• No results found

Vergelijking tussen substraten en remmen van de groei in de generatieve groeifase bij Euphorbia fulgens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergelijking tussen substraten en remmen van de groei in de generatieve groeifase bij Euphorbia fulgens"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor de Bloemisterij Linnaeuslaan 2a

1431 JV Aalsmeer Tel. 02977-26151

Vergelijking tussen substraten en remmen van de groei in de

generatieve groeifase bij Euphorbia fulgens

Intern rapport nr. 1 Projectnr. 401

augustus 1985

ir. C. de Kreij (I.B.-gedetacheerde) Th. v.d. Berg

M. Warmenhoven

Prijs f.

5,-Interne verslagen zijn te bestellen door overmaking van de kosten op girorekning 174855 ten name van Proefstation Aalsmeer.

(2)

INHOUD

1. Inleiding 3 2. Proefopzet en uitvoering 4

3. De analyse van het lekwater en persvocht 5

4. Resultaten 6 5. Bespreking en conclusies 8

6. Samenvatting 9

(3)

1. Inleiding

Euphorbia fulgens is erg gevoelig voor bodemziekten. Bovendien is de teelt in grond niet zo gemakkelijk omdat het gewas in de generatieve fase soms te hard groeit. Teelt in een substraat kan een mogelijkheid zijn om ziekten te voorkomen en in de generatieve fase tot een betere groeibe-heersing te komen. Zodoende is er bij kwekers een grote belangstelling voor deze teeltmethode.

Het doel van deze proef was het testen van drie verschillende substraten en het zoeken naar de mogelijkheid om gedurende de generatieve fase de groei te remmen voor een goede bloembezetting.

(4)

2 . Proefopzet en u i t v o e r i n g

De c u l t i v a r ' O r a n j e ' werd g e b r u i k t . Drie s u b s t r a t e n werden g e t e s t :

1. steenwolbroden 15xl0xl00cm

2. 75% turfstrooisel + 25% perlite; toevoeging: 4 kg Dolokal/m3 (geen PG-mix)

3. polyphenolschuim (oasis); toevoeging 1 kg Dolokal/ra3

Tijdens de generatieve fase werd op twee manieren de groei geremd: 1. door EC verhoging

2. door drooghouden van het substraat

De proef is in zesvoud uitgevoerd en elke proefeenheid bevat 12 planten. Geplant is op 7 augustus 1984.

Er is uitgegaan van plantmateriaal dat in 7 cm-turfpotjes gestekt was. Het was de bedoeling dat er voor steenwol en polyphenolschuim in steen-wolblokjes van 4x4x4cm gestekt zou worden. Dit is door bepaalde omstan-digheden niet gebeurd. We hebben dus voor alle substraten gebruik moeten maken van de turfpotjes, wat gelukkig geen grote problemen heeft gegeven. Wel gaf dit op de steenwol wat uitval in de beginfase. Door inboeten kon dit goed opgevangen worden.

Op de steenwol zijn zes planten per brood van 15xl0xl00cm uitgezet, de turf en polyphenolschuim is in zogenaamde viskisten gedaan (48x31xl8cm), in elke kist zijn drie planten gezet. Per bruto m2 komt dit neer op +

negen planten. De voedingsoplossingen zijn aan het substraat aangepast door het NH ,-gehalte te variëren; het ziet er dan als volgt uit.

N03 H2P04 S04 NH4 + K+ Ca"1"*" MgH mmol/1 steenwol 9,0 turf 8,9 polyph. 9,1 1,5 1,5 1,5 0,75 0,75 0,75 0,75 0,25 0,00 5,75 5,75 5,75 2,00 2,25 2,40 0,75 0,75 0,75 25 25 25 5 5 5 0,5 0,5 0,5 10 10 10 Fe B Mo Mn /«mol/l

Cu en Zn werden niet toegevoegd; dit was reeds in het gebruikte regen-water aanwezig.

Elke plant was voorzien van een druppelaar (afgifte 1 liter/uur), waarmee bij elke watergift voeding met een EC van + 1 , 6 mS/cm is toegdiend. Er is gemiddeld om de andere dag 5 minuten gedruppeld. Om de groei in de generatieve fase (vanaf half oktober) af te remmen (teneinde een goede bloembezetting te verkrijgen) is bij de ene helft de EC in het druppel-water in drie weken verhoogd van 1,6 naar 3,0 mS/cm, en bij de andere helft is de groei, zoals dat bij de teelt in grond gebruikelijk is, afge-remd door drooghouden. In de 'droge' periode is er bij de betreffende objecten lx per week een kleine hoeveelheid voedingsoplossing van de

'normale' concentratie gegeven.

Gedurende de proef werden tweewekelijks in het lekwater de hoofd- en spoorelementen bepaald. Verder werden de produktie, het takgewicht, de lengte van de veer, de totale taklengte, het gedeelte van de tak dat kaal is en de houdbaarheid van de takken bepaald. Bovendien werd het gewas chemisch geanalyseerd op hoofd- en spoorelementen.

Van op 10 januari 1985 geoogste takken is de houdbaarheid bepaald, met uitzondering van de behandeling turfstrooisel met verhoogde EC; hiervan werd de houdbaarheid getest van op 14 januari geoogste takken. De takken werden aldus zo goed mogelijk in eenzelfde bloeistadium geoogst. Na de oogst zijn de bloemen aangeknipt en in schoon water geplaatst gedurende 24 uur bij 9°C. Daarna zijn de planten in papier gepakt en in een doos weggezet bij 17°C gedurende 24 uur. Voordat de bloemen in de vaas gezet werden, konden ze herstellen in water bij 9°C gedurende 4 uur. Uitbloei vond plaats in water bij 20°C, 60% r.v. , 12 uur licht en 12 uur donker. Voor de herstel- en vaasperiode zijn de takken aan de onderzijde opnieuw aangesneden.

(5)

3. De analyse van het lekwater en persvocht

De analyseresultaten van het lekwater en persvocht staan in Bijlage 1. Vanaf 16 oktober 1984 is deels de EC in de voeding verhoogd, deels zijn

enkele proefobjecten droog gehouden. De analyseresultaten vanaf 25 oktober 1984 slaan op êên uitzondering na steeds op het lekwater van de

objecten waar de EC verhoogd is. Alleen de met * gemerkte analyseresultaten slaan op de drooggehouden proefeenheden. Om vocht voor de analyse vrij te krijgen werden de substraten eerst bevochtigd; van de steenwol werd daarna lekwater en van de oasis en turfstrooisel werd persvocht verzameld. De werkelijk in het substraatvocht aanwezige concentraties kan men hieruit dus niet afleiden. Wel is in het turfstrooisel in het 1:1,5 vol. extract de EC, pH en dergelijke bepaald. In het extract werd onder andere gevonden: EC 1,16 mS/cm, Cl 0,72 mmol/1, pH 6,65, N 0 ~ 5,6 mmol/1, K 4,9 mmol/1.

Ondanks het inspoelen van 1 kg Dolokal/m3 werden in het lekwater van polyphenolschuim zeer lage pH-cijfers gevonden (pH 3,3 - 3,7). Toen het niet lukte deze pH met kaliumcarbonaat in de voedingsoplossing omhoog te krijgen is er alsnog 0,5 kg CaCo /m3 ingespoeld, waardoor de pH in het lekwater op 5,9 en later op 6,5 uitkwam. Intussen was er wel een flinke groeiachterstand ontstaan, wat ook in het eindresultaat naar voren komt. Op vrijwel iedere datum zijn het Ca- en het Mg- gehalte in turfstrooisel

(veen) hoger dan in steenwol. Aan het veen is namelijk Dolokal (CaC0„ en MgC0~) toegevoegd. Enig effect is ook merkbaar bij oasis. In veen is het K-gehalte meestal lager; misschien treedt er adsorptie op aan de organische stof. Het Mn-gehalte is in veen duidelijk lager dan in oasis en steenwol. Microbiologische oxidatie van Mn of vastlegging aan de organische stof kan een oorzaak zijn. Verder was bij turfstrooisel het B-gehalte lager.

(6)

4. Resultaten

Met de oogst is op 9 januari begonnen. Er was duidelijk verschil in vroegheid van de bloei. Naarmate de groeikracht sterker was werd het oogststadium later bereikt. De massa van de takken werd bij de verschillende behandelingen op de volgende data geoogst:

- steenwol + polyphenol droog : op 9 januari - turf droog : op 16 januari - steenwol + polyphenol hoge EC: op 23 januari - turf hoge EC : op 30 januari

Er was dus een verschil van drie weken tussen het vroegste en het laatste object.

In Tabel 1 worden het aantal bloemtakken en het gemiddeld gewicht per tak gegeven.

Tabel 1- Het aantal bloemtakken en gemiddeld gewicht Steenwol aantal/ gram bruto m2 Turfs. + perlite aantal/ gram bruto m2 Polyphenol aantal/ gram bruto m2 Gemiddeld aantal/ gram bruto m2 hoge EC droog Gem. 40,5 37.7 39,2 22,0 18,0 20,0 Het aantal takken per m2 was het hoogste bij het turfobject, daarna bij

steenwol en het laagste was het bij polyphenolschuim. Ook was er nog een betrouwbaar verschil tussen de verhoogde EC en het drooghouden. Drooghouden leverde minder bloemtakken op. Dit komt onder andere vanwege het feit, dat de allerslechtste takjes niet bij de beoordeling zijn meegenomen. In principe zou het aantal takken gelijk moeten zijn, omdat de takken al aangelegd worden in de groeifase voorafgaande aan het tijdstip waarbij een deel droog werd gehouden en een ander deel een verhoogde EC in het druppelwater werd toegediend.

Het gemiddelde gewicht is ook bij turf weer het beste. Opvallend is het sterk teruggelopen gemiddelde gewicht bij de droog gehouden objecten van steenwol en in mindere mate van het polyphenolschuim.

Tabel 2. Totale taklengte, lengte van de veer, en het deel van de tak, dat kaal is ten opzichte van de totale taklengte

hoge EC droog Gem. 'Steenwol tak cm 81 69 75 veer cm 22,7 17,3 20,0 kaal % 33,0 34,9 34,0 Turf ' tak cm 97 88 93 + perlite veer kaal cm % 19,0 36,7 18,9 38,5 19,0 37,6 Polyphenol tak veer kaal cm cm % 71 20,3 32,5 60 17,5 35,0 66 18,9 33,8 De gemiddelde veerlengte was bij de verhoogde EC + 3 cm langer dan bij de

droge objecten. Tussen de substraten is geen betrouwbaar verschil gevonden.

Het eventuele verschil in bladval kan aangetoond worden door te berekenen welk percentage van de totale taklengte helemaal kaal is. Bij de turf was dit percentage het hoogste, tussen EC verhogen en drooghouden werd geen verschil gevonden. De gemiddelde lengte van de gehele tak is zowel door het substraat als door de methode van groeiremming sterk beïnvloed.

(7)

Bij turf is deze het langste, daarna steenwol. Polyphenolschuim is het kortste. De droog gehouden objecten zijn korter dan de objecten waar de EC verhoogd was.

In Tabel 3 is het percentage Ie, 2e en 3e kwaliteit vermeld.

Tabel 3. De indeling naar kwaliteit, uitgedrukt in een percentage van het totaal aantal takken

Ie kwaliteit = brede bloembezetting, veer langer dan 20 cm 2e kwaliteit = redelijke veerlengte en bloemzetting 3e kwaliteit = slechte veer en/of bloemzetting Steenwol Ie 2e 3e Turf Ie 2e 3e Polyphenol le 2e 3e h o g e EC 2 9 , 6 d r o o g 1 5 , 2 Gem. 2 2 , 4 4 9 , 1 4 5 , 8 4 7 , 5 2 1 , 3 3 9 , 1 3 0 , 2 2 9 , 2 1 8 , 9 2 4 , 1 5 5 , 4 5 8 , 3 5 6 , 9 1 5 , 5 2 2 , 9 1 9 , 2 2 4 , 5 1 2 , 9 1 8 , 7 4 8 , 1 5 4 , 3 5 1 , 2 3 2 7 , 5 3 2 , 8 3 0 , 2

Het gedeelte Ie en 3e kwaliteit wordt vooral sterk beïnvloed door de methode van groeiremming. De verhoogde EC geeft bij alle substraten een veel hoger percentage Ie kwaliteit dan de droog gehouden objecten. Bij het percentage 3e kwaliteit is het precies andersom. Wat de substraten betreft verschillen steenwol en turf niet zo veel van elkaar, polyphenol is wel duidelijk minder.

De resultaten van de gewasanalyse staan in Bijlage 2. Tussen hoge EC en droog houden is geen verschil. Het gewas geteeld op turfstrooisel met perlite bevat minder K, meer Mg, meer Ca, minder Mn, minder Fe en minder B.

In Tabel 4 is de houdbaarheid van de takken in dagen vermeld. Takken van in turf geteelde planten waren beter houdbaar.

Tabel 4. Houdbaarheid in dagen, gemiddeld per behandeling. Behandelingen met dezelfde letter verschillen niet significant

(95% betrouwbaar; LSD = 2 , 7 ) h o g e EC d r o o g Gem. S t e e n w o l 6 , 1 5 7 , 4 5 6 , 8 a T u r f 1 1 , 7 8 , 9 1 0 , 3 b P o l y p h e n o l 5 , 6 7 , 4 6 , 5 a

Verhoogde EC of drooghouden leverde geen betrouwbaar verschil op. Er waren geen interacties tussen de behandelingen.

(8)

5. Bespreking en conclusies

Euphorbia fulgens op het turfmengsel 75 vol.% turfstrooisel + 25 vol.% perlite komt er in deze proef het beste uit. Steenwol kan wat betreft kwaliteit goed mee komen, maar de produktie per m2 blijft duidelijk achter ten opzichte van het turfmengsel, terwijl het polyphenolschuim zowel in produktie als in kwaliteit sterk achter blijft. Bij dit laatste produkt was de pH in het begin te laag geworden, waardoor een flinke groeiachterstand ontstond.

De EC-verhoging heeft een duidelijk betere invloed op de kwaliteit dan het drooghouden.

Opvallend is dat het lagere B-, Mn- en K-gehalte en het hogere Ca- en Mg-gehalte in lekwater van turfstrooisel correspondeert met een lager B-, Mn- en K-gehalte en een hoger Mg- en Ca-gehalte in het gewas.

De houdbaarheid van de takken van planten geteeld op turfstrooisel was het beste.

(9)

6. Samenvatting

Om het gevaar voor ziekten te verminderen en de groei in de generatieve fase beter te kunnen remmen ten gunste van de bloei bestaat er belangstelling om Euphorbia fulgens in een substraat te telen en niet (meer) in kasgrond. Om na te gaan welk substraat het beste is en om een methode te vinden om de groei in de generatieve fase te remmen werden drie substraten (steenwol, polyphenolschuim en 75 vol.% turfstrooisel met 25 vol.% perlite) en twee groeiremmethoden (substraat droog houden en EC van druppelwater verhogen) getest.

Bij turf met perlite werd het grootste aantal takken geoogst; daarna volgde steenwol en dan polyphenolschuim. Bij het laatste substraat was de pH echter te ver gedaald, wat duidelijk een negatieve invloed had op de produktie. De houdbaarheid van de takken van planten op turf met perlite was significant langer dan bij de andere twee substraten.

Verhoogde EC in het druppelwater tijdens de generatieve fase geeft een hoger percentage Ie kwaliteit takken dan droog houden van het substraat. Om de generatieve groei te remmen verdient een hogere EC de voorkeur boven drooghouden.

(10)

Bijlage 1. Analyse van het lekwater en persvocht o -f-Q Z o o o o o o r i o o o t r s c M o o o o o o i n o o T m i N O O O O O O r - ) O O C M < - < i n o o o o o o o o o o o o o o o o o o o - o o o o o o O O O O O O t - t O O O O O o at n O C M O O > O O O O O D < O - O O - O O o t M O « r c M o o m r > . - o o i n - i O N O - O O O - O C S - O l i T O C M N o - H o r o o o o o i n r o r s o o o o t o r > a > o - - o o - T O © © r*j n m r i -o -o oo c 3 u c o o s o i n o - o a t n « o m o - o c M r o - o r s o N o ^ r i n r i O *H O «T *-« 0- o o 0> M O O O 0> O O O O o o o •0 o o o in o o o o x o - o n r o ^ r o v o o o o o o i n r i - œ œ « o o o o n o n n ' O i i - O ' f l o o o i o o o o o e o o o n n n n m n o o i - m o o o c M i s c M o . . . . . . . . . . . . U O O -+ «"• «H W - . .H « M rt W X • « T O « | - 0 * 0 > . C S C N * ' 0 0 0 0 ^ - f s ( M » * t « j r ) r « > i n i n - o o o o - * - « r O 0 0 0 0 0 0 0 0 » - O 0 t o o o o o o o o o o m o - o > O O O O O O I H O O C M C M C M O O O O O O O O O O O O o o o o o o - o o o o o o O O O O O O t - i O O O O O O « O 0 > M » M D n O r t » a o o ' O ' O V N D ' H o n i n »•" H M M n N n »-> CM O O - O M m c M I O ' - ' f - ' O O © o m o m - o o - o m o - o o o o C M o v m c M o - r J C M O o © M n N « M T t o o o o - n o o - o ( M < - i o o o o > - i o ( D i s r ^ r s i n > o o o o O I T J O r s M O O V W C N O O O O O O D S N O P I f l O O O O o c M o i s « - i M i n m i n o o o o i v o - o « - < r o - < r ( N o o o o o o o - o o o i s c M r s o o o o o o o o o m m * i n « r M © o o i o o o o o n o t n o o o o r> o o o o m c M i n c M o i o o m o . . . . . . . . . . . . o o o o * H O * H * * » - « « - » ' ~ « r o i - i c 3 u a x «0 U o . - o r x i N . o . o o . m i n ^ - 1 - . o o M « M t o r o ' V * r ) > o r v . i r > » CM CM r*> * i I O in co 0- 00 o o rs ir» 00 o CM o o- is r> o> v m o o * M M o i n n II O O O O O O I O O O O O - * * O O O O O O M © O C * m O o . . . . . . . . . . . . en o o o o o o - i o o r j m m -f* O O O O O O - O O O O O O ra o o o o o o o o o o o o o z . . . . . . . . . . . . O O O O O O t - l O O O O O A o » o n » N ' 0 » ' N o n o O O O O M O N H i n O N i H O H o n o w - o M s o o n CM H « N rtHH r s i o m o i n o o n i n - i o ^ i o o o u. o w © m n * - i o > » o o o © © o c N o » < r > H * * ' f - . o o o o H N t o i o < r » C O M O M o l s f r - C M O O O O Z O l s © I S O > M O O O © 0 © 0 0 0 0 0 0 » < ' H - H ( M O O O 3 0 < O C « M I ) N N N O O O u o < r o t s o o c D O > - o o o o o n o o o N N o n o o o c o - o o o o o ^ o o o i n o o o M O ' O O M N O ^ H O . O O O O C D O » N H ( , O N O O O i o o o m i n o m i n o o i n © M i n i n i n N M n i M C M i n o N « o . . . . . . . . . . . . O r*<-i-<<H.rHCMCMCMCMI"]CM-i X a & > o - * - « r r - . » o * o o o o e M « j - o o u o o v - o i s o o o o m M T - t C M - o - o i n v v W M i o - o o - r t M i n - o t« - o o - . - i i r > o s r s ( s o » o c o r o » H Z C M 0 0 - O I O ^ - C M i n V C M C M O . » < C M » * r l * - l » - < C M C M I,> » i n < - < « r c M n n r v t s o D o o i H V O N O o n i o o o - o > o n < r r s w - o » - < r n - o - o M D o n i n o c M s n * H ~ « * H * - l »-H M t M t o - o i o r s i s M ' O - O ' v i o r s 0 » » > r t » . O ' » i f > r N 0 ^ « f s r s o z o a z o LU LJ ~4 UI CS O O O O O O O O O O O O o o n n n o n o n o o n O N I O N n B » - N N O « * 4 t H X ^ H H M n i O H n o x n n c i x o - o i n n o > i g o o o - o i n o i v i M N c a o o n i n i f t i n - 0 ' < < 0 ' 0 i n i n i n < o < o • o x i n r i N n » I S M N O O M « C M f N O O O C M ^ W I O o e M O -0 -0 -0 -0 -0 > H » H » 4 « -0 » H C N o o o c M t O M O M - o r s - o v C M • O N M D 0 < O H o n » « rtHHrtNNpinn»N<i i - : c « r f » o o o o * - o o a > o o i n i n i r > Z 3 O 0 D O I 1 0 0 1 I I 0 0 0 O 0 O U l t - I I I O O I «4 (M (M 1 I I U i Q I I I I I - H I I I I I I _j o v r s - o m i c M O » i i s r t ^ i UI M H C M < < N M V | - < M O n n o o o o o o o o o . o o o o o œ o r x o c s « r m i n r s ^ . i n r - . r o m c M - < ) C M c n C M i n O M * - i M t O ' r i n - o o D o r o r o ^ - O ' O . ^ 1 . - t -r4 w CM n i o » « r r t C M r s o r s i s ^ - r o i N f c » » o n o > 0 ' n o o H n rtrtOOOOOOwOOO O O O O O O O O O O O O n o o v o - o n n n i n a i n C h O - ^ - O r t C f l H ' O ' O N O H o. r s i o r s O ' O . r s c D C M ' T i o r s r ^ M ro t o i o m - o - o - o - o - o r s i s rt rt-ioniNNconMnmis c o u m c M ^ r s r s C K ^ - i ^ o ^ ^ i - i r o »H . . . . . . . . . . . . CO O O O O O O r t * < O C M ^ i T H o ^ u - o ^ K O O D n o o ^ m o - o r s ( M U I r . r x m * i x o » i n - o e o « H « r - o en i CM CM CM f 0 CM M t - x : « r « < - « r O D o o « r o o O o o o i r > O T i r > Z 3 00 00 0D I 1 0 0 1 I 1000000 UIK-I I I O O I H M N I I I E « ( 0 l > ' O " H r t r < M « r t r < r t r t U I Q I I I I I W I I I I 1 I _l O T N I l i n I ( M O i H N H r t UI P ) * - i C M ' - < C M O - C M ' - < t N O I « Ï I O O O O O O O O O O o o a m « o r M i « > o o . O D r s c M C M O -n N o o i -n i o -n » i o - o » N N r t M M T - O O N ' O C O N H o. N H T ^ i o n i n m n M n T © 0 © © * - I I H « - 1 ' - « C M C M O « 'H I O O O O O O O O O O O O n M W ^ o n - o n o n o N i n 0 - Z H H « ; Ç . H O H O r t « ; T ^ » H t - I »H »•< CM CM » 1*5 1 o - m o n o o i s i n o o i r i t o - o ^ r a. • o i n n » N < v « f M N n m y j - o - o ^ » o - 0 ' 0 * o,o » o * o r-i r > - o r > t o o o » n o - « r O M r s t j c M C N o o ^ H ^ - r o - o m o c M i s z UI r « O r ( H r t « r ( r t r l N M N UI ~ U N O t - O O N M D N ' O O O r o u i ^ N ^ w - O H ^ n ^ ^ r t O « m r i r t r t H « N M M n i ( ) N i n i - : c « r * - * r o o o o * » - o o o o o o i n i n i n Z 3 0 3 D C O I 1 0 0 1 I I 03 OO O u i r - i i i o o i M n n i i i £ « l l » - « . H H r l H - r t r t r t r t U I O I I I I I < H I I I I I I _i © • rx «o in i M O H N r t H UI B H N H M > N H N O n W o o o o o o o o o o o * t o e l i c h t i n g i n t e k s t 0.00 n i e t geanalyseerd 10

(11)

Bijlage 2. Gewasanalyse N-P K Mg Ca Zn Cu Mn Fe B tot mmol/kg mmol/kg mmol/kg mmol/kg mmol/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg Steenwol hoge EC 2532 204 976 255 510 36 2 146 102 75 droog 2444 167 973 222 530 41 3 139 72 72 Turf hoge EC 2408 209 867 361 667 34 2 38 62 38 droog 2497 208 712 382 703 32 2 52 63 39 Polypheno hoge EC 2443 237 973 248 565 31 3 98 80 75 il droog 2320 120 947 223 557 32 3 88 71 71 11

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 197A(2)(a) bepaal dat die nuwe werkgewer in die plek van die ou werkgewer geplaas word ten opsigte van alle dienskontrakte wat bestaan het onmiddelik voor die ou werkgewer

6 - Verband tussen het gemiddeld verschil van regenhoeveelheden en de windsnelheid over de periode 1972 - 1976: curve (a) het verschil tussen de 4 dm% op 40 cm en die op

Ook is er geen verschil gevonden in vatbaarheid tussen de vier gebruikte cultivars al is het goed denkbaar dat daar binnen het enorme sortiment Dahlia wel verschillen kunnen

Europese lidstaten kunnen met een rekenmodel van Wageningen Economic Research nagaan wat de kosten zijn van natuurbeheer.. Het model is gebruikt in de begin dit jaar verschenen

‘ Het obstakel voor bedrijven die willen over- stappen naar hernieuwbaar bioplastic zal de prijs zijn: in vergelijking met fossiel-gebaseerd plastic is de investering groter.. Ook

nauwkeurigheid van de elektrische weerstandmethode erg be- perken, althans met de hier gebruikte apparatuur. Uit figuur 2 blijkt direkt dat het onderscheidend ver- mogen bij

Topwaarden van positieve of negatieve kwel worden niet gevonden, omdat met gemiddelde waarden per vierkant wordt gewerkt, waarvan de plaats is bepaald door het. vierkantennet van 1

1) Het percentage aardbeien in de klasse onverkoopbaar ligt in alle behandelingen met respectievelijk mulch, roofwants of een combinatie van mulch plus roofwants (behandelingen B