• No results found

Beschouwing over de Informatiekunde. Moderne Inzichten op de Problemen van Wersig & Neveling (1975)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beschouwing over de Informatiekunde. Moderne Inzichten op de Problemen van Wersig & Neveling (1975)"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorthese Informatiekunde

Auteur: Supervisor:

Liset Meijerman André Nusselder

Student ID: 10172831

Datum: 02.07.2014 Versie: Uiteindelijke Versie

Science Park 904 1098 XH Amsterdam

(2)

Inhoudsopgave

Titelblad 1

Inhoudsopgave 2

Samenvatting 3

Introductie 4

De Geschiedenis van de Informatiekunde 6

De Totstandkoming 6

Definitie 9

Interdisciplinariteit 12

Tien Verbonden Disciplines 12

Een Domein Analyse 14

Informatie 21

Discussie 23

Conclusie 25

(3)

Samenvatting

In deze bachelorthese wordt het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde (IK) geanalyseerd. Deze kwestie wordt benaderd aan de hand van de drie problemen die reeds in 1975 door Wersig en Neveling werden ondervonden. Het eerste probleem voor de

Informatiekunde is een gebrek aan geschiedenis. Dit probleem, echter, is door vele auteurs benaderd en hierdoor verholpen. De IK kon overleven door vier behoeften van de

maatschappij te vervullen. Deze behoeften zijn de op de techniek gerichte behoefte, de behoefte om Informatiekunde toepasbaar te maken, de op het fenomeen informatie gerichte behoefte en de behoefte om sociale en maatschappelijke behoeften te vervullen door technieken. De literatuur met betrekking tot deze behoeften is het fundament van de

Informatiekundegeschiedenis. Dankzij dit draagvlak wordt de IK gezien als een discipline en kan ze gedefinieerd worden. De Informatiekunde is te definiëren als een interdisciplinair vakgebied dat zich bezighoudt met het verzamelen en organiseren van informatie, waarbij informatie in brede zin het verzamelen van gegevens en inlichtingen betekent.

Deze definitie geeft het tweede probleem van Wersig en Neveling weer:

inter-disciplinariteit. De specialisten die bij de totstandkoming van de Informatiekunde betrokken waren, kwamen van verschillende disciplines. Ieder van deze disciplines droeg bij aan de vorming van de fundamenten van de Informatiekunde, waardoor de IK als interdisciplinair wordt omschreven. De disciplines, waaraan de Informatiekunde verbonden is, zijn Artificiële Intelligentie, Bibliotheekwetenschap, Computer Science, Cybernetica, Filosofie, Psychologie, Sociale Epistemologie, Sociologie, Taalwetenschap en Wiskunde. Deze disciplines zijn verbonden aan de Informatiekunde door de term informatie.

Hier ligt het derde probleem van Wersig en Neveling: de verschillende terminologieën van informatie. De Informatiekunde gebruikt informatie als geïnterpreteerde data, waarbij data alle dingen zijn die de mens kan waarnemen, van andere disciplines om maatschappelijke problemen en behoeften op te lossen en te bevredigen.

Na de drie problemen van Wersig en Neveling te hebben toegelicht kan het inter-disciplinaire karakter van de Informatiekunde worden uitgelegd. Het interinter-disciplinaire

karakter van de IK houdt in dat de Informatiekunde vele theorieën en fundamenten uit andere disciplines heeft overgenomen bij haar totstandkoming. Hierdoor heeft het zich kunnen

richten op het oplossen van maatschappelijke problemen. Dit lijkt de Informatiekunde een niet te ontkennen interdisciplinair karakter te geven. De IK zou dit karakter moeten omhelzen, om als discipline stand te houden.

(4)

Introductie

Het is voor beoefenaars van een vak over het algemeen lastig om uit te leggen wat ze precies in praktijk beoefenen (Bates, 1999). Dit betekent niet dat ze niet goed zijn in het beoefenen van hun vak, eerder ligt voor hen de nadruk op praktische vaardigheden, en niet op de bestaande, onderliggende theorieën van hun vakgebied. Zo is het voor Informatiekundigen lastig om hun vakgebied uit te leggen, doordat er een ondoorzichtige laag over de theorieën lijkt te liggen. Studenten van de Informatiekunde (IK) definiëren het vakgebied als ‘iets met computers’. Dit is een gemakkelijk antwoord en weert verdere vragen af. Een ander antwoord ligt namelijk niet voor handen, vooral door de verwarring van vele kennisdomeinen en

disciplines die verbonden zijn met het vakgebied (Dick, 1995; Yuexiao, 1988; Zins, 2006). Deze verbinding tussen disciplines wordt interdisciplinair genoemd. Het interdisciplinaire karakter van de IK wordt door Wersig (1993) chaotisch genoemd, doordat de Informatiekunde gericht is op het oplossen van problemen, in plaats van het in het geheel begrijpen van de werkelijkheid, waar andere disciplines zich op richten.

Deze bachelorthese is geschreven om verduidelijking te geven aan wat het

inter-disciplinaire karakter van de Informatiekunde inhoudt. Dit wordt gedaan aan de hand van een literatuuronderzoek naar de theoretische achtergrond van dit karakter, aangezien theorieën de fundamenten zijn van disciplines. Het is hierbij dan ook van belang om kritisch te blijven kijken naar de theorieën die ten grondslag liggen aan dit vakgebied, zodat een goede theoretische basis ten grondslag kan liggen aan empirisch onderzoek. Wersig en Neveling (1975) namen reeds in 1975 de theoretische grondslagen van de IK onder de loep. Ze

ondervonden destijds drie problemen waardoor het fenomeen Informatiekunde moeizaam was te definiëren. Deze drie problemen leken bovendien de groei van de IK te belemmeren. De problemen die naar voren kwamen zijn de niet bestaande geschiedenis, de verschillende achtergronden van de specialisten die aan de oorsprong van de IK stonden, en de

verschillende terminologieën van het woord informatie (Wersig & Neveling, 1975).

Aan de hand van de hoofdvraag en subvragen van deze these wordt getracht deze problemen te onderzoeken en op te lossen. De drie problemen zijn opgesplitst in totaal zeven subvragen en zullen de leidraad van deze bachelorthese zijn. De subvragen worden

onderzocht in de gevonden literatuur om een objectief beeld te schetsen van de problemen in de IK. Gedurende de hele analyse zal de hoofdvraag zijn wat het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde inhoudt.

(5)

De zeven subvragen die gevormd zijn om de drie problemen van Wersig en Neveling te onderzoeken en om de hoofdvraag beantwoordbaar te maken zijn:

1. Heeft de Informatiekunde een gedegen geschiedenis als draagvlak voor het vormen van een definitie?

1.1. Welke definitie van Informatiekunde wordt aangehouden in de literatuur? 2. Waarom is de Informatiekunde interdisciplinair?

2.1. Uit welke disciplines is de Informatiekunde opgebouwd?

2.2. Word er in de gerelateerde literatuur, beargumenteerd waarom de Informatiekunde verbonden is deze disciplines?

3. Wat is Informatie?

3.1. Welke interpretatie van informatie houdt de Informatiekunde aan?

In de eerste paragraaf wordt de geschiedenis van de IK onderzocht. Hier staat de vraag centraal of de IK in ruim 35 jaar een geschiedenis heeft ontwikkeld. Het punt dat de

Informatiekunde nog bestaat en zich tracht te ontwikkelen geeft aan dat er een geschiedenis is ontstaan. Nadat er bevestigd is dat de IK een geschiedenis heeft, kan de betekenis van de Informatiekunde gedurende deze geschiedenis geanalyseerd worden. Bekeken kan worden of de Informatiekunde door de tijd heen verschillende definities kreeg toegeschreven, of dat de definitie vanaf haar oorsprong stabiel is gebleven.

Uit gevonden definities komt naar voren dat de Informatiekunde een interdisciplinair karakter heeft. Doordat bij de totstandkoming van de Informatiekunde een belangrijke rol gespeeld werd door specialisten met verschillende achtergronden, lijkt het vakgebied inter-disciplinair. Dit is het tweede probleem dat Wersig en Neveling (1975) ondervonden. Ten eerste wordt onderzocht of het vakgebied daadwerkelijk interdisciplinair is. Er zijn namelijk veel auteurs die in hun artikelen het interdisciplinaire karakter benadrukken (o.a. Palmer, 1999; Robinson, 2009; Shera, in press; Talja, Tuominen & Savolainen, 2005; Wersig, 1993; White & McCain, 1998; Zins, 2006). In deze bachelorthese wordt de vraag gesteld of de benadrukking van het interdisciplinaire karakter genoeg is om de IK als interdisciplinair te benaderen en uit te oefenen. Hierbij wordt er in de gevonden literatuur gezocht naar welke disciplines de interdisciplinariteit van de IK onderbouwen en waarom deze disciplines de interdisciplinariteit benadrukken. De grote verbinding tussen de IK en disciplines is de term informatie.

(6)

De term informatie is het laatste probleem van Wersig en Neveling (1975) en wordt in de laatste paragraaf onderzocht. Volgens Wersig en Neveling bestaan er veel terminologieën van informatie. Het is voor de IK van belang een vaste betekenis van de term informatie te handhaven. Na de terminologie van informatie onderzocht te hebben, wordt gekeken naar hoe informatie de verbinding tussen de Informatiekunde en disciplines versterkt en hoe de

Informatiekunde gebruik maakt van informatie van andere disciplines. Daarnaast wordt bekeken hoe de IK de informatie toepasbaar maakt voor zichzelf.

In de conclusie wordt getracht om een bevredigend antwoord te geven op de hoofdvraag wat het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde inhoudt. Dit wordt gedaan aan de hand van de genoemde subvragen. Immers, het doel van deze these is om verduidelijking te geven aan de inhoud van de Informatiekunde, zodat Informatiekundigen opnieuw grip kunnen krijgen op de bestaande, onderliggende theorieën van hun vakgebied.

De Geschiedenis van de Informatiekunde

In deze paragraaf wordt het eerste probleem van Wersig en Neveling (1975) uitgelicht. Hier wordt de kwestie van de gebrekkige geschiedenis van de IK behandeld, en beschouwd wat ruim 35 jaar ontwikkeling aan deze geschiedenis heeft bijgedragen. Na het overzicht van de geschiedenis wordt behandeld welke definitie van de Informatiekunde gebruikt wordt.

Totstandkoming

Wersig en Neveling (1975) beschreven het gebrek aan geschiedenis van de Informatiekunde en waarom dit een probleem betekende. Dit gebrek kwam voor uit de onduidelijke herkomst van de IK. Om deze herkomst te verduidelijken verwezen ze naar het ontstaan van een discipline, wat altijd door behoeften gebeurt. In het geval van de

Informatiekunde waren er vier behoeften, die vanuit de maatschappij naar voren kwamen (de ‘Technological-oriented view’, de ‘Means-oriented view’, de ‘Phenomenon-oriented view’ en de ‘Purpose-oriented view’). Deze behoeften zijn dus van belang doordat ze de

geschiedschrijving van de IK beginnen. Binnen deze paragraaf worden de vier behoeften van Wersig en Neveling besproken.

(7)

De eerste behoefte is de Technological-oriented view, een behoefte die gericht is op de techniek. Deze behoefte ontstond vanuit de Computer Science, doordat deze de informatie- toestroom niet aankon (Shera, in press). Deze ‘informatie explosie’ (zoals Shera dit noemt) is de snelle uitbreiding van allerlei soorten publicaties over wetenschappelijke en technische informatie. De Informatiekunde werd een onderdeel van de Computer Science om deze informatiestroom in te dammen en te organiseren. De handeling van opslaan en terugvinden (Storage and Retrieval) is tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de IK geworden (Bates, 2005; Borko, 1984; Buckland, 2012), en wordt gedaan door informatiesystemen. Deze

informatiesystemen zijn systemen die data verzamelen en organiseren om informatie te leveren (Zwass, 2011). Tegenwoordig is deze informatiestroom beter te overzien, waardoor het belangrijk wordt om de volgende behoefte voor de IK uit te spreken: het informeren van mensen via informatiesystemen (Buckland, 2012). Deze behoefte komt overeen met de ‘Means-oriented view’ van Wersig en Neveling.

Deze Means-oriented view is de behoefte om Informatiekunde toepasbaar te maken, en behandelt hierbij welke systemen van toepassing zijn. Zoals hierboven werd benoemd hebben informatiesystemen de overhand bij het toepasbaar maken van de IK. Dit gebeurt wanneer een individu gebruik maakt van een informatiesysteem, om de informatie die het individu nodig heeft te verzamelen (Kim & Jeong, 2006). Een voorbeeld hiervan is een manager die een informatiesysteem gebruikt om het proces op de werkvloer te overzien (Zwass, 2011). De Informatiekunde wordt door informatiesystemen toepasbaar en dankzij de komst van het grootste informatiesysteem, internet, kan deze toepasbaarheid op bredere schaal worden uitgeoefend: informatie kan door steeds meer mensen bereikt worden (Hara & Huang, 2011).

De Phenomenon-oriented view beschrijft het fenomeen van informatiegerichte behoefte. De term informatie werd door sociale en maatschappelijke ontwikkelingen een belangrijk begrip, waardoor er voor de Informatiekunde een kans was om tot ontwikkeling te komen (Furner, 2004a; Wersig & Windel 1985). Doordat de vraag naar het verzamelen en

organiseren van informatie prangend werd, wijdde de IK zich aan deze taak en begon met deze verzamelde informatie mensen te informeren. Hierdoor werd informatie een belangrijk element in het definiëren van de Informatiekunde (Bates, 2005; Buckland, 2012; Furner, 2002; Meadow & Yuan, 1997; Robinson, 2009; Yuexiao, 1988). Onder het kopje Informatie wordt verder ingegaan op de betekenis van het fenomeen informatie, en de Informatiekundige problemen bij het definiëren ervan.

(8)

De vierde en laatste behoefte is de Purpose-oriented view, het standpunt dat sociale behoeften vervuld kunnen worden door middelen die de Informatiekunde dient te leveren. De Informatiekunde kon ontstaan en blijft bestaan door de maatschappelijke behoefte naar informatie en informatiesystemen (Buckland, 2012; Rayward, 1996) en de maatschappelijke behoefte om geïnformeerd te blijven (Buckland, 2012; Wersig, 1993). Deze behoefte om geïnformeerd te blijven komt doordat de mens informatie nodig heeft om het leven makkelijker te maken (Bates, 1999; 2005; Fallis, 2002; Ingwersen, 1984; Shera, in press; Yuexiao, 1988). Een voorbeeld hiervan is het plannen van een treinreis van Haarlem naar Amsterdam. De reiziger wilt geïnformeerd worden over de optimale reis, en zoekt hiervoor de vertrektijden van de trein, op welk perron de trein vertrekt en de aankomsttijden van de trein in Amsterdam.

Doordat informatie een menselijk fenomeen is, valt de Informatiekunde onder de Sociale Wetenschappen (o.a. Bates, 1999; 2005; Buckland, 2012; Hjørland, 2000; 2002b; Zins, 2007). De Sociale Wetenschappen houden zich bezig met de relatie tussen de leden van een maatschappij en de maatschappij zelf (Oxford dictionaries, z.j.), waarbij de IK

geïnteresseerd is in informatie als sociaal fenomeen en de relatie tussen de informatie en de mens (Bates, 1999; Borko, 1984; Dick, 1995; Furner, 2002; Shera, in press; Wersig, 1993). De kennis die de IK hieruit haalt kan gebruikt worden om informatiesystemen te ontwikkelen die de mens kunnen helpen, laten leren of amusement brengen (Wersig 1993).

De vier hierboven geanalyseerde behoeften worden in de gevonden literatuur uitgebreid besproken, wat een sterke indicatie is van de ontwikkeling van een geschiedenis van de Informatiekunde. De vier behoeften geven een beeld van de maatschappelijke vraag naar informatie en de literatuur reflecteert hoe sinds 1975 deze behoeften benaderd zijn. De geschiedenis heeft geholpen om de ontwikkeling van de IK als discipline op gang te brengen (Rayward, 1996; Shera, in press). Echter, het bestaan van de IK lijkt af te hangen van het vermogen te anticiperen op de maatschappelijke en sociale vraag naar informatie, en daarbij informatiesystemen aan te dragen als antwoord. Bovendien lijkt er nog geen duidelijke definitie van de Informatiekunde als discipline voorgedragen te zijn.

In 2009 heeft Robinson een poging gedaan om een overzicht te creëren van wat Informatiekunde als discipline inhoudt. Zij noemde verschillende invloeden op de vorming van de IK, zoals de grote informatiestroom en de snelle ontwikkeling van informatiesystemen, waardoor het moeilijk bleek om een duidelijk beeld te geven van de IK. Volgens Robinson

(9)

(2009) was geen antwoord te geven op de vraag wat IK inhoudt als discipline, door haar jonge geschiedenis en haar interdisciplinaire karakter. Om Robinson's vraag naar de inhoud van de IK als discipline te kunnen beantwoorden, is het van belang om een overzicht te kunnen creëren van een definitie van deze discipline en deze definitie te begrijpen. Deze definitie is bovendien nodig, zodat een discipline zich gericht verder kan ontwikkelen, en de richting en de uitoefening van de IK in wetenschappelijk discussie kan worden benaderd. De definitie van de Informatiekunde wordt in de volgende paragraaf besproken.

Definitie

Tussen ingewijden in de Informatiekunde lijkt het idee te bestaan dat Informatiekunde goed gedefinieerd is en dat deze definitie klopt. De definitie die vooral gebruikt wordt is: “Information science is the study of the gathering, organizing, storing, retrieving, and

dissemination of information.” (Bates, 1999, p. 2). Deze definitie wordt door meerdere auteurs ondersteund (o.a. Bates, 2005; Borko, 1984; Meadow & Yuan, 1997; Wersig & Windel, 1985; Zins, 2006). Bates (1999), Shera (in press) en Zins (2006) stellen hiernaast dat Informatie-kundigen niet hoeven te weten wat de gebruikte informatie inhoudt, of hoe de gebruikte informatie toegepast moet worden in een informatiesysteem. Daarnaast wordt de betekenis van informatie als algemeen bekend gezien. De term informatie heeft immers een voor de hand liggende definitie, wat blijkt uit het gebrek aan uitleg in bovenstaande definitie. Doordat de IK zich bezighoudt met informatie is het echter een veel besproken onderwerp (Bates, 2005; Buckland, 2012; Furner, 2004a; Meadow & Yuan, 1997; Wersig & Neveling, 1975; Yuexiao, 1988; Zins, 2006; 2007). In deze bachelorthese zal nog verder ingegaan worden op de term informatie en het belang ervan voor de Informatiekunde.

Bates (1999) geeft aan dat de definitie, die zij geeft, stabiel is gebleven over een dertigtal jaren. Rayward (1996) voegt hieraan toe dat door deze stabiliteit het geen zin heeft om de definitie van de Informatiekunde te veranderen, aangezien het een brede en stabiele basis is voor onderzoek: “Let us accept that "information science" is a term that is now conventionally used for attempts... to study in a formal and rigorous way processes,

techniques, conditions, and effects that are entailed in improving the efficacy of information, variously defined and understood, as deployed and used for a range of purposes related to individual, social and organizational needs...what we broadly call the management of information...” (p. 11).

Naast deze twee auteurs (Bates en Rayward) staat Hawkins (2001). Hij heeft geprobeerd om de bestaande definitie uit te breiden. Hierbij lijkt hij toe te geven dat de definitie niet zo

(10)

zeer te veranderen is, maar gezocht kan worden naar aanpassingen of uitbreidingen. Hawkins (2001) heeft, naar eigen zeggen, het belang ingezien om de bestaande definitie uit te breiden, doordat in dertig jaar binnen de discipline zoveel is veranderd dat een definitie niet zonder verandering kan zijn gebleven. Zijn definitie van Informatiekunde is: “An interdisciplinary field concerned with the theoretical and practical concepts, as well as the technologies, laws, and industry dealing with knowledge transfer and the sources, generation, organization, representation, processing, distribution, communication, and uses of information, as well as communications among users and their behavior as they seek to satisfy their information needs.” (p. 49). De essentie van deze definitie komt overeen met die van Bates (1999) waarbij de overeenkomst zit in het verzamelen, organiseren en opslaan van data. Echter de definitie van Hawkins (2001) is specifieker gericht op de behoeften van de mens, zoals die in de voorgaande paragraaf naar voren kwamen, wat zijn draagkracht vergroot. De definitie van Hawkins zal in deze these dan ook verder worden gehandhaafd.

De definitie van Hawkins (2001) lijkt te passen bij de besproken geschiedenis, toch is er een auteur die de essentie van de definitie betwijfeld. Zins (2006) stelde dat de Informatie-kunde zich alleen hoort te richten op het verzamelen, organiseren en opslaan van informatie, terwijl het zich onterecht ook lijkt te richten op kennis. De IK richt zich volgens Zins (2006) op de overgang van data naar kennis en de toepasbaarheid van informatie zodat het op de juiste manier als kennis gebruikt kan worden. Zins (2006) stelde dan ook voor om de naam van het vakgebied te veranderen naar ‘Kenniskunde’ (Knowledge Science): Informatiekunde bestudeert informatie maar kan niet de stap zetten naar kennis, aangezien kennis hoger staat dan informatie in de informatieverwerkingspiramide. De informatieverwerkingspiramide bestaat uit data, informatie, kennis en wijsheid (zie Afbeelding 1). Informatiekunde mag zich richten op informatie en data, omdat data zich, in de rangorde, onder informatie bevinden. De IK mag zich niet richten op kennis, aangezien haar naam dat uitsluit (Zins, 2006). Het

veranderen van de naam naar Kenniskunde is anno 2014 nog niet aangeslagen, waardoor Rayward (1996) gelijk krijgt dat de essentie van de definitie niet meer te veranderen is.

(11)

Het eerste probleem van Wersig en Neveling Afbeelding 1: De Informatie- is in deze paragraaf behandeld. De IK heeft een verwerkingspiramide (Naylor, 2010). geschiedenis ontwikkeld door het viertal behoeften

van de maatschappij en de literatuur die deze over de afgelopen decennia heeft behandeld. Hierdoor kan de IK als een discipline behandeld worden. Voor de ontwikkeling van de discipline is het vastleggen van een definitie van belang. De gevonden definitie stelt dat Informatiekunde een interdisciplinair vakgebied is, dat zich vooral richt op de term informatie. Hierbij wordt

informatie verzameld, georganiseerd en opgeslagen. Vanuit deze definitie kan verder worden gekeken naar de laatste twee problemen die Wersig en Neveling (1975) ondervonden. De volgende twee paragrafen zullen deze problemen beslaan. De eerstvolgende paragraaf beslaat het tweede probleem van Wersig en Neveling (1975): de hoeveelheid (uit verschillende disciplines bestaande) specialisten die rond de oorsprong van de Informatiekunde stonden om hun bijdrage te leveren. De daaropvolgende paragraaf beslaat het derde probleem van Wersig en Neveling (1975): de terminologieën van informatie.

Bij de oorsprong van de Informatiekunde waren veel specialisten met diverse

achtergronden betrokken om hun bijdrage te leveren aan de IK (Wersig en Neveling, 1975). Informatiekunde wordt hierdoor vaak een interdisciplinair vakgebied genoemd (o.a.

Buckland, 2012; Rayward, 1996; Talja, Tuominen & Savolainen, 2005; Wersig & Neveling, 1975; White & McCain, 1998). In de volgende paragraaf wordt deze bewering onderzocht en wordt geanalyseerd welke disciplines verbonden zijn aan de IK. Vervolgens wordt beschouwd of deze factoren voldoende zijn om de IK als interdisciplinair te benaderen en uit te oefenen.

(12)

Interdisciplinariteit

Uit de definitie van Hawkins (2001) komt naar voren dat de Informatiekunde inter-disciplinair is. Ook Wersig en Neveling (1975) bespraken de interdisciplinariteit van de IK en zagen hier een probleem. Dit probleem is ontstaan door de hoeveelheid specialisten die bij de totstandkoming van de IK betrokken waren. Deze specialisten kwamen van andere disciplines af, zoals Computer Science, Taalwetenschap en Cybernetica (Wersig & Neveling, 1975). In deze paragraaf zal ten eerste de vraag beantwoord worden welke disciplines vertegen-woordigd werden bij de totstandkoming van de IK. Hierna zal de vraag waarom deze

disciplines verbonden zijn geraakt met de IK worden benaderd. In de gevonden literatuur zijn tien disciplines naar voren gekomen die tegenwoordig verbonden zijn aan de IK. Per

discipline wordt besproken welke bijdragen ze hebben geleverd aan de Informatiekunde.

Tien Verbonden Disciplines

In de jaren zestig en zeventig bestond nog geen educatiesysteem voor de Informatie-kunde. Dit maakte ruimte voor specialisten van andere disciplines om een dergelijk systeem voor de IK te ontwikkelen. De kennis die de specialisten leverden voor het educatiesysteem en het vakgebied zou de Informatiekunde interdisciplinair hebben gemaakt (Bates, 2005; Wersig & Neveling, 1975). Toch kan niet vanzelfsprekend worden aangenomen dat de IK interdisciplinair is. Brookes (1980) is een auteur die deze kwestie ter sprake bracht. Brookes stelde dat de Informatiekunde niets met andere disciplines te maken heeft. De IK zou volgens Brookes op zichzelf staan, door de unieke problemen en eigen visie op de mens en menselijk gedrag. De Informatiekunde heeft haar vakgebied afgebakend en daarbinnen hebben andere disciplines geen verdere zeggenschap. Als interdisciplinaire wetenschap heeft de IK dan ook geen toekomst (Brookes, 1980). Brookes (1980) heeft het echter in zijn artikel niet over de totstandkoming van de Informatiekunde, waardoor de IK wel als interdisciplinair vakgebied begonnen kan zijn.

Een ander punt is dat geen enkele auteur de interdisciplinaire oorsprong in twijfel trekt. Deze interdisciplinaire oorsprong wordt veeleer bevestigd. Er zal dan ook niet verder gekeken worden naar het verleden van de IK, maar naar de toekomst. Brookes (1980) gaf aan dat er geen toekomst is voor een interdisciplinaire Informatiekunde. In Hawkins' (2001) definitie staat deze interdisciplinaire aard echter centraal. Dillon (2007) probeerde een overlevings-strategie vorm te geven voor de IK, waarbij hij bevestigde noch uitsloot of deze overlevings-strategie interdisciplinariteit bevat. Dick (1995) hield eenzelfde standpunt aan als Dillon, en stelde dat

(13)

de discussie rond IK's interdisciplinariteit nog gaande is. Maar Dick richtte zich al wel op de interdisciplinariteit als een goede overlevingsstrategie. Hierbij leek het zijn bedoeling om auteurs zoals Brookes over te halen hun mening te herzien.

Buckland (2012) heeft zich ook gemengd in de discussie over de overlevingsstrategie van de IK. Hij gaf aan dat het woord ‘interdisciplinair’ vaak een zwakte uitdrukt, waardoor de positie van de Informatiekunde als interdisciplinair vakgebied zwak lijkt te staan tussen andere disciplines. Maar, benadrukt Buckland (2012), door de behoefte van de maatschappij naar relevante en steeds weer vernieuwende informatie staat de Informatiekunde sterk in haar interdisciplinaire karakter. Buckland staat niet alleen in zijn opvatting dat de IK alleen vooruit kan gaan door haar interdisciplinaire aard te omhelzen. Andere auteurs die de IK

interdisciplinair noemen zijn, onder andere: Cronin (2008), Fallis (2002), Furner (2002; 2004b), Hawkins (2001), Kim en Jeong (2006), Ma (2010), Palmer (1999), Robinson (2009), Talja, Tuominen en Savolainen (2005), White en McCain (1998) en Zins (2006).

Door deze bevestiging van het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde kan het volgende punt onderzocht worden: welke disciplines verbonden zijn met de IK. Om zicht te krijgen op welke disciplines verbonden zijn aan de Informatiekunde, zijn artikelen

geanalyseerd, die, naast het benoemen van het interdisciplinaire karakter van de IK, expliciet andere disciplines noemen als verbonden met de Informatiekunde. Echter, deze lijst met gevonden disciplines is van aanzienlijk formaat. Om deze lijst overzichtelijk te houden, is besloten te kiezen voor disciplines die in meerdere bronnen genoemd worden. Hier is gekozen voor een overlap van minstens vier artikelen. Een ander voordeel van dit criterium is dat in zekere mate theoretische consensus weerspiegeld wordt; disciplines die herhaaldelijk genoemd worden, zijn waarschijnlijker onderdeel van de interdisciplinaire aard van de Informatiekunde. In totaal werden tien disciplines benoemd in vier of meer artikelen. Deze disciplines en auteurs die hen noemden zijn:

• Artificiële Intelligentie (Cronin, 2008; Ingwersen, 1984; Rayward, 1996; Robinson, 2009; Yuexiao, 1988),

• Bibliotheekwetenschap (Hawkins, 2001; Rayward, 1996; Robinson, 2009; Shera, in press; Wersig & Neveling, 1975; Yuexiao, 1988),

Computer Science (Cronin, 2008; Hawkins, 2001; Ingwersen, 1984; Kim & Jeong, 2006; Rayward, 1996; Robinson, 2009; Shera, in press; Wersig & Neveling, 1975; Wersig & Windel, 1985; Yuexiao, 1988),

(14)

• Cybernetica (Rayward, 1996; Robinson, 2009; Wersig & Windel, 1985; Wersig & Neveling, 1975; Yuexiao, 1988),

• Filosofie (Cronin, 2008; Ingwersen, 1984; Ma, 2010; Wersig & Neveling, 1975; Zins, 2006),

• Psychologie (Cronin, 2008; Furner, 2002; Hawkins, 2001; Ingwersen, 1984; Talja, Tuominen & Savolainen, 2005; Wersig & Windel, 1975; Yuexiao, 1988),

• Sociale Epistemologie (Fallis, 2002; Furner, 2004b; Shera, in press; Yuexiao, 1988; Zins, 2006),

• Sociologie (Cronin, 2008; Ingwersen, 1984; Ma, 2010; Shera, in press; Wersig & Windel, 1985; Yuexiao, 1988; Zins, 2006),

• Taalwetenschap Cronin, 2008; Ingwersen, 1984; Rayward, 1996; Talja, Tuominen & Savolainen, 2005; Wersig & Neveling, 1975; Yuexiao, 1988), • Wiskunde (Hawkins, 2001; Ingwersen, 1984; Robinson, 2009; Wersig &

Neveling, 1975).

Een Domein Analyse

Veel auteurs, zoals Wersig & Neveling (1975), verwijzen naar de interdisciplinaire totstandkoming van de Informatiekunde. Dit is een indicatie van de interdisciplinaire aard van de Informatiekunde, maar geen uitleg waarom de bovenstaande tien disciplines geïntegreerd zouden, of horen te zijn in de Informatiekunde.

De Informatiekunde werd geholpen door andere, oudere, disciplines omdat problemen die voorkwamen in de IK, ook in soortgelijke gedaanten in andere velden voorkwamen, en daar reeds waren opgelost. De Informatiekunde heeft hierdoor de oplossingen van andere disciplines kunnen gebruiken om haar eigen problemen op te lossen (Wersig & Windel, 1985). Aan de hand van deze oplossingen konden modellen en theorieën gevormd worden, om de Informatiekunde verder te doen ontwikkelen. Hieruit is de theoretische basis van de IK voortgekomen. Deze ontwikkeling is echter nog niet afgerond en het is van belang om tijd en aandacht in de theoretische en de empirische basis te investeren. Immers, de Informatiekunde dient zo sterk mogelijk in haar interdisciplinaire karakter te staan. Als dit niet gebeurd ontstaat het gevaar dat data en informatie niet gevormd kunnen worden tot relevante kennis, waardoor de IK zich dan ook niet zal kunnen ontwikkelen (Hjørland, 2000).

(15)

De wijze waarop artikelen, die de interdisciplinariteit van de Informatiekunde

bespreken, tot conclusies komen over deze aard van de IK is geanalyseerd. Hieruit bleek dat de empirische basis van het interdisciplinaire karakter van de discipline tot nog toe bestaat uit onderzoek naar de literatuurlijst en referenties in wetenschappelijke, Informatiekundige artikelen. De auteurs van wetenschappelijke artikelen in de IK, die refereren naar artikelen van auteurs buiten de IK, zouden op deze wijze het interdisciplinaire karakter bevestigen (Hawkins, 2001; Tsay, 2013; Hjørland, 2002a). Een theoretische basis is echter van belang om degelijke empirische conclusies te ondersteunen. Het is dus van belang om per discipline te bekijken hoe sterk de verbinding tussen de IK en de discipline, voor de empirische en theoretische basis voor de IK is. Hieronder wordt de verbinding tussen de IK en de tien disciplines per discipline onderzocht. Vervolgens worden de elementen, die de oorzaak zijn van de verbondenheid, belicht.

Artificiële Intelligentie. Artificiële Intelligentie (AI) is het vakgebied dat zich bezig houdt met het creëren van intelligente, als mens reagerende computers en machines (Techopedia, z.j.). Om deze computers en machines te creëren verzamelt de AI informatie over hoe de intelligentie van de mens ontstaat. Hier staan vragen centraal naar hoe het leerproces van de mens tot stand komt en hoe mensen problemen oplossen. Deze definitie geeft aan dat AI informatie gebruikt; informatie over hoe de mens reageert op verschillende omgevingen en voorwerpen. Deze informatie en het genoemde gebruik zijn interessant voor de Informatiekunde waardoor de AI en de IK gezien worden als verbonden met elkaar

(Hjørland, 2002b; Hjørland & Albrechtsen, 1995; Ingwersen, 1984; Robinson, 2009; Yuexiao, 1988).

Bibliotheekwetenschap. Bibliotheekwetenschap is de studie van het organiseren en administreren van bibliotheken en de diensten die daarbij komen kijken (dictionary.com, z.j.). Door de bijbehorende diensten van de Bibliotheekwetenschap is de IK ontstaan; vele

deskundigen van de Bibliotheekwetenschap waren bij de totstandkoming van de

Informatiekunde om het vakgebied vorm te geven (Hjørland, 2002a; Shera, in press; Wersig & Neveling, 1975; Yuexiao, 1988). Hierdoor komen een aantal fundamenten van de IK overeen met fundamenten uit de Bibliotheekwetenschap (Zhang & Benjamin, 2007).

Een voorbeeld van een fundament dat de Informatiekunde heeft overgenomen uit de Bibliotheekwetenschap is library managment (Shera, in press). Een ander overlappend fundament tussen de disciplines is de term informatie. Bibliotheekwetenschap is namelijk,

(16)

zoals uit de definitie naar voren komt, de wetenschap van het organiseren, catalogiseren, classificeren en indexeren van informatie (Zhang & Benjamin, 2007; Shera, in press).

Naast deze fundamenten is de mate waarin auteurs van wetenschappelijke artikelen van de Bibliotheekwetenschap worden geciteerd door auteurs van wetenschappelijke artikelen in de IK een punt van verbondenheid tussen beide disciplines (Tsay, 2013). Door deze

verbinding kan er, door de organisatorische achtergrond van de Bibliotheekwetenschap, een gedetailleerde relatie tussen de IK en andere disciplines worden vergaard (Robinson, 2009), maar dit lijkt helaas nog niet te zijn toegepast.

Computer Science. Computer Science (CS) is het vakgebied dat de hardware en software van computers bestudeerd (Techopedia, z.j.). In andere woorden, CS is een studie die computers en -programma’s maakt. Software programma’s moeten hun informatie over kunnen brengen op de gebruiker, waarbij een rol is weggelegd voor de IK (Hjørland, 2004; Robinson, 2009; Tsay, 2013; White & McCain, 1998; Yuexiao, 1988). Vaardigheden verworven binnen de IK kunnen de CS helpen software goed aan te doen sluiten bij de bedoelde gebruikers. Hiervoor moet er in de IK begrip bestaan van de termen, technieken en concepten die in de CS worden gebruikt (Hjørland, 2002a; Hjørland & Albrechtsen, 1995; Shera, in press) en kunnen de technieken van de CS overgenomen worden in de IK (Hjorland, 2002a).

Cybernetica. Cybernetica is de wetenschap van de communicatie tussen machines en levende organismen, en de wetenschap van de automatische controlesystemen in machines en levende organismen (Oxford dictionaries, z.j.). Binnen de Cybernetica richt de

informatiestroom zich dan ook op deze communicatie, een interesse die ook bestaat in de Informatiekunde (Yuexiao, 1988).

Filosofie. Filosofie is het vakgebied dat de fundamenten van de kennis, realiteit en het bestaan behandelt (Oxford dictionaries, z.j.). Hierdoor is de filosofie een vakgebied dat steun kan bieden aan andere disciplines, zoals de IK, bij hun vorming en totstandkoming (Hjørland, 2000; 2002a; 2004; Ma, 2010). Bij de steun die geboden is aan de Informatiekunde komen de namen Popper en Kuhn (o.a. Cronin, 2008; Dick, 1995; Furner, 2002; Hjørland, 2000)

veelvuldig voor. Het werk van Popper heeft de Informatiekunde geholpen om de IK te

definiëren. Hij formuleerde het concept ‘wereld 3’. Deze ‘wereld 3’ bestaat uit alle dingen die de mens heeft geproduceerd en dat is opgeslagen in artefacten (Brookes, 1980). Dit concept

(17)

gaf de IK de mogelijkheid zich een doel te stellen. ‘Wereld 3’ geeft expliciet aan dat het data opslaat, en de IK kan deze data gebruiken om haar domein af te bakenen en zich als discipline te ontwikkelen. Kuhns werk biedt een basis voor de totstandkoming en vorm van de

Informatiekunde, door zijn definitie van de term wetenschap. Kuhn stelt dat een wetenschap zich kenmerkt door een wetenschappelijk theoretisch kader (paradigma) waarbinnen het gestructureerd informatie en kennis verzameld. Informatiekunde als wetenschappelijke discipline dient te werken binnen een paradigma. Het filosofische werk van Popper en Kuhn heeft de Informatiekunde geholpen om op te staan als discipline.

Een ander punt van verbondenheid is de term kennis in de definitie van filosofie (Hjørland & Albrechtsen, 1995). De Informatiekunde onderzoekt de toegang tot alle kennis die de mens bezit en maakt. Hiermee heeft de Filosofie, samen met de Sociale Epistemologie en Sociologie (zie hieronder), veel bijgedragen aan de IK (Zins, 2006).

Psychologie. Psychologie is de wetenschap van de mens, daar het vakgebied het gedrag en de geest van de mens bestudeert (American Psychology Association, z.j.). De Psychologie onderzoekt menselijke ervaringen op wetenschappelijke wijze. De theorie en empirische vondsten over hoe de menselijke geest informatie verwerkt en gebruikt en de gemeen-schappelijke interesse in menselijke informatie hebben bijgedragen aan de lessen die de IK van de Psychologie heeft geleerd (o.a. Furner, 2002; Hjørland, 2000; 2002a; Robinson, 2009; Talja, Tuominen & Savolainen, 2005; Yuexiao, 1988). Daarnaast worden wetenschappelijke artikelen van de Psychologie frequent geciteerd in Informatiekundige artikelen. Dit reflecteert de verbondenheid tussen beide disciplines (Tsay, 2013).

Sociale Epistemologie. Sociale Epistemologie (SE) is de studie van kennis of

informatie, waarbij de nadruk ligt op sociale aspecten van deze kennis en informatie (Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2006). Doordat de sociale aspecten van de termen, kennis en informatie, worden bestudeerd, is de SE verbonden met de IK, die deze begrippen in brede zin benadert (Yuexiao, 1988; Zins, 2006). De SE analyseert de productie en distributie van

intelligente producten en hoe deze worden gebruikt door mensen (Fallis, 2002). De informatie uit deze analyse heeft de Informatiekunde kunnen gebruiken om zichzelf te ontwikkelen waardoor het beheren van informatie werd vergemakkelijkt (Fallis, 2002). Andere belangrijke fundamenten zijn te vinden in het onderzoek naar het cognitieve gedrag van de mens op sociaal niveau, en het onderzoek naar lerende systemen (Furner, 2004b).

(18)

Er zijn echter problemen met de verbinding tussen de IK en de SE, daar Informatie-kundigen te beperkt gebruik maken van de SE. Hjørland (2002b) verwoordde dit als volgt: “What is important to realize is that even though the epistemological approach may seem difficult and problematic, it may be the only way forward. Epistemology is the interpretation and generalization of scientists’ own collective experience.” (p. 263). Wat hier door Hjørland bedoeld wordt, is dat wanneer de Informatiekunde onderzoek wilt voortzetten naar sociale fenomenen, de Sociale Epistemologie hierin een belangrijke rol hoort te spelen.

Sociologie. Sociologie is het vakgebied dat zich bezighoudt met de structuur, de ontwikkeling en het functioneren van de sociale maatschappij (Oxford dictionaries, z.j.). Daarbij is de informatie die door de Sociologie verzameld wordt over de veranderingen die de maatschappij ondergaat door technologieën en machines, interessant voor de Informatiekunde (Cronin, 2008; Hjørland, 2000; Hjørland en Albrechtsen, 1995; Robinson, 2009). Met deze (sociale) informatie, samen met de informatie die de Filosofie en de Sociale Epistemologie verzamelen, kan er begonnen worden met het opzetten van een groot informatiesysteem, dat door de IK beheert kan worden. Het uiteindelijke doel van dit grote informatiesysteem is dat het alle informatie en kennis die de mens bezit en maakt, gaat bevatten (Zins, 2006; 2007).

Naast deze informatieverbinding tussen de disciplines wordt het empirische onderzoek van de IK beïnvloedt door onderzoek van de Sociologie naar de invloed van technologieën op de maatschappij (Hjørland, 2000; 2002a; Ma, 2010). Dit wordt gereflecteerd door de

frequentie waarmee sociologen worden aangehaald in wetenschappelijke artikelen van de Informatiekunde (Cronin, 2008; White & McCain, 1998).

Taalwetenschap. Taalwetenschap bestudeert de menselijke taal en de communicatie van emoties en ideeën (University of California Santa Cruz, z.j.). Deze zijn noodzakelijk om de IK als vakgebied te realiseren en te beoefenen, aangezien de Informatiekunde beoefend wordt door mensen, waarbij communicatie essentieel is. Hierdoor is er sprake van een verbinding met de Taalwetenschap (Wersig & Neveling 1975). Deze verbinding wordt verder

gespecificeerd, wanneer gekeken wordt naar de filosofie van de taal (Furner, 2004a). De filosofie van de taal beslaat de wetenschap van het denkvermogen van de mens, wat het denken inhoudt en hoe gedachten worden gevormd, geuit en opgeslagen. Daarnaast leert de filosofie van de taal ook hoe opgeslagen gedachten geïnterpreteerd kunnen worden en hoe de mening uit deze gedachten geabstraheerd kan worden (Furner, 2004a). De lessen die door de

(19)

taalfilosofie geleerd zijn, kunnen benut worden in het creëren van informatiesystemen, wanneer gedachten als informatie benaderd worden.

Een sterkere verbinding met de Taalwetenschap komt doordat de menselijke taal een complex domein is (Furner, 2004b). In delen van de IK, zoals Information Retrieval (Ingwersen, 1984), wordt taal gebruikt om onderdelen van systemen en modellen te benoemen, waarbij terminologie dan ook belangrijk is (Buckland, 2012; Hjørland, 2000; 2002a; Talja, Tuominen & Savolainen, 2005). Door deze sterkere verbinding met de Taalwetenschap ontstaat eenzelfde interesse naar en visie op de menselijke informatie (Hjørland & Albrechtsen, 1995; Ingwersen, 1984; Yuexiao, 1988).

Wiskunde. Wiskunde is de wetenschap van de cijfers en getallen, als abstracte

concepten, of als onderdeel van andere disciplines (Oxford dictionaries, z.j.). De Wiskunde komt voor in de IK wanneer een model of representatie, van een deel van de realiteit

(bijvoorbeeld de verwachte complexiteit van een informatiesysteem), gemaakt moet worden (Bates, 1999; Wersig & Neveling, 1975). Wiskunde speelt echter een kleine rol in de IK: er is vooral een verbinding tussen de IK en de Wiskunde doordat ze beide een verbinding hebben met de Computer Science (Hjørland & Albrechtsen, 1995).

In afbeelding 2 is de verbondenheid tussen de Informatiekunde en de tien disciplines aan de hand van de literatuur weergegeven. Doordat het vakgebied chaotisch overkomt (Wersig, 1993), is het van belang om de verbonden disciplines te erkennen en de

verbindingen te benadrukken en sterker te maken (Bates, 2005; Hjørland, 2004; Hjørland & Albrechtsen, 1995). Hierdoor kan de IK zich ontwikkelen tot een sterke en overzichtelijke discipline. Hierbij moet gelet worden op de balans tussen de Informatiekunde en de tien disciplines, waarbij het van belang is dat Informatiekunde niet een specialistische cursus wordt, voor andere disciplines. Hjørland (2000) illustreerde deze notie als volgt: “… you will never learn about musical databases, music information sources, music user needs, music retrieval problems etc. by studying “music” and “information” as two separate areas and then combine your knowledge.” (p 505-506).

(20)

Afbeelding 2: Verbindingen tussen de Disciplines en de IK

Samenvattend, uit de analyse van deze interdisciplinaire verbindingen komen twee elementen naar voren, die de tien genoemde disciplines met de Informatiekunde verbinden. Het eerste element dat de verbinding tussen disciplines en de IK vormt, zijn de specialisten aan de oorsprong van de IK. Het tweede verbindende element is de term informatie. Per discipline is er bepaalde informatie nodig om het vakgebied uit te kunnen oefenen. Hierbij heeft elke discipline een eigen invulling van wat deze informatie inhoudt. Informatiekunde is de studie die naar alle informatie kijkt, zonder de beperkingen van de domeinen van de andere disciplines (Bates, 1999). Informatiekunde is de studie die zich richt op informatie in de breedste zin (Bates, 2009; Buckland, 2012; Furner, 2004a; Zins, 2006; 2007). Wat informatie is en hoe dat zich verhoudt met kennis wordt in de volgende paragraaf behandeld.

(21)

Informatie

Het derde probleem van Wersig en Neveling (1975) lag bij de terminologische verschillen bij het gebruik van het begrip informatie. De term informatie wordt veel in het dagelijkse leven gebruikt (Bates, 2005), mensen gebruiken de term voor het uitwisselen van roddels, het vertellen van nieuwtjes en (in het bedrijfsleven) om de gang van zaken in de gaten te houden. Iedere journaaluitzending kan gezien worden als een voorbeeld hiervan, een uitzending geeft immers informatie over wat er recent in de wereld is gebeurd of staat te gebeuren. Onder de term informatie, die in het dagelijkse leven wordt gebruikt, wordt het verzamelen van gegevens en inlichtingen verstaan (Van Dale, z.j.). Deze definitie komt, naast in het dagelijkse leven, ook in de wetenschap regelmatig voor (Wersig, 1993). Zo verzamelt de Sociologie informatie over het gedrag van mensen in de maatschappij, en de Computer Science verzamelt informatie over computerprogramma’s en hoe deze te maken.

De definitie van de term informatie kent verschillende vormen, daar iedere discipline die gebruik maakt van de term informatie hier een andere invulling aan geeft. Volgens Yuexiao (1988) gebruiken disciplines andere definities, doordat de term informatie gebruikt wordt om een domein af te bakenen en daarbij is de gehele definitie van informatie, het verzamelen van gegevens en inlichtingen, te groot en te breed. Aangezien informatie centraal staat in de Informatiekunde, de term staat zelfs in haar naam, is het van belang dat de IK wel de brede definitie hanteert (Buckland, 1991, zoals aangehaald in Bates, 2005; Wersig, 1993; Yuexiao, 1988).

In de vorige paragraaf kwam naar voren dat de interdisciplinariteit van de Informatie-kunde vooral ontstaan is door de term informatie. Zoals besproken komt de verbinding met de Artificiële Intelligentie door de informatie over de, als mens reagerende, computers en

machines. De verbinding met de Computer Science komt voort uit de informatie die van computerprogramma’s afkomt en hoe deze programma’s informatie verwerken. Uit de verbinding met de Cybernetica komt de informatie over communicatie naar voren. De verbinding met de Psychologie komt voort uit de informatie over menselijke gedragingen en ervaringen, waardoor bijvoorbeeld de verbinding van de IK met de Computer Science

versterkt kan worden. De verbinding met de Sociale Epistemologie komt door de bestudering van de sociale aspecten van informatie. Uit de verbinding met Sociologie wordt de impact van computertechniek in de maatschappij naar voren gebracht. Tot slot komt de verbinding met de Taalwetenschap voort uit de informatie over hoe de mens taal gebruikt en verwerkt in

(22)

Vrijwel alle disciplines hebben een verbinding met de Informatiekunde door het begrip informatie en allen gebruiken verschillende interpretaties van het begrip informatie. Wanneer de term informatie besproken wordt, is het dan ook van belang om deze definitie expliciet te kunnen verwoorden. Binnen de Informatiekunde is de consensus dat informatie een

vervolgstap is op data, waar data ongeïnterpreteerde informatie representeren (o.a. Bates, 2005; Buckland, 2012; Furner, 2004a; Meadow & Yuan, 1997; Zins, 2006). Hierdoor wordt de brede betekenis van informatie geïnterpreteerde data. Data worden dan ook gedefinieerd als alle dingen die de mens kan waarnemen, met of zonder instrumenten (Furner, 2004a; Wersig & Neveling, 1975).

Data worden enkel informatie als het belangrijk of interessant is voor de gebruiker (Bates, 2005; Buckland, 2012; Meadow & Yuan, 1997; Zins, 2006). Het is dus van belang om de gebruiker van deze geïnterpreteerde data in de definitie te voegen. Informatie is een

menselijk fenomeen (Yuexiao, 1988), waarbij de mens alleen betekenis kan geven aan data om hier informatie uit te halen (Meadow & Yuan, 1997). Door de gebruiker aan informatie te verbinden kan er terug verwezen worden naar de disciplines: de data die gebruikt wordt in een discipline wordt informatie, aangezien ze voor deze discipline belangrijk of interessant is.

De data, die van belang zijn voor de Informatiekunde, zijn door de interdisciplinariteit van oorsprong de data en informatie van andere disciplines (Wersig, 1993). De informatie van andere disciplines is data voor de Informatiekunde, waardoor de IK op haar beurt een eigen interpretatie aan deze data kan geven en hier eigen informatie uit haalt. Deze data zijn

belangrijk voor de IK, doordat ze ontstaan zijn uit de bestudering van informatieprocessen, en de vooral maatschappelijke impact die deze processen met zich meebrengen. Het domein van de Informatiekunde richt zich op sociale en maatschappelijke informatiebehoefte, waardoor de data van andere disciplines bruikbaar zijn voor de IK (Wersig & Neveling, 1975).

Door de informatie van andere disciplines te ontvangen als data ontstaan er een kloof en een brug tussen de disciplines en Informatiekunde. De kloof ontstaat doordat de informatie van de disciplines op een andere manier, voor andere doeleinden geïnterpreteerd en gebruikt wordt (Rayward, 1996). Deze doeleinden zijn namelijk het bevredigen van informatie-behoeften van een gebruiker, door gebruik van (computer-)technologieën.

Een voorbeeld van een kloof blijkt uit het onderzoek van Paradiso, Morris, Benbasat en Asmussen (2004). Zij hebben een systeem gemaakt waardoor Parkinson-patiënten normaal kunnen lopen. Dit systeem is op basis van Psychologische onderzoek over het feit dat ritme een belangrijke factor is voor Parkinson-patiënten om zonder sloffende stappen te lopen. Hierdoor lijkt het ontworpen systeem gerechtvaardigd. Echter, bij dit onderzoek wordt enkel

(23)

naar de resultaten van het systeem gekeken en niet naar de ervaringen en behoeften, noch het feitelijke, unieke ziektebeeld van de patiënt.

Het als data gebruiken van informatie van andere disciplines slaat echter een brug tussen de disciplines (Rayward, 1996; Zins, 2007). De informatie, die uit dit proces voortkomt, kan namelijk andere en nieuwe inzichten aan andere disciplines geven. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van betere communicatie tussen Computer Science en Sociologie via de Informatiekunde. Hierdoor kunnen alle betrokken disciplines beter inzicht verkrijgen in wat andere disciplines bezighoudt. Aan de hand van dergelijke inzichten kan overlap ontdekt en bediscussieerd worden. Oftewel, andere disciplines kunnen met behulp van de IK informatie uitwisselen en steviger houvast krijgen op alle beschikbare informatie.

Het probleem van Wersig en Neveling (1975) van de terminologische verschillen bij het gebruik van het begrip informatie is, zoals hierboven besproken, niet noodzakelijk te

beschrijven als probleem. Nu informatie is gedefinieerd als geïnterpreteerde data, waarbij deze data de informatie van andere disciplines zijn, kan deze definitie gebruikt worden om het domein van de Informatiekunde af te bakenen. De Informatiekunde kan fungeren als brug tussen verschillende disciplines, en biedt toegang tot de verschillende definities van informatie in andere disciplines.

Discussie

De reden om het artikel van Wersig en Neveling (1975) als rode draad in deze

bachelorthese te gebruiken komt voort uit het feit dat de drie problemen volledig aansloten bij de voorafgestelde vragen om de bachelorthese te schrijven. De drie problemen van Wersig en Neveling (1975) worden in deze these besproken om het beeld van Informatiekunde van toen toe te passen op de huidige staat van het veld. Dit om in te schatten in hoeverre de IK zich heeft kunnen ontwikkelen in ruim 35 jaar. Daarnaast wordt in de these antwoord gegeven op de vraag of deze problemen nog problemen zijn anno 2014. Door de drie problemen van Wersig en Neveling te behandelen zijn deze vragen beantwoord en kan er aan de hand van de lessen van het verleden en het heden, doelen voor de toekomst van de IK geschetst worden.

Het tweede punt van aandacht in deze bachelorthese is dat de Informatiekunde beschreven is als discipline. Er is echter geen aandacht besteed aan de vraag of de

(24)

field of studie of zelfs een kunstvorm. Het feit dat niet besproken is of de IK een discipline is komt voort uit de interdisciplinaire aard van de IK. De vele verbinding met andere disciplines maakt de Informatiekunde op zich tot een discipline. Daarnaast wordt er aan veel

universiteiten, sinds de oorsprong van de Informatiekunde, de IK als discipline onderwezen. Het is te verdedigen dat Informatiekunde bij haar totstandkoming begon als beroep, doordat ze nog geen eigen theorieën en fundamenten had. Echter, de Informatiekunde is door alle moeite van de beoefenaars, zoals Wersig en Neveling en Hjørland, een discipline geworden. Bovendien kan men zeggen dat begrippen zoals discipline en vakgebied uitwisselbaar zijn, en dat een beroep simpelweg onderdeel is van een discipline die wordt uitgeoefend.

Door het interdisciplinaire karakter en de jonge leeftijd van de Informatiekunde willen auteurs nog wel eens haar naam veranderen. Zo begon de IK als vrucht van de Bibliotheek-wetenschap. Doordat de Bibliotheekwetenschap zich ontfermde over de IK werd en wordt de IK in de literatuur ook wel LIS (Library and Information Science) genoemd. In deze

bachelorthese is de term Informatiekunde gebruikt om het overzicht te behouden en de termen IK en LIS uitwisselbaar zijn.

Daarnaast kan de IK, volgens sommigen, onder Computer Science worden geschaard (Rayward, 1996). Echter niet alle auteurs zijn het met deze notie eens (Robinson, 2009; Shera, in press; Wersig & Neveling, 1975; Wersig & Windel, 1985; Yuexiao, 1988). Hierdoor wordt de Computer Science in deze these gezien als een aan de Informatiekunde verbonden

discipline.

Een ander punt van aandacht is dat de tien disciplines die belicht zijn, zeker niet de enige disciplines zijn die verbonden zijn met de Informatiekunde. Alle disciplines die gebruik maken van de term informatie hebben een zekere verbinding met de IK. Om de bachelorthese overzichtelijk te houden is er een minimum van vier verwijzende artikelen per discipline ingesteld. Aan de hand van dit criterium zijn de tien genoemde disciplines naar voren gekomen. Deze disciplines hebben een groot deel van het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde uitgelicht en verduidelijkt. Dit wil niet zeggen dat andere disciplines geen nieuwe inzichten kunnen verschaffen. Verder werk zou deze notie verder kunnen

onderzoeken.

Een laatste punt ligt bij het lastig te omschrijven karakter van de Informatiekunde. Dit komt door de verwarring die blijft bestaan door een complexe definitie, waarbij de functie van de IK moeilijk uit te leggen is aan leken. De verschillende namen (LIS, IK etc.) die worden gegeven aan het vakgebied hinderen het begrip van deze discipline (Zins, 2006). Het is van belang om één naam te gaan gebruiken om verdere specifieke karaktertrekken aan de IK te

(25)

vinden en te erkennen. Als laatste heeft de term informatie gezorgd voor verwarring en miscommunicatie tussen disciplines en hun beoefenaars.

Conclusie

Door de vier vragen naar informatie van de maatschappij kon Informatiekunde uit de wieg klimmen en een discipline worden. Deze vier vragen naar informatie zijn de op techniek-gerichte behoefte (Technological-oriented view), de behoefte om Informatiekunde toepasbaar te maken (Means-oriented view), de behoefte aan informatie (Phenomenon-oriented view) en de behoefte om sociale behoeften te vervullen door technieken (Purpose-oriented view). Deze behoeften zijn erkend door verschillende auteurs en in deze

bachelorthese verder uitgewerkt. Genoemde vragen naar informatie zijn opgelost door de discipline Informatiekunde op te zetten en te benutten, waardoor de Informatiekunde een probleemoplossende discipline is geworden. Zonder deze vier vragen naar informatie was de Informatiekunde waarschijnlijk nooit tot stand gekomen. Deze vragen vormen daardoor een gedegen draagvlak voor het vormen van een definitie van Informatiekunde. In het kort is Informatiekunde te definiëren als een interdisciplinair vakgebied dat zich bezighoudt met het verzamelen en organiseren van informatie, waarbij informatie het verzamelen van gegevens en inlichtingen betekent. Deze definitie wordt al ongeveer dertig jaar aangehouden, waarbij aanpassingen aan de definitie, de definitie moderniseren en daarmee versterken.

In de definitie komt naar voren dat Informatiekunde een interdisciplinair vakgebied is. Bij haar totstandkoming waren reeds specialisten van verschillende disciplines betrokken. De disciplines die verbonden zijn aan de IK zijn de Artificiële Intelligentie,

Bibliotheek-wetenschap, Computer Science, Cybernetica, Filosofie, Psychologie, Sociale Epistemologie, Sociologie, Taalwetenschap en Wiskunde. De IK is hierdoor interdisciplinair, maar daarnaast is het interdisciplinair door de gedeelde interesse voor met name menselijke informatie. De Informatiekunde kan door haar rol en focus op informatie als brug fungeren tussen

disciplines.

Uit de definitie en de interdisciplinaire aard van de Informatiekunde komt naar voren dat de IK zich voornamelijk bezighoudt met informatie. Voor de Informatiekunde betekent informatie het menselijke fenomeen van geïnterpreteerde data. Hierbij zijn data alles dat door de mens, met of zonder instrumenten, waarneembaar is. Door de sociale en maatschappelijke informatiebehoeften wordt het domein van de IK gevormd. Vanuit deze behoeften kan de

(26)

Informatiekunde informatie van andere disciplines gebruiken als data. Dit wordt gedaan om nieuwe inzichten te ondersteunen en te vergroten.

Aan de hand van de gestelde subvragen is het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde onder de loep genomen. Hierdoor kan antwoord gegeven worden op de hoofdvraag, de vraag naar wat het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde inhoudt. Informatiekunde is een interdisciplinaire studie die kan blijven bestaan door de

informatiebehoeften van de maatschappij. Hierbij zou de IK haar interdisciplinaire karakter moeten omhelzen, om als discipline stand te houden. Het interdisciplinaire karakter van de Informatiekunde houdt in dat de IK vele theorieën en fundamenten uit andere disciplines heeft overgenomen bij haar eigen totstandkoming. Hierdoor heeft de IK zich kunnen richten op het voorzien van de maatschappelijke informatiebehoeften. Dit lijkt de Informatiekunde een chaotisch en niet te ontkennen interdisciplinair karakter te geven.

Dit wil niet zeggen dat het vakgebied altijd chaotisch zal blijven. Verder werk zou kunnen helpen om orde in het vakgebied te brengen. Deze orde kan gecreëerd worden door onderzoek te blijven doen naar de stabiliteit voor de Informatiekunde. Een manier om

stabiliteit te doen ontstaan is om de gebieden van de verbonden disciplines, die helpen bij het definiëren van de IK, af te bakenen, waarbij elke grens afgetast moet worden om

duidelijkheid te scheppen.

Een andere wijze om de Informatiekunde te stabiliseren is door het vakgebied vooral te richten op de sociale disciplines. Door de wijze waarin Informatiekunde de snelle

ontwikkeling van technologieën blijft volgen, blijft de IK chaotisch. Een eerste doel in verder werk dient te zijn om een informatiesysteem van alle menselijke informatie en kennis te creëren, aan de hand van de verkregen informatie van verbonden disciplines zoals de

Sociologie, Filosofie en de Sociale Epistemologie. Deze menselijke informatie blijft namelijk, vergeleken met de snelle technologieontwikkeling, redelijk stabiel van aard. Zodra dit

informatiesysteem is ontwikkeld, kan geanticipeerd worden op veranderende technologieën. Deze technologieën kunnen door het informatiesysteem beïnvloedt worden, aangezien een nieuwe technologie toepasbaar moet zijn op de mens, of het leven van de mens moet vergemakkelijken. Het informatiesysteem kan deze informatie over de mens leveren. Hierdoor zal het ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van degelijke, op de mens afgestelde, technologieën.

(27)

Daarnaast kan verder werk zich richten op de relatie tussen de Informatiekunde en kennis. Hierbij kan bepaald worden hoe de term kennis in het vakgebied past en hoe de IK een rol kan spelen bij verwerking van data naar kennis zoals in de informatieverwerkings-piramide wordt gemodelleerd. Zoals altijd kan IK een rol spelen bij de verwerking van data tot informatie. Een mogelijke nieuwe rol voor de Informatiekunde ligt dan bij het begeleiden van de interpretatie van informatie en in het demonstreren van het juist gebruiken van kennis en informatie.

Er hoeft geen twijfel te zijn over het blijven bestaan van de Informatiekunde. Onderzoek naar relevante informatie van andere disciplines is een stabiele factor in de Informatiekunde. Het ontwerpen en opzetten van informatiesystemen van alle menselijke informatie en kennis kan verdere stabiliteit geven aan deze discipline. Het is daarbij van belang om de behoeften van de maatschappij en individu niet uit het oog te verliezen. Deze liggen namelijk ten grondslag aan de Informatiekunde. Hiervoor dient de IK haar interdisciplinaire karakter te omhelzen. De verbonden disciplines hebben dat gefaciliteerd door hun theorieën en

probleemoplossende vaardigheden te delen met de IK. Het is nu aan de Informatiekunde om haar interdisciplinariteit uit te oefenen, zodat ook deze niet langer in twijfel getrokken kan worden. Informatiekundigen kunnen voortaan uitleggen dat ze niet “iets met computers doen”, maar de informatie van hun eigen en andere disciplines omzetten in relevante

informatie en deze organiseren in informatiesystemen. In de nabije toekomst benut iedereen deze systemen en weet iedereen wat Informatiekunde inhoudt.

(28)

Literatuurlijst

Artificial Intelligence (z.j.). C. Janssen. Opgehaald op 19 mei 2014. Techopedia: http://www.techopedia.com/definition/190/artificial-intelligence-ai .

Bates, M.J. (1999). The Invisible Substrate of Information Science. Journal of the American Society for Information Science, 50 (12), 1043- 1050.

Bates, M. J. (2005). Information and knowledge: an evolutionary framework for information science. Information Research, 10 (4), paper 239. [Available at

http://InformationR.net/ir/10-4/paper239.html].

Borko, H. (1984). Trends in Library and Information Science Education. Journal of the American Society for Information Science, 35 (3), 185-193.

Brookes, B.C. (1980). The foundations of information science. Part I. Philosophical aspects. Journal of Information Science, 2, 125-133.

Buckland, M. (2012). What Kind of Science Can Information Science Be? Journal of Information Science and Technology, 63 (1), 1-7.

Computer Science (z.j.). C. Janssen. Opgehaald op 19 mei 2014. Techopedia: http://www.techopedia.com/definition/592/computer-science .

Cronin, B. (2008). The sociological turn in information science. Journal of Information Science, 34 (4), 465–475. DOI: 10.1177/0165551508088944.

Dick, A. L. (1995). Library and Information Science as a Social Science: Neutral and Normative Conceptions. The Library Quarterly, 65 (2), 216-235.

Dillon, A. (2007). Keynote address: Library and information science as a research domain: problems and prospects. Information Research, 12 (4).

(29)

Fallis, D. (2002). Introduction: Social Epistemology and Information Science. Social Epistemology: A Journal of Knowledge, Culture and Policy, 16 (1), 1-4. DOI: 10.1080/02691720210132752.

Furner, J. (2002). Shera's social epistemology recast as psychological bibliology. Social Epistemology: A Journal of Knowledge, Culture and Policy, 16 (1), 5-22. DOI: 10.1080/02691720210132761.

Furner, J. (2004a). Information Studies Without Information. Library Trends, 52 (3), 427-226.

Furner, J. (2004b). “A Brilliant Mind”: Margaret Egan and Social Epistemology. Library Trends, 52 (4), 792–809.

Hara, N., & Huang, B. Y. (2011). Online social movements. Annual review of information science and technology, 45 (1), 489-522.

Hawkins, D. T. (2001) Information Science Abstracts: Tracking the Literature of Information Science. Part 1: Definition and Map. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 52 (1), 44-53.

Hjørland B. (2000). Library and information science: practice, theory, and philosophical basis.Information Processing and Management, 36, 501-531.

Hjørland B. (2002a). Domain analysis in information science: Eleven approaches – traditional as well as innovative. Journal of Documentation, 58 (4), 422-462.

Hjørland B. (2002b). Epistemology and the Socio-Cognitive Perspective in Information Science. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 53 (4), 257-270, DOI: 10.1002/asi.10042.

Hjørland B. (2004). Domain Analysis: A Socio-Cognitive Orientation for Information Science Research. Bulletin of the American Society for Information Science and Technology, 30 (3), 17-21. DOI: 10.1002/bult.312.

(30)

Hjørland B. & Albrechtsen H. (1995). Toward a New Horizon in Information Science: Domain –Analysis. Journal Of The American Society for Information Science, 46 (6), 400-425.

Informatie. (z.j.). vandale.nl. opgehaald op 30 mei 2014.

http://vandale.nl/opzoeken?pattern=informatie&lang=nn#.U4hTV_1_uPs .

Ingwersen, P. (1984). Psychological Aspects of Information Retrieval. Social Science Information Studies, 4, 83-95.

Kim, S., Jeong, D. Y. (2006). An analysis of the development and use of theory in library and information science research articles. Library & Information Science Research, 28, 548–562.

Library Science. (z.j.). Dictionary.com Unabridged. Opgehaald op 19 mei 2014.

Dictionary.com website: http://dictionary.reference.com/browse/library science .

Linguistics. (z.j.). Opgehaald op 19 mei 2014. University of California: http://linguistics.ucsc.edu/about/what-is-linguistics.html.

Ma, L. (2010). Theory and Education: A Case of Structuration Theory.

Meadow, C. T., Yuan, W. (1997). Measuring the Impact of Information: Defining the Concepts. Information Processing & Management, 33 (6), 697-714.

Naylor, E. (2010). Jan Herring’s Words of Wisdom for Info Pros. Opgehaald op 11 juni 2014. Cooperative Intelligence website:

http://cooperativeintelligenceblog.com/2010/06/18/jan-herring%E2%80%99s-words-of-wisdom-for-info-pros/ .

Oxford University Press (z.j.). http://www.oxforddictionaries.com/ . Definities gevonden voor: Cybernetica, Mathematics, Philosophy, Social Science and Sociology. Opgehaald op 19 mei 2014.

(31)

Palmer, C. L. (1999). Structures and Strategies of Interdisciplinary Science. Journal of the American Society for Information Science, 50 (3), 242–253.

Paradiso, J. A., Morris, S. J., Benbasat, A. Y., & Asmussen, E. (2004). Interactive therapy with instrumented footwear. In CHI'04 Extended Abstracts on Human Factors in Computing Systems, pp. 1341-1343. ACM.

Psychology. (z.j.). Opgehaald op 19 mei 2014. American Psychological Association: https://www.apa.org/support/about/apa/psychology.aspx#answer .

Rayward, W. B. (1996). The History and Historiography of Information Science: Some Reflections. Information Processing & Management, 32 (1), 3-17.

Robinson, L. (2009). Information science: communication chain and domain analysis. Journal of Documentation, 65 (4), 578-591.

Shera, J. (in press). What is information science? Disciplines and professions.

Social Epistemology. (z.j.). Opgehaald op 19 mei 2014. The Stanford Encyclopedia of Philosophy: http://plato.stanford.edu/entries/epistemology-social/ .

Talja S., Tuominen K., Savolainen R. (2005). “Isms” in information science: constructivism, collectivism and constructionism. Journal of Documentation, 61 (1), 79-101. DOI: 10.1108/00220410510578023.

Tsay, M. Y. (2013). Knowledge input for the domain of information science: A

bibliometric and citation analysis study. Aslib Proceedings, 65 (2), 203-220. DOI 10.1108/00012531311314005.

Wersig, G. (1993). Information Science: The Study of Postmodern Knowledge Usage. Information Processing & Management, 29 (2), 229-239.

Wersig, G., Neveling, U. (1975). The phenomena of interest to Information Science. Information Scientist, 9 (4), 127-140.

(32)

Wersig, G., Windel, G. (1985). Information Science Needs a Theory of ‘Information Actions’. Social Science Information Studies, 5, 11-23.

White, H.D., McCain K.W. (1998). Visualizing a Discipline: An Author Co-Citation Analysis of Information Science, 1972-1995. Journal Of The American Society for Information Science (1986-1998), 49 (4), 327-355.

Yuexiao, Z. (1988). Definitions and Sciences of Information. lnformation Processing & Management, 24 (4), 479-491.

Zhang P., & Benjamin R. I. (2007). Understanding information related fields: A conceptual framework. Journal of the American Society for Information Science and

Technology, 58 (13), 1934-1947.

Zins, C. (2006). Redefining information science: from “information science” to “knowledge science”. Journal of Documentation, 62 (4), 447-461.

Zins, C. (2007). Conceptions of Information Science. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 58 (3), 335-350.

Zwass, V. (2011). Information System. Opgehaald op 11 juni 2014. Encyclopædia Britannia website: http://www.britannica.com/EBchecked/topic/287895/information-system .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de nieuwe generatie historici, die opgroeit met het besef van de mogelijkheden van de computer, zijn het handboek Historische Informatiekunde en het tijdschrift History

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Voor het aantal mogelijke uitkomsten zijn we in geval I, omdat we de mensen kunnen onderscheiden, dus het aantal is 365 r. Nu gebruiken we een klein truc- je: We bepalen de kans van

Voor het aantal mogelijke uitkomsten zijn we in geval I, omdat we de mensen kunnen onderscheiden, dus het aantal is 365 r. Nu gebruiken we een klein truc- je: We bepalen de kans van

Voor het aantal mogelijke uitkomsten zijn we in geval I, omdat we de mensen kunnen onderscheiden, dus het aantal is 365 r. Nu gebruiken we een klein truc- je: We bepalen de kans van