• No results found

Zorginstituut Magazine - december 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zorginstituut Magazine - december 2016"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JANY RADEMAKERS:

“De actieve patiënt

is een utopie”

E-HEALTH:

Nog even

geduld a.u.b.

Vaart achter

verbetering

kwaliteit

verpleegzorg

(2)

Inhoud

O

ver enkele weken, op 1 januari 2017, is de overdracht van de burger-regelingen naar het CAK een feit. Het vormt het slot van een langdurig en zorgvuldig voorbereid traject, waarmee niet alleen de verhuizing van taken, maar ook die van zo’n driehonderd medewerkers gemoeid is. Zij zullen, net als de collega’s die in Diemen blijven, moeten wennen aan de nieuwe situatie, maar ik heb er alle vertrouwen in dat deze scheiding van taken uiteindelijk alleen maar winnaars zal opleveren.

Dat het Zorginstituut al die jaren zowel verzekerings- als zorginhoudelijke taken uitvoerde, is niet vreemd; beide taken dragen bij aan de goede werking van ons zorgstelsel. Maar de aard van de zorg- en verzekeringswerkzaamheden verschilt aanzienlijk. Dat maakte van ons een organisatie van ‘twee zielen in één borst’. De scheiding van deze ‘zielen’ zal beide taken ten goede komen. Zo kunnen de burgerregelingen in een grotere organisatie als het CAK beter tot ontplooiing komen. En voor het Zorginstituut betekent het vertrek van de burgerregelingen meer focus op onze zorginhoudelijke taken. Daar is iedereen bij gebaat, niet in de laatste plaats de burger die we zo beter van dienst kunnen zijn.

De verhuizing van de burgerregelingen heeft natuurlijk ook gevolgen voor de – straks afgeslankte – organisatie. De reeds ingeslagen weg naar een meer op kwaliteit gerichte organisatie wordt voortgezet. Dat vergt een heroriëntatie van ons beleid en werkwijze. Het resultaat van onze inspanningen – een hogere kwaliteit en doelmatigheid van zorg – is nu eenmaal minder direct zichtbaar dan bij onze uitvoerende taken het geval is. De oplevering van een rapport of een kwaliteitskader is geen eindresultaat, maar juist het begin van een kwaliteits-traject. Kwaliteit kun je dan ook niet zomaar opleggen; daarin kun je alleen iets bereiken als je binnen je netwerk andere partijen meekrijgt, met als uitgangspunt de belangen van de burger. Dat betekent een heroriëntatie van beleid, werkwijze en leiderschap. De omgeving verandert en wij veranderen mee. Maar altijd vanuit onze missie: zorgen dat burgers in dit land van goede zorg verzekerd zijn, niet meer dan nodig en niet minder dan noodzakelijk.

Arnold Moerkamp

Voorzitter Zorginstituut Nederland

6

Kwaliteitsstandaard verpleegzorg

Sinds 2015 is het Zorginstituut nauw betrokken bij de kwaliteitsverbetering van de verpleegzorg. Eerst op de achtergrond, maar sinds vorige maand – tijdelijk - als voortrekker. Hoe zit dat?

13

Overdracht burgerregelingen

Per 1 januari 2017 is de overdracht van de vijf zogeheten burgerregelingen voor de zorgverzekering van het Zorginstituut naar het CAK voltooid. Wat betekent dat?

14

Nieuwe Kwaliteitsraad

De nieuwe Kwaliteitsraad wil met tijdelijke commissies de kwaliteit van zorg inzichtelijk maken, bewaken en doorpakken op de mo-menten dat de zorgpartijen er niet uitkomen. Een kennismaking.

21

Nacontrole borstkanker:

wat kan beter?

De nacontrole van vrouwen die behandeld zijn voor borstkanker is voor alle patiënten gelijk. Het Zorginstituut onderzocht of en hoe deze nacontrole meer gepersonaliseerd kan worden aangeboden.

24

Dag van het Advies 2016

De Dag van het Advies stond dit jaar in het teken van de langdurige zorg: hoe organi-seren we goede zorg voor mensen die daar langere tijd behoefte aan hebben?

28

E-health: nog even geduld a.u.b.

Wat is e-health eigenlijk? En waarom gaat de implementatie van nieuwe technieken op het gebied van digitale technologie en gezondheidszorg niet zo snel als iedereen had gehoopt?

14

10

18

9 Column Martin van der Graaff

10 Tien vragen aan: Paul van Rooij

16 Feiten & Cijfers

18 De andere blik

Patiënten moeten actief meedenken en meebeslissen over hun behandeling. Psycholoog Jany Rademakers heeft er haar bedenkingen bij.

22 Wat doet de…

orthopedagoog-generalist

26 Aan het bureau / aan het bed

Theorie vs. praktijk over de duiding Bevorderen van participatie van cliënten met een psychische stoornis.

31 Elevator Pitch

Het werk van Yoka Kusumanto van het Zorginstituut in 200 woorden gevat.

32 Over zorg gesproken

Rubrieken

Zorginstituut Magazine Kwartaalblad van Zorginstituut Nederland. Een abonnement op Zorginstituut Magazine is kosteloos. Voor het aanvragen of opzeggen van een abonnement,

evenals voor het wijzigen van uw gegevens kunt u contact opnemen met het Zorginstituut: bestel@zinl.nl, www.zorg instituutnederland.nl Druk De Bondt grafimedia communicatie bv, Barendrecht Hoofdredactie Michiel Geldof Bladmanagement en eindredactie Edith Bijl, ebijl@zinl.nl Aan dit nummer werkten mee De Beeldredaktie, Robert van der Broek, Rogier van der Haak, Noël Houben, Flip Franssen, Bert de Jong, Edith Kuiper, Jos Leijen, Raymond van Olphen, Mrs. Peacock, Florentijn van Rootselaar, Jacqueline Schadee, Els van Thiel, Ron Zwagemaker

(3)

Voor prostaatkankerpatiënten in de laatste levensfase is het belangrijk het behandel-perspectief te heroverwegen. Dit schrijft het Zorginstituut in het verbetersignalement Zinnig gebruik van geneesmiddelen bij CRPC. Het is van belang de laatste levensfase te herkennen om de belasting van een - waar-schijnlijk beperkt effectieve - behandeling te verminderen. Daarbij moeten, in alle sta-dia van de ziekte, bij het maken van behan-delkeuzes de wensen van de patiënt worden meegewogen. Het Zorginstituut vindt het van groot belang om verder onderzoek te

richten op het herkennen van de laatste levensfase en het tijdig aangaan van het gesprek met de patiënt over de invulling van de laatste levensfase. Om tot een gepastere en systematischere behandeling van prostaatcarcinoom (CRPC; de laatste fase van prostaatkanker) te komen, moeten ook startcriteria en criteria voor het afzien van behandeling in de richtlijn vastgelegd worden.

Meer informatie?

Meer informatie over deze nieuwsberichten kunt u vinden op www.zorginstituut-nederland.nl/actueel/nieuws

Kort nieuws

Na medici, bestuurders en politici mengen ook acteurs zich in het maatschappelijk debat over ons zorg-stelsel. In de voorstelling Slikken en stikken van De Verleiders leggen de acteurs de vinger op een paar zere plekken. Patenten, onbetaalbare medicijnen, draaideurpatiënten, prijsafspraken, faillissementen van ziekenhuizen en miljardenwinsten van verzekeraars en farmaceuten, alles passeert de revue. Ook het Zorginstituut blijft niet onbenoemd. Zoals de makers het zelf aankondigen: deze second opinion van ons zorgstelsel is een voorstelling zonder verdoving.

Slikken en stikken speelt nog tot eind januari 2017 in diverse theaters. (foto: Raymond van Olphen)

Process mining helpt

bij administratieve

lastenverlichting

Process mining blijkt een innovatief hulpmiddel om knelpunten in de admi-nistratieve processen op te sporen. Met deze vorm van data-analyse kunnen deze processen worden verbeterd, bijvoorbeeld wat betreft de doorlooptijd van de aan-vraag van zorg en de financiële afhande-ling. Zo kunnen de administratieve lasten direct worden verlaagd. Dit blijkt uit een pilot die het Zorginstituut samen met een aantal zorgaanbieders heeft uitgevoerd, in nauwe samenwerking met de Universiteit Tilburg. Aanleiding hiervoor was de wens uit het zorgveld om meer te weten over de mogelijkheden van toepassing in de (langdurige) zorg. Het Zorginstituut is een process mining-traject gestart bij diverse instanties. De resultaten van de analyses en gesprekken worden vastgelegd, zodat anderen het onderwerp kunnen oppak-ken en kunnen doorontwikkelen voor de langdurige zorg.

Indicatoren medisch

specialistische zorg 2018

nu al bekend

De in de medisch specialistische zorg in 2017 te registreren en de daarop gebaseer-de in 2018 te publiceren kwaliteitsinfor-matie voor publiek gebruik zijn door het Zorginstituut vastgesteld; deze indicatoren meten de kwaliteit van de geleverde zorg. De informatie die dat oplevert, wordt aan patiënten aangeboden als keuze-informa-tie, door zorgverzekeraars gebruikt bij de zorginkoop, maar ook ingezet voor kwali-teitsverbetering bij de zorgaanbieders zelf. Ziekenhuizen en andere zorgaanbieders zijn sinds 2014 wettelijk verplicht om specifiek omschreven kwaliteitsgegevens voor publiek gebruik bij het Zorginstituut aan te leveren.

Tien jaar zorgstelsel – op toneel

Zinniger inzet zorg laatste levensfase

prostaatkanker

Subsidieregeling Transparantie

over de Kwaliteit van Zorg

Advies: extramurale ouderenzorg valt

onder Zorgverzekeringswet

Het Zorginstituut geeft groen licht om extramurale zorg voor ouderen met dementie, MS, Parkinson, niet-aangeboren hersenletsel en mensen met een verstandelijke beperking onder te brengen onder de Zorgverzekeringswet. Dit adviseert het Zorginstituut aan staatssecretaris Van Rijn van VWS. Het maakt het mogelijk dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Nu wordt die extramurale zorg nog vergoed door een subsidieregeling. Vooral de specialist ouderengeneeskunde en de arts voor verstandelijk gehandicapten hebben baat bij deze nieuwe financiering, die naar verwachting per 1 januari 2018 kan ingaan. Voor 2017 wordt de subsidieregeling uitgebreid zodat ook specialisten ouderen-geneeskunde die niet in dienst zijn van een instelling hun diensten kunnen aanbieden in de eerste lijn.

Patiënten hebben informatie nodig om te beslissen over de zorg die zij nodig hebben. Vaak is die informatie wel beschik-baar, maar voor patiënten niet goed vind- of bruikbaar. Met de nieuwe subsidieregeling Trans-parantie over de Kwaliteit van Zorg ondersteunt het Zorg instituut projecten die daar verande-ring in brengen. In 2016 is het thema van deze subsidieregeling

‘Samen beslissen in de ggz, in de huisartsenpraktijk en in de medisch-specialistische zorg’. Hiervoor is dit jaar vijf miljoen euro beschikbaar. Een belangrijke voorwaarde die aan de projec-ten is gesteld, is dat ze op korte termijn moeten bijdragen aan het benutten van begrijpelijke en vindbare informatie in het proces van samen beslissen tussen patiënt en zorgverlener.

Voor 2016 is de subsidie aan zeven aanvragers toegekend die projecten gaan uitvoeren in zowel de geestelijke gezond-heidszorg, de huisartsenzorg als de topklinische ziekenhuizen.

(4)

Zorginstituut zet vaart

achter verbetering

kwaliteit verpleegzorg

De verpleegzorg heeft geen gebrek aan belangstelling.

Kamer-leden, kranten en tv-programma’s besteden bijna dagelijks

aandacht aan de sector. Welke verpleeghuizen hebben de zorg

op orde, welke nog niet? Hoeveel zorgverleners zijn er eigenlijk

nodig per cliënt? En is een quotum voor toiletbezoek verstandig

of ronduit inhumaan? Sinds 2015 is het Zorginstituut nauw

betrokken bij de kwaliteitsverbetering van de verpleegzorg.

Eerst op de achtergrond, maar sinds vorige maand – tijdelijk -

als voortrekker. Hoe zit dat?

Tekst Jacqueline Schadee Beeld Mrs. Peacock

Om de recente ontwikkelingen te begrijpen moeten we eerst terug in de tijd. In februari 2015 presenteerde staatssecretaris Van Rijn het programma ‘Waardigheid en Trots’. Het doel: een flinke kwaliteitsslag maken in de verpleegzorg, waardoor ouderen zich waardig(er) zullen voelen en zorgverleners weer trots zullen zijn dat zij in de sector werken. Twee belangrijke instrumenten die de bewindsman daarvoor wil inzetten zijn een uniforme kwaliteitsstandaard en een leidraad voor de personeelssamenstelling. In de loop van 2015 ging een groot aantal partijen uit het veld, waaronder het Zorg-instituut, aan de slag om gezamenlijk deze kwaliteitsstandaard en de personeelslei-draad op te stellen. Aan het overleg deden onder meer mee: de branchevereniging van zorgondernemers ActiZ, Patiëntenfederatie Nederland (PFN), Zorgverzekeraars Neder-land (ZN), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN), Vereniging voor Speci-alisten Ouderengeneeskunde (Verenso), de koepel voor cliëntenraden LOC, de branche voor thuiszorgorganisaties BTN, de Inspectie

voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het minis-terie van VWS.

Na de lancering van ‘Waardigheid en Trots’ heeft het Zorginstituut de verpleegzorg op de Meerjarenagenda gezet. Dat betekent dat we ons committeerden aan het opstellen van de kwaliteitsstandaard en dat deelnemende partijen gehouden waren aan een deadline: op 1 oktober 2016 moest de nieuwe kwa-liteitsstandaard tripartiet aan het register worden aangeboden, dus door vertegen-woordigers van de patiënten, zorgverleners c.q. zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Meer zorg op maat

Natuurlijk gelden in de verpleegzorg ook nu al richtlijnen voor het waarborgen van de kwali-teit, maar die regels zijn niet uniform voor de sector én hier en daar verouderd. “Het werk in verpleeghuizen is in korte tijd behoorlijk veranderd”, vertelt projectleider Margje Mahler van het Zorginstituut. “Doordat mensen steeds langer thuis blijven wonen, hebben ze tegen de tijd dat ze naar een ver-pleeghuis gaan, meer complexe klachten dan de bewoners van vroeger. Ze zijn veel dichter

"Vroeger

hadden alle

bewoners dezelfde

dekbedden en

gordijnen. Nu

is er veel meer

behoefte aan

persoonlijke

zorg op maat"

VERPLEEGHUISZORG IN

GETALLEN

• Er leven 735.000 mensen van boven de tachtig (volgens het CBS zijn dat er 2 miljoen in 2040) in Nederland.

• Daarvan wonen 129.000 ouderen in een verpleeg- of verzorgings-huis.

• Er zijn ruim 2.330 verpleeg-zorglocaties in Nederland. Zij ontvangen circa 210 euro per bewoner per dag voor de zorg. • In die verpleeg- en

verzorgings-huizen werken 247.000 mensen.

Bron: ActiZ, feiten en cijfers over de verpleeghuiszorg, 2016. Ook op zorg­ prismapubliek.nl zijn cijfers over intramurale ouderenzorg te vinden.

bij het einde van het leven. Waar mensen vroeger jarenlang op een afdeling woonden, is dat nu gemiddeld minder dan een jaar. De helft van de nieuwkomers in het verpleeghuis overlijdt al binnen twee tot drie maanden. Dat vraagt om andere zorg dan vroeger. Ook de verwachtingen ten aanzien van de instellingen zijn veranderd. Tien tot vijftien jaar geleden hadden alle bewoners dezelfde dekbedden en dezelfde gordijnen. Toen vond niemand dat raar. Nu is er veel meer behoefte aan persoonlijke zorg op maat.”

Naast de werkinhoudelijke veranderingen is de administratieve druk voor verpleeghuis-medewerkers de laatste jaren enorm toege-nomen. “Ze moeten niet alleen verantwoor-ding afleggen aan hun bestuurders, maar ook aan de zorgverzekeraars, de zorginkopers, de inspectie. Daarin raak je als verzorgende of verpleegkundige al gauw de weg kwijt – zeker omdat in veel huizen de ict-graad niet hoog is en soms alles nog op papieren vragenlijsten moet worden ingevuld.” Bij het opstellen van de nieuwe kwaliteits-standaard en de leidraad voor de perso-neelssamenstelling hebben de betrokkenen uit de brancheorganisaties geprobeerd om gezamenlijk vast te stellen wat zij vinden

dat goede zorg is. “Het was de opdracht om niet te redeneren vanuit kosten of minimale kwaliteitseisen, maar vanuit de vraag wat de cliënt wil, hoe de zorgverlener daarop in kan spelen en wat daarvoor nodig is vanuit de organisatie”, vertelt Mahler. Dat is minder eenvoudig dan het misschien lijkt. Zorg-professionals maken continu afwegingen, bijvoorbeeld tussen iemands persoonlijke vrijheid en de veiligheid. Mahler: “Stel, me-neer Jansen is slecht ter been maar wil een stukje lopen. Zeg je dan: ‘Nee, want dan valt u misschien’, of zeg je: ‘Probeer het maar’, en aanvaard je het risico dat hij valt en iets breekt? Professionals staan dagelijks voor duizend van zulke kleine en grote dilemma’s. Die kunnen onmogelijk allemaal in standaar-den of richtlijnen worstandaar-den gevat.”

Doorzettingsmacht

Ondanks alle inspanningen is ‘het veld’ er na een hoopgevende start helaas niet in geslaagd om op 1 oktober 2016 gezamenlijk een nieuwe kwaliteitsstandaard te presen-teren. “Het perspectief van de verschillende deelnemers bleek te veel uiteen te lopen”, aldus Mahler. Daarop heeft het Zorginstituut besloten om zijn doorzettingsmacht aan te wenden. Dat betekent dat het Zorg instituut

1

3

5

2

4

Plan van Aanpak

2015

Van Rijn vraagt partijen om vóór 1 oktober 2016 de

Kwaliteitsstandaard op te stellen.

Oktober 2016:

het Zorginstituut zet doorzettingsmacht in.

t/m september 2016:

een werkgroep van cliënten zorgverleners en brancheorganisaties werkt aan de Kwaliteitsstandaard. November 2016: de Kwaliteitsraad presenteert plan van aanpak.

Januari 2017:

eerste versie Kwaliteitsstandaard

gereed.

Totstandkoming Kwaliteiskader Verpleeghuiszorg

(5)

Magisch handelen

Column

H

et verzekerde pakket

bestaat in beginsel uit bewezen effectieve behandelingen. Helaas is niet alles wat vergoed wordt, ook vooraf getoetst. Er zijn dan ook nogal wat uitzonderingen. Soms zijn die gebaseerd op een rotsvast geloof in wat we maar even ‘magisch handelen’ noemen. Dat kan lang goed gaan, totdat het Zorginstituut, mede in het belang van de argeloze premiebetaler, daar eens serieus naar kijkt. Dat leidt dan niet zelden tot een uitstroomadvies. Op dat moment barsten de gelovigen uit in oprechte en mediagenieke verontwaardiging, voornamelijk geschraagd door onwetenschappelijke argumenten.

Een fictief voorbeeld (de redactie krijgt al genoeg boze brieven): injecties met extracten van Drosophila melanogaster – ofwel: fruitvliegjes - bij de behandeling van doorgezakte voeten. (Dat is overigens minder bizar dan het lijkt. Het zou zomaar in het arsenaal van een Duitse Heilpraktiker kunnen zitten.) Neemt het Zorginstituut hierin een negatief conceptstandpunt in, dan krijgt het interessante argumenten te horen, zoals:

• Dit zit al jaren tot ieders tevredenheid in het pakket en nu is het opeens niet goed genoeg meer.

• De Wetenschappelijke Adviesraad heeft er niets van begrepen, er zit niet eens een specialist in voor deze bijzon-dere aandoening. We komen het wel even uitleggen.

• De patiënten zijn zo overtuigd van de werking dat ze niet

wil-len meewerken aan een geran-domiseerde klinische studie.

• Je hebt veel te veel proefper-sonen nodig om een effect aan te kunnen tonen, dat wordt onbetaalbaar.

• Er zijn nog wel ergere voorbeel-den van onwerkzame interven-ties. Pak die eerst eens aan.

• We beginnen een register. Maar alléén als het vergoed blijft.

• Ik heb hier als behandelaar heel goede ervaringen mee, al mijn patiënten doen het geweldig op dit middel. Maar mijn confra-ters maken er een zootje van.

• Als patiënten dit niet meer vergoed krijgen, zal een aantal zelfmoord plegen. Willen jullie dat op je geweten hebben? Dit lijstje is moeiteloos uit te breiden, want als het gaat om de rechtvaardiging van irrationeel gedrag sta je versteld wat er aan creativiteit kan loskomen. Maar dit gedrag beperkt zich niet tot verzekeringsvraagstukken. Een jaar of tien geleden vertelde een ziekenhuisdirecteur mij: “Bij mijn eerste rondgang door het gebouw liet men mij een ruimte in de kelder zien. ‘Hier desinfec-teren wij ziekenhuisbedden waar patiënten met besmettelijke ziekten in gelegen hebben’, zei de rondleider trots. Ik vroeg: ‘Hoe desinfecteren jullie dan de kamers waar ze gelegen hebben, brengen jullie die ook naar beneden?’ Het werd doodstil. Daarvoor bleek niets geregeld te zijn.” Goede zorg kan een magische uitwerking hebben, maar een achterhaald geloof in magische effecten, daar moeten we toch maar afstand van nemen.

"Je staat versteld wat er

bij de rechtvaardiging

van irrationeel gedrag

aan creativiteit kan

loskomen"

Martin van der Graaff werkt als

adviseur bij het Zorginstituut

– om precies te zijn: de Kwaliteitsraad - nu de regie gaat voeren over het schrijven van de kwaliteitsstandaard en de leidraad personeels samenstelling.

Voorzitter van de Kwaliteitsraad is prof. dr. Jan Kremer, gynaecoloog en hoogleraar patiëntgerichte innovatie in het Radboudumc. Kremer: “We trekken ons natuurlijk niet terug in een ivoren toren. We worden omringd door experts en schrijven de tekst op basis van literatuur en van input uit het veld. Om te beginnen hebben we alle betrokken partijen gevraagd om door te geven welke items voor hen het allerbelangrijkst zijn.”

De Kwaliteitsraad heeft de opdracht voort-varend opgepakt. “Zodra we hoorden dat wij de regie gingen overnemen, hebben de leden van de raad de mouwen opgestroopt, de agenda’s leeggemaakt en gezegd: we gaan ervoor. We willen een belangrijk deel van de kwaliteitsstandaard op 1 januari 2017 gereed hebben.”

Het is niet de eerste keer dat het Zorg-instituut zijn doorzettingsmacht aanwendt om een stagnerend proces vlot te trekken. Ook bij de spoedzorg, de geboortezorg en de intensive care is dat de afgelopen jaren gebeurd. “De betrokken partijen voelen zich in het begin vaak overruled”, vertelt Kremer. “Dat is natuurlijk vervelend. Maar na verloop van tijd blijkt het altijd op te luchten. Het is fijn dat een commissie van deskundigen het proces weer een stap verder helpt.” Rust in het veld

Mahler hoopt dat de nieuwe standaard meer rust in het veld brengt. “We willen de stan-daard herkenbaar maken voor cliënten en de mensen op de vloer. Als je van richtlijnen niet ziet hoe ze je helpen in je werk, voelen ze als een last, een verplichting. Daarnaast moet de standaard organisaties en bestuurders een houvast geven om verder te groeien.” Groeien en leren zijn ook voor Kremer be-langrijke uitgangspunten. “Ik heb liever een film dan een foto: ik zie liever een organisatie die een zeven scoort en continu leert, dan een club die een acht haalt maar stilstaat. Dat verbeterproces moet overigens wel inzichtelijk zijn. Dat vraagt de samenleving.” Behalve het versterken van het ‘lerend vermogen’ van verpleeghuizen, wil de Kwaliteitsraad met de standaard de positie van de professional versterken en de positie van cliënten verstevigen. Ook denkt Kremer dat organisaties veel meer van elkaar kunnen

leren dan nu het geval is. “Denk aan collegi-ale visitaties en uitwisselingen van medewer-kers in de regio. Je moet als instelling blijven openstaan voor feedback en inspiratie.” Een belangrijke afweging bij het opstellen van de kwaliteitsstandaard en de leidraad voor de personeelssamenstelling, is volgens Kremer hoe gedetailleerd je moet zijn. “Soms is één ‘platte’ norm nodig, zoals bijvoorbeeld in de intensive-care-zorg: daar moet overdag minimaal één intensivist aanwezig zijn. Maar soms kun je de invulling van de standaard beter aan de lokale context overlaten. Twee verzorgenden per cliënt kan een prima gemiddelde zijn, maar voor complexe zorg is dat te weinig en voor een groep ouderen met milde klachten weer te veel.”

Kwestie van beschaving

Kremer benadrukt dat hij groot respect heeft voor de mensen die in de verpleeghuissector werken. “Ze doen moeilijk werk, dat niet hoog staat aangeschreven. Er wordt veel van verzorgenden en verpleegkundigen gevraagd – misschien té veel. Ze proberen er allemaal het beste van te maken.”

Hij vermoedt dat een van de redenen waarom het overleg vastliep is dat er grote verschillen bestaan in de verpleeghuissector. “Je hebt instellingen met twaalf bedden en agglomeraties met plek voor honderden cliënten.” Daarbij komt dat de eisen hoog zijn in de laatste levensfase. “Alles is dan zwaar en beladen. Het gaat om uiterst kwetsbare mensen. Dat maakt de emotionele lading van het debat zo groot.” Wat niet helpt, aldus Kremer, is om de kwestie te politiseren. “Dat schreef ook Hugo Borst in zijn manifest: ‘Ouderenzorg is geen politiek thema maar een algemeen belang’. De zorg voor ouderen is een kwestie van beschaving.”

Mahler, die naast haar baan bij het Zorg-instituut ook als psycholoog in een verpleeg-huis werkt, voegt toe: “Een verpleegverpleeg-huis is de wereld in het klein. Alles komt voorbij op de vierkante meter: liefde, wanhoop, angst, vreugde, verdriet. Ik kan geen enkele andere plek bedenken waar het leven zo intensief geleefd wordt. Dat maakt het zeer de moeite waard om er te werken en om er, samen met het veld, een mooie, heldere en lichte kwaliteitsstandaard voor te ontwikkelen.”

(6)

stekend georganiseerd, toegankelijk en dicht bij huis. Daar kunnen we trots op zijn! Ik vind het belangrijk dat de professionaliteit van zorgverleners gewaardeerd en gestimuleerd wordt. Ze moeten hun werk kunnen doen op basis van vertrouwen, niet op basis van controlemechanismen. Wat ik graag in de zorg zou verbeteren, is de samenwerking en de afstemming tussen zorgverleners onder-ling. Door missers in de ketenzorg zwerven nu bijvoorbeeld te veel verwarde mensen over straat.”

4

Welke zorg hoort volgens u niet in het basispakket thuis?

“Dat is een politieke keuze. Er is nu veel discussie over het eigen risico. Ik hoor vaak dat mensen vanwege de kosten hun medicijnen niet ophalen of niet naar de spe-cialist gaan naar wie ze zijn doorverwezen. Ze blijven maar met hun klachten terugkomen bij de huisarts. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Het eigen risico geeft mensen meer verantwoordelijkheid, maar mag geen belemmering vormen om hulp te zoeken. Mensen mogen nooit vanwege de financiën afzien van een noodzakelijke behandeling.”

5

En welke zorg moet volgens u in het basispakket worden opgenomen? “Ook dat is een politieke keuze. Ik vind zelf dat de aanpassingsstoornissen in het basispakket thuishoren. Dat ze er ooit uit werden gehaald, vond niemand in de ggz een goed idee. Beleidsmakers zagen het als een soort relatieprobleem, terwijl het om een ernstige aandoening gaat.

Een goede ontwikkeling vind ik dat er steeds meer mogelijkheden komen voor eerstelijns opvang van ouderen. Geen verzorgings- of verpleeghuis, maar een plek waar ze een paar nachten terecht kunnen. Deze zorg wordt volgend jaar opgenomen in het basispakket. Dan weten we of dat werkt of niet.”

6

Wat doet u bij een zeurend pijntje? Doormodderen of naar de huisarts? “Dat ligt aan het pijntje. Voordat ik de huisarts bel, kijk ik altijd even rond op bijvoorbeeld thuisarts.nl, een heel goede website. Als ik onzeker ben, bel ik de huisarts voor advies. Soms kan de assistent in een telefoongesprek al de onrust wegnemen en hoef ik niet op consult te komen. Mensen moeten niet met elk pijntje naar de dokter, maar ook niet te lang blijven rondlopen met vragen en onzekerheden.”

7

Wat is uw favoriete zorgwoord? “‘Compassie’ vind ik een heel mooi woord. Het betekent dat je met iemand meevoelt en de wens hebt om te helpen. Compassie is heel wat anders dan medelijden. Wat ik ook mooi vind, is dat het woord ‘passie’ erin zit. Zonder passie valt de basis weg onder de zorg. Verpleegkundigen en artsen hebben een zwaar beroep, emotio-neel belastend. Je houdt het werk niet vol als je geen passie hebt.”

8

Stel, u ligt met een gebroken been op een tweepersoonskamer in het ziekenhuis. Naast wie wilt u liggen? “Eerst dacht ik: naast mijn vrouw natuurlijk, maar dat is niet handig, want dan zou zij ook ziek zijn. Ik kies daarom, als hij nog leefde, voor Nelson Mandela, een van mijn hel-den. Ik zou met hem willen praten over zijn drijfveren, zijn passies, zijn emoties. Na alles wat hij had meegemaakt, streefde hij met de Waarheidscommissie naar vergeving en niet naar vergelding. Ik zou hem willen vragen hoe hem dat gelukt is. Mandela stimuleerde mensen om het beste uit zichzelf te halen en daarmee de wereld een beetje beter te maken. Heel inspirerend.”

9

Wat is de belangrijkste voorwaarde voor goede zorg?

“Allereerst de compassie waar ik het over had, daarnaast de vertrouwensband tussen patiënt en zorgverlener. Als patiënt moet je álles wat je wil, kwijt kunnen aan bijvoorbeeld de huisarts, in de wetenschap dat er zorgvuldig wordt omgegaan met wat je vertelt.”

10

Hoe ziet de zorg er over tien jaar uit?

“Ik hoop dat de eerstelijns opvang voor ouderen dan een vaste plek heeft in de zorgstructuur. Ook hoop ik dat huisartsen meer tijd zullen hebben om te doen waarvoor ze opgeleid zijn. Als wij ze meer vertrouwen geven, hoeven zij minder tijd te verliezen met de verantwoording van hun werk. Daardoor is er meer gelegenheid om samen met de patiënt na te gaan wat nu eigenlijk het échte probleem is. Ik ben ervan overtuigd dat de zorg daardoor effectiever én efficiënter wordt.”

Paul van Rooij

“Zorgverleners

moeten hun

werk kunnen

doen op basis

van vertrouwen,

niet op basis

van controle-

mechanismen”

Tekst Jacqueline Schadee

Beeld De Beeldredaktie | Herbert Wiggerman

1

Wat is uw eerste ervaring

met de gezondheidszorg?

“Toen ik een jaar of zes, zeven was, is mijn moeder vanwege haar alcoholverslaving een paar weken opgenomen. Ik heb dat toen niet bewust meegemaakt, ze was gewoon een poosje weg. Later heb ik met mijn broer en zus gereconstrueerd wat er gebeurd moest zijn. Daar werd niet over gepraat. Nog steeds praten mensen niet gemakkelijk over psychische stoornissen, terwijl over bijvoor-beeld een openhartoperatie wel in geuren en kleuren wordt verteld. Via Samen Sterk zon-der Stigma zet ik me in voor het bespreek-baar maken van psychische aandoeningen en de acceptatie ervan.”

2

Als u geneeskunde had gestudeerd, wat voor dokter was u dan geworden? “Mensen vragen wel eens of mijn keu-ze voor de zorg te maken heeft met de erva-ringen met mijn moeder, maar dat is onzin. Ik heb nooit overwogen om medicijnen te gaan studeren. Wat ik belangrijk vind in een dokter is zijn of haar deskundigheid, betrouwbaar-heid en integriteit. Als ik dokter was gewor-den, had ik me dus daar op gericht.”

3

Als u het in de zorg voor het zeggen had, wat zou u dan als eerste doen? “Laten we niet vergeten dat de Neder-landse gezondheidszorg over het algemeen heel goed is: niet goedkoop, maar wel

uit-PERSONALIA

Paul van Rooij (51) is opgeleid als bedrijfskundig ingenieur aan de TU in Eindhoven. Sinds 1 oktober 2016 is hij directeur van de Lande-lijke Huisartsen Vereniging (LHV). Daarvoor was hij directeur van GGZ Nederland, adjunct-directeur bij Zorgverzekeraars Nederland, consultant bij Nzi/Prismant (nu Kiwa Carity) en beleidsmedewerker bij het voormalige Maria Ziekenhuis in Tilburg.

(7)

CAK neemt

burger-regelingen zorgverzekering

over van het Zorginstituut

Tekst Jos Leijen Beeld Edith Kuiper

De burgerregelingen zijn bijzondere voorzie-ningen binnen de zorgverzekering. Het gaat om regelingen voor wanbetalers, mensen die niet verzekerd zijn, mensen met inkomen uit Nederland die in het buitenland wonen, gemoedsbezwaarden en onverzekerbare vreemdelingen. De overdracht past logisch in de ontwikkeling van het Zorginstituut, dat zijn focus steeds meer verschuift naar het adviseren over de inhoud van het basispak-ket en het stimuleren van kwaliteitsverbete-ring van zorg.

“Het uitvoeren van financiële, admini-stratieve regelingen is de 'core business' van het CAK”, zegt Heijblom. “We stellen onder andere de eigen bijdrage vast voor de Wet langdurige zorg en innen die ook. Voor gemeenten doen we hetzelfde voor de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het uitvoeren van de burgerregelingen past goed bij ons.”

Uitdagingen

Het ligt dan ook voor de hand om de uit-voering van de regelingen naar het CAK over te brengen. Maar aan zo’n operatie kleven risico’s. “Twee belangrijke uitdagingen bij de overgang zijn de mensen en de systemen”, aldus Heijblom. “Alle gegevens moesten over

Het CAK voert met ingang van 1 januari 2017 vijf zogeheten burgerregelingen

voor de zorgverzekering uit. Tot nu toe deed het Zorginstituut dit. Met de

burgerregelingen verhuizen ook circa driehonderd medewerkers van het

Zorginstituut van Diemen naar Den Haag. “Het CAK en het Zorginstituut hebben

de overdracht zeer zorgvuldig voorbereid”, vertelt directeur Klantcontacten Eva

Heijblom van het CAK. “Klanten zullen er vrijwel niets van merken.”

Advies Zorginstituut:

Eculizumab bij aHUS

kan onder voorwaarden

in basispakket blijven

aHUS

aHUS is een ernstige en zeldzame ziekte die zonder de juiste en tijdige behandeling dodelijk kan zijn. AHUS staat voor atypisch Hemolytisch Uremisch Syndroom. Dit is een aandoening die bij het merendeel van de patiënten leidt tot nierfalen. In Nederland wordt de diagnose aHUS naar schatting vijftien tot twintig keer per jaar gesteld (vijf kinderen en tien tot vijftien volwassenen). In Nederland lijden ongeveer honderd patiënten aan aHUS.

Bij de aandoening aHUS kan

eculizumab uit het basispakket

vergoed blijven, zij het

onder strikte voorwaarden.

Doorslaggevend in het advies

om dit dure weesgeneesmiddel

voor aHUS-patiënten te

blijven vergoeden, is het

bijzondere initiatief van de

beroepsgroep - én de twee

patiëntenverenigingen - om

de behandeling te verkorten

en zo de kosten te beperken.

Een initiatief dat volgens het

Zorginstituut alle steun verdient.

Tekst Edith Bijl

Wat hield dat initiatief in? “De beroepsgroep heeft zelf, ondersteund door de patiënten-verenigingen, een richtlijn opgesteld voor een kortere behandelduur van de patiënten”, legt adviseur Angèl Link van het Zorginstituut uit. “Hoewel de fabrikant van eculizumab een levenslange onderhoudsbehandeling met het middel adviseert, kan deze behandeling volgens de beroepsgroep bij een groot deel van de patiënten al na circa drie maanden veilig worden gestopt of kan de intensiteit van de behandeling worden verminderd. De duur van de behandeling heeft grote gevolgen voor de kosteneffectiviteit van het middel. Alleen de kosten van het geneesmid-del bedragen bij levenslange behangeneesmid-deling al 478.000 euro per jaar per patiënt. Hoewel we de kosteneffectiviteit van de behandeling

volgens de nieuwe richtlijn nog niet exact kunnen vaststellen, verwachten we dat deze kortere behandelduur de kosteneffectiviteit zeker ten goede komt.”

Zoals bij elk pakketadvies, liet het Zorginsti-tuut zich niet alleen leiden door de kosten-effectiviteit. Link: “Eculizumab is de enige behandelmogelijkheid voor aHUS-patiënten en blijkt ook zeer effectief te zijn bij deze ernstige, maar zeldzame aandoening. Het middel laat aanzienlijke verbeteringen in de gezondheid zien. Daarnaast is het mooi om te zien hoe behandelaren en patiënten samen hebben gezocht naar manieren om de kosten van de behandeling te beperken. Zij hebben daarbij een afweging moeten maken welke extra risico’s nog aanvaardbaar zijn als de be-handelduur en daarmee de kosten worden in-geperkt. Dat is een uniek initiatief dat volgens ons alle ondersteuning verdient. Wij hebben er voldoende vertrouwen in dat de kostenef-fectiviteit een stuk gunstiger zal worden en willen ze dan ook de gelegenheid geven om de (kosten)effectiviteit van de behandeling volgens hun richtlijn nader te onderbouwen.” Voorwaarden

In het Pakketadvies eculizumab (Soliris®) bij behandeling van aHUS-patiënten adviseert het

Zorginstituut wel aan de vergoeding twee voorwaarden te stellen. Ten eerste moet de aHUS-patiënt behandeld worden conform de Nederlandse richtlijn. Ten tweede dienen de arts en de patiënt volledige medewerking te verlenen aan dataverzameling voor het onderzoek (CUREiHUS genaamd). Zowel het expertisecentrum als de patiëntenverenigin-gen hebben hiermee ingestemd.

De aandoening aHUS is de tweede zoge-naamde weesindicatie van eculizumab. Eerder dit jaar bracht het Zorginstituut een negatief advies uit voor de indicatie PNH (Paroxysmale Nachtelijke Hemoglobinurie), waarbij de macrokosten voor 2017 geschat worden op 25 miljoen euro. Doorslaggevend hierbij was dat de fabrikant onvoldoende in-zicht gaf in de kosteneffectiviteit en prijsop-bouw. Ook ontbraken er aanwijzingen dat de kosteneffectiviteit aanzienlijk kon verbeteren zoals het geval is bij de indicatie aHUS. Voor aHUS worden de macrokosten geschat op 8 miljoen euro per jaar. Handhaving in het pakket is dus mede afhankelijk van een acceptabele uitkomst van prijsonderhande-lingen over alle indicaties van eculizumab tezamen.

nodig om ervoor te zorgen dat het werk na 1 januari gewoon doorgaat.”

Inschikken

In het kantoor aan de Haagse Prinses Beatrixlaan is voldoende ruimte. “We vinden het heel belangrijk dat de mensen uit Die-men zich hier thuis voelen”, zegt Heijblom. “We schuiven twee organisaties in elkaar. Dat gaat niet vanzelf. We hebben een pro-gramma gemaakt om de nieuwe collega’s te ontvangen. Collega’s van de beide organisa-ties worden aan elkaar gekoppeld, er staan gezamenlijke lunches gepland en zo is er nog meer geregeld om iedereen zich thuis te laten voelen. Het werk voor de medewerkers die van het Zorginstituut naar het CAK gaan, blijft vooralsnog hetzelfde. Op termijn is het wel denkbaar dat er voordelen te behalen zijn door werkzaamheden te combineren of anders in te richten. Wij doen ons uiterste best ervoor te zorgen dat de klanten en rela-ties niets merken van deze overdracht. Alleen hebben ze na 1 januari 2017 contact met het CAK in plaats van het Zorginstituut. van het systeem van het Zorginstituut naar

ons platform. Dat hebben we het afgelopen jaar gedaan. En dat is gelukt. De tweede uitdaging is de verhuizing naar Den Haag van circa driehonderd medewerkers van het Zorginstituut die de regelingen uitvoeren. Zij komen in dienst van het CAK. “De meeste medewerkers zijn gelukkig bereid om mee te verhuizen”, zegt Heijblom. “Bij hen zit veel kennis en ervaring. Die hebben we hard Tijdens een kennismakingsbezoek konden medewerkers van het Zorginstituut alvast een kijkje nemen in de CAK-Academie.

(8)

Kwaliteitsraad sluit aan bij verwachtingen zorgveld

Verbinden

waar het kan,

interveniëren

als het moet

Tekst Robert van der Broek

Beeld De Beeldredaktie | Maarten Hartman

‘Samen leren’ is het motto van de Kwaliteits-raad. Dat motto verwoordt een moderne en open werkwijze. Door te luisteren naar de expertise en ervaringen van zorgprofessio-nals, patiënten en cliënten en deze vervol-gens te bundelen in een goed advies aan het Zorginstituut, kunnen kwaliteitsstandaarden worden opgesteld die dit ‘samen leren’ bevorderen. De Adviescommissie Kwaliteit (ACK), de voorloper van de Kwaliteitsraad, legde hiervoor al de fundamenten. Voor-beelden zijn de inrichting van het kwaliteits-register en het vaststellen van het toet-singskader. De invloed van het Zorginstituut nam in het afgelopen jaar echter een vlucht. Zo gebruikte het Zorginstituut al vier keer zijn doorzettingsmacht: bij de spoedzorg, intensive-carezorg, geboortezorg en, heel recent, de verpleeghuiszorg. Ondertussen verandert de samenleving in hoog tempo. De burger is dankzij internet en technologische innovaties mondiger dan ooit. Mensen willen zelf de regie over hun leven en gezondheid en verwachten dat de zorgaanbieders daarin meegaan. Deze dynamiek vroeg om een nieuwe Kwaliteitsraad. Een sterk

bestuursor-DE NEGEN LEbestuursor-DEN VAN bestuursor-DE

KWALITEITSRAAD

Jan Kremer, gynaecoloog en

hoog-leraar Patiëntgerichte innovatie aan het Radboudumc in Nijmegen. Lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Voorzitter van de Kwaliteitsraad.

Anne-Miek Vroom, medisch

socioloog. Tevens directeur van Ikone, een stichting die zich inzet voor de kwaliteit van leven van mensen met een levensbepalende, chronische ziekte. Vroom is zelf geboren met een zeldzame bind-weefselaandoening.

Henk Nies, bestuurder van Vilans,

kenniscentrum voor langdurende zorg. Is ook bijzonder hoogleraar Organisatie en Beleid van Zorg aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Petrie Roodbol, bijzonder

hoog-leraar Verplegingswetenschappen aan UMC Groningen. Is tevens adviseur van het Wenckebach Instituut waar zij van 2007 tot 2016 hoofd van was. Begon als verpleeg-kundige in Leiden.

Sophia de Rooij (niet op de foto),

hoogleraar Interne geneeskunde, leerstoel Geriatrie. Tevens hoofd van het Universitair Centrum Ouderengeneeskunde van het UMC Groningen. Werkte eerder als klinisch geriater in het AMC.

Niek Klazinga, hoogleraar Sociale

geneeskunde van het AMC. Drij-vende kracht achter het Health Care Quality Indicators-project van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD).

Hugo Keuzenkamp (niet op de foto),

bestuurder van het Westfries Gast-huis in Hoorn. Econoom, colum-nist en voormalig directeur van het Delta Lloyd en OHRA Ziekenfonds.

Bertine Lahuis, kinderpsychiater

en bestuursvoorzitter van ggz-instelling Karakter. Werd in 2016 uitgeroepen tot Zorgmanager van het Jaar.

Niek de Wit (niet op de foto),

hoog-leraar Huisartsgeneeskunde UMC Utrecht. Medisch directeur van de Julius Gezondheidscentra.

Met de vorming van de

Kwaliteitsraad begint het

Zorginstituut aan een nieuw

hoofdstuk in het strategisch

kwaliteitsbeleid. De

Kwaliteits-raad wil met tijdelijke

commissies de kwaliteit

van zorg inzichtelijk maken,

bewaken en doorpakken op de

momenten dat de zorgpartijen

er niet uitkomen.

gronden, obstakels weg te nemen en breed gedragen oplossingen te formuleren. Bij actuele thema’s zal waar nodig een tijdelijke commissie in het leven worden geroepen om de Kwaliteitsraad te versterken. De commis-sies zullen bestaan uit deskundigen die met de voeten in de klei staan. Voor voorzitter

Jan Kremer is de rol van de Kwaliteitsraad ondubbelzinnig: “Kwaliteit is niet zozeer een domein van de overheid, maar van patiën-ten, cliënten en professionals. Wat de Kwali-teitsraad moet doen, is zo snel mogelijk een knoop doorhakken en zich dan terugtrekken en de zaken weer aan het veld overlaten.”

"De Kwaliteitsraad moet zo snel mogelijk een knoop

doorhakken en zich dan terugtrekken en de zaken

weer aan het veld overlaten”

V.l.n.r. staand: Henk Nies, Jan Kremer en Petrie Roodbol. Zittend: Niek Klazinga, Anne-Miek Vroom en Bertine Lahuis.

gaan dat zijn wortels in het veld heeft en beschikt over de expertise om bruggen te slaan.

Met de voeten in de klei

De Kwaliteitsraad is met negen raadsleden compacter dan de voormalige ACK. Voor de bezetting zijn deskundigen uit alle geledin-gen van het zorgveld gerecruteerd. Het zijn boegbeelden, die een groot netwerk hebben en gemakkelijk contacten leggen met alle sleutelspelers. Ze hebben de autoriteit en ex-pertise om kwaliteitsvraagstukken te

(9)

door-Soms zijn er van die termen of

begrippen die je hoort van collega’s,

leest in rapporten of tegenkomt in

diverse media. Woorden die al langer

rondzingen in de organisatie en de

zorg, en die we van elkaar overnemen,

zonder exact te weten waar het vandaan

komt of wat het precies betekent.

Zorginstituut Magazine

gaat op zoek

naar de achtergrond van zo’n woord

en geeft nadere toelichting. Deze keer:

'Blijverslening'

.

Blijverslening. Niet alleen het woord zelf leidt bij veel lezers voor flink wat verwarring (wát staat daar? Blij-vers-lening? Blij-versléning? Nee: blijvers-lening!), dit begrip is ook nog eens voor meerdere interpretaties vatbaar. Gaat het om vluchtelingen? Is het een stimulans voor kinderen om hun school af te maken?

Nee. ‘Blijverslening’ blijkt een redelijk nieuw begrip in de zorgwereld te zijn. De term kwam eind oktober in het nieuws toen de gemeente Sliedrecht de blijverslening introduceerde. Volgens de gemeente moet deze lening “mensen in staat stellen om door het aanpassen van hun koopwoning langer zelfstandig te blijven wonen”. De lening is niet alleen bestemd voor ouderen, maar ook voor jongere mensen met een zorgvraag of gezinnen met een gehandicapt kind. Sliedrecht stelt hiervoor in totaal 300.000 euro ter beschikking. De hoogte van de lening is minimaal 2.500 euro en maximaal 30.000 euro. Vanaf 10.000 euro stelt Sliedrecht een hypothecaire lening verplicht.

Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) intro-duceerde de blijverslening al in november 2015. De lening is ontwikkeld op verzoek van gemeenten, provincies en het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen. Nog maar weinig gemeenten bieden de lening aan, maar inmiddels zijn zo’n honderd gemeenten bezig met hun interne besluitvormingstraject rond de lening. De blijverslening is beschikbaar in Renkum, Hoogeveen, Veenendaal, Goeree-Overflakkee, Goes, Berkelland, Delfzijl, Nieuwegein, Vlagtwedde, Ooststellingerwerf, Sliedrecht en binnenkort in Gilzen-en-Rijen en Middelburg.

Slechts 13 procent

van de Nederlanders meet

zijn gezondheid en conditie met behulp van een

online of mobiele applicatie zoals een app, een

hartslagmeter of een smartwatch.

Ter vergelijking: wereldwijd is dat 33%

en in China (de koploper) 45%.

Ziekenhuizen melden steeds vaker calamiteiten:

waren dat er in 2015

958

, voor 2016 verwacht

de inspectie

1.504

meldingen van calamiteiten

te ontvangen. Volgens de IGZ leren ziekenhuizen

calamiteiten beter herkennen, waardoor het

aantal meldingen stijgt.

Ziek door ziekenhuis:

2,6 miljoen infecties

.

In de Europese ziekenhuizen sterven jaarlijks

91.000

mensen aan infecties

die ze ter plekke hebben opgelopen. Het gaat vaak om longontsteking,

bloedvergiftiging, urineweg- en wondinfecties.

1 Beatrixziekenhuis Rivas, Gorinchem

2 Rode Kruis ziekenhuis, Beverwijk

3 Wilhelmina Ziekenhuis Assen

4 Ziekenhuis Tjongerschans, Heerenveen

5 Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem

6 Franciscus Gasthuis, Rotterdam

7 Van Weel-Bethesda ziekenhuis, Dirksland

8 Noordwest, locatie Den Helder

9 SKB, Winterswijk

10 Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht

BRON: AD

BRON: BUREAU GFK

BRON: EUROPEES ONDERZOEKSTEAM ECDC

BRON: NIVEL BRON: VUMC BRON: IGZ

Feiten & Cijfers

'Zorgjargon'

nader verklaard

Top 10 beste ziekenhuizen

volgens het AD

van de mensen heeft vertrouwen in

medisch specialisten, huisartsen,

verpleegkundigen en fysiotherapeuten.

Het vertrouwen in ziekenhuizen ligt

rond de 70 en 80 procent.

Verpleegkundigen die thuiswonende

mensen met dementie begeleiden

leveren de samenleving een

kostenbesparing van

11.000 tot

16.000 euro per patiënt per jaar

op. Daarnaast dragen ze bij aan de

kwaliteit van leven

van de patiënt.

90

In 2017 geeft de overheid bijna

69 miljard euro

uit aan de zorg. Waar gaat al dat geld naartoe?

BRON: ONTWERPBEGROTING VWS ZIEKENHUISZORG VERZORGINGS- EN VERPLEEGHUIZEN GEHANDICAPTENZORG THUISZORG MEDICIJNEN GEESTELIJKE GEZONDHEIDZORG WIJKVERPLEGING HUISARTSENZORG JEUGDZORG HULPMIDDELEN OPLEIDINGEN TANDZORG ZIEKENVERVOER PREVENTIE KRAAMZORG VERLOSKUNDIGE ZORG SPORT EN BEWEGEN 0 5 10 MILJARD EURO 15 20 25 4 5 9 6 10 7 8

3

2

1

procent

(10)

De andere blik

“Het idee van ‘de actieve patiënt’ is heel centraal komen te staan in de gezondheidszorg. Overheid, zorgverzeke-raars, zorgverleners én patiëntenverenigingen dragen het een warm hart toe. Maar als zorgverlener kun je aan iemands neus niet zien of hij wel in staat is een actieve rol op zich te nemen als het zijn eigen gezondheid, ziekte en zorg betreft. Of hij de benodigde informatie kan vinden, begrijpen en toepassen in zijn eigen situatie. En of hij zelf vragen durft te stellen aan de dokter en voldoende motivatie heeft om gezonder te leven.

Bij bepaalde risicogroepen moeten zorgverleners bij voorbaat alerter zijn, zoals bij mensen met een laag opleidingsniveau en mensen uit een lage sociaal-economische klasse. En ouderen; die hebben vaak met verschillende artsen en medicijnen te maken, wat het lastiger maakt om alles te overzien. Ook voor ouderen die altijd heel zelfstandig geweest zijn, kunnen de dingen door cognitieve achteruitgang ingewikkelder worden. En natuurlijk mensen die de taal niet zo goed spreken, mi-granten en vluchtelingen. Maar de ervaring leert dat ook mensen met een hoog opleidingsniveau niet altijd weten hoe hun lichaam werkt en wat de dokter bedoelt. Een hoge opleiding en grote intelligentie stroken niet altijd met goed voor jezelf en je lichaam kunnen zorgen. Veel mensen zijn zenuwachtig bij de dokter, waardoor ze niet goed kunnen luisteren en de informatie niet opnemen. Daar heeft opleiding niets mee te maken.”

Autonomie

“Er zijn vier redenen die hebben geleid tot de massale omarming van ‘de actieve patiënt’. In de eerste plaats de emancipatie van de patiënt in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De opkomst van internet en e-health is de tweede reden. De derde reden is van demografische aard: de toename van het aantal chronisch zieken. Tot slot heeft ook de marktwerking ertoe bijgedragen. De emancipatie van de patiënt vind ik de belangrijkste, de meest positieve en legitieme reden. Want ik vind dat mensen het recht hebben mee te beslissen over hun lichaam en wat daarmee gebeurt. Alleen ben ik minder hoopvol dan de beleidsmakers dat de patiënt dat zomaar, zonder verdere ondersteuning, kan. Ik ben ook op mijn hoede dat er andere belangen bij zitten, financiële bijvoorbeeld. Het aantal chronisch zieken zal in de toekomst toenemen, maar door zelfmanagement kunnen we de kosten lager houden, is de gedachte. Dat is misschien wel zo, en dat is ook belangrijk. Maar de au-tonomie van mensen om zelf keuzen te kunnen maken, staat voor mij voorop.

Ook door de opkomst van internet en e-health is ‘de actieve patiënt’ centraal komen te staan in de zorg en in het beleid. Vaak wordt e-health gepresenteerd als dé op-lossing voor al onze problemen. Daar ben ik het niet mee eens. Ik denk dat e-health en technologie veel mogelijk-heden bieden, maar je mist een groep die het allemaal

De patiënt van tegenwoordig moet veel: de juiste zorgverlener, zorgverzekeraar

en zorginstelling kiezen, een actieve partner zijn in zijn zorgproces en

meedenken en meebeslissen over zijn behandeling. Ontwikkelings- en klinisch

psycholoog Jany Rademakers, hoofd van een onderzoeksafdeling van het

NIVEL, heeft er haar bedenkingen bij. Toen ze mei 2016 bijzonder hoogleraar

Gezondheidsvaardigheden en patiëntparticipatie werd aan Maastricht University,

droeg haar oratie de veelzeggende titel ‘De actieve patiënt als utopie’.

Tekst Els van Thiel Beeld De Beeldredaktie | Ed van Rijswijk

“De ‘actieve

patiënt' is

een utopie”

“Als zorgverleners

vragen: ‘Is het

duidelijk?’, zegt

bijna iedereen

‘ja’. Want als je

een hele tijd hebt

zitten luisteren,

is het raar om

‘nee’ te zeggen”

(11)

niet zo gemakkelijk oppikt. Veel mensen gebruiken de computer om informatie over gezondheid en ziekte op te zoeken. Maar kunnen ze die ook vinden? Bij Nederlands onderzoek naar health literacy – gezondheidsvaardigheden is het gangbare Nederlandse begrip – was maar 50 pro-cent succesvol in het uitvoeren van de zoektaken.” Actieve rol

“Toen ik in 2009 bij het NIVEL kwam waren de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Zorgver-zekeringswet (Zvw) al ingevoerd. Beide wetten gaven de actieve patiënt een duwtje in de rug en kenden hem een centrale rol toe. Ik dacht: wat moeten patiënten veel! Mij viel altijd al de kloof op tussen de retoriek over de actieve patiënt en de praktijk, waarin niet iedereen aan die hoge verwachtingen kan of wil voldoen. In de meest elementaire zin gaat het bij gezondheidsvaardigheden om kunnen lezen en schrijven. Ongeveer een kwart

miljoen Nederlanders kan dat niet. In Nederland is een op de tien mensen laaggeletterd. Vergis je niet, twee derde daarvan is een autochtone Nederlander. Als je een bredere omschrijving van gezondheidsvaardigheden hanteert – het kunnen begrijpen van de informatie over gezondheid en zorg en er vervolgens gebruik van kunnen maken in je eigen leven – dan blijkt dat voor drie op de tien mensen moeilijk. Of je als patiënt een actieve rol op je kunt nemen, hangt ook af van je motivatie en of je over voldoende zelfvertrouwen beschikt om bijvoorbeeld tegen de dokter te zeggen dat je het niet begrijpt. Betrek je die aspecten erbij, dan hebben vijf op de tien Neder-landers moeite om zelf de regie te voeren over zorg, ziekte en gezondheid.

Een hoog aantal, jazeker. Wij hebben bij het NIVEL deze vragenlijst gebruikt in ons Consumentenpanel Gezond-heidszorg, een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking. Wel allemaal mensen die kunnen lezen, maar exclusief de kwetsbaarste mensen. En nóg zei 48 procent van de panelleden problemen te hebben met zelfma-nagement. Ze verklaarden dat ze het moeilijk vonden een actieve rol te vervullen bij de eigen gezondheid. We heb-ben diezelfde vragenlijst ook voorgelegd aan een panel met chronisch zieken en gehandicapten. Daar zag het er wat beter uit. Als je chronisch ziek bent, móét je wel nadenken over je lichaam en je zelfmanagement.” Schaamte

“De helft van de patiënten is dus niet in staat de eigen gezondheid actief te ‘managen’. Ik zie dat als een uitdaging voor beleidsmakers en zorgverleners. Hoe kun je mensen wat meer bij de hand nemen? Zo overschatten zorgverleners vaak hun eigen communicatievaardig-heden, maar ook de vaardigheden van patiënten. ‘Is het duidelijk?’, vragen ze. Bijna iedereen zegt ‘ja’. Want als je een hele tijd hebt zitten luisteren, is het raar om ‘nee’ te zeggen. Bij mensen met lage gezondheidsvaardigheden speelt ook schaamte een rol. Wat je kunt doen is checken of de boodschap goed overgekomen is. ‘Kunt u mij de drie belangrijkste punten noemen die ik u net verteld heb? Dan weet ik of ik het duidelijk heb uitgelegd.’ Men-sen weten dan dat het geen test is, maar een check voor de zorgverlener zelf. Binnen mijn leerstoel is onderzoek naar wat veranderingen uiteindelijk opleveren voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden belangrijk. Maken ze er minder fouten door bij het innemen van medicijnen? Kunnen ze een gezonde leefstijl langer volhouden? Er wordt bijvoorbeeld vaak gezegd dat zelfmanagementcursussen en voorlichtingsprogramma’s goed werken. Maar niét voor de mensen die het ’t hardste nodig hebben.

Ik ontmoet in de gezondheidszorg heel veel mensen die zien dat er een groep is die ze minder goed kunnen berei-ken en die ongezonder leeft, en daar graag iets aan willen veranderen. Maar we weten nog weinig van wat werkt en wat niet. De overheid – en dat is een serieuze aanbeve-ling – zou dat onderzoek mogelijk moeten maken.”

“De autonomie van mensen

om zelf keuzen te kunnen

maken, staat voor mij voorop”

Tekst Edith Bijl Beeld Flip Franssen (HH)

Ineffectieve en onnodige zorg identificeren en terugdringen. Met dat doel voor ogen draagt het programma Zinnige Zorg bij aan verbetering van de kwaliteit van zorg, een toename van de gezondheidswinst en het vermijden van onnodige kosten. De patiënt staat hierin centraal.

Een van de onderwerpen die het Zorg-instituut in dit kader heeft opgepakt is de nacontrole bij vrouwen die zijn behandeld voor borstkanker. Uit een eerste screening en een consultatiebijeenkomst met alle betrok-ken partijen bleek dat zowel in internationale als Nederlandse richtlijnen de aanbevelingen over nacontrole gelijk zijn voor iedere patiënt en gebaseerd op consensus.

Daarop startte het Zorginstituut een on-derzoek naar de mogelijkheden van meer gepersonaliseerde nacontrole, toegespitst op twee onderzoeksvragen:

1. In hoeverre kan het nacontroletraject, net als de behandeling van borstkanker, per patiënt worden aangepast, bijvoorbeeld door de nacontrole te baseren op het daadwerkelijke risico op een locoregionale terugkeer van de tumor (recidief)?

Iedere borstkankerpatiënte krijgt in de regel een

gepersonali-seerde behandeling, gebaseerd op de specifieke kenmerken van

de tumor én van de vrouw. Dit in tegenstelling tot de nacontrole;

die is bij alle vrouwen gelijk. Hoe effectief en wenselijk is dat?

In het kader van het programma Zinnige Zorg onderzocht

het Zorginstituut de zin van deze uniforme nacontrole. De

uitkomsten werden onlangs aangeboden aan minister Schippers.

Focusgroepen

Sabine Siesling, hoogleraar ‘Outcomes research and personalized cancer care’ aan de Universiteit Twente en senior onderzoeker bij het IKNL, leidde het onderzoek naar de kans op terugkeer van ziekte en de stand van de informatieverstrekking en gedeelde besluitvorming bij de nacontrole van deze vrouwen. De samenwerking met het Zorg-instituut vond zij constructief: “De medewerkers hebben kennis van zaken en gaven ons in het wekelijks overleg nuttige feedback. Dat werkte goed, zeker omdat we het onder-zoek onder een flinke tijdsdruk moesten uitvoeren. In de verhelderende focusgroepen kregen we van de patiënten informatie over hoe zij de nacontroles en gedeelde besluit-vorming ervaren. Daarnaast hebben de zorgverleners de procesmatige kant belicht. De gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie gaven de getalsmatige onderbouwing dat het risico op terugkeer van ziekte voor iedere patiënt anders is.”

2. Wat zijn de mogelijkheden voor goede informatieverstrekking en gedeelde besluitvorming, zodat dokter en patiënt samen invulling kunnen geven aan het nacontroletraject?

Externe partijen (KPMG plexus, het IKNL en de Universiteit Twente) onderzochten de verdiepings vragen. De resultaten van dit on-derzoek worden in het verbetersignalement Zinnige nacontrole voor vrouwen behandeld voor borstkanker beschreven en vertaald naar ver-beteracties. Gezien werd dat de na controle

Nacontrole borstkanker:

wat kan beter?

weliswaar conform de bestaande richtlijnen wordt uitgevoerd, maar dat de richtlijn niet aansluit op het daadwerkelijke risico op terugkeer van ziekte (een locoregionaal recidief). Hier blijkt dus duidelijk ruimte voor verbetering. Ook de informatieverstrekking en gedeelde besluitvorming kunnen beter. Als deze goed op orde zijn, kunnen arts en patiënt tot een meer geïndividualiseerd na-controleschema komen. Dat biedt weer meer ruimte om andere onderwerpen te bespre-ken, zoals hoe de patiënt omgaat met de te verwachten gevolgen na de behandeling en hoe zij de draad van het leven weer oppakt. Op die manier draagt een gepersonaliseerde nacontrole bij aan een betere en efficiëntere nazorg van de patiënt.

Begin 2017 start het Zorginstituut samen met de betrokken partijen uit het zorggebied met het implementatietraject, waarbij wordt gekeken hoe de verbeterpunten stapsgewijs kunnen worden doorgevoerd in de praktijk.

(12)

PAUL TERMAAT:

“Goede mensen

behouden”

Wat doet een orthopedagoog-generalist? “Het verbeteren van de opvoedingssituatie, opvoedingsproblemen voorkomen of anders opheffen: dat doet de OG’er voor kinderen, jongvolwassenen en gehandicapten. Ouders, leerkrachten en anderen in de omgeving van de cliënt worden hier nadrukkelijk bij betrok-ken. Dat noemen we systemisch werbetrok-ken. OG’ers werken vaak samen met onder ande-ren psychologen en kinderpsychiaters.” Wat is het verschil met een ‘gewone’ orthopedagoog?

“De OG’er heeft na zijn master aan de univer-siteit eerst enkele jaren gewerkt en daarna een tweejarige post-masteropleiding gevolgd. Tij-dens deze beroepsgerichte opleiding worden theorie en praktijk met elkaar verweven. De deelnemers maken zich de nieuwste metho-dieken eigen op het gebied van diagnosticeren en interveniëren. Vaak vallen de dingen die ze hebben geleerd op de universiteit pas echt op hun plek tijdens de post-master.”

Hoe ziet de opleiding eruit?

“De deelnemers gaan één dag per week bij RINO Zuid in Eindhoven aan de slag met uiteenlopende casussen, methodieken en theorieën. Onderwerpen variëren van de omgang met vluchtelingenkinderen tot

De minister van VWS wil de orthopedagoog-generalist (OG)

opnemen in het BIG-register. Het zou erkenning betekenen voor

een beroepsgroep die onder meer werkzaam is in de jeugdzorg,

de gehandicaptenzorg en het onderwijs. Hoofdopleider Paul

Termaat van RINO Zuid en gedragskundige Tosca Sebus van

SOVAK geven een beeld van opleiding en praktijk van de OG’er.

Tekst Noël Houben

Beeld De Beeldredaktie | John Peters en Joyce van Belkom

Wat doet de…

Orthopedagoog-

generalist

hulpverlening bij seksueel misbruik. Het grootste deel van de opleiding vindt echter

plaats op de werkplek, bij een erkende prak-tijkinstellling. Hier werken de deelnemers onder begeleiding van een praktijkopleider aan het realiseren van hun persoonlijke leerplan. Daarnaast krijgen ze negentig uur supervisie van iemand buiten hun eigen werksetting.”

De opleiding kost liefst 19.000 euro... “Tegenover de kosten staan ook opbreng-sten. Organisaties vergroten met deze oplei-ding de kwaliteit van hun medewerkers. Ook kunnen ze goede mensen beter behouden als die zich kunnen ontwikkelen. De opleiding zit dan ook altijd vol: bij RINO Zuid, maar ook elders in Nederland.”

Hoe is het arbeidsmarktperspectief van de OG’er?

“Goed. De tendens is om gezinnen steeds eerder hulp te bieden, om te voorkomen dat kinderen in de geestelijke gezondheids-zorg terechtkomen. Daar kan de OG’er een belangrijke rol in spelen. Ook in andere sec-toren is er veel vraag naar OG’ers. Ze helpen scholen bijvoorbeeld bij de begeleiding van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.”

Wat betekent het dat de OG’er wordt opgenomen in het BIG-register? “De meningen verschillen. Het zal de OG’ers niet vakbekwamer maken. Beroeps-vereniging NVO toetst hen nu ook al streng. Dit onderwerp is vooral belangrijk voor de OG’ers die in de geestelijke gezondheidszorg werken. Zij kunnen per 1 januari niet meer zelfstandig declareren bij de zorgverzeke-raars als ze niet BIG-geregistreerd zijn. Nu zijn OG’ers er altijd wel uitgekomen met de verzekeraars, maar met een BIG-registratie lukt dat wellicht makkelijker. Misschien dat deze opleiding dan ook gesubsidieerd gaat worden. Dat zou deelnemen laagdrempeliger maken.”

Meer informatie? Zie www.rinozuid.nl/aanbod/ opleidingen/orthopedagoog-generalist

Hoe blijf je bij?

“Als OG’er moet ik aan hoge eisen voldoen wat betreft nascholing, intervisie en het aantonen van voldoende werkervaring. Elke vijf jaar beoordeelt de NVO of ik aan deze eisen heb voldaan. Alleen dan kan ik me

herregis-DE ADVIESCOMMISSIE

INNOVATIE ZORGBEROEPEN

& OPLEIDINGEN

Welke beroepen en opleidingen hebben we in 2030 nodig in de ge-zondheidszorg? Daarover adviseert de adviescommissie Innovatie Zorg-beroepen & Opleidingen van het Zorginstituut de minister van VWS. In de rubriek ‘Wat doet de…’ blikt

Zorginstituut Magazine alvast vooruit

en belicht vernieuwende beroepen en opleidingen.

Meer over de adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen en haar activiteiten staat op www.zorginstituutneder-land.nl onder ‘Beroepen en opleidingen’.

TOSCA SEBUS:

“Werken aan

kwaliteit van

leven”

treren. De intervisie met andere OG’ers is erg leerzaam. We bespreken lastige casussen en geven elkaar handvatten hoe hiermee om te gaan.”

Waar werk je?

“Ik werk bij SOVAK, een organisatie die men-sen met een verstandelijke beperking op uit-eenlopende manieren ondersteunt. Ik richt mij als gedragskundige en OG’er voorname-lijk op mensen met een lichte verstandevoorname-lijke beperking. Zij hebben het moeilijk in de huidige maatschappij. De wereld komt via de smartphone zo bij hen binnen en ze hebben hier weinig grip op. Vaak hebben ze te maken met psychische problemen, verslavingspro-blemen, hechtingsproverslavingspro-blemen, problemen met geld… Soms worden ze in hun drang om ergens bij te horen zelfs betrokken bij crimi-nele activiteiten.”

Wat doe jij voor deze cliënten?

“Ik probeer hun ontwikkeling zoveel mogelijk te stimuleren, maar richt me vooral op hun kwaliteit van leven. ‘Wat maakt jou gelukkig, wat is jouw droom?’, zijn vragen die ik aan cliënten stel. Hier ga ik vervolgens samen met de cliënt, zijn omgeving en andere hulpverleners aan werken. Ik ondersteun ook de begeleiders bij hun werk en zorg dat ze geschoold worden. Verder ben ik betrokken bij de beleidsontwikkeling binnen SOVAK. Ik geef ten slotte supervisie aan OG’ers in opleiding.”

Wat vind je ervan dat de orthopedagoog-generalist wordt opgenomen in het BIG-register?

“Ik zie het als een gemiste kans dat dit niet eerder is gebeurd. Ik heb bijvoorbeeld het gevoel dat ik meer mijn plek moet bevechten dan een ggz-psycholoog, die wel BIG-gere-gistreerd is. En het gaat nog een tijd duren voor het echt zover is. Rond de zomer van 2017 moet het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer liggen en dan moet het ook nog door de Eerste Kamer heen… Ik zie het wel als een blijk van erkenning wanneer het straks geregeld is.”

Meer informatie? Zie www.sovak.nl/behandelingen/ gedragskundigen.

Hoelang ben jij orthopedagoog-generalist? “Sinds 2009. Ik behoorde tot de eerste groep die is opgeleid bij RINO Zuid.”

Wat heb je tijdens de opleiding geleerd? “Ik ben een echte generalist geworden. Ik heb veel kennis opgedaan over uiteen-lopende onderwerpen. Per casus kan ik iets uit die goed gevulde rugzak halen. Ik combineer ook visies en methodes om goed in te spelen op de specifieke situatie van een cliënt. Het is echt finetunen in mijn vak.”

(13)

Dag van het Advies 2016:

Langdurige zorg:

de wet en

de praktijk

Tekst Florentijn van Rootselaar

Beeld De Beeldredaktie | Diederik van der Laan

Nu steeds meer kwetsbare mensen zelfstan-dig blijven wonen, verandert de zorgvraag: er is meer multidisciplinaire zorg in de wijk no-dig, op de eerste hulp komen meer ouderen, die vervolgens langere tijd in het ziekenhuis blijven en niet direct naar huis kunnen als ze uitbehandeld zijn. Hoe organiseren we goede zorg voor de ouderen die steeds meer zorg nodig hebben? En hoe ondersteunen we men-sen met een beperking of ernstige psychische aandoening om zo goed mogelijk mee te doen in de samenleving? Tijdens de Dag van het Advies 2016 van het Zorginstituut stond de vraag centraal hoe de langdurige zorg is veranderd, en vooral ook wat de wijzigingen in het zorgstelsel betekenen voor die zorg. Sinds die veranderingen in januari 2015 wer-den doorgevoerd, is de langdurige zorg veel meer maatwerk geworden. Waar vroeger in de AWBZ precies omschreven was waar een patiënt recht op had, ligt nu de nadruk op het doel, dat op verschillende manieren is te be-reiken. Dankzij maatwerk moet iedereen de juiste en passende zorg kunnen krijgen, maar het ontbreken van een exacte omschrijving van de aanspraak kan ook tot verwarring

lei-den. Bijvoorbeeld over hoe de samenwerking is geregeld tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de zorg.

Samenwerking zorgdomeinen

Net als bij eerdere edities van de Dag van het Advies, is kennisoverdracht een belangrijk onderdeel van deze bijeenkomst: hoe zien de nieuwe wetten over langdurige zorg er uit, wat betekenen ze in de praktijk? Daarbij was in het bijzonder aandacht voor cliën-ten die meerdere aandoeningen hebben. Juist in die gevallen kan het lastig zijn om te bepalen welke zorg iemand moet krijgen, wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe die zorg

gefinancierd moet worden. Hiervoor blijken niet altijd eenvoudige antwoorden te vinden: er blijven altijd grenzen tussen de domeinen die betrokken zijn bij de langdurige zorg, dus er blijven ook altijd grensgevallen. Tijdens de dag werd heel duidelijk aangegeven wat die

grenzen zijn, maar ook wat het belang ervan is. Bij goede zorg zijn nu eenmaal mensen uit verschillende domeinen betrokken. Vandaar dat het belangrijk is dat niet alleen de grenzen tussen de domeinen worden verhelderd, maar er ook actief wordt gezocht naar samenwerking.

Overbelaste mantelzorger

Naast kennisoverdracht stond het gesprek met de bezoekers, de medisch adviseurs bij zorgverzekeraars, centraal. Dat zijn toch de mensen die met deze wetten moeten werken. Om dat gesprek te kunnen voeren, waren er niet alleen lezingen, maar ook workshops waaraan bezoekers een grote bijdrage konden leveren. Voor het Zorg-instituut is het immers niet alleen belangrijk om kennis te delen; minstens zo belangrijk is te horen hoe mensen daar in de praktijk mee omgaan. Zo ging een van de workshops over de vraag hoe je kunt voorkomen dat de mantelzorger overbelast raakt. Een wijk-verpleegkundige zal in zo’n geval misschien snel geneigd zijn om bij te springen, terwijl hij of zij daarvoor ook niet altijd ruimte heeft. Afbakening van de rollen is dan belangrijk, maar het volstaat niet om grenzen aan te geven. Goede zorg betekent ook dat er naar een samenwerking wordt gezocht tussen de wijkverpleegkundige en de mantelzorger. Tijdens de workshop stond dan ook de vraag centraal hoe die samenwerking tot stand moet komen: wat is de rol van de zorgverze-keraar, en die van de gemeente? Hoe denken de bezoekers hierover, welke knelpunten en oplossingen zien zij?

Hoe organiseren we goede zorg voor mensen die daar langere

tijd behoefte aan hebben? Die vraag stond centraal op de Dag

van het Advies (DvA) 2016, een jaarlijkse bijeenkomst waar het

Zorginstituut kennis overdraagt aan én samenwerking zoekt met

medisch adviseurs bij zorgverzekeraars.

Workshop over

eerstelijnsverblijf

“De deelnemers aan de workshop waren enthousiast”, zegt Dirk Achterbergh, medisch adviseur bij het Zorginstituut. Hij was de inleider bij de workshop Eerstelijnsverblijf: tussen

overbodigheid en panacee. Steeds meer ouderen verblijven

in het ziekenhuis omdat ze het nog niet alleen kunnen redden. Thuis is er onvoldoende steun, en vanwege de be-zuinigingen op verpleeghuizen en wijkverpleging kunnen ze daar ook niet terecht voor zorg. “Dan kan eerstelijnszorg een uitkomst bieden”, zegt Achterbergh. “Bijvoorbeeld het ‘buurtziekenhuis’, zoals het AMC dat nu ontwikkelt. Je blijft dan als patiënt in hetzelfde bed, en afhankelijk van je behoefte komt daar de specialist, de huisarts of een andere zorgverlener. Die mensen hanteren ook hun eigen tarief, wat de zorg goedkoper kan maken.”

En is zo’n buurtziekenhuis volgens Achterbergh nu een tovermiddel of een overbodigheid? “Alles staat of valt met de samenwerking tussen alle betrokkenen. Als je niet samenwerkt heeft het idee geen zin. Als je samenwerkt aan de zorg voor een patiënt, kan het veel betekenen voor mensen.”

Jeroen Crasborn, Senior adviseur zorgstrategie bij zorgver-zekeraar het Zilveren Kruis, vond het een leerzame dag. Ook nam hij met veel enthousiasme deel aan de workshop over eerstelijnsverblijf. “Er werd stil gestaan bij ontwikke-lingen die binnen de bestaande wettelijke kaders kunnen leiden tot daadwerkelijke oplossingen op maat voor de mensen. De vraag was daarbij hoe je goed kunt omgaan met de wettelijke kaders. Ook de ontwikkeling van het buurtziekenhuis is een zeer interessante oplossingsrich-ting die aansluit bij de behoefte van burgers en eerstelijns-werkers. Deze dag liet de grote potentie zien van mooie, patiëntgerichte initiatieven. Duidelijk met de intentie om nog beter aan te sluiten op de wensen van mensen die voor een langere periode op zorg zijn aangewezen.”

"Deze dag liet de grote

potentie zien van

mooie, patiëntgerichte

initiatieven"

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

If we look closely on the above positions on international food standards governance, we find that there are mainly three sites of contestations; the first is the CODEX itself,

The current paper discusses the influence of a typical VR feature, interactivity, on one specific cognitive characteristic: the ability to form mental representations or

In particular, for the practically most relevant model integrating speech and data traffic, other typically applied throughput measures such as the time-average throughput or the

For this setting, the fiber is single-moded and has a dispersion parameter of less than 4 ps/(nm·km) in the S-band of the third telecom wavelength window. A smaller

As in our previous case study, the findings of the case presented in this paper suggest that the four B-ITa domains (i.e., partnering structure , IS architecture ,

Nog een opmerking tot slot over de inhoud. Hoe is die tot stand gekomen? Hoe kunnen wij kennen? Hoe komen we tot nieuwe kennis? Hoe leren wij? Ik heb nogal eens het gevoel gehad

amplification factor compensation signal corresponding to a difference therebetween.; The amplification factor compensation signal generated by the amplification factor

5: Sampling a high speed input signal with enhanced buffer bandwidth Reducing channel offsets by straightforward device sizing to reach the required accuracy conflicts with speed