• No results found

De ondernemer : 'Gebruiksnormen voor bemesting zijn net haalbaar'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De ondernemer : 'Gebruiksnormen voor bemesting zijn net haalbaar'"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De ondernemer

‘Gebruiksnormen voor bemesting zijn net haalbaar’

Bodem en bemesting staan centraal in de

bedrijfsvoering van Detmer Wage uit het Groningse Wedde. De akkerbouwer die in maatschap met zijn ouders op 172 hectare zandgrond boert, vindt het een uitdaging om onder scherpe bemestingsregels gezonde gewassen te telen en goede opbrengsten te halen. Daarvoor experimenteert hij volop met de nieuwste technieken, maar hij duikt ook bijna ‘vergeten’ kennis op.

‘Als je eenmaal in de picture staat als een nieuwsgierige boer die het leuk vindt om dingen uit te proberen’, zegt Wage, ‘dan komen er allerlei projecten langs met de vraag of je mee wilt doen. Meestal zeg ik nee en op sommige projecten ja. Dan blijft er nog voldoende over.’ Dat hij ja zei op de bemestingsgroep van Telen met toekomst, motiveert hij als volgt: ‘Het is interessant om te kijken hoe ver je als akkerbouwer terug kunt in de uitkleding van de bemesting om aan de regelgeving te voldoen en toch geen opbrengst te verliezen.’

Precisietechnieken

Het woord ‘uitkleden’ klinkt wat negatief, maar Wage is van nature een positief ingesteld mens. Hij ziet het als een uitdaging om met duurzaam boeren een goede boterham te verdienen. Onder meer via precisiebemesting. ‘Mijn interesse in dit soort nieuwe technieken komt voort uit de wetenschap dat bemestingsnormen op den duur nog scherper worden en dat we heel zuinig moeten zijn met de eindige fosfaatvoorraden in de wereld.’

Wage zet onder meer satellietbeelden in die de biomassa van zijn gewassen weergeven en een indicatie geven van de gewasgroei en de te verwachten opbrengst. Met

vochtsensoren houdt hij de vochttoestand van de bodem in de peiling. Op zijn spuitmachine heeft hij sensoren die het bladgroen meten, een indicatie of er voldoende stikstof beschikbaar is. ‘Ik heb de sensoren al drie jaar, maar de

techniek en kennis zijn nog niet zo ver dat je er blind op kunt varen’, zegt de akkerbouwer.

Sporenelementen

Het is niet verwonderlijk dat Wage in de akkerbouwmedia vooral in beeld komt als boer die precisietechnieken uitprobeert. Maar zijn blik is breder. Hij kijkt ook naar waardevolle kennis uit het verleden. ‘Gewasbescherming werd vroeger getackeld via de vruchtwisseling en

bemesting. Door de introductie van chemie – gemakkelijk toepasbare en snelwerkende

gewasbeschermings-middelen – zijn we die kennis grotendeels kwijtgeraakt. Als je oude boeken erop doorleest, kom je veel waardevols tegen, ook al is het niet allemaal één op één vertaalbaar.’ Als voorbeeld noemt hij het belang van sporenelementen. ‘Veel ziekten zijn tegenwoordig gerelateerd aan gebrek aan sporenelementen. Alternaria in aardappel bijvoorbeeld lijkt veel te maken te hebben met boriumgebrek. Aan sporenelementen is zeker vijftien jaar nauwelijks onderzoek gedaan, omdat de overheid en dus het onderzoeksbudget vooral gefocust was op stikstof- en fosfaatoverschotten.’

Dierlijke mest bevat sporenelementen en kunstmest niet. Hij werkt dan ook bij voorkeur met mest. Maar ook om andere redenen. Het kost niks, het doet geen aanslag op fossiele grondstoffen en zo draagt hij bij aan de

vermindering van het mestoverschot. Maar met mest kun je toch helemaal niet precies bemesten, omdat de nutriëntensamenstelling niet constant is? ‘De exacte samenstelling van kunstmest klinkt wel heel precies’, reageert Wage, ‘maar het geeft de akkerbouwer

schijnzekerheid. Wat de plant opneemt hangt af van veel factoren: hoe droog de grond is, hoe het weer is. Het ene jaar is het andere jaar niet. En dat weet je niet van tevoren als je bemest. Bovendien is er ruimte om naar behoefte met kunstmest bij te mesten als de mest tijdelijk te weinig voedingsstoffen vrijgeeft.’

Postbus 430 8200 AK Lelystad www.telenmettoekomst.nl

(2)

Bemestingsgroep

In 2008 stapte hij samen met zo’n twintig andere akkerbouwers in de bemestingsgroep van Telen met toekomst. Ze zitten verspreid in heel Nederland en telen op verschillende grondsoorten. ‘Elke akkerbouwer heeft een bemestingsplan opgesteld en deze met onderzoekers van PPO en adviseurs van DLV gespiegeld aan hun adviezen. Ook hebben we op onze bedrijven veldproeven gedaan met bemestingstrappen om te kijken hoever we terug kunnen gaan.’

Het lukte Wage om aan de stikstofgebruiksnorm (170 kg N uit dierlijke mest) en de fosfaatgebruiksnorm (voor hem gemiddeld 83 kg P) te voldoen. Ook bleef de

nitraatuitspoeling vanuit de bodem naar het grondwater rond de Europese norm van maximaal 50 milligram per liter. Een mooie prestatie voor een bedrijf op zandgrond. Wage plaatst bij de resultaten wel kanttekeningen. ‘De gebruiksnormen zijn in het algemeen net haalbaar. Voor de tarwe is de stikstofnorm te laag. Daarmee kom je niet op eiwitgehaltes van rond de 11,5. Onder de 11,5 heb je nooit je maximale opbrengst.’

Daarnaast zit hij door het fosfaatquotum al snel aan de limiet van de toediening van dierlijke mest. ‘Veel hoger dan 120 tot 130 kilo stikstof uit mest kom ik soms niet. Ik moet daarom in het najaar aanvullend kunstmest strooien bij de groenbemesters. Dat is zonde. Kunstmest produceren kost veel energie. Als je kijkt naar de CO2-voetafdruk creëer je

daarmee een ander probleem.’

Nitraatuitspoeling

Benieuwd is hij wat de bemonstering van het grondwater door het RIVM op de bedrijven heeft opgeleverd. Want bij hem is wat bijzonders aan de hand. Vorig jaar heeft hij 85 hectare Robiniabos gekocht waar elf jaar lang niet is bemest. Toch was de nitraatuitspoeling hoger dan op zijn akkerbouwpercelen waar hij jaarlijks bemest. ‘Dat is vreemd. Wellicht is het meten van het nitraat in het grondwater geen goed instrument voor het mestbeleid. Ik ben benieuwd of er meer van dit soort resultaten zijn en wat voor discussie dit dan zal opleveren.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de oorspronkelijke dichtheid moet dan ook die dichtheid genomen worden, die verkregen zou zijn wanneer de grond wel gemengd, maar niet losser of dichter geworden zou zijn..

Corridor 1 en corridor 2 worden ieder voorzien van 8 stuks luchtramen, de verbindingscorridor tussen corridor 1 en 2 wordt voorzien van 3 stuks luchtramen, de werkruimte, de

rehabilitation process for the Patello femoral pain syndrome is taken over 6 weeks - thus does not allow for isokinetic rehabilitation, we felt that understanding the

Die hoë spitsdak van die tipiese kappiekerk word 'gedra deur In portaalraam alhoewel daar ook soms by kleiner kerke met kleinspandakke gebruik gemaak is van die gewone metode om.

The use of an IL mixture is one approach to address electrochemical system viscosities issues, in this context, Smith et al. 122 have observed positive DZ values for EAN, EtAN or

The DCV is de fined as the fraction of the total number of nights the source is monitored for, which are found variable (Romero et al. 2015 and references therein ) have reported an

Based on the characteristic features visible in their optical spectra, blazars are commonly divided into two groups: flat spectrum radio quasars (FSRQs), having prominent emission

Due to the emergence of resistance both toward the artemisinin component and the other traditional antimalarial drug component of the current ACTs, novel triple drug combinations