c^>
Bibliotheek Proefstation
Naaldwijk PROEFSTATION VOOii DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,
05 TE NAALDWIJK.
K 59
B I B L I O T H E E K Proefstaten voer d? !i<- ?
Fruitteelt onder 81a«:
S-GROEIMETINGEN
1954-door :
J . P . C . K R O P P E R T
Naaldwijk, 1956
Proefstation voor de Groenten- en F r u i t t e e l t onder glas t e
|
2 FEB 57
QBOBIMiSTINQM 1954.
% Î
I n 1954 werd een aantal groeimetingen verricht b i j Brocoli en Tomaten. De gebruikte apparaten waren dezelfde, a l s die welke i n 1953 voor d i t doel werden gebruikt. De waarnemingen werden gedaan door G. Sonneveld.
à t . Brocoli.
De groeimetingen werden gedaan i n kas 7«
Op 12 maart werden beide apparaten op twee kolen i n kas 7 bevestigd.
App.I werd bevestigd op een kool met veel omhoogstaand danker gekleurd slap— achtig blad.
App.II werd bevestigd op een kool met weinig l i c h t gekleurd stugachtig blad. B i j deze plant,komt de kool veel meer u i t het blad.
De reeds gevormde kooltjes van beide planten z i j n even groot.
In grafiek B.I z i j n de groeiwaarnemingen weergegeven, benevens de perioden met zonneschijn en het temperatuur verloop. Deze en volgende grafieken z i j n n i e t i n d i t verslag opgenomen, maar worden i n ean koker bewaard.
Heads direkt na aanvang der waarnemingen b l i j k t , dat de kool van a p p . l l har der groeit dan de kool van app.I. De kool van a p p . l l i s gedurende de waarne mingen steeds harder gegroeid dan de kool van app.I.
De marge tussen de groeilijnen op grafiek B.I wordt dan ook t o t aon de oogst-datum 3teeds g r o t e r .
Nadat het gehele voorjaar v r i j donker i s geweest, begint enkele dagen voor het begin der waarnemingen een zonniger periode.
Op 12 maart i s het zonnig weer. De kool van app.I krinpt i n de namiddag, t e r wijl de kool van a p p . l l s t i l s t a n d i n groei vertoont.
Op 13 maart, 'is e r i n de namiddag een zonniger periode, met f e l l e oostenwind. De kool van app.I vertoont een sterkere krimping dan de kool van a p p . l l . Op 15 en 16 ma-rt i s e r geen zon. De temperatuur i s bovendien l a a g . I n deze koude periode i s de groei minder.
Op 17 en. 18 maart z i j n e r weer zonnige perioden. De groei curven vertonen weer hetzelfde beeld a l s v<5<5r 15 maart n . l . ' s nachts groeien en overdag krimpen. In de nacht van 18—19 maart i s de groei s t e r k e r dan i n de nacht van 17-18 maart. De kool van app.I krimpt nog steeds s t e r k e r dan de kool van a p p . l l .
2
-Episch, i s liet krimpen van de kool op 21 maart. Tijdens d r i e opeenvolgende perioden van zonneschijn, zien we de kool d r i e maal achtoreen krimpen. Op 22 maart zijn de kolen geoogst, gewogen en beoordeeld.
App. I App • I I
Gewicht kool 304 g r . 320 g r .
» blad 1014 " 670 "
" wortels 6 l " 64 "
B i j het oprooien van de wortels bleek, dat b i j de kool van app.I b i j n a a l l e wortels binnen de potkluit zaten. Slechts enkele dikke wortels waren buiten de potkluit gegroeid.
Bij de kool van app.II waren de wortels goed door de potkluit heengegroeid. De gem cht s verhouding kool-blad—wortel i a a l s volgt*,
a p p . I . 5 - 1 7 - I . a p p . I I . 5 - 1 0 - 1 .
Uit deze waarnemingen b l i j k t dus dat de plant die het meeste blad had i n zonnige perioden, het meeste water aan de kool heeft onttrokken.
Op 22 maart werden beide apparaten opnieuw opgesteld op soortgelijke kolen a l s b i j de l s t e waarneming.
In grafiek B.II zijn de waarnemingen b i j deae plärrten weergegeven, benevens weer de perioden met zonneschijn en het temp. verloop. Gedurende de waar nemingen bij deze planten is er vrij weinig zon geweest. Op 23 maart was er 's-raorgens gedurende korte t i j d zon. Op 24 an 25 maart i a e r i n h s t geheel geen zon. De groei i s in deze periode regelmatig, waarbij de kool van app. I harder g r o e i t , dan de kool van app. I I . Op 26 en 27 maart i s het i n de na middag i e t s zonnig. De kool van app.I groeit met een kleine afwijking v r i j regelmatig door. B i j app.II krimpt de kool overdag.
Op 28 maart krimpt de kool van app» I I s t e r k . B i j app.I z i j n de gro e i waarne mingen op 28 maart verloren gegaan.
Op 29 a p r i l , zijn de kolen geoogst,gewogen en beoordeeld
App. I App- I I .
Gewicht koel 415 g r . 225 g r .
" blad 2610 " 584 "
" wortels I3I " 68 »
De verhouding kool - blad - 'wortel is a p p . I 3 - 2 0 - 1 .
a p p . I I 3 9 1
-B i j deze waarneming , heeft de r de kool met het minste blad.
3
-Op 29 maart z i j n de apparaten opnieuw opgesteld.
App»I i s bevestigd op een kool met Teel dikke en stevige donkere bladen ( Ga-o ve pl ant ) .
App. I I i s gemonteerd op een kool met een even grote bladmassa a l s van de kool b i j app.I. De bladen van deze kool, z i j n groter, slapachtig on l i c h t van kleur (Fijne p l a n t ) .
Aanvankelijk groeit de kool van app.ïl harder, dan de kool van app.I. Vooral i n de vrijwel zonloze periode van 31 maart t.a.m. 4 a p r i l . Op 29 en 3D maart krimpen de kolen overdag ongeveer even s t e r k . In de daarop volgende dagen, wordt de kool van app.II gevoeliger.
Op 3 ap-rii i s de kool van app.II f l i n k gekrompen, t e r w i j l t e z e l d e r t i j d b i j app.I s l e c h t s een stilstand, i n de groei i s waar t s nemen.
Na de periode met donker weer zien we op 5 a p r i l ea 6 en 7 a p r i l overvloedige zonneschijn. De temp. i n de kas i a hoog en de luchtvochtigheid da-?lt s t e r k . In deze dagen krimpen de kolen tijdens de zonnige perioden.
3e kool van app.II krimpt s t e r k e r dan die van app. I . Op 6 a p r i l i s er b i j de kool vsn app.I slechts s t i l s t a n d i n groei. liet blad van de kool van app I i s i n deze dagen n i e t s l a p . Het blad van de kool b i j app.II i s reeds v r i j spoedig s l a p . In deze zonnige periode treedt schift op in de kool van a p p . I I . Op 7 a p r i l z i j n de waarnemingen beëindigd en op 9 april z i j n de kolen geoogst, gewogen en beoordeeld.
App. I App.II.
Gewicht kool 490 g r . 545 g r .
" blad 1270 " I27O »
" wortels 80 " 89 "
De verhouding kool - blad - wortel i s resp. 6 - 16 - 1 en 6 - 14 - 1 , De wort-sis van de kool van app.II zijn voor een groot gedeelte bimsen de potkluit gebleven. B'ij de kool van app.I z i j n de wortels van de kool veel beter door de grond verdeeld.
B i j app.II i s de 'bladmassa t . o . v . wortels en kool het k l e i n s t .
De sterke vochtonttrekking aan de kool b i j app.II? moet dan ook worden toe geschreven aan een geringere a k t i v i t e i t van het wortelstelsel en bovendien i n het slappe zeer l i c h t gekleurde blad. In hoeverre het optreden van s c h i f t
houdt
verband met de waterhuishouding, -staat nog t e baaien. B. Tomaten.
Op 9 a p r i l z i j n de groeiwaarnemingen voortgezet b i j Tomaten i n de Blokkas App.I i s bevestigd op een vrucht van een plant waarvan veel vruchten zaten.
4
-D® vruchten waren v r i j groot van s t u k . De bladaren van de plant waren i e t s l i e h van k l e u r .
App.II i s bevestigd op een vrucht van een plant met vesl minder vruchten die over het algemeen k l e i n e r van stuk waren dan van de plant b i j app.I. De b l a deren van deae plant zijn donker van k l e u r
Over het algemeen z i j n de vruchten b i j de groeiwaarnemingen regelmatig ge groeid. In grafiek T.I' i s de groei vân de vruchten weergegeven, benevens de perioden van Ç—22 a p r i l i s de groei erg regelmatig. Hoewel de vruchten na 22 a p r i l n i e t krimpen i s e r overdag af en toe een s t i l s t a n d i n groei,over het algemeen v a l t deze s t i l s t a n d i n groei 1 s middags na 12.00 uur.
Na 22 a p r i l blijken de vruchten dus minder t e groeien dan voor 22 a p r i l . Op 28 a p r i l neemt de groei van de tomaaat b i j app.I weer i e t s af en b i j app.II z e l f s v r i j sterk a f .
Op 4 nasi zijn de waarnemingen beëindigd, de vrucht van app.I was i e t s groter dan de vrucht b i j app.II. Beide vruchten waren nog n i e t r i j p .
Op 13 mei z i j n de apparaten opnieuw bevestigd b i j Tomaten i n de blokkas. App.I i s bevestigd op een tomaat van een plant met tamelijk veel vruchten. De plant i s matig zwaar. Het blad i s n i e t a l t e donker van k l e u r .
App.II i s bevestigd op een tomaat van een plant met va 1 vruchten. De plant i s f o r s en het blad i s donker van k l e u r . De t o t a l e bladmassa, i s groter dan b i j de plant van app.I.
I n de grafiek T . I I çign de waarnemingen aan deze tomaten gedaan weergegeven, benevens de perioden met zonneschijn, de temperaruur en het kleuren der vruch t e n . De e e r s t e periode 13-16 mei was zonnig. De vrucht' b i j app. I krimpt overdag i e t s , t e r w i j l t e z e l f d e r t i j d de vrucht van app.II een geringe s t i l s t a n d i n de groei vertoont. In minder zonnige periode van 16 - 2 2 mei groeien de vruchten regelmatig door. In de daarop volgende zonniger periode krimpen
de vruchten overdag. Na 23 mei neemt de groei van beide vruchten v r i j s t e r k af. Zodra de vruchten gaan kleuren, groeien ze i n het geheel n i e t meer. B i j de, vrucht van app. I begint het kleuren op 26 mei, b i j de vrucht van app»II op 28 mei.
Op 28 mei krimpen beide vruchten zonder dat ze daarna weer groeien. Op 1 juni z i j n de vruchten geoogst.
Het gern cht en het volume van de vruchten was a l s volgt. App.I Gewicht J0 g r . Vol. 75 ml. d r i j f t i n water. App.II n 80 g r " 80 ml. zweeft i n water.
De vrucht van app. I I was minder r i j p , dan de vrucht van app.I. Inwendig i s e r geen verschil tussen de vruchten.
Op 4 juni z i j n de groeiwaarnemingen b i j Tomaten voortgezet i n het derde kapje van W,I.
5
-.Sen v i e r t a l tomatsnplanten i n nulpotten, waren diezelfde dag naar het 3® kapje Tan W.I overgebracht. Twee planten werden op schotels geplaatst, de
twee andere werden gewoon op da grond gezet. De grond was vooraf goed n a t gemaakt .
Bij het gieten i s e r steeds per plant ± 5 l i t e r water gegeven.
Gedeeltelijk werd d i t water op de pot gegeven, het resterende werd dan op de schotel of op de grond gegeven.
App.I i s gemonteerd op een vrucht van een plant die op een schotel s t a a t . App.II i s beveestigd op een vrucht van een plant die n i e t op een schotel s t a a t . De vrucht van app.I was i e t s groter dan de yrucht van App.II. Op grafiek "'.III zijn weergegevens
de groei van de vruchten de perioden met zonneschijn de temperatuu r
de t i j d van gieten de t i j d van broezen
de t i j d en de i n t e n s i t e i t van het kleuren der vruchten.
de verdamping. Deze i s s i s volgt opgenomen. De r:: rdamping i s getotaliseerd van ' s morgens 9 t o t de andere rncagen 9 uur. Ieder punt op de grafiek geeft dus aan de verdamping i n het voorafgaande etmaal. Tijdens de zondagen i s de verdamping van twee etmalen getotaliseerd, en gemiddeld. De twee be-betreffende punten zijn op de grafiek rood omlijnd.
Zoals op de grafiek t e zien i s , werd e r i n de periode t o t 26 juni veel ge goten.
Op-21 juni en op 28 juni z i j n de plenten bijgemeat met 3 gram Ammonium n i t r a a t per p l a n t .
Op 1 j u l i z i j n de planten bijgemest met 10 g r . Zwavelzure ammoniak en 5 g r . Ke kenaout per plant.
Tot 14 juni gest de groei van de vruchten min of meer regelmatig door. ka 10 juni i s de groei van de tomaat b i j app.II minder s t e r k . B i j a p - . I neemt
de groei op 14 juni i e t s a f .
Op 24 juni, zien we b i j beide vruchten ean v r i j sterke afnam© van de groei. Op 11 juni, heeft de plant van app.II kennelijk een tekort aan water gehad, want na het gieten zien we v r i j spoedig een h e r s t e l van de g r o e i . Ook op 15 juni i s d i t waarschijnlijk hot geval geweest, want h i e r treedt i n de nacht na het gieten eveneens h e r s t e l i n de groei op. Op l 8 juni hebben de planten wederom een tekort aen water gehad. In de neclit ven 19 op 20 juni, nadat de planten op 1 9 juni gegoten waren, treedt e r een volledig herstel
van de groei i n . Het zelfde beeld zien we hoewel i n minder sterke make ook op 21 juni.
6
-Na 21 juni kgn bi3 uitdroging van de grond de osmotische waards van list aan wezige water hoger opgelopen t . g . v . de overbemesting.
Op 22, 23 , 24 juni en 1 j u l i i s da plant van app.I een of raeordere keren d.m.v. een vernevelapparaat met water goed natgemaakt. Op 22 juni i a b i j deze tomaat de s t i l s t a n d i n groei minder dan de vorige dagen, die even zornig waren, e . e . a . mogelijk t . g . v . de bespuiting.
Op 23 juni i s e r na het broezen, t i j d e l i j k een toename i n de groei. Ha deze bespuiting i s e r echter ook bewolking gekomen.
Op 24 juni i s het effekt van. de bespuiting nihil,' waarschijnlijk doordat de plant een watertekort i n de grond had.
Ook op 1 j u l i i s e r weinig r e s u l t ar-1 van de bespuiting, n i e r was i n de p e r i ode voor de bespuit iiig ook n i e t gegoten.
Als de vrucht ven app.I op 5 j u l i gaot kleuren, dan b l i j f t deze krimpen. De vrucht van » P p.II b l i j f t hoewel 1angzarm,toch doorgroeien. Opmerkelijk i s de geregelde terugkerende groei b i j deze vrucht, i n de kleuringsperiode. De groeitoename i s steeds omstreeks of na 12.00 uur.
kogel', jk was de groei b i j een e osmotische waarde nog s t e r k e r go wes^t. Op 10 j u l i z i j n de vruchten geoogst, gewogen en beoordeeld.
App.I Gewicht 120 g r . "Vol. 120 ml. d r i j f t op water pl a t , vlekkerig (wankleurig! App.II Gewicht 89 g r . Vo. 80 ml zinkt i n water, mooi gevormde vrucht. Op 23 j u l i z i j n de groeiwaarnemingen b i j tomaten i n W.I kap I I I voortgezet
4 juni en
en T-el op de 2 planten waarbij tussen 10 j u i i geen groeiwaarnerningen werden gedaan.
App. I i s bevestigd op een tomaat van een plant welke op een schotel s t a a t . App.II i s bevestigd, op een tomaat van een plant welke op de grond, s t a a t . De vruchten z i j n ongeveer even groot.
De plant van app.II i s f l i n k door de pot geworteld. De groei van deze plant i s veel beter, dan wan de plant, die op schotel s t a a t .
In de periode waarin de waarnemingen z i j n gedaan, i s 3x gegoten en wel 5 l i t e r p . plant op dezelfde wijze e i s b i j de waarnemingen van 4 juni t o t 10
j u l i . Aaxi beide pl aai ten hangen veel vrucnten. De plant die op de schotel s t a a t , groeit praktisch n i e t , ds vruchten blijven over hot algemeen klein an rijpen vroegtijdig.
De vrucht van spp. I groeit den ook zeer langzaam en b l i j k t gevoelig t e z i j n voor hoge temperatuur.(sterke verdamping)
In de grafiek lp IV z i j n weergegevens-de groei van weergegevens-de beiweergegevens-de vruchten
de porie-den met zonneschijn de temp err1, t u u r .
7
-de t i j d van. gieten,
de t" jd en de i n t e n s i t e i t van het k l sur en dar vruchten, de verdamping.
Op 2? j u l i krimpt de vrucht van app.I sterk (hoge t e m p . ) Als de vrucht van app.I gaat kleuren, gosit h i j n i e t a e a r .
I n de periode van 11-18 aug, groeit deze vrucht t i j d e l i j k waarna de vrucht i aoar \7e• r .Lcx^iiiip o.
De vrucht van app.II groeit regelmatig door.
Ha 6 aug. neemt de groei i e t s a f . Als de vrucht gaat rijpen groeit deze vracht ook n i e t meer. Wel zien we hoe deze vrucht "bij het rijpen krimpt, vooral op zonnige dagen (15 en 17 aug).
Op 19 augustus zijn de vruchten geoogst.
App.I. Gewicht 83 g r . Vol. 80 ml zinkt i n water. App.II. Gewicht 91.gr. Vol. 95 r r'l B l i j f t drijven.
Op 23 augustus, z i j n de apparaten weer bevestigd op twee tomaten en wel van dezelfde planten als waar de vorige waarneming n.l. van 23 juli tot 19 aug, b i j z i j n gadam.
App.I is oevestigd op een plant waaraan minder vruchten z i t t e n dan de plant b i j a p p . I I . B i j app.II i s de s t e e l van de t r o s waaraan de tomaat z i t , waar de waarnemingen bij v/orden gedaan, geknakt.
App.I i s weer bevestigd op een tomaat van een plant welke op een schotel s t a a t .
App.II i s bevestigd op een tomaat, van een plant welke op de grond s t a a t . Tijdens de waarnemingen i s twee maal' gegoten en wel op 28 augustus en op 4 september.
In grafiek '? V z i j n weergegeven: de groei van de beide vruchten, de perioden met zonneschijn, de temperatuur,
de luchtvochtigheid
de t i j d en de i n t e n s i t e i t van het kleuren der vruchten.
Uit de grafiek b l i j k t , dat de vrucht van app.II veel grote schommelingen i n groei vertoont, dan de vrucht van a p p . I . Het grote aantal vruchten b i j de plant van app.II benevens het f e i t dat de s t e e l van de t r o s i s geknakt, zullen hiermede oorzaak z i j n . Op 10 s e p t , z i j n de waarnemingen beëindigd. De vruchten waren toen nog n i e t r i j p .
J.P.G. Knoppert% h Naaldwijk, februari 1956.