• No results found

Archeologische controle zijstraat Keiweg te Vleteren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologische controle zijstraat Keiweg te Vleteren"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologische controle zijstraat

Keiweg te Vleteren

(2)

I

NHOUD

DEEL 1 Algemeen ... 2

DEEL 2 Kenmerken ... 3

2.1 Methode ... 3 2.2 Algemeen ... 3

DEEL 3 Resultaten ... 6

3.1 Sporen en structuren... 6 3.2 Vondstenmateriaal ... 10

DEEL 4 Besluit... 11

B

IBLIOGRAFIE

(3)

DEEL 1

A

LGEMEEN

In de gemeenten Reninge en Vleteren worden momenteel ruilverkavelingswerken uitgevoerd1. Om de toegankelijkheid te verbeteren van de rond liggende percelen, en zo ook verkeersproblemen te vermi-jden op de nabijgelegen N8, wordt aan de Keiweg een nieuwe zijweg aangelegd. Deze zijweg bestaat uit een asfaltweg met aan beide zijden een gracht.

Conform het Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium2 en het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 19933 worden alle werken van de Vlaamse Landmaatschappij aan een archeologische controle on-derworpen. Deze controle van de Zijweg vond plaats op 11, 16 en 17 september 2008 en 19 januari 2009. Bij deze controle werden 3 brandrestengraven aangetroffen. Daarnaast waren enkele ploegsporen en twee onduidelijke sporen aanwezig.

Project Ruilverkaveling Reninge

Uitvoeringsdossier Wegen Deel 2

Gemeente Vleteren Deelgemeente Oost-Vleteren

Plaats Zijweg Keiweg

Kadaster 33018, sectie A, Openbaar Domein

Opgravingsvergunning 2008/216

Administratieve naam RVKREN_VL_KW

Externe begeleiding

Jan Decorte, Archeo7

(intergemeentelijke archeologische dienst) Depot Archeo7

Datum 11/09/2008; 16-17/09/2008, 19/01/2009

1

De ruilverkaveling werd ingesteld in 2004 en zal volledig afgerond worden in de loop van 2010. 2 gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003 en 10 maart 2006 (BS 08.06.1999, 24.03.2003 en

07.06.2006).

3

gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 en 23 juni 2006 (BS 15.07.1994, 09.06.2004 en 22.08.2006).

(4)

DEEL 2

K

ENMERKEN 2.1 Methode

In de eerste fase werd de zuidelijke gracht aangelegd. Grachten worden uitgegraven met een V-vormige profielbak, direct tot op de gewenste diepte. Na het uitgraven van de zuidelijke gracht wordt de wegkoffer aangelegd. Na het opvoeren en de stabilisatie van de steenslag werd de noordelijke gracht gegraven.

Na het graven van de zuidelijke gracht werd de gracht gecontroleerd op archeologische sporen. Hier-bij werd een Usselobodem, een greppel en een brandrestengraf aangetroffen. Hiervan werd RWO-Vlaanderen – departement Onroerend Erfgoed, het VIOE - buitendienst West-RWO-Vlaanderen en Archeo7 onmiddellijk op de hoogte gebracht.

De aanleg van de wegkoffer werd archeologisch begeleid op 16 en 17 september. Deze wegkoffer is uitgegraven door een kraan met platte bak. De uitgraving gebeurde tot op de voor de wegkoffer vereiste diepte. Deze diepte kwam overeen met het archeologische niveau. Op 19 januari 2009 werd de noordelijke gracht getrokken. Ook deze gracht werd gecontroleerd. Hierbij werd spoor 8 aangetrof-fen. Alle sporen zijn ingemeten, beschreven, gefotografeerd en onderzocht op vondstenmateriaal.

2.2 Algemeen 2.2.1 Ligging

De zijstraat van de Keiweg ligt in de zandleemstreek, op 1 km ten zuidoosten van de dorpskern van Oost-Vleteren. De N8, de verbindingsweg tussen Veurne en Ieper, ligt op 150 m naar het westen. De oude verbindingsweg ligt aan de overzijde van de Poperingsevaart, op anderhalve kilometer naar het westen.

(5)

Fig. 1: Ligging van het plangebied

Bron: Topografische kaart 1/10.000, raster, kleur (Vlaanderen) (1991 – 2005).

2.2.2 Geologie, geomorfologie, topografisch

De opgevolgde wegkoffer ligt in de zandleemstreek. Het algemene reliëf is vlak tot bijna vlak. Tijdens het kwartair werden de sedimenten hoofdzakelijk afgezet tijdens de Würm-ijstijd. De dikte van deze deklaag is maximaal 1 -2 m. Tijdens het Holoceen werden vele beekvalleien en dalen opgevuld met alluvium; langs sommige hellingen komt recent colluvium voor4.

De opgevolgde wegkoffer ligt op een matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (Ldc). Het algemene profiel bestaat uit een donker grijsbruine bouwvoor (Ap), met een grotendeels of geheel roestig en grijs gevlekte B2t door de gleyverschijnselen, die vanaf 50 cm beginnen. Vanaf 100 cm komt vaak zandiger materiaal voor. Deze laag is dikwijls dun en rust op een

4

(6)

klei- of klei-zand-substraat. Bijna overal komt tijdelijk stuwwater voor, met wateroverlast in de winter en in het voorjaar als gevolg5.

Een dergelijke zandleembodem heeft een zeer slechte archeologische zichtbaarheid.

2.2.3 Gekende archeologie

Het gebied vertoont een typische nederzettingsontwikkeling met dorpen en archeologische sites lang-sheen de rand van de vallei. De archeologische gekende vindplaatsen liggen dan alle langlang-sheen de Eikhoutstraat, op zo’n anderhalve kilometer ten westen van de N8. Enkel sporen uit de late mid-deleeuwen zijn gekend. Het betreffen alle sites met walgracht.

5

(7)

DEEL 3

R

ESULTATEN

3.1 Sporen en structuren

In totaal werden 8 antropogene sporen aangetroffen. Het betreffen drie brandrestengraven (s1, s6, s8), een gracht (s2), restanten van een oudere bouwvoor (s3-5 en s7) en een onduidelijk spoor (s5).

De bodem bestond uit een zandige leem en was geelbruin gevlekt.

Grafstructuren

De graven bestonden uit een lichtgrijze, met houtskool gevlekte laag (s6, s8 6) tot een houtskoolrijke laag (s1). De ovaalvormige structuren hadden een lengte van 0,6 tot 1,5 m en waren nog 0,4 m diep bewaard. De drie graven hadden een lensvormige bodem. Alle graven zijn oost-west georiënteerd. Botresten of –spikkels werden niet aangetroffen.

Alleen in s1 was een aparte bijzetting aanwezig. Jammer genoeg was het grootste gedeelte van de bijzetting verdwenen bij de aanleg van de gracht. Het restant van de bijzetting bestond uit sterk ver-brand lokaal aardewerk.

De graven werden nat gezeefd op 0.5 mm en 2 mm. Deze grafcontexten dienen nog bestudeerd te worden

6

Bij de controle van de noordelijke gracht kwam s8 te voorschijn. Jammer genoeg werd de gracht getrokken tijdens een zeer natte periode, deze gracht was dan ook watervoerend. De onderzijde van het graf kon niet gedocumenteerd worden. Er werd geen materiaal in s8 aangetroffen.

(8)

Fig. 2: Spoor 1. Brandrestengraf. Links is de afschuining van de gracht zichtbaar. (Foto: K. Gheysen, VLM)

Fig. 3: Spoor 6. Coupe op brandrestengraf (Foto: K. Gheysen, VLM).

(9)

Greppel

De greppel werd enkel waargenomen in de nieuw aangelegde gracht. De vulling was grotendeels identiek aan de natuurlijke bodem. Onderaan was een humeus pakket en fragmenten houtskool aan-wezig. In de wegkoffer was de gracht niet zichtbaar.

Fig. 4: profiel van gracht in de nieuw aangelegde greppel

Ploegsporen

De overige sporen kunnen geïnterpreteerd worden als ploegsporen. De grillige sporen volgen een oost-west oriëntatie, zijn lichtbruin van kleur en licht humeus. De sporen bevonden zich ten westen van spoor 1. Bij het couperen viel de onregelmatige, puntige onderzijde op. Het aardewerk uit de ploegsporen is te dateren in de Romeinse periode.

(10)

Overige

In de gracht aan de zuidzijde van de weg werd op 1,40 m onder de bouwvoor een waarneming ge-daan van een mogelijke Usselo-bodem. Deze laag bestond een fijn grijszandige laag, met hierin hout-skoolspikkels. Een dergelijke bodem kan geïnterpreteerd worden als een Usselo-bodem, te dateren in de Allerød-oscillatie (tussen 14000 en 13000 jaar geleden). In het horizontale vlak was deze bodem waarneembaar over een afstand van maximaal 2 m. Elders werd de bodem niet waargenomen in de grachten.

(11)

3.2 Vondstenmateriaal

Het vondstenmateriaal bestaat volledig uit ceramiek en is zeer gefragmenteerd. Slechts 2 randfrag-menten werden gevonden. Het betreft alle lokaal geproduceerd aardewerk uit de Romeinse tijd. Eén fragment was geglad. Naast lokaal aardewerk (verschaald met grof zand, organisch materiaal en / of chamotte) werd één scherfje fijn grijs reducerend aardewerk en enkele fragmenten roodbakkend aardewerk gevonden. Een scherf was niet te determineren (verwering), maar leek sterk op de zogenaamde zeepwaar.

Dergelijk lokaal geproduceerd aardewerk bestaat uit kommen en potten in grijsbruine klei en is door-gaans dikwandig. Soms werd dit nog bijgedraaid, en versierd met borstel- of kamstrepen, vingernage-lindrukken, groeflijntjes, gladding en arcering. Dit materiaal komt nog voor in de volle derde eeuw. Vanaf het einde van de derde eeuw, maar vooral de vierde eeuw, wordt de invloed van de Germaanse wereld steeds groter7 en komt dit type lokaal geproduceerd aardewerk minder voor.

7

(12)

DEEL 4

B

ESLUIT

Dit type graven staan bekend als brandrestengraven. Hierbij werd de dode verbrand en werden de resten van de brandstapel (houtskool, gecremeerde beenderen, grafgiften) in een eenvoudige kuil gedeponeerd. Dit ritueel kwam frequent voor in de Leie-Scheldevallei in de eerste en tweede eeuw na Christus8. De laatste tijd wordt dit type graf ook meer en meer aangetroffen aan de kustvlakte. Tot nog toe werden geen Romeinse sporen aangetroffen in Vleteren en de ruimere omgeving9. De dichtstbijzi-jnde Romeinse sporen werden aangetroffen in Woesten, waar de Steenstraat verondersteld wordt een Romeinse voorloper te hebben10. Dit was de verbindingsweg van Kassel langs Oudenburg richting Aardenburg.

Romeinse graven komen vaak voor in grafvelden, dikwijls gelegen langsheen grote invalswegen, maar eveneens als geïsoleerde graven. De aanwezigheid van drie graven en een greppel kunnen duiden op een gestructureerd grafveld(je). uitsluitsel kan hieromtrent enkel bekomen worden door verder arche-ologisch onderzoek.

Tot nog toe werden geen sporen van Romeinse bewoning aangetroffen in het gebied. De open land-bouwomgeving kan hiervan de oorzaak zijn. In een dergelijke omgeving worden weinig archeologisch opvolgbare werken uitgevoerd. Toch duiden de vondsten op een zekere Romeinse aanwezigheid in Vleteren. Om deze aanwezigheid duidelijk te kunnen plaatsen, dienen de werken in de onmiddellijke omgeving opgevolgd te worden. Hierbij wordt gedacht aan ondermeer de verbreding van de N8.

Een andere mogelijke verklaring heid is de zeer slechte zichtbaarheid van de archeologische sporen. Zo is een gracht, spoor 2, enkel gezien in het profiel en niet in het vlak. Daarenboven was de gracht in het profiel pas zichtbaar vanaf 30 cm onder het archeologische niveau. Ook de aangetroffen ploegsporen waren zeer moeilijk zichtbaar. Na enkele uren waren deze vervaagd. Dit is te wijten aan het bodemtype. Een zeer nabije opvolging van de werkzaamheden is hierdoor noodzakelijk.

8

Ryssaert, De Gryse en Gheysen 2008. 9

Het dichtstbijzijnde graf werd gevonden in Gijverinckhove, Alveringem (CAI 75654). 10

(13)

Bibliografie

Louis A. & M. Van Damme, 1974

Bodemkaart van België. Verklarende tekst bij het kaartblad LO 66W. 1974, Centrum voor bo-demkartering.

Bonneure f. & Meulemeester J.L. (eds.), 1997

Uit Aarde en Vuur. Keramiek in Vlaanderen, s.l..

Hollevoet Y, 2008

“5.6.2.4.Begraving”. Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen, 2008, www.onderzoeksbalans.be

Ryssaert C., De Gryse J. & Gheysen, K 2008

Archeologisch onderzoek van een romeins grafveld te Sijsele-Damme golf. Onuitgegeven rapport, Ruben Willaert bvba.

Thoen H. & Nouwen R. 1997

De productie van Gallo-Romeins aardewerk bij de Tungri, de Nervii en de Menapii. pp. 7 – 12, in Bonneure f. & Meulemeester J.L. (eds.).

(14)

W e g e n d e e l I I

Sporenlijst

Spoor vondsten

nummer Beschrijving aard/interpretatie Datering nummer

1 lichtgrijs tot geelgrijs, zandleem, houtskoolspikkels, onderin houtskoollens. Brandrestengraf Romeins 1

2 lichtgrijze onderzijde, greppelvormig gracht? ?

3 grijsbruine leem, ca. 5 cm dik, O-W georiënteerd Ap2 - bouwvoor Romeins? 3

4 grijsbruine leem, ca. 5 cm dik, O-W georiënteerd Ap2 - bouwvoor

5 grijsbruin - gevlekt geelgrijs, rond wrschl. Natuurlijk 5

6 lichtgrijs tot geelgrijs, houtskoollens brandrestengraf 6, 7

7 bruingrijs gevlekt, concreties ploegsporen 4

8 lichtgrijs tot geelgrijs, zandleem, houtskoolspikkels, onderin houtskoollens. Brandrestengraf Romeins 8

Vondstenlijst

Vondst Spoor

Nummer Beschrijving aard/interpretatie Dat nummer

1 sterk verbrand, handgevormd, gladdingssporen. Plantaardige verschraling, chamotte, sterk verbrand

Lokaal

Romeins 1/coupe

2 - Wandfragment, dikwandig, plantaardig verschraald, verdikte rand - fijn grijs aardewerk, kleine wandfragmenten

Kookpot; lokaal Romeins l.v.

3 - Handgevormd, verschraald met chamotte, bruingrijs. - Roodbakkend aw, klein fragment,verweerd

- Bruine afslag, silex

Lokaal n.det.

Romeins Romeins?

(15)

W e g e n d e e l I I

- Dunwandig, wandfrafment, sterk verbrand. Chamotte, eigele kleur. ? Romeins?

5 - rood aw, zeer fragmentarisch, zachte bakking Romeins? 5

6

rood aw, sterk verbrand

grijsbruin aw, 1 bodemfragment, gladdingssporen, grove verschraling Lokaal

Romeins Romeins

6/coupe

7 Kiezel (1x3 cm en 5x4 cm) verbrand 6/coupe

Monsterlijst

Spoor

Nummer Inhoud nummer

1 Houtskool 1

2 Houtskool 8 laag 4

3 Inhoud spoor 1 Gezeefd 1 en 4 mm 1

4 Inhoud spoor 6 Gezeefd 1 en 4 mm 6

(16)

W e g e n d e e l I I

(17)

W e g e n d e e l I I

Fig. 8. : Archeologische sporen op de topografische kaart.

Bron: Digitale versie van topografische kaart 1/10.000, raster, zwartwit, NGI, opname 1991-2005 (GIS-Vlaanderen). Referentiedata: spoor 1 : x = 36342,077 / y = 180683,792 spoor 2: x = 36439,202 / y = 180699,827 spoor 6: x = 36410,492 / y = 180694,482 spoor 8: x = 36414,463 / y = 180705,019

(18)

Colofon

Uitvoerder:

Vlaamse Landmaatschappij West-Vlaanderen Velodroomstraat 28 8200 Brugge Tel 050 45 81 00 Fax 050 45 81 99 www.vlm.be

Opdractgever

(contractnummer):

?

Auteur:

Korneel Gheysen

Datum rapport

status / revisie

15 maart 2010 definitief

Coverfoto:

archief VLM 2009

Archeologische controle zijstraat

Keiweg te Vleteren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aldus besloten doorjie raad van de gemeente Woerde/íln zijn op^tibäŕēv^ŗg^déring, gehouden op 29 septemtei^2016. •e griffier

het bestemmingsplan 'Barwoutswaarder 49b' met de digitale planidentificatie NL.IMRO.0632.barwoutswaarder49b-bVA1 vastte stellen;2. dat het niet noodzakelijk is om een

te verklaren dat er geen provinciale dan wel rijksbelangen met dit plan gemoeid zijn en de minister en gedeputeerde staten te verzoeken de termijn voor een reactieve aanwijzing voor

Aldus-besloten door de raad van de gemeente Woerdepr in zijn openbare vergadering, gehouden op 29 septemtJ^f2016. De arifftefí'" S

Bijlage I Kengetallenlijst toetsing bouwkosten Gemeente Woerden peildatum 1-1-2017.. Soort bouwwerk Per m2

Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het havengeld over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn verrekend met het verschuldigde havengeld

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot

[r]