• No results found

Ongelijke mogelijkheden in een lokaal referendum : waarom de bewoners van de Elandsgracht uiteindelijk geen invloed hebben gehad op de toekomst van hun straat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ongelijke mogelijkheden in een lokaal referendum : waarom de bewoners van de Elandsgracht uiteindelijk geen invloed hebben gehad op de toekomst van hun straat"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ongelijke mogelijkheden in een lokaal

referendum

Waarom de bewoners van de Elandsgracht uiteindelijk geen invloed

hebben gehad op de toekomst van hun straat

Masterscriptie Algemene Sociologie

Jochem Heemskerk 10885838

Universiteit van Amsterdam Master Algemene Sociologie Masterscriptie

Begeleid door Freek Janssens Tweede lezeres is Lieve de Coninck

(2)

Samenvatting

In dit onderzoek wordt het proces van de herinrichting van de Elandsgracht in Amsterdam-Centrum geanalyseerd. In dit proces had het stadsdeel Amsterdam Centrum plannen voor een herinrichting van deze straat. Bewoners waren het hiermee oneens en startten een handtekeningenactie die moest leiden tot een referendum. Ze waren succesvol en wisten meer dan de 4000 benodigde handtekeningen te verzamelen. Het afgedwongen referendum werd gehouden en alle inwoners van het stadsdeel Centrum mochten stemmen. De opstandige bewoners leken het momentum te hebben, maar verloren uiteindelijk het referendum. Met behulp van een reconstructie van het gehele proces wordt geanalyseerd hoe dit mogelijk was.

Het antwoord wordt zichtbaar wanneer de ontwikkeling van de verschillende frames gedurende het proces in kaart wordt gebracht. Frames zijn kaders waarmee men betekenis geeft aan een situatie. Het frame van de bewoners had als uitgangspunt dat de straat goed was zoals hij was. Herinrichting leverde alleen bedreigingen op voor de bestaande structuur. De tijdsdimensie, namelijk het verleden behouden voor de toekomst, vormde het fundament van dit frame. Tijdens het proces moest het frame aangepast worden naar andere schaalniveaus om relevant te worden voor een grotere groep: Van straat naar buurt en uiteindelijk het hele stadsdeel. Toen alle bewoners van het stadsdeel mochten stemmen, bleek dat het de opstandige bewoners niet gelukt was het schaalniveau te vergroten.

De tijds- en ruimtedimensie worden geanalyseerd door de introductie van het concept framescaling. Dit is de techniek waarin actoren strategisch het schaalniveau van hun tijds- en ruimteframe veranderen om tot een doel te komen. De bewoners probeerden hun framescale in het proces te vergrootten maar wisten zich niet relevant te maken op alle verschillende schaalniveaus. Hier zijn twee verklaringen voor. De inhoud van het frame en institutionele beperkingen. Deze maken het framescale van de opstandige bewoners star.

Het stadsdeel Amsterdam Centrum wist echter wel op elk relevant te wisselen naar het relevante framescale. Het ene moment spreekt deze overheid over het ideaal 'leefkwaliteit' voor de lange termijn, vervolgens bespreekt zij de plaatsing van fietsnisjes in de straat. De oorzaak hiervan is dat het stadsdeel Centrum meer mogelijkheden tot framescaling heeft door de inrichting van de bestaande instituties. Dit maakt het framescale van het stadsdeel flexibel.

In de casus van de Elandsgracht zit er dus een verschil in de mogelijkheden tot framescaling van de verschillende actoren. Het plan van het Stadsdeel Centrum is tot uitvoer gebracht. Echter, zien we dat de respondenten niet alleen het frame van het stadsdeel aanhalen om over de herinrichting te praten. Zij gebruiken een combinatie van de verschillende frames om hun verhaal te vertellen.

(3)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Introductie p. 4

Hoofdstuk 2: Casus p. 6

2.1 De Elandsgracht in Amsterdam p. 6

2.2 De herinrichting van de Elandsgracht p. 7

Hoofdstuk 3: Theoretisch Kader p. 10

3.1.1 Verschillende visies ontstaan p. 10

3.1.2 Frames p. 11

3.2.1 Frames & dominantie p. 12

3.2.2 Dominantie in de Elandsgracht p. 14

3.3.1 Tijd en ruimte als techniek p. 16

3.3.2 Framescaling p. 18

Hoofdstuk 4: Methode p. 19

4.1 Dataverzameling p. 19

4.2 Operationalisering p. 21

Hoofdstuk 5: Bevindingen p. 23

5.1.1 Kritiek Moment 1: de ondernemersvereniging p. 24

5.1.2 De klankbordgroep p. 25

5.1.3 Kritiek Moment 2: Variant Twee Plus p. 28

5.1.4 Kritiek Moment 3: Variant NUL p. 33

5.2.1 Het definitieve besluit p. 36

5.2.2 Handtekeningen verzamelen p. 40 5.2.3 De referendumcommissie p. 45 5.2.4 De campagneperiode p. 50 5.3 Na het referendum p. 57 Hoofdstuk 6: Conclusie p. 60 Referenties p. 63

(4)

Hoofdstuk 1: Introductie

Op 19 maart 2014 is er een referendum gehouden over de herinrichting van de Elandsgracht in Amsterdam. Het stadsdeel Amsterdam Centrum en een deel van de bewoners zijn namelijk in conflict. Waar het stadsdeel graag de straat wilde herinrichten, pleitten de bewoners voor alleen onderhoud. De opstandige bewoners vergaren snel grote steun in de buurt (Brinkhorst 2013). Boze inwoners wachtten lokale politici op na informatieavonden en de winkeliers van de gracht hingen posters met protestleuzen op. De boodschap was duidelijk: wij willen geen herinrichting. Om het voorstel van het stadsdeel tegen te houden, gingen enkele bewoners handtekeningen ophalen. Dit ging voorspoedig en binnen afzienbare tijd hadden ze 4695 geldige handtekeningen verzameld. Hiermee dwongen ze een referendum af waarin inwoners van het stadsdeel Centrum mochten stemmen voor een herinrichting of onderhoud. De opstandige straatbewoners keken hier met vertrouwen naar uit door de steun in de buurt. Toen de uitslag bekend werd gemaakt, bleek dat de bewoners hadden verloren. De inwoners van het stadsdeel kozen voor een herinrichting van de Elandsgracht in plaats van onderhoud. Hoe kan het dat de bewoners van de gracht het referendum verloren?

De inwoners van de Elandsgracht waren boos en “weigeren de uitslag van het referendum te accepteren, omdat zij het niet eerlijk vinden dat het hele stadsdeel over de herinrichting heeft gestemd" (Van Dun, 2014). Volgens hen hadden de opstandige bewoners het referendum gewonnen wanneer alleen de buurt had mogen stemmen. Voor het stadsdeel was het dus voordelig dat het stemgebied voor het referendum groter was dan alleen de buurt. Op buurtniveau was er grote weerstand tegen de plannen van het stadsdeel, maar op een groter niveau hebben zij wel steun gevonden bij de kiezers. Aan de andere kant hadden de opstandige bewoners veel steun in de buurt, maar wisten zij de inwoners van het stadsdeel Centrum niet te overtuigen met hun pleidooi voor onderhoud.

Een verklaring hiervoor zit in de oorsprong van het meningsverschil. Het stadsdeel en de bewoners hadden namelijk een andere visie over de Elandsgracht. Het stadsdeel focuste op de toekomst. Zij wilden “een mooiere Elandsgracht met meer ruimte voor fietsers, voetgangers en meer groen” (GroenLinks, 2014). Deze extra ruimte en groen kregen zij alleen voor elkaar met een herinrichting. De bewoners vonden dat “naar de mensen die hier (de Elandsgracht) al decennia wonen en werken niet wordt geluisterd” (Rijpkema & Willenborg, 2013). Zij vonden de gracht goed zoals hij al was. Waarom zou je iets veranderen wat goed is? De focus van deze bewoners was dus meer gericht op het verleden van de gracht, en trachtte de situatie van toen te behouden voor de toekomst. Beide

(5)

partijen hadden dus een andere tijdsfocus waarmee ze keken naar de Elandsgracht.

Dit onderzoek gaat bestuderen wat de rol van deze ruimte- en tijdsdimensie is in de casus van de herinrichting van de Elandsgracht. Deze rol is veranderd. Zo wisten de bewoners in het begin van hun protest steun in de buurt te vergaren met haar focus op het verleden. Later in het proces wisten zij hun visie niet succesvol over te brengen op de inwoners van het stadsdeel. Door de ontwikkeling in kaart te brengen van de visies van de verschillende actoren, met een focus op tijd en ruimte, kan de volgende vraag beantwoord worden:

Hoe kan het dat de inwoners van de Elandsgracht, terwijl zij het momentum leken te bezitten, hun visie niet hebben kunnen vertalen naar invloed in het beleid van de herinrichting van hun straat?

Waar wetenschappelijk onderzoek vaak focust op de succesverhalen, geeft het feit dat het protest geen succes had in deze casus voordelen. De analyse van geeft hierdoor niet alleen de mogelijkheden maar ook de beperkingen weer die de bewoners van de gracht ervaren hebben toen ze hun visie probeerden uit te dragen. Het onderzoek is hierdoor niet alleen nuttig om te weten wat voor stappen bewoners kunnen nemen om te protesteren, maar ook wat de valkuilen zijn tijdens dit protest.

In het vervolg van dit onderzoek zal het gehele proces van de herinrichting van de Elandsgracht gereconstrueerd worden. Dit laat zien hoe de rol van zowel de tijds- als ruimtedimensie is veranderd. De belangrijkste data komt voor uit interviews met betrokken actoren. Daarnaast zijn media-uitingen, bestanden van het stadsdeel en campagnemateriaal geanalyseerd. Eerst zijn er momenten waarop de verschillende actoren voor het eerst hun visie naar voren hebben gebracht. Het zal blijken dat de ondernemersvereniging, de bewoners en het stadsdeel andere plannen hadden voor de herinrichting. Hierna wordt geanalyseerd hoe deze visies zich hebben ontwikkeld in het proces richting het referendum. De focus ligt hierbij op de tijds- en ruimtedimensie. Dit zal laten zien hoe het gebruik van deze twee dimensies de bewoners zowel mogelijkheden als beperkingen gaf om hun visie succesvol over te brengen. Deze twee deelvragen helpen de hoofdvraag te beantwoorden:

 Op welke manier gebruikten de bewoners de ruimtedimensie om hun visie succesvol over te brengen?

 Op welke manier gebruikten de bewoners de tijdsdimensie om hun visie succesvol over te brengen?

(6)

Hoofdstuk 2: Casus

In dit hoofdstuk zal de casus van de Elandsgracht worden besproken. Toen het stadsdeel Centrum besloot dat de Elandsgracht heringericht moest worden, hadden zij rekening te houden met enkele ontwikkelingen in de stad. Deze ontwikkelingen, namelijk het toenemende verkeer, gentrificering en het toenemende toerisme zullen nader toegelicht worden. De gracht heeft een unieke functie gekregen van leven, verblijven en winkelen waar verschillende doelgroepen gebruik van maken. De belangrijkste groepen zijn originele Jordanezen, yuppen en toeristen. Tenslotte zal de herinrichting van de Elandsgracht beknopt uiteengezet worden. Dit is een proces dat is gestart in 2004 en in 2016 nog steeds bezig is. In de bevindingen zal dit proces vervolgens geanalyseerd worden.

2.1 De Elandsgracht in Amsterdam

De Elandsgracht is in 1891 gedempt en sindsdien is het een straat waar de begane grond gebruikt wordt als winkelruimte en de bovenverdiepingen als woonruimte. De straat ligt in de traditionele volksbuurt 'de Jordaan'. Deze buurt staat bekend om zijn volkse karakter en voorliefde voor het Nederlandse levenslied. Dit is terug te zien op de kop van de Elandsgracht, waar het Johnny Jordaanplein ligt. Dit plein is ontstaan door privaat initiatief van enkele burgers. Ze hebben beelden neergezet van vijf bekende Jordanese zangers en zangeressen en daarnaast het transformatorhuisje op de kop van de straat geschilderd. Op het huisje staan nu leuzen als 'De parel van de Jordaan' en 'Bij ons in de Jordaan zal de leefbaarheid voortbestaan'. Op de Elandsgracht is daarnaast het Jordaanfestival begonnen. Dit is een feest dat de Jordanese volkscultuur ophemelt. Deze buurtcultuur is nog steeds aanwezig in de Elandsgracht.

Echter zijn er drie ontwikkelingen van Amsterdam waardoor de straat niet alleen gezien kan worden als deel van de Jordaan. Ten eerste zien we dat de Elandsgracht een route is geworden voor mensen die reizen tussen Amsterdam West en Amsterdam Centrum. Ongeveer 38 procent van de mensen die in Amsterdam Centrum werken, wonen hier niet (Gemeente Amsterdam, 2012a). Daarnaast is er ook een universiteit gevestigd in het centrum, kun je hier het beste winkelen en zitten hier het meeste cafés en andere uitgaansgelegenheden. Dit alles maakt de Elandsgracht druk met auto's, voetgangers en vooral fietsers die de straat gebruiken als doorgang van West naar het Centrum. Zo kwamen er in 2007 ongeveer 80.000 fietsers per dag door de Elandsgracht (Gemeente Amsterdam, 2007). Dit zorgt ervoor dat de straat niet alleen als woon- en winkelstraat gezien moet worden, maar ook als verkeersknooppunt.

Ten tweede zien we dat de straat deel is van de gentrificering van Amsterdam. Dit is een ontwikkeling waarin we zien dat een van oorsprong armere of volksere buurt populair wordt bij een

(7)

jong en hoogopgeleid publiek, de zogenaamde yup. Zij gaan wonen in deze buurten, wat leidt tot hogere huizenprijzen. Dit gaat vaak gepaard met een upgrade van de buurt. In de Jordaan zien we deze ontwikkeling al terugkomen sinds de jaren '70 (Meershoek, 2015). Het resultaat hiervan is dat er op de Elandsgracht op dit moment een mix woont van de originele Jordanees en de yup. Ook in het winkelaanbod zien we dit terug. De straat kent nog kleine specialisten zoals een lijstenmaker, winkels voor dagelijkse boodschappen zoals een slager, maar ook hippere winkels zoals een denim kledingzaak.

Tenslotte is het toenemende toerisme een factor die de Elandsgracht kenmerkt. De stad Amsterdam is altijd aantrekkelijk geweest voor toeristen en de binnenstad is daarom druk. De Elandsgracht bevindt zich net buiten de toeristische binnenstad. De Jordaan is de afgelopen jaren drukker geworden met toeristen. Deze bezoekers lijken op zoek naar de Amsterdamse volkscultuur en kunnen deze terugvinden op het Johnny Jordaanplein. Dit is namelijk een toeristische attractie die steeds meer bezoekers trekt. Dat wordt versterkt door de Negen Straatjes, waar de Elandsgracht een doorloop van is. Dit zijn straatjes met kleine, hippe winkeltjes die ook steeds drukker worden. De Elandsgracht is hierdoor meer en meer een deel van het toeristische centrum.

2.1 De herinrichting van de Elandsgracht

De Elandsgracht was in 2004 dus een straat met een unieke mix van oude Jordanezen, yuppen en toeristen. De straat was de plek waar je kon zijn voor een hippe winkel, maar ook voor een kleine speciaalzaak. Daarnaast fietsten er vele duizenden mensen per dag door de straat. Hier moest rekening mee gehouden worden toen er werd vastgesteld dat de Elandsgracht aan onderhoud toe was. Op dat moment had de straat een middenberm die werd gebruikt voor schuin parkeren, het zogenaamde visgraat parkeren. Het stadsdeel Amsterdam Centrum had het mandaat van de gemeente Amsterdam om de ruimtelijke ordening in te richten, en zij hadden de wens om de straat meteen op te knappen aan de hierboven omschreven omstandigheden.

Er zijn uiteindelijk meerdere voorstellen geweest voor de Elandsgracht. Het eerste plan hield in dat de straat weer in zijn originele staat zou worden hersteld. De gracht moest weer een gracht worden. Dit was onderdeel van een plan waarin meerdere grachten in de binnenstad hersteld zouden worden. Het voorstel stuitte echter op veel weerstand, vooral van de ondernemers. Zij zagen dit als een gevaar voor hun bedrijvigheid. De parkeerplaatsen op de middenberm zouden namelijk verdwijnen. De ondernemers van de Elandsgracht verenigden zich en gingen samenwerken met de ondernemersvereniging van de Westerstraat. Samen hielden zij tegen dat het plan werd uitgevoerd. Vervolgens wilde het stadsdeel centrum een plan maken met de buurt. Een klankbordgroep moest een voorstel maken dat gedragen zou worden door zowel stadsdeel als bewoners en ondernemers. In

(8)

de periode 2004-2011 is deze groep bij elkaar gekomen. Toen de klankbordgroepen begonnen was een rechtse partij, de VVD, de grootste in de deelraad. Zij zaten veelal aan de kant van de ondernemers. Dit veranderde toen een linkse partij, GroenLinks, de grootste werd na de verkiezingen. De klankbordgroep kreeg twee varianten waar ze een voorkeur voor mochten uitspreken. Dit waren de zogenaamde Variant Een en Variant Twee. Bij Variant Een zou het schuinparkeren op de middenberm verdwijnen en zou er parkeren langs de stoepen komen. Bij Variant Twee zou het schuinparkeren blijven. Bij beide varianten zouden parkeerplaatsen verdwijnen en ook het karakteristieke transformatorhuisje op het Johnny Jordaanplein zou verwijderd worden. In tabel 1 staan alle varianten naast elkaar. Deze tabel zal later in de analyse terugkomen en verder uitgelegd worden. De klankbordgroep koos Variant Twee als voorkeur.

Op het moment dat deze Variant Twee goedgekeurd leek te worden door het stadsdeel Centrum, presenteerde de fractie van GroenLinks echter een nieuw voorstel. Deze Variant Twee Plus bestond uit Variant Twee, met als belangrijkste verschil dat het visgraat parkeren op de middenberm zou verdwijnen. Dit moest parkeren langs de middenberm worden. Het resultaat hiervan was dat er nog meer parkeerplaatsen zouden verdwijnen, maar ook dat er ruimte voor andere dingen zou komen op de middenberm. De klankbordgroep kreeg geen mogelijkheid hun visie op deze variant te geven. Het stadsdeel Centrum koos uiteindelijk voor Variant Twee Plus.

Variant Één Variant Twee Variant Twee Plus Variant NUL

Parkeren

Laden en lossen

Trottoirs - Smaller - Breder - Breder - Hetzelfde

Middenberm - Verblijfplaats

Johnny Jordaanplein - Geen transformatorhuisje - Geen transformatorhuisje

Winkelstraatregime - Nee - Nee - Ja - Nee

T abel 1: Alle varianten naast elkaar

Bron: Gemeente Amsterdam (2012b;2012c;2012d;2012e;2012f)

- Langs de trottoirs aan gevelzijde

- 54 parkeerplekken

- Schuinparkeren op middenberm

- Koppen van middenberm blijven vrij - 60 parkeerplaatsen. - 100 parkeerplekken in Q-Park - Langsparkeren op middenberm - 32 parkeerplaatsen - 152 in Q-Park - Schuinparkeren op middenberm en langsparken langs trottoir aan gevelkant

- 152 parkeerplaatsen -Op gezette tijden

bepaalde

parkeerplaatsen alleen voor laden en lossen

- Op gezette tijden op

trottoir - Op gezette tijden op trottoir - Speciale parkeerplaatsen langs trottoir aan gevelkant

- Parkeerplaats & fietsnisjes - meer ruimte voor bomen

- Verblijfplaats

- Ruimte voor meer groen en speeltuintjes - Parkeerplaatsen - Twee voetgangeroversteekplaatsen - Geen transformatorhuisje

(9)

Dit schoot een aantal bewoners en ondernemers in het verkeerde keelgat en zij zijn een burgerinitiatief gestart. Dit burgerinitiatief wilde graag dat de Elandsgracht onderhouden zou worden en niet heringericht. Wat goed is hoeft namelijk niet te veranderen. Om deze visie kracht bij te zetten ontwikkelden zij een eigen voorstel, namelijk Variant NUL (zie tabel 1). Bij deze variant zou de straat blijven zoals hij was, met de kleine veranderingen dat er een oversteekplaats voor voetgangers en meer ruimte voor het Johnny Jordaanplein zou komen. Bijna alle parkeerplaatsen bleven behouden en het transformatorhuisje bleef in dit voorstel staan. In de buurt steunden veel bewoners dit initiatief omdat zij boos waren over over de procedure waarmee Variant Twee Plus door de deelraad is gekozen. Ook waren ondernemers bang dat Variant Twee Plus slecht zou zijn voor de bedrijvigheid van de straat.

De groep initiatiefnemers is handtekeningen gaan ophalen in de buurt en het stadsdeel Centrum. Na 250 handtekeningen mochten ze hun voorstel bespreken in de deelraad. Variant NUL werd alsnog verworpen door deze raad. Op dat moment besloot het initiatief door te gaan met het ophalen van handtekeningen. Wanneer zij er 4000 verzamelden, zouden zij namelijk een referendum over het besluit kunnen afdwingen. Deze zou dan gehouden worden onder bewoners van het gehele stadsdeel. Dit is het burgerinitiatief gelukt, en het referendum is gehouden. Op 19 maart 2014 vond het referendum plaats en kozen de bewoners van het stadsdeel Centrum voor het voorstel van het stadsdeel.

Dit betekende dat Variant Twee Plus uitgevoerd ging worden. Bewoners hebben nog aangekondigd om te gaan demonstreren maar uiteindelijk zijn er geen noemenswaardige protesten meer geweest. Vervolgens heeft het stadsdeel Centrum de bewoners van de gracht laten kiezen voor een ontwerp voor de middenberm. Dit waren de ontwerpen genaamd Sober en Levenslied. De bewoners kozen voor Levenslied Ook hebben zij bewoners uitgenodigd om in een ontwerpgroep plaats te nemen over het Johnny Jordaanplein. Deze groep mocht het hele plein opnieuw inrichten. Dit zorgde voor een uiteindelijk ontwerp waarin de middenberm veranderd wordt in een verblijfsruimte. Deze variant wordt op dit moment uitgevoerd.

(10)

Hoofdstuk 3: Theoretisch Kader 3.1.1 Verschillende visies ontstaan

In het proces van de herinrichting van de Elandsgracht zijn verschillende visies ontstaan over de straat. Dit ontaarde in een conflict, waarin uiteindelijk het stadsdeel en het burgerinitiatief tegenover elkaar kwamen te staan. Maar hoe kan het dat de visie van het stadsdeel en de bewoners zover uit elkaar lagen?

Rancière (1999) vindt de oorzaak in de ongelijkheid die er is tussen de machtigen en de machtelozen. De machtigen hebben invloed. Zij zijn degenen die een land besturen. Dit zijn bijvoorbeeld ministers, de slimste wetenschappers en de rijkste bedrijven. In de casus van de Elandsgracht is dit het stadsdeel. De machtelozen zijn het volk, ofwel de burgers. In onze democratie zien we deze machtsverhouding terug in. Het volk mag wel stemmen op politici, maar hebben uiteindelijk geen directe invloed op de besluitvorming. In een democratie wordt er vaak gezegd dat iedereen gelijk is omdat iedereen mag stemmen, maar er is sprake van een illusie. De politici beslissen over een land, en het volk mag alleen aangeven of ze hier blij mee zijn of niet. Door deze hiërarchie lijken overheden anders te denken dan het volk. Volgens Rancière (1999) komt dit doordat de machtigen de claims van het volk namelijk niet als betekenisvol kunnen zien. Dit kan bewust zijn. Een politicus kan denken dat hij beter weet hoe je een land moet besturen dan een burger. Hierdoor is zijn visie belangrijker dan die van de burger. Het kan echter ook onbewust gebeuren (Weber, in Cobb; 1993). Een man kan een klacht sturen naar een gemeente. Deze klacht kan bij de verkeerde ambtenaar aankomen waardoor hij niet op de juiste manier wordt verwerkt. Er is nu wel de intentie om te luisteren naar het volk, maar dit lukt alsnog niet. Rancière beschrijft de moeilijkheid van beleidsmakers om het volk te begrijpen:

“An extreme form of disagreement is where X cannot see the common object Y is presenting because X cannot comprehend that the sounds uttered by Y form words and chains of words similar to X's own.” (Rancière, 1999; pp xii)

In dit geval brengt Y, het volk, een punt naar voren. X, de beleidsmaker, kan dit niet als betekenisvol zien omdat hij de taal van Y niet begrijpt. De woorden van Y kunnen we zien als ruis. Het maakt niet uit hoeveel mensen deze ruis uitbrengen of hoe hard deze is. X kan het niet als betekenisvol ervaren omdat hij ruis niet kan verstaan. De enigen die wel dezelfde taal spreken als X zijn andere beleidsmakers. Ook andersom kan dit voorkomen, wanneer een beleidsmaker zijn visie

(11)

niet kan overbrengen op het volk. Er ontstaat op deze manier een onderscheid tussen de visies van beleidsmakers en het volk, die niet betekenisvol met elkaar weten te communiceren.

Dit is ook het geval in de casus van de Elandsgracht. Het stadsdeel weet haar boodschap, dat er meer ruimte en groen moet komen, niet over te brengen naar de buurt. Het burgerinitiatief weet aan de andere kant haar visie, dat de Elandsgracht goed is zoals hij nu is, niet over te brengen. Beide partijen lijken elkaar niet te verstaan. Er kan geen compromis gevormd worden omdat beide partijen de visie van de ander niet als betekenisvol kunnen ervaren. Met zulke uiteenliggende visies, waarin geen compromis mogelijk is, lijkt een conflict het logische gevolg.

3.1.2 Frames

De volgende stap is om te kijken wat de gevolgen zijn van de verschillende visies, die door de ongelijkheid tussen de overheid en het volk zijn ontstaan. Wat we eerst visie hebben genoemd, zullen we nu een frame gaan noemen. Met frames geven we betekenis aan een situatie (Goffman, 1972). Een frame is als een foto waarmee je naar de werkelijkheid kijkt. Een foto beperkt je door het kader wat hij geeft. Je ziet namelijk niet meer hoe de werkelijkheid precies was. Maar een foto geeft je ook mogelijkheden. Wanneer je naar een foto kijkt zie je dingen die je eerst in de werkelijkheid niet zag. Een frame versimpelt én structureert op deze manier dus de betekenis die je geeft aan een situatie. (Rochefort & Donnely, 2012).

Frames hebben als gevolg dat ze bepaalde acties logisch maken (Goffman, 1972). Zo kan een wethouder naar een straat kijken en zien dat er veel auto's nooit verplaatsen. Dit kan hij jammer vinden. De auto's kunnen in deze visie verplaatst worden zodat er iets anders met de ruimte kan gebeuren. Een logische actie is het bouwen van een parkeergarage voor deze auto's. Een buurtbewoner kan echter ook naar de auto's kijken en er blij mee zijn. Hij kan zien dat er in andere straten veel hangjongeren overlast veroorzaken. In deze straat hebben de jongeren geen ruimte om te zitten door de geparkeerde auto's. Op dit moment is een logische actie om niets te doen. In de casus van de Elandsgracht zien we ook dat verschillende frames leiden tot verschillende voorstellen voor de gracht.

Benford en Snow (2000, pp 628 ) claimen:“Frames are not static, reified entities but are

continuosly being constitued, contested, reproduced, transformed, and/or replaced”. Cobb (1993)

bevestigt dit wanneer hij laat zien dat frames ontstaan door interactie. Men neemt elementen uit andere perspectieven en spreekt deze tegen, reproduceert ze, vult ze aan of transformeert ze. Dit maakt het eigen verhaal sterker. Wanneer je een betoog schrijft, wordt deze bijvoorbeeld sterker wanneer je tegenargumenten weerlegt. Frames veranderen hierdoor continu. In de analyse casus van

(12)

de Elandsgracht, moeten frames dus niet beschouwd worden als momentopnames. Het in kaart brengen van frames is het in kaart brengen van een proces waarin verschillende partijen hun verhaal op elkaar aanpassen.

Wanneer de interactie van frames object van studie is, is het van belang om te kijken hoe frames zijn opgebouwd. Hajer claimt dat taal hierin erg belangrijk is. Hij ziet “language as a medium, a

system of signification through which actors not simply describe but create the world” (Hajer ,1993;

pp 44). Taal doet dit doordat men verhalen en metaforen gebruikt om een frame uit te drukken (Hajer 2005). Iedereen interpreteert deze op zijn of haar eigen manier. Een onderzoek kan uitwijzen dat de gemiddelde Nederlander blijer zou zijn met meer groen in de straat. Een politicus kan dit vertalen naar een beleid waarin parkeerplaatsen worden ingeruild tegen bomen. De politicus maakt hier een interpretatie die het onderzoek waarschijnlijk niet heeft bedoeld, namelijk dat groen belangrijker is dan parkeerplaatsen voor de gemiddelde Nederlander. Op deze manier begrijpt iedereen een verhaal en zijn metaforen op zijn eigen manier. De analyse van frames moet dus gedaan worden door in kaart te brengen wat het verhaal van individuen is over een situatie.

3.2.1 Frames & dominantie

Op de Elandsgracht hebben verschillende partijen gestreden om hun frame, en concreet hun voorstel, uitgevoerd te zien worden. Hajer (2005) laat zien dat frames belangrijk zijn voor het vormen van beleid omdat ze de betekenis bepalen van een situatie. Er wordt pas iets aan een situatie gedaan, wanneer het frame geaccepteerd is dat er iets niet goed is aan de situatie. Zo construeren frames sociale en politieke problemen, en laten ze bepaalde acties logisch zijn om deze problemen op te lossen. Hilgartner en Bosk (1988) zien daarom dat er altijd verschillende frames met elkaar strijden om doorgevoerd worden in beleid. Dit noemt Hajer (1993) een strijd om dominantie. De strijd om dominantie gaat in de casus van de Elandsgracht tussen verschillende partijen. Uiteindelijk is er sprake van een referendum waaraan twee partijen aan meedoen. Wanneer de kiezer een frame accepteert, zal hij voor het voorstel dat hierbij hoort stemmen. Wanneer iemand je frame niet accepteert, zal diegene kiezen voor het andere voorstel. Uiteindelijk is de winnaar van het referendum dus de partij die de meeste stemgerechtigden weet te overtuigen van haar boodschap.

Dit komt overeen met de theorie van Hajer (1993) over de strijd om dominante frames. Hij legt uit dat er twee stappen zijn. Eerst moet een frame gestructureerd worden. Dit betekent dat een groep de verhalen en metaforen uit het frame gebruikt om zelf over de situatie te praten. De mensen uit deze groep geloven en accepteren deze visie op dit moment. De tweede stap is dat je frame

(13)

geïnstitutionaliseerd wordt. Hij moet doorgevoerd worden in beleid. Frames hebben logische acties tot gevolg (Goffman, 1972). De institutionalisering van een frame is de logische actie wanneer deze gestructureerd is. In de casus van de Elandsgracht waren structurering en institutionalisering van de frames nauw aan elkaar verbonden. Wanneer een groep hun verhaal structureerde met jou frame, was het waarschijnlijk dat deze groep op jou variant zou stemmen.

Volgens Billig (in Hajer & Wagenaar, 2003; pp 45) heeft niet elke actor gelijke kansen om haar frame dominant te laten worden. Hij claimt:“to understand the meaning of a sentence or whole

discourse in an argumentative context, one should not examine merely the words within that discourse or the images in the speakers mind at the moment of utterance. one should also consider the position which are being criticized, or against which a justification is being mounted". De

sociale positie van een actor is dus van belang voor zijn mogelijkheden om een frame dominant te maken. Dit werkt op twee manieren. Wanneer een wetenschapper claimt dat een straat meer levenskwaliteit krijgt door meer groen, klinkt dit geloofwaardiger dan wanneer een tuinman dit zegt. De claim van de wetenschapper lijkt legitiem omdat hij onderzoek heeft gedaan. De claim van de tuinman kan uitgelegd worden als manier om meer werk te verschaffen voor zichzelf. De context van degene die de claim maakt is dus belangrijk. Daarnaast kan de wetenschapper in een raad zitten die advies geeft aan beleidsmakers. De tuinman heeft geen directe manier om zijn advies uit te brengen. De wetenschapper heeft dus institutioneel meer mogelijkheden om zijn frame over te brengen. Hajer (1993) claimt daardoor dat de sociaal-historische context en de instituties belangrijk zijn in de analyse hoe frames dominant kunnen worden (Hajer, 1993).

(14)

3.2.2 Dominantie in de Elandsgracht

Rancière (1999) zag dat er verschillende frames kunnen ontstaan door de ongelijke verhoudingen in een samenleving. De overheid spreekt een andere taal dan het volk en kan hierdoor de boodschap van het volk niet als betekenisvol ervaren. Hajer (1993) heeft daarnaast laten zien dat de sociale positie van een actor uitmaakt. Er bestaat een ongelijkheid in de mogelijkheden om frames dominant te laten worden. De casus van de Elandsgracht laat zien dat het stadsdeel uiteindelijk haar variant uitgevoerd heeft zien worden. We zoomen nu in op het proces van de besluitvorming, om te laten zien hoe het burgerinitiatief heeft geprobeerd haar frame te laten domineren.

Dit begint wanneer de bewoners het oneens zijn met het plan van het stadsdeel. Ze accepteren het frame dat leidt tot herinrichting niet. De opstandige bewoners vormen een burgerinitiatief en gaan handtekeningen verzamelen om een referendum af te dwingen. Dit lukt binnen afzienbare tijd. We zien nu dat de ongelijkheid die er is tussen de machtigen, het stadsdeel, en het volk is verdwenen. De varianten, van het stadsdeel en het initiatief, zijn tijdens het referendum gelijk. Het volk heeft dus een directe invloed op het beleid. Dit is wat Rancière (1999) een moment van politiek noemt. Dit is een moment waarop de illusie van gelijkheid zichtbaar wordt. Omdat er een referendum komt, is het duidelijk dat de bewoners van de Elandsgracht normaal gesproken niet hadden mogen meepraten over de mogelijke herinrichting. Het frame van de bewoners was eerst niet betekenisvol voor het stadsdeel maar door het referendum moet zij wel gaan reageren op dit frame.

Rancière (1999) ziet dat de effecten van een moment van politiek groot kunnen zijn. Wanneer je eenmaal hebt erkend dat het frame van een ander betekenisvol is, kun je dit niet meer ontkennen. Het frame moet een rol krijgen in het frame van de machtigen. Wanneer je erkent dat er veel hangjongeren in een straat zijn, moet je hier beleid tegen maken. In de casus van de Elandsgracht is dit echter niet gebeurd. Het frame van de bewoners is niet verwerkt in het uiteindelijke plan van het stadsdeel: Het voorstel voor herinrichting heeft gewonnen. Imrie, Lees & Raco (2009) claimen daarom dat politieke momenten géén definitieve invloed hoeven te hebben. Het frame van de bewoners kan na het referendum gewoon weer genegeerd worden. Dit is gebeurd in de casus van de Elandsgracht.

Nicholls en Uitermark (2016) claimen dat het moment van politiek geen goede basis geeft om te analyseren. Het moment van politiek is een momentopname dat moet voldoen aan de eis dat het de ongelijkheid zichtbaar maakt. Dit maakt de momenten moeilijk te herkennen. Uitermark, Nicholls en Loopmans (2012, pp 2552) claimen dat we moeten kijken naar het proces achter het moment van politiek. Zij zien een tegenstelling tussen aan de ene kant het volk dat invloed probeert te krijgen en

(15)

aan de andere kant de machtigen die dit proberen tegen te gaan. Daarom claimen ze dat we moeten onderzoeken 'how the dialectic between contention and control plays out'. Door deze dialectiek in het gehele proces te onderzoeken zien we hoe het volk invloed probeert uit te oefenen en hoe de machtigen controle hierover proberen te houden. Met andere woorden kunnen we dan bestuderen hoe het volk probeert haar frame dominant te laten worden en hoe de overheid dit tegen probeert te gaan.

De ene kant van de dialectiek bestaat uit het volk dat gelijkheid probeert te bewerkstelligen om zo invloed te krijgen. Uitermark en Nicholls (2014, pp 4) zien dat zij streven naar politieke momenten maar herdefiniëren dit moment naar een proces. "We therefore suggest politics is a gradual,

incremental, and partial process of building alternative networks and imaginaries, resulting in the recognition of one's inherent equality and the alienation of this equality by the existing order of things". Dit proces van politiek zullen we politisering noemen. Het proces van politisering is

constant. Zo kan er een demonstratie plaatsvinden of kan er samengewerkt worden met de overheid. Voortdurend wordt er op manieren geprobeerd om mee te praten met de machtigen. Politisering kan gedefinieerd worden als de verzamelnaam van technieken waarmee het volk probeert haar frame dominant te maken.

Hiertegenover staan de machtigen die proberen de bestaande machtsverhouding in stand te houden. Dit doen ze door middel van het proces van policing. Dit is een voortdurend proces waarin geprobeerd wordt het proces van politisering te reguleren. Wanneer een demonstratie spontaan ontstaat, is het moeilijk om op dat moment te reageren. Je kunt echter wel structuren creëren, zoals een oproerpolitie, die in actie komt tijdens demonstraties. Op deze manier zorgt een bestaande structuur ervoor dat spontane demonstraties in toom worden gehouden. Het doel is om de bestaande machtsverhouding te reproduceren. Foucault definieert policing daarom als volgt (1991, 2009): "The concept of policing has a broad meaning and refers to the range of governmental

technologies, rationalities and arrangement – partly centrally orchestrated, partly self-organized locally – developed to align subjects with the state". Het proces van policing staat dus voor de

technieken die ervoor zorgen dat het volk het dominante frame van de overheid blijft accepteren. Policing en politisering zijn verschillende processen maar kunnen niet los van elkaar gezien worden. "Because the process of becoming political is enabled through the development of relations

with diverse and sometimes powerful actors, it can never be separated out from policing. Rather than conceiving politics as a moment that is opposed to the police, we believe politics and police to be two distinctive processes that intersect and intermingle with one another in countless ways, with constantly disrupting and disturbing the full realization of the other" (Uitermark & Nicholls, 2014;

(16)

pp 4-5). De processen beïnvloeden elkaar tijdens verschillende interacties. Een overheid kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een demonstratie te verbieden. Het volk kan er dan voor kiezen om media-aandacht te zoeken en zo toch haar frame verspreiden. Om te onderzoeken waarom de bewoners van de Elandsgracht uiteindelijk geen invloed hadden, moeten we dus ook bestuderen hoe het stadsdeel invloed uitoefende om tot een herinrichting te komen.

3.3.1 Tijd en ruimte als techniek

In de casus van de Elandsgracht heeft het initiatief een frame neergezet waarin zij protesteerden omdat er volgens de initiatiefnemers nooit naar de bewoners van de Elandsgracht geluisterd wordt. Dit frame was gericht op het verleden van de straat. Het schaalniveau van je boodschap heeft invloed op de uiteindelijke acceptatie van je frame. Deze schaalniveaus kunnen gebruikt worden als techniek om je frame uiteindelijk dominant te laten worden (Uitermark & Nicholls, 2014; Elwood, 2006; Harvey, 1985; Becher, 2012; Martin, 2003). Hieronder wordt besproken hoe tijds- en ruimteframing in een proces gebruikt kan worden.

Tijds- en ruimteframing kunnen niet los van elkaar gezien kunnen worden. McCann (2003, pp 1975) claimt dat: “in urban politics, strategic framings of reality often define spatial and temporal

scales in combination and in reference to each other”. Tijd en ruimte zijn dus gerelateerd aan

elkaar. Zo kan een overheid claimen dat een straat opgeknapt moet worden en dat de werkzaamheden tien jaar gaan duren. De bewoners zullen dit frame niet accepteren; een straat opknappen duurt namelijk maar een jaar. Het tijdsframe is hier te groot voor het plaatsframe. Aan de andere kant kan dezelfde overheid ook niet zeggen dat ze de straat in een maand opknappen. Ook dit wordt als onrealistisch gezien. Tijds- en plaatsframes staan altijd in verhouding tot elkaar. Overheidsinstanties in de stad kunnen tijds- en ruimteframes op een strategische wijze inzetten om een protest te controleren (Elwood, 2006; Uitermark & Nicholls, 2014). Dit doen ze door het schaalniveau te verkleinen. Een initiatief kan bijvoorbeeld als ideaal hebben een groenere wereld. Het uitvoeren van dit ideaal duurt lang en een stad kan dit ideaal nooit individueel tot werkelijkheid brengen. Het schaalniveau is te groot. De stad kan echter wel problemen ervaren van deze groep wanneer ze besluiten te gaan demonstreren voor een groenere wereld. Een overheid kan er op dit moment voor kiezen om de groep te vragen mee te praten over een groene straat in Amsterdam. Het plaatsframe van het initiatief wordt zo verkleind van wereldniveau naar stadsniveau. Ze mogen concreet meedenken over een straat. Het tijdsframe wordt ondertussen ook verkleind van lange-naar korte termijn. De actoren worden op dit moment kenbaar voor de stad. Zij doen immers mee aan een ontwerpgroep voor de groene straat. Het nut om te demonstreren wordt ook kleiner, want ze

(17)

zijn zelf al actief bezig met het verbeteren van de stad. De angel wordt op deze manier dus uit de groep gehaald. De actoren zijn zichtbaar en hun ideeën controleerbaar. Het verkleinen van een plaats- en/of tijdsframe is een techniek om burgerinitiatieven te controleren.

Harvey (1985) heeft laten zien dat overheden er ook voor kunnen kiezen om het plaats en/of tijdsframe te vergroten. Enkele jaren geleden waren er in Nederland enkele achterstandswijken. De stedelijke overheden kregen het niet voor elkaar om de problemen van deze wijken zelfstandig op te lossen. In plaats van een stadsprobleem nam de centrale overheid de wijken voor hun rekening. De problemen in de wijk bleven hetzelfde, maar de perceptie van deze problemen werd groter. De centrale overheid heeft meer hulp ingezet om criminaliteit aan te pakken en bewoners te helpen. Wanneer het schaalniveau vergroot wordt, kan een probleem dus uitvergroot worden. Meer mensen vinden dat er iets aan het probleem moet gebeuren, waardoor er meer middelen ingezet kunnen worden. Op deze manier kunnen overheden dus, als ze de controle verliezen op kleinere schaal, op grotere schaal de controle terugkrijgen.

Maar ook burgers kunnen tijds- en ruimteframing gebruiken om hun frame dominant te laten worden. Bewoners kunnen zich verenigen en proberen invloed te krijgen op beleid. Becher (2012) beschrijft dit wanneer hij het heeft initiatieven zoals die van de bewoners van de Elandsgracht. Dit zijn groepen die kort bij elkaar komen om een concreet doel politiek te maken. In onze casus is dit om de herinrichting van de Elandsgracht op de gewenste manier vorm te geven. Dit klinkt ideaal voor overheden, aangezien Uitermark en Nicholls (2014) hebben laten zien dat groepen met een klein tijds- en ruimteframe het makkelijkst te reguleren zijn. Becher (2012) claimt echter dat dit niet zo hoeft te zijn. Initiatieven die voor een concrete oplossing strijden op korte termijn, kunnen consequenties hebben op lange termijn. Andere groepen kunnen jouw succes gebruiken als voorbeeld. Ook kan een groep instituties veranderen door het protest. Groepen kunnen dus bewust het schaalniveau van hun frame klein houden wanneer ze grotere consequenties als doel hebben. Klein beginnen kan groot eindigen.

Martin (2003) ziet daarnaast dat een burgerinitiatief de waarde en betekenis, die in het frame van een buurt zitten, kunnen gebruiken om hun doel te legitimeren. Elwood (2006) legt uit hoe groepen dit kunnen doen: “Community organizations might subvert state control over the planning process

by resisting efforts to limit their involvement to a particular spatial scale, or build powerful coalitions by jumping scale, redefining a problem in their local area as part of broader political or economic inequities”. Zo kunnen een paar mensen in een straat graag een moestuin plaatsen.

Burgers komen echter vaker met dit soort verzoeken en een stad kan niet aan al deze wensen voldoen. De straatbewoners kunnen nu aan de stedelijke overheid kenbaar maken dat dit voor de

(18)

buurtfunctie is. Verschillende mensen uit de buurt leren elkaar kennen in de moestuin. De moestuin krijgt de extra betekenis dat het goed is voor de sociale cohesie. Het verwijzen naar het ideaal cohesie legitimeert nu het plan voor de moestuin. Initiatieven kunnen dus verwijzen naar idealen die belangrijk zijn voor een buurt om haar frame door te voeren in beleid.

3.3.2 Framescaling

Zowel burgers als overheden kunnen het schaalniveau van hun tijds- en ruimteframe aanpassen om haar visie door te voeren in beleid. Frames passen zich daarnaast constant aan (Cobb, 1993). In de onderzoeken die besproken zijn, is de richting die het tijds- en ruimteframe opgaat maar één kant op. Het schaalniveau wordt groter of kleiner. Dit past niet in de visie dat frames zich constant aanpassen. Zo zijn in de casus van de Elandsgracht meerdere bewegingen zichtbaar. Het stadsdeel komt met een variant waarvan het frame op de stad gericht is. Hierna zien we dat de bewoners het frame verkleinen tot de buurt. Later wordt het frame weer vergroot naar stadsdeelniveau. Er is dus behoefte aan theorie die niet één richting analyseert, maar de gehele ontwikkeling van het schaalniveau van tijds- en ruimteframes gedurende een proces in kaart brengt.

Daarom introduceer ik in dit onderzoek het concept Framescaling. Dit concept staat voor de techniek waarin actoren strategisch het schaalniveau van hun tijds- en ruimteframe veranderen om tot een doel te komen. Dit concept laat zien dat frames continu verkleind en vergroot kunnen worden in een proces. Het schaalniveau van tijd en ruimte wordt hierbij gecombineerd in het concept Framescale. Dit concept toont de relatie die de tijds- en ruimtedimensie met elkaar hebben. Een coherent frame heeft ook een coherent framecale: het schaalniveau van tijd is realistisch bij die van ruimte. Door de framescaling gedurende het proces in kaart te brengen, kan beter begrepen worden waarom het burgerinitiatief haar framescale niet heeft weten te vergroten naar stadsdeelniveau. Aan de andere kant kan er met dit concept verklaard worden waarom het frame van het stadsdeel niet werd geaccepteerd in de buurt maar wel op stadsdeelniveau.

(19)

Hoofdstuk 4. Methode 4.1 Dataverzameling

In dit onderzoek zijn vier soorten data verzameld. Deze data komt uit interviews, documenten van de gemeente, mediadata en campagnemateriaal. Deze zijn gebruikt om zowel de verhalen en metaforen van de respondenten te achterhalen, als een reconstructie te maken van de gebeurtenissen. Op deze manier konden de verschillende frames en hun framescale in alle fasen van het proces in kaart gebracht worden. Elke manier van dataverzameling wordt hieronder kort besproken.

De belangrijkste data in dit onderzoek is verzameld in negen interviews die zijn afgenomen met verschillende betrokken actoren in het proces. De actoren zijn benaderd omdat ze vertelden over elkaar, of omdat hun naam terugkwam in media-berichten. De unieke mix die de Elandsgracht heeft tussen oud-Jordanese bewoners en nieuwe bewoners is geprobeerd om terug te laten komen in de interviews. Ook is er getracht om zowel ondernemers met een speciaalzaak, als ondernemers met een hippere winkel te interviewen. Daarnaast zijn er drie respondenten bevraagd die in dienst waren bij de gemeente Amsterdam Centrum en betrokken waren bij de herinrichting van de Elandsgracht. In tabel 2 worden alle negen respondenten geïntroduceerd.

Wie Categorie Betrekking met herinrichting

Willem Stadsdeel Centrum Projectmanager Elandsgracht

Joost Stadsdeel Centrum Fractievoorzitter GroenLinks Centrum;

initiatiefnemer van Variant Twee Plus

Levi Stadsdeel Centrum Communicatiemanager tijdens herinrichting;

verantwoordelijk voor campagne

Dylan Jordanese Bewoner & ondernemer Initiatiefnemer Variant NUL

Abel Nieuwe bewoner Lid van klankbordgroep, lid van commissie

Johnny Jordaanplein

Henk Jordanese Bewoner Geen betrokkenheid, woont al gehele leven op

de Elandsgracht.

Mohammed Nieuwe ondernemer Voorzitter ondernemersvereniging vanaf

klankbordgroep

Sarah Nieuwe ondernemer Voorzitter ondernemersvereniging tot en met

klankbordgroep

Mick Oude ondernemer Lid ondernemersvereniging

(20)

De insteek van elk interview was om te ontdekken hoe de respondenten vertelden over de Elandsgracht. Welk verhaal en metaforen gebruikte ze? Was dit verhaal hetzelfde als één van de frames van de dominante partijen? Welke elementen kwamen overeen met het verhaal van anderen? Aan elke respondent is gevraagd om het hele proces te reconstrueren zoals zij het ervaren hebben. Wanneer ze het verhaal van de herinrichting van de Elandsgracht uiteengezet hadden, werd er vervolgens ingegaan op bepaalde elementen van de herinrichting. Hoe zagen zij bijvoorbeeld dat de verschillende partijen probeerden campagne te voeren tijdens de referendumperiode? Deze manier van interviewen had twee doelen . Ze gaven aan welke overheersende frames bestonden over de herinrichting en lieten zien hoe de respondenten deze frames gebruiken om hun eigen verhaal te structureren.

Er moest in de analyse in acht genomen worden dat het proces van de herinrichting van de Elandsgracht begon in 2004 en het referendum in 2014 heeft plaatsgevonden. Op het moment van schrijven is het twee jaar later. Dit betekent dat de respondenten waarschijnlijk gebeurtenissen zijn vergeten of tegenwoordig anders interpreteren. Het maken van een feitelijk juiste reconstructie is dus niet mogelijk met de interviewdata. Andere data is gebruikt om de evenementen in het proces uiteen te zetten. Voor dit onderzoek bleek het nuttig dat de respondenten niet meer alles konden herinneren. De metaforen die zij gebruikten in hun verhalen herinnerden zij zich twee jaar na dato nog steeds. Deze kwamen veelal overeen met de frames die toen verspreid zijn. De interviews laten zien hoe de respondenten nog steeds de frames gebruiken om hun verhaal van nu te structureren. Daarnaast zijn er verschillende gemeentelijke documenten en berichten uit de media meegenomen in de analyse. Onder documenten van de gemeente rekenen we alle documenten die naar de gemeente zijn gestuurd of daarvandaan komen. Dit zijn bijvoorbeeld notulen van een raadsvergadering, maar ook een brief van een initiatiefnemer aan de gemeente. Omdat er is gekozen om de framescales in een proces uiteen te zetten, zijn deze gebruikt om op verschillende momenten in tijd te kunnen zien wat de frames op dat moment inhielden. Op deze manier kon waargenomen worden hoe het framescale veranderde gedurende het proces.

Tenslotte is er gebruik gemaakt van campagnematerialen van zowel het burgerinitiatief als het stadsdeel Centrum en GroenLinks. Doel van de campagne was om een frame dominant te laten worden, dat wil zeggen gestructureerd en geïnstitutionaliseerd in de maatschappij. Met deze informatie kunnen conclusies getrokken worden over hoe het schaalniveau van de frames tactisch ingezet werden in de verschillende fases van het proces om het referendum te winnen. Daarnaast hadden de flyers beperkte ruimte. De actoren moesten kiezen welke belangrijkste boodschap ze op dit kleine beetje ruimte wilden verspreiden. Deze informatie laat zien wat men dacht dat de hoofdzaken waren van het frame.

(21)

4. 2 Operationalisering

Frames zijn een analytisch concept en niet daadwerkelijk terug te vinden in de empirie. Het is daarom van belang uiteen te zetten hoe dit onderzoek onderscheid heeft kunnen maken tussen een enkel verhaal en een frame dat strijdt voor dominantie. Kritieke momenten van Boltanski & Thévenot (1999) bleken hiervoor een nuttig instrument. Dit zijn momenten waarop actoren beseffen dat de manier waarop het nu gaat niet de juiste is. Er moet verandering komen. Deze persoon kan deze overtuiging ook niet meer voor zichzelf houden, maar moet hiermee naar buiten treden. Er is dus sprake van een actie, waarin actoren gaan proberen de bestaande machtsdynamiek te verbreken (Verloo, 2015). Men is het dus ergens zo fundamenteel mee oneens dat ze gaan handelen om iets anders voor elkaar te krijgen.

In de casus van de Elandsgracht zijn er drie momenten geweest waarop de actoren besloten actie te ondernemen tegen het overheersende frame. Zo besloten de ondernemers zich te verenigen om te voorkomen dat de Elandsgracht niet opnieuw een gracht zou worden. De fractie van GroenLinks besloot eigenhandig steun te zoeken voor hun variant omdat ze het niet eens waren met het plan uit de klankbordgroep en de bewoners verenigde zich in een initiatief uit protest tegen het voorstel van GroenLinks. Op deze drie momenten zien we dat mensen hun verhaal niet meer vertellen als individuen, maar hun frame naar buiten gaan brengen als collectief. We zien dat deze drie groepen vervolgens anderen proberen te overtuigen van hun frame. In deze casus werden verschillende verhalen een coherent frame vanaf de kritieke momenten. We zullen deze momenten zien als startpunt van drie verschillende frames. Deze proberen vervolgens het hiervoor dominante plan te ontmantelen en hun eigen plan dominant te laten worden.

(22)

Verloo (2015) claimt dat het gevolg van een kritiek moment afhankelijk is van de reactie van de andere actoren. Een kritiek moment kan dus veel maar ook weinig invloed hebben. De gevolgen worden zichtbaar gedurende het hele proces. Verloo (2015) laat vervolgens zien dat een visuele ondersteuning kan helpen om de ontwikkeling van frames in kaart te brengen. Dit instrument is uiteraard een versimpeling van de werkelijkheid maar laat wel de ontwikkeling zien die frames maken. Figuur 1 laat zien hoe een figuur eruit ziet dat framescaling visualiseert. We zien in dit voorbeeld dat er twee kritieke momenten (KM1 & KM2) plaatsvinden waarna deze framescales zich ontwikkelen. Het framescale wordt groter en kleiner. Het figuur laat op een overzichtelijke wijze zien hoe de ontwikkeling van framescales eruit kan zien.

De figuren in dit onderzoek kunnen echter nooit beschouwd worden als absolute waarheden. Het concept framescale is niet gekwantificeerd. De hoogte van een punt op de figuur is dus altijd een interpretatie van de interviews die zijn gehouden. Een hoog framescale kenmerkt zich aan het feit dat de Elandsgracht wordt gelinkt aan idealen die groter zijn dan de straat. De herinrichting kan gezien worden als deel van een plan waarin Nederland groener wordt. Dit plan wordt niet op één moment uitgevoerd. Het is een langetermijnvisie. Echter kan de herinrichting van de straat ook gezien worden als deel van de ontwikkeling van de stad. Het tijds- en ruimteframe is dan kleiner. Een klein framescale zien we wanneer iemand de herinrichting van de straat ziet als een project dat voordelig moet zijn voor de bewoners van de straat. De herinrichting staat dan helemaal in het teken van deze relatief kleine groep bewoners. Op deze manier laten de figuren die worden besproken in de analyse alleen zien hoe de verschillende frames zich gedurende het proces ontwikkelen wanneer we focussen op het framescale.

(23)

Hoofdstuk 5: Bevindingen

De reconstructie van het proces van de herinrichting van de Elandsgracht zal chronologisch besproken worden. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de frames direct in de context geplaatst waarin deze plaatsvinden. Er zijn drie verschillende fases te onderscheiden in de bevindingen. Ten eerste zijn er drie kritieke momenten gedefinieerd. De ondernemers van de Elandsgracht hebben zich in 2005 georganiseerd als beweging tegen de eerste plannen voor de herinrichting. Hierna heeft de deelraadsfractie van GroenLinks in 2011 besloten dat Variant 2+ uitgevoerd moest worden. Vlak hierna vond als reactie het derde kritieke moment plaats, toen het burgerinitiatief besloot zich te verenigen en richting een referendum te gaan werken. Deze drie momenten kunnen gezien worden als een beginpunt waarna de verschillende frames en framescales ontwikkelen.

Hierna is in beeld gebracht hoe de verschillende frames strijden om dominantie. Dit is op twee manieren gedaan. Ten eerste is er gekeken hoe het schaalniveau van de frames ontwikkelden. Hoe is het schaalniveau van tijd en ruimte gedurende het proces gebruikt. De verschillende actoren doen dit op andere manieren. Ten tweede zijn alle handelingen van de verschillende actoren op chronologische volgorde gezet. Deze reconstructie toont wat de impact van handelingen is op de ontwikkeling van de frames. Deze twee manieren van analyse maken aantoonbaar welke mogelijkheden en restricties de verschillende actoren hadden tot framescaling.

Tenslotte spreken de actoren anders over de herinrichting wanneer het gaat over de fase na het referendum. In dit gedeelte komt naar voren welke verhalen en metaforen de actoren nog steeds gebruiken om hun frame vorm te geven. We zien dat de drie verschillende frames die eerder onderscheidden zijn, hier niet meer coherent zijn. De verhalen van de respondenten zijn gematigd. De verhalen van de respondenten veranderden dus nadat het frame van het stadsdeel geïnstitutionaliseerd was.

(24)

5.1.1 Kritiek moment 1: De ondernemersvereniging (2005)

Het eerste kritieke moment is gedefinieerd nadat Guido Frankfurther, wethouder van de gemeente Amsterdam, in 2004 zijn plan naar buiten bracht om 78 (gedeeltelijk) gedempte grachten in de Amsterdamse binnenstad weer te herstellen tot een gracht. De eerste werkzaamheden moesten plaats vinden in de Jordaan, in de Elandsgracht of de Westerstraat. Zijn visie was dat het herstellen van de grachten de historie zou terugbrengen, de waterstructuur zou herstellen en daarmee de identiteit van de binnenstad zou versterken (Alberts & Kreling, 2004). Hierbij had hij steun van twee organisaties die gericht waren op de binnenstad, namelijk Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB) en de werkgroep Open Grachten. We zien dat het frame van Guido gericht was op het verleden van de binnenstad. Deze wilde hij graag herstellen.

De bewoners en ondernemers van de stad waren het niet eens met dit plan. Vooral de ondernemers maakten zich hard tegen het herstellen van de gracht. Al snel gaven zij Guido de bijnaam 'Guido de Grachtengraver' en maakten zij een bijpassende spotprent. De ondernemers focusten op het heden en de toekomst van de buurt. Sarah, eigenares van een winkel op de Elandsgracht, gebruikt een verhaal om dit uit te leggen: “Ze waren toen al begonnen met het graven van tunnels voor de metro. Daar zag je al bij dat het een vreselijk dramatisch effect kon hebben in je buurt. Niet alleen verzakking maar ook de hele sociale structuur die in de paar jaar dat het overhoop ligt helemaal naar de mallemoeren gaat. Een heleboel zaken gaan bijvoorbeeld failliet doordat ze niet bereikbaar zijn. Je krijgt zo'n buurt dus niet terug zoals je hem had”. Ze benadrukt hiermee dat het voorstel van Guido slecht is voor de buurt, op een relatief korte termijn. Mick, eigenaar van een schoenenwinkel, bevestigt dit wanneer hij zegt: “We hebben toch al genoeg grachten? Dan kun je de winkels gewoon afschrijven”. Het herstellen van de gracht zorgt in dit frame dus voor economische en sociale schade aan de buurt.

Het kritieke moment vond plaats toen de ondernemers besloten zich te organiseren in een ondernemersvereniging. Deze ging vervolgens haar schaalniveau vergroten door samen te werken met andere winkeliers. Sarah vertelt: “Toen werden wij wel redelijk ongerust want hij (Guido) wilde het gaan doorzetten. Toen hebben we de handen ineen geslagen met de ondernemers van de Westerstraat. Die hebben een ondernemersvereniging opgericht en wij ook. We dachten dat de stem sterker is als je je verenigt”. De onvrede over het plan zorgde er dus voor dat de ondernemers van de Elandsgracht zich gingen organiseren. Deze ondernemersvereniging is nog steeds actief en daardoor een blijvend gevolg van de plannen van Guido. De vereniging maakte het plaatsframe groter door samen te gaan werken met de Westerstraat. In plaats van individuele ondernemers had de gemeente nu te maken met twee samenwerkende verenigingen.

(25)

te gaan. Alberts & Kreling (2004) maken melding van een inspraakavond toen de ondernemers nog niet verenigd waren. De meeste mensen die hier waren, waren woest. Sarah vertelt dat mensen zo boos werden dat het 'bijna bedreigend' was. Deze mensen hadden spandoeken gemaakt met teksten als 'Stop Guido de Grachtengraver' en 'Guido, ga ergens anders zwemmen'. Deze persoonlijke aantijgingen hadden geen effect. Na de avond vertelde Guido dat het hem onwaarschijnlijk leek dat de plannen nog gingen veranderen (Alberts & Kreling, 2004). Daarbij claimde hij dat de tweede inspraakavond van groot belang ging zijn. Uiteindelijk heeft het verenigen van de ondernemers ervoor gezorgd dat de plannen niet doorgingen. Figuur 2 laat zien dat de ondernemers zich verenigde en dat het framescale vervolgens vergroot werd door samen te werken met een andere vereniging. Het plan ging uiteindelijk niet door. Willem, projectmanager in Amsterdam stadsdeel Centrum, noemt het voorstel “maatschappelijk en politiek mislukt”.

Figuur 2. Visualisatie Kritiek moment 1

5.1.2. De klankbordgroep (2007-2012)

Er moest een nieuw voorstel gemaakt worden voor de Elandsgracht en deze keer besloot het stadsdeel dat het plan breed gedragen moest worden. Een klankbordgroep is opgericht waarin de politiek, de bewoners en de verenigde ondernemers samenkwamen. Deze groep is tussen november 2007 en juni 2011 negen keer bij elkaar gekomen. Abel, bewoner, vertelt dat er een plan werd gemaakt voor de gracht. Het was een "enorm geouwehoer om elke keer de winkeliersvereniging en de bewoners op één lijn te krijgen". Ze hadden andere ideeën en andere belangen. In deze groep werd voor het eerst duidelijk dat de ondernemersvereniging, bewoners en politiek andere ideeën hadden voor de herinrichting van de Elandsgracht.

Over één ding was de groep het wel eens: er moest iets aan de gracht gebeuren. Mick vertelt dat het “er gewoon niet meer uitzag. Het lag er heel slecht bij”. Sarah zegt dat zoals het er bij lag, het echt niet meer kon. Het was een “verloederde bende”. Willem vond dat de gracht aan onderhoud toe

(26)

was. Tenslotte zag Abel, bewoner van de gracht, ook dat de gracht aan vernieuwing toe was. Men zag fietsen die overal geparkeerd waren, stoep en straat waar de tegels scheef lagen en bomen die ziek waren. De algemene consensus was dat het een chaos was zoals de straat er nu bijlag en het was voor hen duidelijk dat de gemeente hier iets aan moest doen. Er was dus een dominant frame dat inhield dat er werkzaamheden moesten plaatsvinden aan de gracht.

Willem, projectmanager van der herinrichting, claimt dat iedereen was voor een verbetering van de gracht, maar dat iedereen een ander idee van verbetering heeft. Er waren twee grote punten van onenigheid in de klankbordgroep. Het eerste punt wat op veel weerstand stuitte was het idee dat het transformatorhuisje gesloopt moest worden. Dit huisje stond op de kop van de straat en blokkeerde volgens Willem het zicht. Dat was het onveilig. Wanneer je hier reed kon je niet goed zien of er verkeer uit de andere straten kwam omdat dat huisje op de kop van de straat stond. Daarnaast richt je de openbare ruimte in met zichtlijnen. Het huisje blokkeerde zichtlijnen waardoor de straat minder ruimtelijk leek. Echter voegt Willem ook toe dat veel mensen het een 'afschuwelijk ding om te zien' vonden. Tenslotte werd het huisje toch niet meer gebruikt. Het verwijderen van het huisje werd dus geframed in termen van veiligheid, ruimtelijkheid en de schoonheid van de straat. Het huisje is in het heden niet meer nodig dus het is beter om hem weg te halen.

Een deel van de bewoners en ondernemers accepteerden dit frame. Een ander deel vond echter dat het transformatorhuisje moest blijven staan. Willem vertelt dat dit komt door het verleden van het Johnny Jordaanplein: “Je kunt zeggen dat het echt een pleintje was wat uit de buurt is voortgekomen”. Dit kwam doordat het plein vorm heeft gekregen door particuliere initiatieven. Mensen hebben zelf de beelden neergezet en het huisje geschilderd. Het frame van deze mensen benadrukte de geschiedenis van de buurt. Echter kon dit frame zowel bij de bewoners als de ondernemers geen meerderheid vinden. Er werd in de klankbordgroep al besloten dat het huisje neergehaald zou worden. Dit transformatorhuisje zal echter wel belangrijk blijven voor de ontwikkeling van het proces.

Het tweede heikele punt was het aantal parkeerplaatsen dat moest blijven op de gracht. De ondernemers Sarah en Mohammed claimen allebei dat stilstand achteruitgang is. Het idee van de ondernemersvereniging was daarom dat er iets met de middenberm moest gebeuren. Voor de herinrichting bestond deze uit alleen parkeerplaatsen en bomen. Zij wilden graag een deel reserveren voor verblijfsruimte of ruimte waar bijvoorbeeld een markt kon komen te staan. Mick verwoordt het voorstel van de ondernemers: “Auto's moeten weg. Goed plan, maar toch nog wel een beetje auto's overhouden voor de ondernemers. Je weet in het algemeen dat mensen toch nog even een autootje willen neerzetten. Mensen komen van ver en willen het liefst de auto nog voor de deur zetten ook". Daartegenover stonden de bewoners die geen parkeerplaatsen wilden verliezen.

(27)

Zij claimden dat er al zo weinig parkeerplaatsen waren. Wanneer er nog meer plekken verloren gingen, konden zij niet meer parkeren bij hun huis. Hier zien we dat de ondernemersvereniging en de bewoners tegenover elkaar stonden. De ondernemers dachten aan nieuwe functies voor de gracht zoals een markt. De bewoners hielden het frame klein en vonden dat de situatie moest blijven zoals hij toen was omdat dit goed was voor de straatbewoners.

De gemeente heeft uiteindelijk twee varianten voorgelegd aan deze klankbordgroep: Variant Een en Variant Twee (tabel 1). De ondernemersvereniging koos Variant Twee. Hierin zou het parkeren minder worden op de gracht, maar dit zou gecompenseerd worden in een nabijgelegen parkeergarage. Sarah vertelt dat in dit voorstel de hele straat dezelfde hoogte zou krijgen zodat er meer functies gegeven konden worden aan het middenterrein. Er zou ook ruimte komen op de kop van de gracht voor bijvoorbeeld een koffietentje. Mohammed vond dat de gracht een update nodig had en met dit voorstel weer relevant kon worden. De ondernemersvereniging claimde dat deze variant het karakter van de straat zou versterken en het unieke gemengde karakter van de ondernemers zou behouden. Daarnaast zou het fiets- en scooterparkeren het best geregeld worden in deze variant (Ondernemersvereniging Op en Rondom de Elandsgracht, 2013). Volgens Mohammed heeft de ondernemersvereniging daarom alles gedaan om iedereen op één lijn te krijgen en Variant Twee te kiezen.

Mohammed zag echter ook dat de bewoners het moeilijk hadden met het verliezen van de parkeerplaatsen. Willem bevestigt deze moeilijkheden vanuit gemeentelijke kant en legt uit dat

Variant Één Variant Twee Variant Twee Plus Variant NUL

Parkeren

Laden en lossen

Trottoirs - Smaller - Breder - Breder - Hetzelfde

Middenberm - Verblijfplaats

Johnny Jordaanplein - Geen transformatorhuisje - Geen transformatorhuisje

Winkelstraatregime - Nee - Nee - Ja - Nee

T abel 1: Alle varianten naast elkaar

Bron: Gemeente Amsterdam (2012b;2012c;2012d;2012e;2012f)

- Langs de trottoirs aan gevelzijde

- 54 parkeerplekken

- Schuinparkeren op middenberm

- Koppen van middenberm blijven vrij - 60 parkeerplaatsen. - 100 parkeerplekken in Q-Park - Langsparkeren op middenberm - 32 parkeerplaatsen - 152 in Q-Park - Schuinparkeren op middenberm en langsparken langs trottoir aan gevelkant

- 152 parkeerplaatsen -Op gezette tijden

bepaalde

parkeerplaatsen alleen

voor laden en lossen - Op gezette tijden op trottoir - Op gezette tijden op trottoir - Speciale parkeerplaatsen langs trottoir aan gevelkant

- Parkeerplaats & fietsnisjes - meer ruimte voor bomen

- Verblijfplaats

- Ruimte voor meer groen en speeltuintjes - Parkeerplaatsen - Twee voetgangeroversteekplaatsen - Geen transformatorhuisje

(28)

Jeanine van Pinxteren, toenmalig stadsdeelvoorzitster, al een hele slag had gehad met de buurt om dit vrij radicaal plan door de klankbordgroep heen te krijgen. De klankbordgroep had dus als voorkeur Variant Twee, maar toen er op 9 mei 2012 een inspraakavond was in de buurt, bleek dat er veel weerstand was bij bewoners. Ze vonden dat er niet werd gedacht aan de buurt en snapten niet waarom niet alles kon blijven zoals het was (Jordaaninfo, 2013). Men wilden de parkeerplaatsen houden. Het frame was dus klein en gericht op de buurt. De onvrede was groot op deze inspraakavond, maar de stadsdeelraad sprak toch haar voorkeur uit voor Variant Twee. Dit betekende dat dit voorstel alleen nog goedgekeurd moest worden door de Commissie Openbare Ruimte op 6 november 2012.

5.1.3 Kritiek Moment 2: Variant Twee Plus (oktober/november 2012)

Terwijl de de klankbordgroep haar bijeenkomsten had, waren er verkiezingen van de deelraad. Er kwam een verandering van de grootste partij. In plaats van een rechtse partij (VVD) werd een linkse partij (GroenLinks) de grootste. Jeanine van Pinxteren werd namens GroenLinks stadsdeelvoorzitster en zij kreeg de klankbordgroep overgedragen. Joost, partijgenoot en toenmalig fractievoorzitter GroenLinks Stadsdeel Centrum, vertelt dat zij de klankbordgroep toen “al meer richting mee heeft gegeven”. Dit betekende dat zij het gedachtegoed van GroenLinks al nadrukkelijk in de twee varianten (Variant Éen & Variant Twee) had verwerkt. Echter werd er in reactie op deze twee varianten uit de klankbordgroep een derde variant ontwikkeld.

Het tweede kritieke moment wat plaatsvond, is namelijk de introductie van Variant Twee Plus door de fractie van GroenLinks. In dit voorstel was er voor zowel het parkeren langs het trottoir als voor het visgraat parkeren in de middenberm geen ruimte meer. Deze parkeerplaatsen werden gecompenseerd in een dichtbij gelegen parkeergarage, de Q-park, voor minimaal 10 jaar. Het bekende transformatorhuisje verdween, en het Johnny Jordaanplein werd opnieuw ingericht. Het plein kreeg meer ruimte en de stoepen zouden breder worden. De parkeerplaatsen die overbleven op de gracht kregen een winkelstraatregime, wat betekent dat je op werktijden een beperkte tijd hier gratis mag staan. Deze variant is een uitbreiding op de voorkeursvariant Twee van de klankbordgroep en stadsdeelraad. De fractie van GroenLinks vond deze variant echter niet ver genoeg gaan en is daarom met een tegenvoorstel gekomen.

Om het frame van GroenLinks te begrijpen is het essentieel om naar de oorsprong van deze visie te kijken. Joost legt het uit: “Kijk, we hebben campagne gevoerd in 2010 op openbare ruimte, verkeer, autoluwe binnenstad en groene verblijfskwaliteit. In ons hele discours zeiden we al dat, tenzij je gehandicapt bent, de drempel om een auto te mogen willen bezitten in Amsterdam Centrum best

(29)

hoog mag zijn gezien de ruimtelijke verdeling. Als je dan toch een auto moet hebben, mogen we best helder zijn als overheid dat de verwachting dat je dit auto voor je deur kan parkeren niet realistisch is. Dat mag je ook van GroenLinks verwachten, dat is onze belofte aan de kiezer. Ik voelde die plicht ook”. Hij verwijst dus naar grotere idealen zoals groene verblijfskwaliteit. Daarnaast haalt hij tweemaal het gehele stadsdeel aan. Hij praat dus in een relatief groot en abstract plaatsframe dat geïnstitutionaliseerd is in de politieke partij GroenLinks. Dit vertaalt hij naar een concreet plan waarin een individuele burger zich moet schikken naar dit ideaal door geen auto te hebben. Joost moest dus plannen maken voor de Elandsgracht in een context van een frame dat al geïnstitutionaliseerd was in de politiek.

Wanneer Joost naar de voorstellen voor de Elandsgracht keek, zag hij problemen in Variant Twee: "De laad- en losplekken waren voorzien, meer fietsnisjes was ook geregeld, en er kwam een iets bredere stoep. Maar wij zien ook wel dat een hele rits fietsers die Elandsgracht gebruiken als corridor tussen West en Centrum. Er werd tegelijkertijd gezegd dat er niet voor 20 of 25 jaar ingericht ging worden maar voor 40 jaar. Dat is echt heel lang. Dan moet je je prognosticatie best lang extrapoleren. Dat is ook de rol, vind ik, van een volksvertegenwoordiging, om te kijken naar tijd, geld en of het een toekomstbestendige oplossing is". Het frame wat hij neerzet is er één waarin de gracht wordt gezien als deel van de stad. Dit is een veel groter plaatsframe dan die van de bewoners, die een frame van de buurt kozen. Daarnaast kijkt Joost niet naar het verleden maar naar de relatief verre toekomst. Dit doet hij niet als het volk, maar als volksvertegenwoordiging. Hiermee zegt hij dat hij door zijn functie op een andere manier naar het probleem moet kijken dan de burgers. Hij claimt hier ook mee dat hun tegenargumenten over de geschiedenis en de buurt niet betekenisvol zijn omdat hij in deze functie naar de stad en de toekomst moet kijken. De functie zorgt dus voor zijn frame en dat hij de plicht voelt om op een andere manier naar de gracht te kijken.

De fractie vond uiteindelijk dat er 'harder gedrukt moest worden op auto's' in de plannen voor de Elandsgracht. De fractie ging daarom op zoek naar steun voor een eigen plan. Dit kon volgens Joost door "de innovatie dat de Q-park leeg staat en dat je daar ook kunt huren. Die innovatie, van we maken alleen die ruimtelijke afweging, en de bewoner moet een paar honderd meter naar de parkeergarage. Maar 60 plaatsen gaan naar die Q-park. We begrijpen dat het bestaande plan het resultaat is van een lang participatietraject, maar wij vinden dat als je nog meer plekken huurt bij de Q-park, je nog meer ruimtelijk verantwoord een afweging kan maken die veiliger en opener is en die ook een druk gebied wat meer ademruimte geeft". Dit bevestigt de bevinding dat Joost in zijn frame niet kan kijken naar de geschiedenis van het participatietraject, maar vooruit moet kijken om

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

nieuwe Wmo-taken rekening houden met innovatie (dat wil zeggen: met initiatieven van burgers zelf en nieuwe vormen van burgerparticipatie); hoe ziet een vernieuwde vorm

Deze nog niet uitgekomen knoppen worden door Japanners gebruikt voor een middel tegen kanker, waarvan sinds 2015 het effect wetenschappelijk zou zijn aangetoond.. Auteur: Santi

Zo kunnen aansprekende politici met een migratieachtergrond op verkiesbare (aanbod) of invloedrijke posities (doorstroom) zorgen voor meer politieke participatie onder kiezers met

contacten buiten de partij met andere netwerken en groepjes binnen andere politieke partijen die zich bezighouden met diversiteit, onder meer met GroenLinks, CU, CDA, DENK, D66,

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Gemeenten staan in 2015 voor de moeilijke taak om voor het eerst zorg en ondersteuning te gaan regelen voor de in hoofdstuk 1 beschreven taken en groepen.6 In dit

uitvoerenden in de jeugdzorg voortdurend betrekken, zodat zij de kans krijgen hun ervaringen, zorgen en ideeen naar voren te brengen. Ondernemingsraden richten zich op de