gekozen omdat ik graag wil bijdragen aan een betere toekomst voor mijn eiland.
Graag wil ik hiermee mijn waardering tonen aan iedereen die me bijstond gedurende mijn studententijd in Nederland. Van deze gelegenheid wil ik gebruik maken om allereerst mijn moeder te bedanken, die mijn steun en toeverlaat is en die altijd in mij heeft geloofd. Daarnaast wil ik mijn scriptiebegeleider de heer Vollebregt hartelijk bedanken voor zijn waardvolle feedback, begeleiding, advies en aanmoediging. Last but not least, wil ik de heer Angel Bermudez hartelijk danken voor zijn waardevolle advies en steun gedurende mijn studententijd.
De afgelopen jaren heb ik met heel veel plezier in Nederland gestudeerd en gewoond. Deze scriptie is het eindresultaat van mijn studententijd en ik wens u heel veel leesplezier.
Lijst van gebruikte afkortingen
AFC Aruba Financial Center
AFCA Aruba Financial Center Association
ATIA Aruba Trade and Industry Association
AVV Aruba Vrijgestelde Vennootschap
BBP Bruto Binnenlands Product
BEPS Base Erosion and Profit Shifting Bes-‐eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba
BRK Belastingregeling van het Koninkrijk
CBA Centrale Bank van Aruba
DAO Directie Arbeid en Onderzoek
EU Europese Unie
FATF Financial Action Task Force
GFCI Global Financial Centres Index
GII Global Innovation Index
HR Hoge Raad
IBCs International Business Corporations
IFCs Internationaal Financiële Centra
IMF Internationaal Monetair Fonds
IPC Imputation Payment Company
LGO Landen en Gebieden Overzee
LvABA Landsverordening aanpassing belastingregime Aruba
LvTV Landsverordening invoering transparante vennootschap
LWB Landsverordening Winstbelasting
MNO Multinationale Onderneming
MOT Meldpunt Ongebruikelijke Transacties
NFR Nieuw Fiscaal Raamwerk
NGO Non-‐Gouvernementele Organisaties
NV Naamloze Vennootschap
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OFCs Offshore Financiële Centra
RFCs Regionale Financiële Centra
Statuut Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
TV Transparante Vennootschap
VBA Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid
VS Verenigde Staten
WGI Worldwide Governance Indicators
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding
De Tweede Wereldoorlog speelde een cruciale rol bij het ontstaan van de Nederlandse Antillen als een offshore financieel centrum (OFC).1 Tijdens de Duitse bezetting van Nederland in 1940 zijn vele Nederlandse bedrijven geïmmigreerd naar landen zoals Indonesië, Groot-‐Brittannië en de Nederlandse Antillen. Om te voorkomen dat Nederlandse activa tijdens de onrust van de oorlog onderworpen worden aan niet-‐Nederlands recht hebben veel bedrijven zoals ‘Shell’ en ‘Philips’ gekozen om hun statutaire zetel te verplaatsen naar de toenmalige Nederlandse Antillen. Tevens werden trusts-‐ en managementbedrijven op de Nederlandse Antillen gevestigd.2 Als resultaat hiervan is de
economie van Aruba als centrum voor financiële dienstverlening en offshore activiteiten ontstaan.3
Aan de gunstige fiscale faciliteiten van de offshore sector kwam een einde toen de aanpak van belastingontwijking en belastingontduiking een hoge mate van prioriteit heeft gekregen. Veel landen en organisaties komen sterk in verzet tegen het gebruik van agressieve tax planning structuren, die multinationale ondernemingen (MNOs) gebruiken om winsten te verschuiven naar landen met een lager belastingtarief. Als gevolg hiervan introduceerde Aruba per 1 juli 2003 het Nieuw Fiscaal Raamwerk (NFR), waarmee Aruba’s offshore regime werd afgeschaft.4
Het verlangen van de Arubaanse overheid naar diversificatie van de economie groeide enorm na de sluiting van de olieraffinaderij in 2012. Deze raffinaderij was een zeer belangrijke werkgever op Aruba. De daling in werkgelegenheid was een zware tegenslag voor de economie. Sindsdien is de economie van Aruba afhankelijk van één economische pijler, namelijk het toerisme. Om risico’s te verspreiden is diversificatie van de Arubaanse economie gewenst. Gezien het belang van de internationale financiële dienstensectoren in de Caribische regio is de ontwikkeling van Aruba in een internationaal financieel centrum (IFC) een optie voor diversificatie van de economie. Een IFC kan namelijk significante
1 Het eiland Aruba behoorde tot 1986 tot de Nederlandse Antillen.
2 Boise, C.M en Morriss, A.P. (2009). Change, Dependency, and Regime Plasticity in Offshore Financial Intermediation: The Saga of the Netherlands Antilles. Texas International Law Journal, 45, pp. 391-‐394.
3 Haan, T.J. (1998). Antilliaanse Instituties: De economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba, 1969-‐1995. Capelle aan de IJssel: Labyrint Publication, p.183.
4 Internationaal Business Publications USA. (2011). Aruba Taxation Laws and Regulations Handbook. Washington DC, USA-‐ Aruba: Ibp Usa, p.30.
voordelen met zich meebrengen. Denk hierbij aan het creëren van werkgelegenheid, hogere overheidsinkomsten en andere positieve spin-‐off effecten voor de economie. Eilanden zoals de Bahama’s en de Kaaimaneilanden hebben aanzienlijk van zulke voordelen genoten.5
1.2 Doel en onderzoeksvraag
Het doel van dit onderzoek is om een analyse te doen naar de rol en mogelijkheden van Aruba in de financiële dienstensector. Gezien de voordelen die een financieel centrum aan Aruba kan bieden en gezien het feit dat Aruba naar diversificatie van de economie streeft, wil ik graag bijdragen aan het ontwikkelingsproces van de financiële dienstensector. De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt dan ook als volgt: In hoeverre kan Aruba een rol spelen in de internationale financiële dienstensector?
Ter beantwoording hiervan zal er ten eerste de volgende deelvragen behandeld worden: Hoofdstuk 2: -‐ Wat is de status van Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden?
-‐ Waaruit bestaat de economie van Aruba? Hoofdstuk 3: -‐ Wat is tax planning?
-‐ Welke rol spelen tax havens bij tax planning?
Hoofdstuk 4: -‐ Hoe kunnen tax havens hun financiële expertise op andere wijze benutten?
Hoofdstuk 5: -‐ Wat was de rol van Aruba in internationale tax planning vóór de invoering van het Nieuw Fiscaal Raamwerk?
-‐ Waarom zijn eerdere pogingen van Aruba in het ontwikkelen van een succesvol financieel centrum mislukt?
-‐ Hoe is het zover gekomen dat Aruba het Nieuw Fiscaal Raamwerk heeft ingevoerd?
Hoofdstuk 6: -‐ Wat zijn de verschillende vehikels die het Arubaanse fiscale stelsel biedt?
-‐ Wat zijn de randvoorwaarden voor een succesvol internationale
5 International Monetary Fund. (2002). Caribbean Offshore Financial Centres: Past, Present, and Possibilities for the Future.
IMF Working Paper. Geraadpleegd op 26 juli 2015 via http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2002/wp0288.pdf
financiële dienstensector?
-‐ Wat zijn de mogelijkheden van Aruba in het internationale financiële dienstencentrum?
1.3 Afbakening
Deze scriptie heeft alleen betrekking op belastingontwijking en niet op belastingontduiking, die zich in de sfeer van fraude bevindt. Bij tax planning en belastingontwijking proberen belastingplichtigen binnen de grenzen van de wetten hun belastingdruk te verlagen. Voorts wordt deze scriptie beperkt tot de winstbelasting, dividendbelasting en imputatiebetaling. De reden hiervoor is dat met name MNOs de mogelijkheid hebben om agressieve tax planningsstructuren te gebruiken om zodoende hun belastingdruk te minimaliseren.
1.4 Onderzoeksopzet
Er wordt door middel van een literatuuronderzoek antwoord gegeven op de deelvragen en onderzoeksvraag. Daarbij wordt ook gekeken naar de nationale wet-‐ en regelgeving van Aruba. Om het literatuuronderzoek aan te vullen zal er een empirisch onderzoek plaatsvinden. Het empirische onderzoek vindt plaats door het uitvoeren van interviews met stakeholders van de Arubaanse financiële en economische sector. Deze onderzoeksmethode is bedoeld om inzicht te geven in de potentiële rol die Aruba kan spelen in de internationale financiële dienstensector. Voor de lijst van geïnterviewden en de functies die ze in de Arubaanse financiële sector vervullen wordt verwezen naar bijlage 1 van dit onderzoek.
In hoofdstuk twee wordt kort ingegaan op de economie van Aruba en de status van Aruba binnen het Koninkrijk. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de term tax planning en welke rol tax havens hierbij spelen. In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de mogelijkheden van tax havens om hun expertise op een andere wijze te benutten. In het vijfde hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergrond van Aruba in internationale tax planning. Hierbij wordt aandacht besteed aan het ontstaansgeschiedenis van Aruba als offshore financieel centrum en de invloeden van internationale organisaties op de Arubaanse belastingwetgeving. In hoofdstuk zes wordt ingegaan op de verschillende vehikels en faciliteiten die de Arubaanse fiscale wetgeving biedt. Ook wordt onderzoek gedaan naar de
randvoorwaarden voor een succesvol IFC. Tot slot bevat hoofdstuk 7 de conclusie en aanbevelingen. In de conclusie wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: ‘In hoeverre kan Aruba een rol spelen in de internationale financiële dienstensector?
Hoofdstuk 2
Aruba
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een korte introductie gegeven van het eiland Aruba. Tevens
wordt er in dit hoofdstuk antwoord gegeven op de volgende deelvragen: ‘Wat is de status van Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden?’ en ‘Waaruit bestaat de economie van Aruba?
2.2 Status van Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden
Aruba is een klein eiland in het Caribisch gebied en heeft een oppervlakte van ongeveer 180 vierkante meter. De bevolking omvat ruim 107.000 inwoners.6 Sinds 10 oktober 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-‐eilanden) maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland.7 Dit betekent dat de BES-‐eilanden een status als ‘bijzondere gemeente’ van Nederland hebben verkregen. Vóór 10 oktober 2010 bestond het Koninkrijk der Nederlanden uit de landen Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba. Onder de Nederlandse Antillen vielen de eilanden Curaçao, Sint Maarten, Saba, Sint Eustatius en Bonaire. Oorspronkelijk viel het eiland Aruba ook onder de Nederlandse Antillen, maar Aruba heeft sinds 1986 haar Status Aparte verkregen.8
Het in 1954 tot stand gekomen Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (Statuut) gaf aan, dat deze zes eilanden die onder de naam ‘Nederlandse Antillen’ de status van zelfbesturend land met een grote mate van autonomie kregen. Het Statuut is een door de landen vrijwillig gesloten overeenkomst, waarin de rechtsorde van het Koninkrijk is vastgesteld. Hierin worden de verhoudingen tussen de landen van het Koninkrijk geregeld.9
Als staatsrechtelijke organisatie van de toenmalige Nederlandse Antillen werd gekozen voor een centraal bestuur en wetgevend apparaat. De vier regio’s hebben elk een eigen bestuursorgaan. Het vertegenwoordigend lichaam van de Nederlandse Antillen werd gekozen op basis van een aantal zetels die onevenredig verdeeld werd tussen deze vier
6 Geraadpleegd op 27 februari 2015 via Central Bureau of Statistics Aruba 7 Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
8 Zie: http://www.overheid.aw/bestuur-‐organisatie/historie-‐van-‐het-‐koninkrijk-‐en-‐aruba_41237/ 9 Pronk, P. (2003). Staatsinrichting van Aruba (tweede druk). Aruba, p. 29.
regio’s. De zetel verdeling werd als volgt vastgesteld, Curaçao twaalf, Aruba acht, Bonaire één en de Bovenwinden één zetel.10
In 1977 opteerde Aruba voor een Status Aparte. De meerderheid sprak zich uit voor een onafhankelijke Aruba, los van de Nederlandse Antillen met name los van Curaçao.11 Per 1 januari 1986 verwierf Aruba haar Status Aparte en zodoende had Aruba de status van Land binnen het Koninkrijk verworven. Hierdoor werd het Statuut en de Antilliaanse staatsregeling in 1985 fundamenteel gewijzigd. 12 Ook werd er afgesproken dat Aruba per 1
januari 1996 compleet uit het Koninkrijk zou treden, maar in de jaren voorafgaand 1996 kwam steeds sterker tot uiting dat de koppeling van de onafhankelijkheid aan de Status Aparte aan Aruba was opgedrongen. Op verzoek van Aruba zagen in 1995 de koninkrijkspartners, Nederland en de Nederlandse Antillen, al snel dat de neergelegde handelwijze inderdaad niet in overeenstemming was met het zelfbeschikkingsrecht.13
Hierdoor werd de onafhankelijkheidsdatum voor Aruba uit het Statuut geschrapt.14
2.3 De economie van Aruba
Aruba heeft een open en kleinschalig economie die sterk afhankelijk is van toerisme. De Arubaanse economie is zich aan het herstellen van een “double dip” als gevolg van de wereldwijde financiële crisis en de sluiting van de olieraffinaderij in 2012. De schokken van de wereldwijde financiële crisis en de sluiting van de olieraffinaderij hebben bijgedragen aan de overheidsschuld van meer dan 80 procent van het bruto binnenlands product (BBP) in 2014 en hebben de fiscale ruimte uitgehold.15
De economische geschiedenis van de Arubaanse olieraffinaderij begon rond de jaren 1927/1928 toen de olieraffinaderij, Lago Oil and Transport Company, zich voor politieke redenen en vanwege de belastingvrijdom op Aruba heeft gevestigd. Ook op Curaçao heeft zich in 1916 een olieraffinaderij, ‘Koninklijke’/Shell, gevestigd. Deze twee raffinaderijen groeiden uit tot de grootste van de wereld. Bijna 10 procent van de wereldolieproductie werd gedurende de Tweede Wereldoorlog op de Antillen verwerkt. Dit bracht tot de jaren
10 Grinten van der, W.C.L. (1991). Het Koninkrijk der Nederlanden. Tijdschrift voor Antilliaans recht-‐justicia, 2, p.53 11 Pronk, P. (2003). Staatsinrichting van Aruba (tweede druk). Aruba, p. 24.
12 Grinten van der, W.C.L. (1991). Het Koninkrijk der Nederlanden. Tijdschrift voor Antilliaans recht-‐justicia, 2, p.54 13 Pronk, P. (2003). Staatsinrichting van Aruba (tweede druk). Aruba, p. 27.
14 Pronk, P. (2003). Staatsinrichting van Aruba (tweede druk). Aruba, p. 28.
15 International Monetary Fund. (2015). Kingdom of the Netherlands-‐Aruba: Concluding Statement of the 2015 Article IV
vijftig een flinke groei van de werkgelegenheid met zich mee en trok de toenemende economische activiteiten veel juristen en bankiers naar het eiland toe.16 Door het vertrek van de Lago in 1985 belandde Aruba in een crisisperiode. Hiermee viel een kwart van het BBP van Aruba weg en hebben duizenden werknemers hun baan verloren. Dit had tot gevolg dat de Arubaanse overheid de helft van haar inkomsten kwijtraakte.
Als gevolg van een indrukwekkende toestroom van toeristen en aanzienlijke investeringen in hotels begon de economie rond 1987 weer te groeien.17 Sindsdien is het
toerisme de belangrijkste pijler van de Arubaanse economie. In 1990 werd de Arubaanse raffinaderij door Coastal Aruba weer in gebruik genomen.18 De raffinaderij werd in 2004
door de Amerikaanse oliegigant Valero overgenomen, maar heeft in 2012 definitief haar deuren gesloten. Sinds de sluiting van de Valero-‐raffinaderij is het eiland voor 80 procent afhankelijk van toerisme. Hierdoor streeft de Arubaanse overheid naar diversificatie van de economie.19
De mogelijkheden voor diversificatie van de economie is voor een klein eiland met een kleinschalig economie vrij beperkt. Eén van de opties voor de diversificatie van de economie is om zich te vestigen als een internationaal financieel centrum. 20 Er moet wel opgemerkt worden dat Aruba meerdere malen een poging deed om de internationale financiële sector op het eiland verder te ontwikkelen, maar wist die markt nooit te veroveren. Een belemmering hierbij is de internationale druk van organisaties zoals, de Organisation for Economic Co-‐operation and Development (OECD/OESO), de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS), die het voor Aruba moeilijk maken om de financiële sector op het eiland verder te ontwikkelen.
16 Haan, T.J. (1998). Antilliaanse Instituties: De economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba, 1969-‐1995. Capelle aan de IJssel: Labyrint Publication, p.17-‐57
17 Haan, T.J. (1998). Antilliaanse Instituties: De economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba, 1969-‐1995. Capelle aan de IJssel: Labyrint Publication, pp.17-‐57
18 Haan, T.J. (1998). Antilliaanse Instituties: De economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba, 1969-‐1995. Capelle aan de IJssel: Labyrint Publication, p. 137
19 International Monetary Fund (IMF). (2015). Kingdom of the Netherlands-‐Aruba: Concluding Statement of the 2015 Article
IV Mission. Geraadpleegd op 14 februari 2015 via http://www.imf.org
20 The Facility for Investment Climate Advisory Service. (2005). Aruba. Diversification for sustainable growth and reduction
of risk: Steps Toward the Design and Implementation of a Strategy. Geraadpleegd op 15 maart 2014 via
2.4 Conclusie
In dit hoofdstuk werd onderzoek gedaan naar de volgende deelvragen: Wat is de status van Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden?’ en ‘Waaruit bestaat de economie van Aruba? Om een antwoord hierop te geven wordt een korte samenvatting gegeven van de staatkundige en economische geschiedenis van Aruba. Aruba heeft een oppervlakte van ongeveer 180 vierkante meter met een bevolking van ruim 107.000 inwoners.21 Per 1
januari 1986 verwierf Aruba haar Status Aparte en zodoende heeft Aruba tot heden de status van land binnen het Koninkrijk. Door de sluiting van de Valero-‐olieraffinaderij in 2012 is Aruba afhankelijk van één economische pijler, het toerisme. Diversificatie van de economie van Aruba is daarom gewenst. Voor Aruba is deelname aan de internationale financiële dienstensector een optie voor diversificatie van de economie.
Hoofdstuk 3
Tax planning en de rol van tax havens
3.1 Inleiding
De afgelopen jaren is door overheden en non-‐gouvernementele organisaties (NGOs)22 een
toenemende interesse ontstaan voor internationale fiscale constructies die gericht zijn op het minimaliseren van de belastingdruk. De fiscale constructies die MNOs gebruiken teneinde de belastingdruk te minimaliseren zijn in principe niet onwettig.23 Mits
belastingplichtigen zich aan de wet houden is het voor hun toegestaan om de meest voordelige fiscale route te kiezen.24 In dit hoofdstuk komen de volgende twee deelvragen
aan de orde: ‘Wat is tax planning?’ en ‘Welke rol spelen tax havens bij tax planning?’.
3.2 Wat is tax planning?
Gribnau en Hamers (2011) definiëren tax planning als: ‘het plannen en structureren van de (ondernemings)activiteiten en de juridische vorm waarin deze plaatsvinden om de belastingdruk te verminderen.’ Tax planning kent niet alleen een fiscaaltechnische, maar ook een ethische component.25 De bereidheid van MNOs om hun fair share te betalen is de afgelopen jaren vaak negatief in het nieuws gekomen. Amerikaanse multinationals zoals Starbucks, Google en Amazon werden in 2012 geconfronteerd met een consumententerugslag toen bekend werd gemaakt dat ze relatief lage winstbelasting over hun buiten de VS behaalde winsten betaalden. 26 Deze bedrijven hebben grote
reputatieschade geleden omdat hun tax planning door overheden, bedrijven, burgers en NGO’s als onethisch werd beschouwd. De belasting die een MNO niet of te weinig betaalt, leidt tot een hogere belastingdruk voor burger en lokale bedrijven.27 De laatste jaren is als
gevolg van de economische crisis en het verzet van overheden, bedrijven, burgers en NGO’s tegen agressieve tax planning sprake van een kentering in de tax-‐planningspraktijk. Duidelijk is dat na 2012 steeds meer grote ondernemingen een fiscaal verantwoord beleid willen
22 Non-‐gouvernementele organisaties, zoals Tax Justice Network, ActionAid en Oxfam Novib, strijden tegen fiscale onrechtvaardigheid in internationaal perspectief.
23 Engelen, F.A. (2013). De lotgevallen van Starbucks, Amazon en Google. NTFR, 158, p1 24 Speet, N.G.H. (2011). Multinationals en agressieve tax planning. NTFR, 1072 (20), p.1
25 Gribnau, J.L.M. en Hamers, R. (2011). Tax planning: spel met regels dat om ethisch houvast vraagt. Deel 1 Regelgedreven interactie. WFR, 154, p.1.
26 Zie bijv. Special Report: How Starbucks avoids UK taxes. Geraadpleegd op 18 juni 2015 via
http://www.reuters.com/article/2012/10/15/us-‐britain-‐starbucks-‐tax-‐idUSBRE89E0EX20121015 en ook binnen kwaliteitskranten zoals Guardian, de Financial Times en BBC.
voeren. Dergelijke ethische verantwoording houdt in dat de belastingplichtig bij de keuze van een fiscale constructie rekening houdt met de gerechtvaardigde belangen van de samenleving en medebelastingplichtigen.28
Belastingstructuren die als agressieve tax planning kwalificeren zijn structuren waarbij belasting wordt verminderd via strikt wettelijke regelingen die toch in strijd zijn met de geest van de wet.29 Het agressieve karakter hiervan zorgt voor een grote druk op belastingsystemen van vooral de OESO-‐landen. Happé onderscheidt drie vormen van agressieve tax planningsconstructies: fraus legis-‐achtige constructies, tax-‐haven constructies en het gebruik van internationale belastingarbitrage.30 Bij fraus legis-‐achtige constructies
zijn doel en strekking van de wet van belang. Zulke fraus legis-‐achtige constructies balanceren op de rand van de wet. Als tweede vorm van agressieve tax planningsconstructies noemt Happé het gebruik van tax havens door ondernemingen. Hiermee kunnen ondernemingen hun winsten naar tax havens verschuiven waardoor ze minder belasting betalen. Dit doen ze door bijvoorbeeld aftrekposten naar landen met een relatief hoog belastingtarief te verschuiven en de opbrengsten te verschuiven naar landen met een laag tarief. Het verschuiven van de belastbare grondslag naar een andere jurisdicties wordt ook wel base erosion and profit shifting (BEPS) genoemd. Tot slot noemt Happé het fenomeen van de internationale belastingarbitrage, één van de belangrijkste instrumenten bij het vermijden van belasting. Het betreft het zoeken naar mismatches tussen de verschillende belastingsystemen.31
Naast agressieve constructies voor tax planning spelen ondernemingen in op internationale belastingconcurrentie tussen landen. In een wereld waarbij ondernemingen en kapitaal mobieler zijn geworden en waarbij investeerders naar lage fiscale kosten verlangen, zullen landen hierop inspelen om te proberen met hun fiscale systeem economische activiteiten uit andere landen aan te trekken.32 Volgens Gribnau en Hamers (2011) kan belastingconcurrentie gewenst zijn omdat het nationale regeringen dwingt om te
28 Happé, R.H. (2011). Belastingrecht en de geest van de wet. Een pleidooi voor een beginsel-‐benadering in de wetgeving (afscheidsrede). Tilburg: Tilburg University, pp.19-‐20
29 de Boer, R.A. en Nouwen, M.F. (2013). Europees geschut tegen belastingparadijzen en agressieve fiscale planning. Het vizier staat nog niet scherp. WFR, 34, p. 1
30 Happé, R.H. (2011). Belastingrecht en de geest van de wet. Een pleidooi voor een beginsel-‐benadering in de wetgeving (afscheidsrede). Tilburg: Tilburg University, pp.16-‐18
31 Happé, R.H. (2011). Belastingrecht en de geest van de wet. Een pleidooi voor een beginsel-‐benadering in de wetgeving (afscheidsrede). Tilburg: Tilburg University, pp.16-‐18
32 Gribnau, J.L.M. en Hamers, R. (2011). Tax planning: spel met regels dat om ethisch houvast vraagt. Deel 1 Regelgedreven interactie. WFR, 154, p.4
zoeken naar een optimale mix van publieke goederen en diensten aan de ene kant en belastingen aan de andere kant.33 Maar internationale belastingconcurrentie kan ook contraproductief zijn. Fiscale stimuleringsmaatregelen zoals, tax holidays, grondslagreductie of tariefverlagingen, die landen gebruiken om investeringen en kapitaal aan te trekken van het buitenland kunnen schadelijke effecten hebben. Dergelijke schadelijke belastingconcurrentie kan leiden tot, “fiscal degradation”, en “the race to the bottom”, oneerlijke belastingvoordelen voor internationale ondernemingen ten opzichte van kleinere lokaal opererende bedrijven.34 In een rapport van de OESO, “Harmful Tax Competition: An
Emerging Global Issue” (het 1998 OESO-‐rapport) concludeert de OESO dat schadelijke belastingconcurrentie tegengegaan moet worden omdat dit de wereldwijde welvaart doet afnemen en om de eerlijkheid, neutraliteit en sociale acceptatie van belastingregimes te bevorderen.35
3.3 Tax havens
Tax havens, in het Nederlands vaak vertaald als belastingparadijzen, staan onder het vuur als gevolg van de wereldwijde economische crisis en de miljarden aan beleggingsfraudezaken en belastingfraudezaken. Bij beleggingsfraudezaken kan men denken aan de ponzi-‐fraudeurs Bernard Madoff en Allen Stanford. Bernard Madoff is verantwoordelijk voor de grootste ponzifraude in de Amerikaanse geschiedenis. Madoff gebruikte een reeks feeder-‐fondsen in verschillende tax havens waarin miljarden dollars zijn verdwenen.36 Ponzi-‐fraudeur Allen Stanford werd beschuldigd voor een ponzi-‐fraude van
acht miljard dollars. Hierbij maakte Stanford gebruik van een in Antigua gevestigde offshore bank namelijk de Stanford International Bank.37 Tevens zijn er de belastingfraudezaken met
tax havens in de hoofdrol zoals die van de Zwitserse bank UBS en Credit Suisse, die klanten hebben geholpen met belastingontduiking. Zowel de UBS als de Credit Suisse worden
33 Gribnau, J.L.M. en Hamers, R. (2011). Tax planning: spel met regels dat om ethisch houvast vraagt. Deel 1 Regelgedreven interactie. WFR, 154, p.4
34 Gribnau, J.L.M. en Hamers, R. (2011). Tax planning: spel met regels dat om ethisch houvast vraagt. Deel 1 Regelgedreven interactie. WFR, 154, p.5
35 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, p.8.
36 Higham, S., Hudson M. & Walker Guevara, M. (2013). Piercing the secrecy of offshore tax havens. Geraadpleegd op 22 juni 2015 via http://www.washingtonpost.com/investigations/piercing-‐the-‐secrecy-‐of-‐offshore-‐tax-‐
havens/2013/04/06/1551806c-‐7d50-‐11e2-‐a044-‐676856536b40_story.html
37 Delevingne, L. (2009). Trouble in tax paradise. Offshore havens may have to take welcome mat in if world leaders have their way. Geraadpleegd op 22 juni 2015 via
verdacht te hebben meegewerkt aan het opzetten van complexe constructies voor internationale klanten om zodoende belasting in het woonland van de klanten te ontwijken.38
Wat wordt onder het begrip tax haven verstaan? Van het begrip tax haven bestaat er geen specifieke definitie. Jurisdicties die buitenlandse investeerders geen of een lage belastingheffing bieden en die buitenlandse investeerders beschermen tegen het uitwisselen van informatie (bankgeheim) zijn algemeen bekend als tax havens.39 Het gaat
dus om jurisdicties die bijzondere faciliteiten aan met name niet-‐ingezetenen (rechts)personen bieden. Tax havens hebben volgens het 1998 OESO-‐rapport drie hoofddoelen namelijk, het bieden van een locatie voor het houden van passieve beleggingen, de mogelijkheid om winsten (op papier) te verschuiven en het afschermen van bankgegevens van belastingplichtigen. Dergelijke hoofddoelen kunnen schade toebrengen aan belastingstelsels van andere landen aangezien tax havens de mogelijkheid tot belastingontwijking en –ontduiking bevorderen.40 Daarom richt het 1998 OESO-‐rapport zich
op schadelijke fiscale praktijken in OESO-‐lidstaten en niet-‐OESO-‐landen. Hierbij maakt het 1998 OESO-‐rapport een onderscheid tussen tax havens en schadelijke belastingregelingen. In de volgende hoofdstukken wordt verder ingegaan op de kenmerken van tax havens en schadelijke belastingregelingen.
3.3.1 Kenmerken van tax havens
Het hoofdkenmerk van een tax haven is dat de fiscale wetgeving van desbetreffende tax haven een instrument is voor het omzeilen van de fiscale wetgeving of regelgeving van andere jurisdicties. Het minimaliseren van de belastingschuld is hierbij een belangrijk element.41 De OESO definieert de volgende kenmerken van tax havens:42
a) geen of lage belastingheffing,
b) gebrek aan effectieve uitwisseling van informatie, c) gebrek aan transparantie, en
d) een gebrek aan ‘substance’.
38 de Gruyter, C. (2014). Vaarwel Zwitsers bankgeheim. Geraadpleegd op 22 juni 2015 via http://www.nrcreader.nl/artikel/5532/vaarwel-‐zwitsers-‐bankgeheim
39 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, pp.21-‐22 40 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, pp.21-‐22 41 Booijink, L. en Weyzig, F. (2007). Identifying Tax Havens and Offshore Financial Centres. TJN, p.1 42 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, p.23
Kenmerk (a) is het uitgangspunt bij het identificeren van een jurisdictie als tax haven. (Rechts)personen kunnen bij kenmerk (b) profiteren van de strikte geheimhoudingsregels en andere beschermingen tegen controle van belastingdiensten.43 Kenmerk (c) maakt het moeilijk voor het woonland van de belastingplichtige om preventieve maatregelen te nemen tegen het ontwijken en/of ontduiken van belasting. Een gebrek aan transparantie kan ontstaan door begunstigende ‘rulings’ die een bepaalde sector in staat stellen om te opereren onder een lagere effectieve belastingruk dan andere sectoren. Het 1998 OESO-‐ rapport geeft als voorbeeld hiervan dat overheden overeenkomsten aan kunnen gaan met belastingplichtigen. Om sprake te zijn van transparantie moet zo’n overeenkomst bekend of openbaar worden gemaakt.44 Het gebrek aan economische activiteiten van buitenlandse
ondernemingen (d) kan namelijk suggereren dat desbetreffende jurisdictie puur fiscaal gedreven investeringen en transacties aan wil trekken.45 Kenmerk (d) werd in het 1998
OESO-‐rapport opgenomen als één van de criteria voor het identificeren van tax havens. Echter is de vraag of lokale activiteiten voldoende ‘substance’ bevatten moeilijk te beantwoorden.
Bijlage 2 geeft vier verschillende lijsten van landen die door verschillende organisaties op enig moment als tax havens oftewel belastingparadijzen werden aangemerkt. Deze lijsten moeten in zijn historische context worden gezien. Uit de tabel blijkt dat Aruba in 2000 en 2013 als een belastingparadijs werd aangemerkt. In hoofdstuk vier komt dit uitgebreid aan bod.
3.3.2 Kenmerken van schadelijke belastingregelingen
Als gevolg van de toenemende belastingconcurrentie en om financiële activiteiten aan te trekken hebben veel landen gunstige belastingregelingen. In veel gevallen fungeren desbetreffende jurisdicties als schakel in de fiscale constructies van internationale concerns. Uit hoofdstuk 3.2 blijkt dat niet elke vorm van belastingconcurrentie schadelijk is. Om uit te maken of belastingregelingen al dan niet als schadelijk worden aangemerkt, beschrijft het 1998 OESO-‐rapport enkele criteria waaraan schadelijke belastingconcurrentie kan worden herkend. Tevens geeft het rapport aanbevelingen om schadelijke belastingconcurrentie
43 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, pp. 22-‐24 44 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, pp.28-‐29 45 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, pp. 22-‐24
tegen te gaan. De vier kerncriteria die kunnen bijdragen aan het identificeren van schadelijke belastingregelingen luiden als volgt:46
1. De belastingregeling resulteert in een relatief lage effectieve belastingdruk;
2. Wanneer sprake is van ring fencing. Er is sprake van ring fencing indien de voordelen geheel los staan van de binnenlandse economie. Deze hebben dan geen gevolgen voor de nationale belastinggrondslag;
3. Er is sprake van een gebrek aan transparantie;
4. Er is sprake van een gebrek aan effectieve informatie-‐uitwisseling tussen landen.
Naast deze vier kerncriteria zijn er nog andere factoren die volgens het 1998 OESO-‐rapport van belang kunnen zijn bij de kwalificatie van een schadelijke belastingregeling.47
3.4 Conclusie
In dit hoofdstuk werd onderzoek gedaan naar de volgende deelvragen: ‘Wat is tax planning?’ en ‘Welke rol spelen tax havens bij tax planning?’. Uit bovenstaande blijkt dat ondernemingen tax planning gebruiken om belastingen (“fiscale kosten”) te minimaliseren. Mits belastingplichtigen zich aan de wet houden is het voor hun toegestaan om zich te richten op de fiscaal voordeligste weg. Naast ‘gewone’ tax planning bestaat er ook agressieve tax planning. Onder agressieve tax planning valt, onder andere, het verschuiven van winsten door MNOs naar tax havens om hiermee hun belastingdruk te verlagen. Agressieve tax planning leidt er vaak toe dat MNOs hun fair share niet betalen. Overheden, bedrijven, burgers en NGOs hebben weinig begrip hiervoor en vinden dergelijke tax planning immoreel en onethisch.
46 OECD. (1998). Harmful Tax Competition: An Emerging Global Issue. Paris: OECD Publishing, p.25
Hoofdstuk 4
Zijn er opties voor tax havens?
4.1 Inleiding
Uit bovenstaande blijkt dat jurisdicties die als tax havens worden beschouwd een groot risico lopen op reputatieschade. Hierdoor willen vele landen af van hun imago als tax haven. Ook de term ‘offshore’ heeft de laatste jaren een wanklank gekregen omdat landen, zoals de VS, offshore centra beschuldigen van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme. Om de integriteit van dergelijke jurisdicties te behouden zijn landen op zoek naar een andere wijze om hun financiële expertise te benutten. De deelvraag die hier aan bod komt luidt dan ook als volgt: ‘Hoe kunnen tax havens hun financiële expertise op andere wijze benutten?’ Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de mogelijkheden van het ombouwen van een tax haven tot een IFC.
4.2 Financieel Centrum
Een financieel centrum is een gebied met een hoge concentratie van financiële instellingen (zoals banken, vermogensbeheerders en beurzen) en waarin de financiële transacties van desbetreffend land of regio gecentraliseerd zijn.48 Deze definitie omvat zowel binnenlands
financiële centra (BFCs) als internationaal financiële centra (IFCs). BFCs werken meestal in hun nationale valuta en de deelnemers zijn inwoners van desbetreffend land. Deelnemers van IFCs zijn zowel inwoners als niet-‐inwoners van de IFC.49 Een financieel centrum ontstaat
door efficiency, het centraliseren van grote financiële instellingen in een specifiek gebied verbetert de communicatie. Tevens kan kostenbesparing door middel van specialisering en schaalvoordelen worden gerealiseerd. In de VS werd New York door de toenemende vraag van groothandelaren, die zich in de buurt van de haven vestigden, naar financiële diensten één van het belangrijkste financiële centrum ter wereld. Naarmate meer financiële instellingen zich in New York hebben gevestigd verplaatsten Amerikaanse bedrijven hun hoofdkantoor naar New York om zodoende te profiteren van de bovengemelde efficiency voordelen.50
48 Dufey, G. en Bartram, S. M. (1997). The Impact of Offshore Financial Centers on International Financial Markets. The
International Executive, 39 (5), pp. 540-‐541
49 Reed, A.P. (1998). Money and the Global Economy. Cambrigde: Woodhead Publishing Limited, p. 58
50 Dufey, G. en Bartram, S. M. (1997). The Impact of Offshore Financial Centers on International Financial Markets. The
4.2.1 Internationale Financiële Centra
IFCs ontstaan door een uitbreiding van de binnenlandse centra. BFCs houden zich in principe bezig met slechts één type transactie: binnenlandse kredietverstrekkers/beleggers bieden fondsen aan binnenlandse kredietnemers/emittenten. Bij IFCs kunnen zich naast de bovenstaande transactie drie extra transacties optreden:51
1. transacties tussen buitenlandse kredietverstrekkers/beleggers en binnenlandse kredietnemers/emittenten;
2. transacties tussen binnenlandse kredietverstrekkers/beleggers en buitenlandse kredietnemers/emittenten; en
3. transacties tussen buitenlandse kredietverstrekkers/beleggers en buitenlandse kredietnemers/emittenten.
IFCs kunnen verder onderverdeeld worden in de traditionele IFCs en in offshore financiële centra (OFCs). De traditionele IFC omvat alle bovengemelde transacties. Een traditionele IFC is een centrum dat de meeste van haar financiële grensoverschrijdende diensten biedt aan zowel binnenlandse als internationale investeerders en kredietnemers. Ook kunnen buitenlandse financiële instellingen en andere buitenlandse financiële diensten zich in dit centrum vestigen.52 Niet-‐ingezetenen zijn meestal aangetrokken tot deze centra door de uitgebreide en geavanceerde financiële markten en diensten die ze leveren. Voorbeelden van IFCs zijn New York, London, Tokyo en Zurich. Sommigen verwijzen naar dergelijke traditionele IFC als entrepots, een woord afkomstig uit het Frans en betekent een plaats waar goederen (en nu geld) worden verzameld, opgeslagen en gedistribueerd.53
Zoals uit bovenstaande blijkt vormen OFCs een essentieel onderdeel van het internationale financiële stelsel. De term ‘offshore’ klinkt als iets wat zich buiten de kust bevindt zoals een boot of eiland. Alhoewel veel van dergelijke centra zich op eilanden bevinden heeft de term offshore niks te maken met hun geografische locatie.54 Een OFC is een centrum waar het merendeel van de financiële sector aan beide zijden van de balans offshore is. Dit betekent dat de transacties elders geïnitieerd worden en dat financiële
51 Dufey, G. en Bartram, S. M. (1997). The Impact of Offshore Financial Centers on International Financial Markets. The
International Executive, 39 (5), p. 541
52 Reed, A.P. (1998). Money and the Global Economy. Cambrigde: Woodhead Publishing Limited, p. 59 53 Reed, A.P. (1998). Money and the Global Economy. Cambrigde: Woodhead Publishing Limited, p. 59 54 Reed, A.P. (1998). Money and the Global Economy. Cambrigde: Woodhead Publishing Limited, pp. 59-‐60