• No results found

Twintig jaar toetsing van klonen van Europese zwarte populier, Populus nigra L.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twintig jaar toetsing van klonen van Europese zwarte populier, Populus nigra L."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L

Oude Europese zwarte

populier,

kloon

l)M

nabii de lJssel'

bii Voorst.

(Old Populus nigra near the lJssel river

at

Voorst.)

Twenty years testing of clones of European black poplar, Populus nigra

L.

Summary and conclusions

L

The Europeon black poplar, Poplus ni-gra

L.,

indigenous

to

The Netherlonds, is dying out

in

Western Europe. Rich in forms and resistant to wind, this species

is important

for

the

Dutch

landscape; Populus

nigra ís also important as

o crossing-partner

in breeding

progrqm-mes

of

Populus.

It

is therefore impor-tant to protect and conserve this species, e,g.

in

resemes and Plantations.

2.

In

all 205 clones were studied,

which

78 indigenous to The Netherlands or de-rived

from

indigenous

Dutch

materiol have been typirted. Between 1966 and 1976, 20 plantations,

moinly

roadside plantings, were

loid out with

these 205 clones. Form and

growth

were studied as well as flushing and the occutence

of

adventitious shoots. In an attempt to

ty-piÍy

the various

forms of

the 78 indige-nous clones they were classified accor-ding to the

form

of the stem and its con-tínuation into the crown, ond branching

Twintig

jaar

toetsing

yan klonen

van

Europese zwarte

populier,

Populus

nigra

L.

P.

H.

Schalk

Rijksinstituut voor onderzoek in de bos-en landschopsbouw 'De Dorschkamp'

Lltageningen

1. Samenvatting en konklusies

a. De Europese zwarte

populier Populus nigra

L.,

in

ons land inheems, wordt in heel

West-Europa met uitsterven bedreigd. Bescherming en bewaring van deze soort

bijv'

in

reservaten en beplantingen is van belang.

Door zijn rijkdom aan vormen en

zijn

weerstand tegen wind is deze soort belangrijk voor de landschapsbouw; daarnaast ook als kruisingspartner

in

het veredelingswerk.

b. In totaal

werden 205 klonen beoordeeld, waarvan 78

in

Nederland inheemse

of

daar-uit

ontstane klonen ook getypeerd

zijn.

Beoordeeld werden vorm en groei, waterlot-vorming en uitlopen.

voor

de vormtypering werd een indeling gemaakt naar stamvorm, spil (d.w.z. voort-zetting van de stam

in

de kroon) en betakking. De ?8 Nederlandse klonen en hun af-stammelingen werden volgens

dit

systeem getypeerd.

Van alle bomen werden de diameters gemeten. Als maatstaf voor de groei bleken deze meetcijfers ongeschikt wegens de grote verschillen

in

groeiplaatskwaliteit. Daarom werd van elke boom de groei

in

vijf

klassen gewaardeerd door vergelijking 'op het oog' van die bomen met de bomen ernaast

in

de proef.

c. Waterlotvorming

is gering

in

het Nederlandse materiaal vergeleken met het

buiten-landse.

d. De Nederlandse

klonen lopen later

uit

dan Joegoslavische, Italiaanse en Franse

in

de-ze beplantingen.

e.

In

groei bleken de nigra-klonen'Robusta' te evenaren.

f.

In

het huidige nigra-handelssortiment komen zeven klonen voor van Europese zwarte populier. Deze blijken

in

de proefbeplantingen goed te voldoen. Voor uitbreiding van

dit

sortiment is vooralsnog geen aanleiding'

g.

In dit

nigra-handelssortiment komen de uitgesproken breedkronige typen niet voor.

hobit.

The diameters

of all

trees were measured. These data were

found

to be unsuitable

for

a comparison oÍ capacity

for

growth of the various clones, becau-se

of

great differences

in

site quolity. Therefore the growth

of

each tree was visuolly assessed and rated

infive

classes

by comparing

these trees

with

trees in their vicinity

in

the Plontation.

3.

Adventitious shoots were rarely

found

in the Dutch moterial, but were less rare

in

material

from

other countries.

4.

The

Dutch

clones

flush

later than

Yu-goslav, Italian and French clones in the-se plantations.

5.

Good nigra clones were

found

to equol

the

Euramerican

clone

'Robusta'

in growth.

6. At

present seven clones

of

Populus

gro have been releosed

to

the trade in

Holland.

In

these plantotions they

ap-pear

to

fulfil

expectations.

At

present there is no reason

for

enlarging this col-lection.

7.

In

this collection

of

seven clones there

are

no

types

with

a distinctly

broad crown.

(2)

2. Inleiding

In

1959 is door

ir.

J. F. Wolterson van het

Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en

landschapsbouw 'De Dorschkamp' een

be-gin gemaakt met de inventarisatie van

Eu-ropese zwarte populier, Populus nigra L. in

Nederland.

De

reden hiervoor was de dreigende

ver-dwijning

van deze

in

Nederland inheemse soort, die in vroeger tijden geplant werd om

zijn hout en vaak als knotpopulier werd

ge-teeld. Steeds meer werden klonen van

Eura-merikaanse populier geplant, d.w.z.

hybri

den van

Amerikaanse zwarte populieren

(P.

deltoides Marsh.) en Europese zwarte

populieren, Deze zwaÍte populieren

kon-den zich steeds minder handhaven op hun

natuurlijke

groeiplaatsen

als

gevolg van

veranderende landbouwtechnieken en

wa-terbeheersingsmethoden.

Dat

de Europese zwarte

populier hier

te

lande

tegenwoordig

moeilijk

gemist kan

worden,

blijkt uit

de huidige grote vraag

van vooral

de landschapsbouwers,

die in

het landelijk

gebied

die

inheemse

boom-soorten prefereren

die als

karakteristiek

worden

beschouwd

voor

bepaalde land-schappen.

Een ander argument voor het streven naar

behoud van een deel van de eertijds grote

vormenrijkdom

van de

Europese zwarte

populier

in

ons land

komt voort

uit

diens

funktie

als kruisingspartner

voor

het

ma-ken van nieuwe klonen van de

Eurameri-kaanse populier (in gekontroleerde

kruisin-gen).

2.

Woterlot

bij

een loegoslavische kloon

von Europese zwarte

populier

in

Hol-lond.

(Adventitious shoots on

a

Yugoslavian

clo-ne of Populus nigro in Holland.)

Onze inheemse zwarte populieren

zijn

aan

ons

klimaat

en onze bodem aangepast en

daarom waardevol

voor het

veredelings-werk. Wolterson, die tijdig het belang inzag

van

dit

inheemse materiaal en met de

inza-meling een begin maakte

gaf

daarmee de

stoot tot het ontstaan van een kollektie van

l0l

geselekteerde inheemse zwarte

populie-ren in ons land. Het doel van dit onderzoek

was de bestudering van de

vorm

en groei

van

dit

materiaal, gedemonstreerd

in

be-plantingen op verschillende plaatsen in

Ne-derland. Bewaring

van

deze soort

is

ook

een overweging geweest om deze

beplantin-gen aan te leggen.

Daarnaast

zijn

ook 56

klonen van deze

soort

uit

andere Europese landen in het

on-derzoek betrokken.

Deze publikatie is een samenvattingfvan een

intern rapport van De

Dorschkamp (in

voorbereiding) waarin de toetsing van deze

in-

en uitheemse bomen en ook de bomen

die door gekontroleerde kruisingen

uit

dit

materiaal

zijn

ontstaan, behandeld wordt.

3. Kenmerken, voorkomen en

eigen-schappen van Europese

zwaÍe

populier

De Europese zwarte populier

lijkt

veel op

de Euramerikaanse populier d.w.z. de

hy-bridevorm waarvan

hij

de vader is.

Enkele kenmerkende verschillen

zijn

ver-meld

in

schema 1.

Aan deze kenmerken is de Europese zwarte

populier meestal goed te herkennen. Bij

ou-de bomen is ou-de typische grove, ruitvormige

dilatatie van de schors met de daartussen

gelegen strengen van fijnere vezels een

aan-*Deze

publikotie

verschijnt tevens als

me-dedeling

nr.

208

van

'De

Dorschkamp',

Wageningen.

vullend kenmerk

van

de Europese zwarte

populier.

Binnen de soort en zelfs binnen een kloon

kunnen

grote

verschillen

voorkomen

in

blad- en boomvorm als gevolg van reaktie

van

deze bomen

op

verschillen

in

groei-plaats.

Het

natuurlijke verbreidingsgebied van de

Europese

zwaÍte

populier is

West-,

Midden-, Zuid- en Oost-Europa, Voor- en

Centraal-Azie

en de

uiterste

rand

van

Noord-Afrika.

In

West-Europa

komt

de

soort niet noordelijker voor dan Nederland

en Zuid-Engeland.

De

oorspronkelijke standplaats

is

het

stroomdalgebied

met

een vruchtbare

bo-dem

en vrij

hoge

pH

en

een wisselende

grondwaterstand, daarnaast

in

het

kalkrij-ke duingebied de lage delen met bereikbaar

grondwater.

Plantengeografisch

dus

het

fluviatiel,

lóss- en duindistrikt.

In

Nederland is de natuurlijke standplaats

nagenoeg verdwenen als gevolg van

bedij-king, regulering van rivieren, het in

kultuur

brengen van buitendijkse gronden en

drink-waterwinning.

Door

het ontbreken van bepaalde milieu's

die geschikt zijn voor vestiging, zal

natuur-lijke verjonging niet of nauwelijks tot stand

komen. Door wortelopslag ontstane

exem-plaren worden nog wel gevonden in de

dui-nen en op enkele plaatsen langs de rivieren,

De

in

ons land inheemse zwarte populieren

zijn vrijwel

zonder

uitzondering

zeeÍ

Íe-sistent tegen bakteriekanker (Xanthomonas

populi Ridé). Hun weerstand tegen wind is

ook

opmerkelijk goed.

Voor

de bladziekte

Marssonina brunnea

zijnzein

het algemeen

slechts weinig gevoelig. Een nadeel is dat

al-le

klonen van de soort gevoelig

zijn

voor

roest (Melampsora

laricipopulina).

Hoe-Schemo

I

Europesezwartepopulier

Euramerikaansepopulier kroon scheut lenticellen nervatuur blad

balsem volgroeide knop

bladsteel

veel dikke, korte loten,

waardoor de kroon

in de

winter dichter en kompakter

aandoet

rond en glad; grijsgeel

tot

geel

rond

tot

ovaal;

nooit

lijn-vormig

twee grote zijnerven

ont-springen aan de rand van

de bladvoet

uit

de hoofdnerf

vrij

klein, ruitvormig

overwegend rood

trompetvormige gallen van

de luis Pemphigus bursarius

twijgen spits, dun; geen

korte loten; kroon

ijler

duidelijke lijsten, lichtbruin

lijnvormig

of

rond

onderste zijnerven ontspringen

op enige afstand van de rand van de bladvoet

meestal groter, minder

ruitvor-mig

overwegend oranje

tot

licht-geel

(3)

wel tussen klonen verschillen bestaan in de mate van gevoeligheid

voor

roest

zijn

er geen

klonen van

deze

soort die

resistent

zijn.

Deze kombinatie

van

eigenschappen (windweerstand en gevoeligheid voor roest) maakt dat de soort vooral geschikt is voor aanplant

in

het kustgebied waar wind het gebruik van vele andere soorten niet toelaat en waar roest door het ontbreken van lariks geen problemen oplevert.

zijn

alle beplantingen bezocht en voor zo-ver voor vergelijking bruikbaar zijn de klo-nen hierin beoordeeld

op vorm en

groei. Omdat

l8 beplantingen

vroegtijdig geveld

of

te sterk verwaarloosd waren, bleven 20 proefbeplantingen met 205

klonen

over. Van de niet beoordeelde l8 proefbeplantin-gen is een aantal wel van belang als reserva-ten van Europese zwarte populier.

De overige 20 proefbeplantingen

zijn

van opzet zeer divers; deels zijn ze weg- en

dijk-beplantingen, deels ook opstanden. De resultaten van de proefbeplantingen le-nen zich niet voor statistische bewerking.

De oorzaken

zijn:

te weinig

herhalingen, meestal grote grondverschillen en soms ook verschillen

in

behandeling

of

groeiomstan-digheden

in

verschillende delen

van de

proeÍbeplanting. Rijbeplantingen zijn door hun uitgestrektheid

in

één richting te hete-rogeen van groeiplaats; weg- en dijkbou-wers hebben door hun grondverzet deze he-terogeniteit versterkt. Ook komen

plaatse-lijk

verschillen in zoutgehalte voor; de lage-re plaatsen

zijn

het zoutst, het zoutgehalte neemt hier

jaarlijks

nog toe.

4. De proefbeplantingen

Het doel van deze beplantingen is drieledig: a. behoud van de soort

b. demonstratie en vergelijking

van

ver-schillen

in

vorm, groeikracht, gezondheid, windweerstand en gevoeligheid

voor

zout en andere ongunstige omgevingsfaktoren

c.

produceren van bloeihout voor het ma-ken van nieuwe kombinaties door gekon-troleerde kruisingen.

In totaal

zijn door

de Dorschkamp

van

1962 tot 197 6 38 proetueplantingen met 232 klonen van Europese zwarte populier aan-gelegd op 24 plaatsen

in

ons land.

In

1982

4. Europese zworte

populier

kloon

1002 afkomstig

uit

Ede als

zestienjarige boom langs de A27 bij Keizersveer.

Populus nigra clone 1002 originally

found

near Ede as sixteen-years-old along motorway A27 near Keizersveer.

3.

Trompetvormige

gallen van

de

luis Pemphigus bursarius, kenmerkend voor Europese zwarte populier.

(Trumpetshaped galls of the aphid Pemphi-gus bursarius. These galls are specific

Jor

Populus nigro.)

5. Dezelfde boom als

bij

4 in de winter

(The same tree os under 4

in

winter.)

(4)

\o

5

Tabel

l.

Overzicht van de beoordeelde proefbeplantingen, hun bijzonderheden en hun gemiddelde groei.

rang-

plaats/ligging

proefbeplanting

jaar num- mer soort proefbeplanting

37

dijkbepl.;

I

rij:

paarsgewijs

135

dijkbepl.;

2

rijen,

I

herh.

286

wegbepl.; paarsgewijs;

l-6

herh.

53

singelbepl.;

l-3

herh.

114

opstand;

I

herh.; 6 bomen./kl.

149

idem

175

idem

66

idem

381

wegbepl.;

l-2

herh.; 4 bomen/kl

36

opstand;

I

herh.; 3 bomen,/kl.

82

dijkbepl.;

l-2

herh.;

2b./herh.

82

opstand;

I

herh.; 3

b./kl.

220

opstand; 3 herh.;

2b./kl.

54

opstand;

l-2

herh.;

4b./kl.

138

opstand; 2 herh.;

4-ll

b./kl.

40

randbepl.;

I

herh.;

2-4b./kl.

44

randbepl.;

I

herh.;

2-6b./kl.

62

opstand; 3 herh.;

4b./kl./h.

148

wegbepl.;

l-4

herh.

35

wegbepl.;

I

herh.;

2b./kl.

145

opstand; 3-5 herh.;

4b./kl./h.

2) excl. nrs. 1970 en 1971: vermengd.

datum

gem.

omtrek

gem.

jaarl.

diam. bijgroei (cm)

opname

en s.a.* in cm

op

1.30 m van aanleg

vj.'66

vj.'66

vj.'66

nj.'66 vj.'67 vj.'67 vj.'68 vj.'68 vj.'68

vj.'69

vj.'69

vj.'70

vj.'70

vj.'70

vj.'70

vj.'72 vj.'72

j.'73

v

j.'74

v vj.'76 vj.'16 aard materiaal plant- afstand (m)

aan- tal bo- men

tal

aan- klo- nen 20 30

4l

r8 38 45

3l

22 88 t2 26 29 593) 2t

l8

l5

9 7 52 t7 20

van alle klonen in de be-planting van de best resp. slechts gegroeide kloon

gem. over Jaar

I 2 3 4 5 6 7 8 9

l0

ll

t2

l3

l4

l5

l6a

16b

l7

l8

l9

20 Kop van

't

land Biesbos,

polder'Cornelia'

Sliedrecht-Hardinxveld Meppelerdiep Hees,

proefbepl. 8 deel

I

Hees, proefbepl. 9 deel I Hees, proefbepl. 8 deel

II

Hees, proefbepl. 9 deel

II

Keizersveer-Oosterhout Hees, proefbepl. 9 deel

II

Biesbos, polder 'De Dood' Hees, proefbepl. 9 deel I

+II

Geestmerambacht Flevohof, vak 6

Gramsbergen-Coevorden Slangenburg Slangenburg Oost-Flevoland-0-53 Wageningen,

rondweg Wageningen, rondweg Rozenburg

*

s.a.

:

standaard afwijking 3,1 2,8 2,7

t{

3,2 3,0 t1 2,8 3,7 2,6 3,2 )1 2,6 2,1 2,9 2,6 11 1,8

t5

3,1 2,6

l7

t'7,5

l8

17,5

l5

15,5 t4,5 14,5

l5

13,5 l3,5 12,5 12,5 13,5 13,5 t2,5 10,5

l0

14,5 9,5 9,5 119 137 99

ll3

123

t2t

98 104 142 88 124 83 83 76 109 92 67 53 92 77 73 0e (,t ê 19 o E D

Ê

(! F 6 (D (! 19

F;Ëgá1FË

i.ËF=ËËíA+'srí

rËËggËgÊËÊËtïË'ËËË

áËigËfF

i

ÍÏ

ËHË

tiË

EFÉ;F"E

a

í:

Fa;

ËFË

EX.il5.ó>ÉËáF5

giegËlaË;gs

È

Ë

3':

fr:E

I

9

i€

Ë

i

Ë;Ê

-=

d

i

:

i

s;'Ë

;

ÉÉl:

i

ËË

Ê

fi

gF

i

ËÉ

;is:Ë5*":es"s

3

E

B

3.Ë

Ê

í

5

E

s

i

Ë

Ë

ËËEi

qF

q

F

r

o\ ê (D 0e =o-=EoÉ5<- +'-xFDA)qroo(! .^6:- s s H Lu 5 I

.rr?=.9..+d

E:d81+sÉE;8

C

Ë

P

rF

o

o

ó

o ----3,==+OF:1E

_-

o-ï*ËisE3gl3

a +iiÉ m b --€ joa

oóÈe;EA_rJA_.

EËEHHá6R*"

i3s*=;[xH*

"iiFoe*!tJdo

;'E

;ïi

E

avË

gE

seËË$Frysa$

t"E

5l'3

=

I

Ë''

I

Ë

+

g

E'lS

B

g

ó

i*

9:

ÉË

1s

FE

s

È,

I

sfi

@:]

ï

5

ï':'

rtrY

5

íg+*ggíËËËigËí

ËËgïlËaíiËË*ïí

Ë

+

s

g

6.

q

É

+

A

*

F

Ég

2-jarig stek idem 3-jarig stek 2-jarig stek

l-jarig

stek

l-jarig

stek

idem idem 2-jarig

stek

1-jarig

stek

idem idem idem 2-jarig

stek idem 3-jarig stek

l-jarig

stek 3-jarig stek 7-jarig stek 4-jarig stek 5,50 5x5 6

+6

5x8,/10x8r) 5x4/l0x4t) 5x8 5x4

l5

5x4/l0x4t) 5 5x4/l0x4t) 4x4/8x42) 4x4 8x8 6 6 6

l0

l0

4x4/8x4

7-

5-',82

aug.'82

mei'82

16- 9-',82

l5-

6-'82 20- 7-',82 23- 7-'82 20- 7-',82 5-',82 7-',82 14- 9-',82 20- 7-',82 sept.'82

l-

9-'82 29- 7-',82 28- 9-',82 28- g-',92 I

l-10-'82

aug.'82

aug.'82

aug.'82

tt 2,4 1,7 2,0 2,6 2,5

)'t

2,3 3,0 2,1 2,9 2,1 2,1 1,8 2,6

,7

2,0 1,1 2,0 2,6 2,4

+12 +18 +20 +19 +16 +17 +13 +17 +17 +13 +16 +13 +10 +12 +15

+9 +ll +7

+13

+ll +5

,7 ,8

,l

,3 ,8 ,7

-

1,3 1,6 2,3 1,9 2,3 4 1,5 2,1 2,1 8 4 9 9 9 5 I) na dunning lg77/1978

3\

afgezet

l97l

(5)

6.

Europese zwarte

populier, kloon

1402 afkomstig uit Duindigt heeft een opvallend brede kroon.

Leeftiid

en plaats: ols

bii

4. (Populus nigra 1402 originally found at Duindigt has a remarkobly brood crown. Age and site: see 4.)'

7.

Europese zwarte populierekloon Angerlo 1042, afkomstig uit

Angerlo

is

een goed groeiende

kloon

met een matig

brede kroon.

Leeftijd

en plaats: ols

bii

4.

(Populus nigra 1042, originally

found

at Angerlo is a moderotely fast growing clone with a rather broad crown. Age and site: see 4.) van deze soort is niet geselekteerd op

maxi-male groei.

In

eerste instantie

zijn

beoordelingskriteria vastgesteld die zo objectief mogelijk de ha-bitus van de kloon moeten vastleggen. Ter

verduidelijking

zijn tekeningen

gemaakt van klonen waarbij een bepaald kriterium is waargenomen. Ter aanvulling van de bo-venstaande opnamemethodiek

is

ook

een typering van de boomvorm gemaakt en een beoordeling

van de groei uitgevoerd.

De groei wordt hierbij gerelateerd aan die van bomen die onder soortgelijke omstandighe-den

zijn

gegroeid.

Vorm:

Voor

de typering van de

vorm is

gekozen

voor

een systeem,

waarbij

elke boom

af-zonderlijk

wordt

beoordeeld:

stam,

spil (d.w.z. de voortzetting van de stam

in de

kroon) en takken zoals

in

schema 2 aange-geven.

Met drie letters kan van elke kloon het type worden weergegeven, waarbij de eerste let-ter betrekking heeft op de stam, de tweede op de spil en de derde op de takken. In to-taal

zijn

27 letterkombinaties mogelijk.

In

tabel 2 is de typering van 78

in

Neder-land inheemse klonen weergegeven d.m.v.

drie letters; schetsmatig

zijn

een aantal ty-pen in bijlage 1 gekarakteriseerd; in bijlage

2 zijn

ze

d.m.v. foto's

vastgelegd.

In

dit

materiaal werden dertien typen

aan-getroffen.

Het

blijkt

dat verreweg

de meeste klonen in de groepen

AAB, AAC

en

ABB zijn

onder te brengen:

ook

de

kulti-vars Vereecken, Loenen, Schoorldam, An-kum, Terwolde en Wolterson.

Van de typeringsgroep

AAB zijn

zeven klo-nen nagenoeg geheel aan elkaar

gelijk

nl. 1043, 1054, 1393, 1404, 1844,2168 en 1792;

dit

zijn

typen die

op

'Vereecken' lijken, daarmee wellicht identiek zijn en die

rela-tief

weinig last hebben van roest.

Goede vertegenwoordigers,

uit de

AAC-typeringsgroep

zijn

de snelgroeiende

kulti-vars Terwolde (1749) en Loenen (1041),

ter-wijl

de ABB-groep

met'Ankum'

vertegen-woordigd is. Van de groepen

ABC,

BBC, ACC en CCC zijn geen vertegenwoordigers

in

het huidige sortiment aanwezig. Indien gewenst is toevoeging van breedkronige ty-pen

natuurlijk

mogelijk.

Groei:

In nog sterkere mate dan de vorm wordt de groei door de omgeving (groeiplaatsfakto-ren: bodemkwaliteit, wind etc.) beïnvloed.

Ook

binnen een beplanting komen veelal

grote

verschillen

in

groeiplaatskwaliteit voor, vooral

bij

weg- en laanbeplantingen.

Om die

reden

is

de groei kwantitatief ge-waardeerd door elke boom in elk proefveld 'op het oog' te beoordelen of zijn groei

ge-lijk

aan of beter dan wel slechter is dan die

Schema 2.

stam spil takken

A

B recht gebogen

of

golvend recht, doorgaand eenmalig vorkend

opstaand,

kort,

dun opstaand,

vrij

lang, slingerend matig dik opstaand, lang, dik, soms doorhangend, zwaar

C

krom

of

heel

kort

herhaald vorkend

(6)

van andere bomen van verschillende klonen

in

de beplanting

voor

zover

in

de naaste

omgeving van die boom staande.

Bij deze

waardering wordt met

vijf

klassen

gewerkt:

I :

uitmuntend,2

=

goed,3

=

redelijk,

4

:

matig en

5

:

slecht.

Deze waarderingscijfers van alle bomen van

een

kloon

worden

per

beplanting

gemid-deld. Tenslotte wordt een gemiddeld

waar-deringscijfer per

kloon

berekend door

uit

de verkregen cijfers van deze kloon

in

alle

beplantingen waarin

hij

voorkomt een

to-taal gemiddelde te berekenen.

Hierbij

wor-den gewichten toegekend overeenkomstig

het

aantal waarnemingen

(:

bomen) van

die

kloon

in

de

beplantingen

waarin

hij voorkomt.

Daar de beplantingen verschillende

leeftij-den hebben

wordt

hiermee een globale

in-druk verkregen van de groei in een of meer

beplantingen,

op

een

of

meer leeftijden.

Deze cijfers

zijn

tussen haakjes vermeld in

tabel 2.

Van enkele Europese zwarte

populierenklo-nen

blijkt

de

groei

die van 'Robusta'

te

kunnen evenaren.

De gemiddelde jaarlijkse diametergroei van

vier bomen

van

'Vereecken'

uit

Hulst

be-droeg in Hees na 12 jaar 2.81 cm, die van 6

bomen van 'Robusta', er vlak naast na 13

jaar 2.86 cm.

Op andere standplaatsen kan deze

vergelij-king

natuurlijk

anders uitvallen.

Waterlot:

De in Nederland inheemse Europese zwarte

populieren

zijn

op enkele uitzondering na

vrij

van waterlot (loten op de stam). Door

te sterke snoei

of

door sterke beschadiging

van de wortels wordt het ontstaan van

wa-terlot

bij alle

populieren

in

de

hand

ge-werkt,

maar onder normale

omstandighe-den

komt

waterlot

bij

het

in

ons land

in-heemse nigra-materiaal weinig voor.

Sommige Joegoslavische en Franse

nigra-klonen vertonen daarentegen veel waterlot;

Tabel 2. Vormtypering en waarderingscijfer voor de groei van 78 klonen of nakomelingen

daarvanr),

Vormtypering:

AAB:

l02l g HavikeÍwaard (2.4); 1043 o Vereecken (1.8);

1045

I

Zeist (2.3); 1054 o Hulst (1.5);

1393 cr Zandstraat Z.yl. (l.4): 1,104 o Middelie (1.8);

1792 ct Absdale (1.9); 1809 Q Hees (2.5);

1844 cr 'Vereecken' (2.3), Rotterdam; 1965 NxN (2.8);

1969 NxN (2.6);1972 9 'Schoorldam'NxN (2.1)); 1973 NxN (2.0); 1975 NxN (2.5); t976 Í/m t978 NxN (2.5; 2.1;2.0);

1983 NxN (2.9); 1984 NxN (2.8); 2168 c' Oosthuizen (l.l).

AAC: 102ó 9 'Wolterson' (2.6)i 1029 9 Cooperatie te Terwolde (2.9);

l0ól Q Angerlo 3 (2.1); ll38 cr IJsselmuiden (2.8);

ll8l

g Sinderen (2.8); 1706 Q Angeren-Loil (2.1);

1747 Q Epse (2.9)i l'148 9 Epse (2.2); 1749

I

'Terwolde' (1.7);

1789 Q Terborg (2.6); l04l g 'Loenen' (3.0).

ABB: 638 Q Brummen (2.9); ll3g cr Zutphen (1.9).

l2l0 cr Scherpenzeel (2.9); l2l'7 o Kampen (2.8);

1242 Q Zeddam (2.1)i 1394

s

Zeeland, (2.5); 1327 cr Kampen (2.1);

1328 cr 'Ankum' (2.0): 1379

I

Doorwerth (2.7);

l40l cr Duindigt (2.6); 1530 Herxen (2.2); 1680 e wijhe (2.2);

1704 Loil (2.2); 1982 NxN (2.4).

BBB:

1039 ct Wijhe (2.8); 1250 cr NxN (2.1); 1300

I

Hornhuizen (2.6);

1374 Epse (2,2); 1403 cr Bakkum (2.9); 1802 9 VooÍsr (2.5).

BAB: ABC: BBC: ACC: BCB: ACB: BCC: CBC: CCC: 1797 c| Gameren (2.4); 1980 NxN (2.3); 1987 NxN (2.8) 1042 Q Angerlo I (2.6); 1044

I

Deurne (2.7); 1048 Q Angerlo 2 (2,1): ll48

I

Doorwerth (2.6);

ll7t

o Zalk (2.5); ll80 Q Empen (2.2); l3l8 cr Zwarte Water (2.6).

1002 ct Ede (1.9); 1375 o Epse (2.2); l32l g Wezep (1.9).

l08l 9 Berg en Terblijt (2.6); 1238 Q Zeddan (2.6);

1705 Q Loil (1.8). I 137 ct lJsselmuiden (2.4)t 1298

I

Hornhuizen (2.5); 1299

I

Hornhuizen; 1400 o Duindigt (1.8). ll40 c' Kampen (2.5); 1329 cr Ankum (2.8) 1322 9 Schaffelaar (2.4). 1709 o Wageningen (1.9).

1402 ct Duindigt (2.7)i 1536I Haafren (2.7)

r)Nakomelingen van kruising.van in Nederland inheemse P. nigra zijn aangeduid met NxN.

bij

deze klonen

lijkt waterlot

meer

alge-meen

voor

te komen, hoewel er

toch

ook

enkele uitzonderingen zijn.

Ook een aantal families ontstaan door

krui-singen tussen Italiaanse en Nederlandse

ou-ders vertoont veel waterlot. Voor de keuze

van klonen voor de

praktijk

is neiging

tot

vorming van waterlot ongewenst.

Bladontwikkeling:

Bij

de vergelijking van het

tijdstip

van

uit-lopen

bij

het in ons land aanwezige

materi-aal

blijkt

dat de volgorde van uitlopen is:

l.

Joegoslavische klonen, 2 Italiaanse klonen,

3 Italiaanse x Nederlandse kruisingsfamilies

en 4 Nederlandse

x

Nederlandse

kruisings-families en Nederlandse klonen.

Enkele

opvallende

klonen

van

Europese zwarte populier:

a.

De meest rechte vorm, in kombinatie met

goede groei (G< 2.3) en geen

of

weinig

waterlot op de stam vertonen de klonen:

1326

Q

uit

Joegoslavie

(Veliki

Bajar);

G

l.l.

l714

o

uit

Noord-Italië

(Casale

Mon-ferrato);

G

1.9

1043

o

'Vereecken'

(met

zes

waar-schijnlijk

identieke klonen); G

l

8.

1045

Q

Zeist (deze kloon is uit Zeist

af-komstig); G 2.3.

1973

-

ontstaan

uit

gekontroleerde

kruising

van

Nederlandse ou-ders; G 2.0.

1978-

idem;G2.0.

2698

o

Frankrijk

(omgeving Saumur,

Loire); G 2.0.

3090

cr Frankrijk

(omgeving

Faillet,

Garonne);

G

1.0.

Van de laatste

vijf

klonen in de

bovenstaan-de groep

zijn

minder bomen

in

beplantin-gen aanwezig, zodat het oordeel over deze

laatste

vijf

met enig voorbehoud wordt

ver-meld.

b.

Redelijk goed groeiende

(G( 2.6)

Ne-derlandse klonen

(of

daarvan

afstam-mende klonen) met matig brede kroon

en geen

of

weinig waterlot zijn:

1002

cr

Ede;

G 1.9.

1042Q

Angerlo 1; G 2.6.

106l

Q

Angerlo 3; G 2.1.

1250

o

ontstaan

uit

gekontroleerde

kruising

van

Nederlandse ou-ders; G 2.1.

c.

Coed

grociende

Nederlandse klonen

(G<

2) met brede

kroon,

zu,are takken

en weinig

of

geen waterlot

zijn

vooral:

1402

o

Groenendaal,

Duindigt;

G 2.7.

17059 Loil;G1.8.

(7)

8.

'Brandaris' een

kultivar

van Europese zworte populier temid-den yon andere klonen van deze soort in Hees op zestienjarige leeftijd.

('Brandaris' a cultivar of Populus nigra surrounded by other clones

of

Populus nigro at Hees, age sixteen-years.)

9.

Kloon 1968

(uit:

'Loenen'

x

'Vereecken'). Tienjarige wegbe-planting

in

Wageningen.

(Clone 1968 (out

of:

'Loenen'x'Vereecken'). Ten-years-old road-side planting

at

Wageningen.)

9, 10,

l1

hebben betrekking op: uitbreiding van de Europese zwarte populier met nieuwe individuen door gekontroleerde kruisingen tussen in ons lond inheemse klonen.

(9, 10, I

I refer to additionol

new individuals of Populus nigra made by controlled crosses between clones indigenous

in

The Netherlands.)

I1.Kloon

1973

(uit

'Loenen'

x

1002

uit Ede).

Veertien

jaar

oude wegbeplanting

in

Wageningen.

(Clone 1973 (out

of:

'Loenen'x

1002

from

Ede). Fourteen-yeors' old roadside planting

at

Wageningen.)

I

l. Kloon

1978 (uit 1048, Angerlo 2 x 1054 uit

Hulst).

Veertien

jaar

oude wegbeplanting

in

Wageningen.

(Clone 1978 (out

1048, Angerlo 2

x

1054from Hulst). Fourteen-years-old roadside planting

at

lTageningen.)

(8)

-\'.

'

{'

\

.\

'\

I

) ( I t. i /!

':

.:

)i,i

.-.\ 4 n

frAC

;

lottl

,

"u.

L*r.,

ti

"i

,, l l

,l

j i'

ÊnA

;'7,

pouna

nfib

.4054

,I].*..

.I

.

.: .t \i .l 'l ti

('t

i ,N \ ) I t-I I

;102t

, Goe.ïe4,,prp6 5 : 1 I I I x. ; ''l I

-*-s--\

3BB;1250,NxN

i

Êíïc

7

,

h

BBB

;

rc76,N'I

;2/,.,'?-l: : I I

li

t,t 'lti, ! rí. v.

ii

i,.'

,\, "--:::

-

...-!

\',

/-lJoF6OS( 4viF 'k. CCC

;

í402,Duiuorcr kRoóu.

CB:

98

(9)

il

tit

I

56

>*

Foto: L. 1727

2. 1043

3.1468

4.

1530 5,1250

6.

1002

7. t402

8. t402

-

AAA

- Frankrijk -

AAB -

'Vereecken' - AAC - NxI - ABB - Herxen - BBB - NxN - BBC - Ede

-

CCC - Duindigt - links: CCC -rechts:

AAB

8 7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niettegenstaande er een overlap in bloeiperiode werd waargenomen tussen het mannelijk exemplaar en de vrouwelijke individuen van Zwarte populier, maken de grote

De keuze van deze stadia in de gewasontwikkeling is deels gebaseerd op de resultaten van het onderzoek naar de voor Avena fatua gevoelige periode in zomer- granen (de

Daarom concluderen we dat de kenmerken STAMVORM en TAKDIKTE tegenover de andere variabelen staan, en de clusters van klonen bepaald worden door het goed scoren voor een van

The contemporary move among some biblical scholars from the African context that focus on the interaction between scholarly and non-scholarly interpreters of the Bible is an

The model selection procedure applied in this research made use of Akaike information criteria, measures of agreement such as percent bias (PBIAS), Nash-Sutcliffe Efficiency (NSE)

Vervolgens werden de honden opgedeeld in twee groepen, waarbij één groep gedurende 21 dagen behandeld werd met ultrageluid LIPUS, 30mW/cm², 1,5MHz, 20% pulsverhouding, 20 minuten

Vanaf deze maand worden elke maand WUR- talks, korte lezingen voor een breed publiek, gehouden op de Wageningse campus. Het eve- nement is ontstaan uit een idee van

het algemeen verder aanzienlijk worden verkleind door op elke 'horizontale' rasterlijn binnen de rechthoek de snijpunten met de element-grenzen te bepalen en daarna tussen de