• No results found

Jaarrond opplanting amaryllis (Hippeastrum) 1985-1986

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaarrond opplanting amaryllis (Hippeastrum) 1985-1986"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Öo Bibliotheek Proefstation Naaldwijk

ü

1 D u

PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS

i

Jaarrond opplanting amaryllis (Hippeastrum) 1985-1988

J.C. Doorduin

(2)

52 weken geteeld

De bollen werden op 4 data met steeds een tussenpose van 3 maanden geplant. Tijdens de teelt werden periodiek de groei en ontwikkeling beoordeeld. Blad- en bolgroei is afhankelijk van het seizoen. Het grootste deel van het jaar is er toename van blad en bolgewicht. Gedurende een korte periode in het late najaar en de winter is er rasafhankelijk afname van blad- en bolgewicht.

Knopaanleg en -uitgroei zijn niet seizoensafhankelijk. Tijdens de korte periode van gewichtsafname gaat de knopaanleg en -uitgroei gestaagd door. De ontwikke­ lingssnelheid wordt dus niet bepaald door de groeisnelheid. De temperatuur is vermoedelijk de belangrijkste factor voor de ontwikkelingssnelheid.

Naarmate de teeltduur toeneemt, neemt ook het aantal verdroogde knoppen toe. Het ras 'Apple Blossom' was in de winter geheel bladverliezend, het ras 'Red Lion' slechts in beperkte mate.

Bij 'Apple Blossom' en 'Red Lion' werd resp. één keer per 13 en 11,5 weken 4 bladeren en één knop aangelegd. De aanlegcyclus verliep sneller dan de uitgroei tot bloeibare knoppen. Per 16 à 19 weken kwam één bloeibare knop tot ontwikke­ ling. Knoppen met een lengte van ruim 20 mm op het moment van het rooien van de bollen zijn een betrouwbare indicatie voor de verwachten bloei.

Het telen van bloeibare Hippeastrum bollen kan in Nederland het hele jaar in kassen plaatsvinden. Voor de ontwikkeling van 2 bloeibare knoppen per bol is, uitgaande van plantgoed dat nog net niet kan bloeien, een groeiperiode van minstens 9 maanden nodig.

(3)

Samenvatting

Inhoudsopgave pagina

1. Inleiding 1

1.1. Motivering 1

1.2. Doel van het onderzoek 1

2. Materiaal en methoden 1 2.1. Proeffactoren 1 2.1.1. Plantdata 1 2.1.2. Rassen 1 2.1.3. Teeltduur 2 2.1.4. Herhalingen 2 2.2. Uitgangsmateriaal 2 2.3. Kasruimte 2 2.4. Klimaat instellingen 2 2.5. Bol preparatie 2 2.6. Bol ontsmetting 3 2.7. Proefveld indeling 3 2.8. Waarnemingen 3 2.8.1. Grondtemperatuur 3 2.8.2. Plantwaarnemingen 3 2.8.3. Bloei 3 3. Resultaten 3 3.1 Grondtemperatuur 3 3.2. Plantwaarnemingen 3 3.2.1. Bladontwikkeling 3 3.2.2. Bolgroei 5 3.2.3. Knopontwikkeling 7 3.3 Bloei 10 3.4. Bloeiprognose 11 4. Discussie 13 5. Conclusie 14 6. Literatuur 15

Bijlage 1. Amaryllis jaarrond-opplanting Bijlage 2.1. 2. 2 . 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2. 8 . 'Apple Blossom' 'Red Lion' 'Apple Blossom' 'Red Lion' 'Apple Blossom' 'Red Lion' 'Apple Blossom 'Red Lion' december planting maart planting juni planting september planting

Bijlage 3. Bol- en knop waarnemingen bij 'Red Lion' op één rooidatum na een groeiperioden van 48 weken (geplant in december)

(4)

1. Inleiding

1.1. Motivering

Hippeastrum wordt in Nederland geteeld in kassen. Deze teelt is overwe­ gend gericht op de produktie van bollen, bestemd voor de huiskamerbloei. Na vermeerdering via dubbelschubben of parteren duurt het minimaal 2, maar vaak ook 3 groeiseizoenen voordat de bol groot genoeg is om als bloeibare bol verkocht te worden. Na elk groeiseizoen worden de bollen gerooid en geprepareerd. In het laatste groeiseizoen bij deze teeltwijze worden de bollen geplant in de periode december-februari en na 7,5 tot 9 maanden, doch uiterlijk vóór december weer gerooid. Daarna volgt een temperatuurbehandeling van 8 weken 13 C waarna de bollen na het uit-planten na 6 à 8 weken kunnen bloeien (Bakker, 1981).

Hippeastrum bollen voor de droogverkoop kunnen niet lang worden bewaard (< ± 5 maanden) vanwege het snelle uitlopen van de bollen. Bollen be­

stemd voor de potplantenteelt kunnen 8 à 10 maanden worden bewaard. Om bij een gespreide afzet over het hele jaar qua bloei een betrouwbaar produkt te kunnen afleveren zou naast de gebruikelijk tijdstippen ook op andere tijdstippen moeten worden geplant. Consequenties van het verande­ ren van het planttijdstip op groei en ontwikkeling waren onbekend. Daarom zijn 2 Hippeastrum rassen in de verschillende seizoenen van het jaar geplant en is de groei en ontwikkeling bepaald.

Uitgezonderd bij boltemperaturen > + 25 C maakt Hippeastrum na elke 4 bladeren één knop, en blijft dat proces zich herhalen (Blauw, 1931; Hayashi en Suzuki, 1971; Rees, 1972). Dit zou inhouden dat na een lange­ re teeltperiode dan gebruikelijk meer knoppen worden aangelegd, dus ook meer bloeibare knoppen tot ontwikkeling zouden komen.

Aangezien Hippeastrum van nature een groenblijvende plant is en geen rustperiode kent zou een langere teeltduur dan gebruikelijk onder goede teeltomstandigheden mogelijk moeten zijn.

Omdat er soms klachten zijn van te weinig stelen per bol werd in het reeds eerder genoemde onderzoek ook nagegaan of via teeltduur verlenging het aantal bloeibare stelen zou kunnen toenemen. Een voorwaarde hierbij was dat geen voortijdige bloemstrekking mocht worden geïnduceerd

(voorbloei) als gevolg van een lage grond- c.q. boltemperatuur (v. Leeuwen, 1986) of een droge periode (Boyle en Stimart, 1987).

1.2. Doel van het onderzoek

Verkrijgen van inzicht in groei, ontwikkeling en bloei van Hippeastrum (amaryllis) bij 4 planttijdstippen en een teeltperiode van 36, 44 en 52

weken. 2. Materiaal en methoden 2.1. Proeffactoren 2.1.1. Plantdata: 1 december 1985 1 maart 1986 1 juni 1986 15 september 1986

(5)

2

-2.1.2. Rassen:

'Apple Blossom' en 'Red Lion'. 2.1.3. Teeltduur:

36, 44 en 52 weken. 2.1.4. Herhalingen:

Proefuitvoering in enkelvoud.

2.2. Uitgangsmateriaal

- bollen met een bolomtrek van 17 cm en een bolgewicht (incl. wortels) van 100 g, +/- 10 g.

- herkomst:

. 'Apple Blossom'

december en maart - kwekerij L. v.d. Houwen juni - kwekerij W. Stofbergen

september - opgekweekt op PTG van bollen maat 6/8 . 'Red Lion'

december en maart - kwekerij L. Vreugdenhil juni - kwekerij W. v. Nieuwkerk

september - opgekweekt op PTG van bollen maat 6/8

2.3. Kasruimte kas 305 - afd. 4 . kasoppervlakte . verwarming . grondverwarming . regenleiding . CO- dosering . klimaatregeling: 190 m (9,6 m x 20 m) 5 x 51 mm 0 buizen/3,2 m kap

4 slangen/3,2 m kap op een diepte van 40 cm - één leiding boven het gewas per 3,2 m kap - twee leidingen onder het gewas per 3,2 m kap centraal

via een analoge regeling

2.4. Kasklimaat instellingen

- stooktemperatuur 17°C - ventilatietemperatuur 25 C - grondtemperatuur 20 à 23 C

N.B. In de periode december tot begin maart werd de kas bovenin dichtge­ maakt met transparant plastic folie

2.5. Bolpreparatie

- plantgoedbewaring bij begin proef 8 weken 13 C december maart juni september 8 weken 13 à 14 weken 13°C, 8 weken 13°C 15°C, daarna 13 weken 5 daarna 9 weken C tot de plantdatum C tot de plantdatum

- preparatie bloeibare bollen na teeltduur van resp. 36, één week 25°C, R.V. + 65% 11 weken 13°C, R.V. + 80% één week 23 à 25°C, R.V. ± 90% 44 en 52 weken drogen preparen nabehandelen

(6)

2.6. Bolontsmetting

Voor het planten een warmwaterbehandeling van één uur 46°C aangevuld met 0,2% Benlate.

2.7. Proefveld Indeling

In de afdeling waren 6 plantbedden waarvan de buitenste rijen buiten de proef werden gehouden.

Per plantdatum werd er één bed gebruikt, waarin beide rassen werden ge­ plant. Per ras en plantdatum werden 45 regels x 6 jollen- 270 bollen ge­ plant. De plantdichtheid was 30 bollen per netto m .

2.8. Waarnemingen

2.8.1. Grondtemperatuur:

meting alleen op werkdagen om + 13.00 uur met een digitale thermometer. 8 metingen per waarnemingsdatum op een diepte van 10 cm.

2.8.2. Plantwaarnemingen

Met intervallen van 4 weken werden periodieke plantwaarnemingen gedaan. Per ras en plantdatum werden volgens een lotingsschema 6 bollen gerooid.

- blad : aantal + vers bladgewicht

- bol : - omtrek

- vers bolgewicht (met en zonder wortels) - droog bolgewicht

- knoppen in de bol: - gebloeide knoppen - verdroogde knoppen - aantal goede knoppen 2.8.3. Bloei:

aantal stelen per bol (66 bollen per ras, plantdatum en rooidatum).

3. Resultaten

3.1. Grondtemperatuur

De gegevens staan vermeld in Bijlage 1. Op enkele korte perioden na kon de gewenste grondtemperatuur van 20 à 23 C goed worden gerealiseerd.

3.2. Plantwaarnemingen

3.2.1. Bladontwikkeling

De ontwikkeling van het aantal bladeren en vers bladgewicht is weergege­ ven in Fig. 1 en 2 (zie ook Bijlage 2.1. t/m 2.8., kenmerk 1 en 2). Het betreft alle uitwendig zichtbare, groene bladeren vanaf enkele cm's boven de bol tot volledig uitgegroeide bladeren, maar exclusief alle af­ gestorven bladeren.

Tussen de rassen zijn er verschillen in bladontwikkeling. Bij beide ras­ sen neemt het aantal en gewicht snel toe na het planten.

(7)

4

-u l u Ç \ j j y j H v J \ J O U / V C

' win I voo I zom • her 1 win 1 voo * zora seizoenen Fig.1 : Aantal uitwendig zichtbaar groene bladeten van

0 tot 52 weken na het planten bij 2 Hiooeastruni rassen en 4 plantdata ~ 700' o X) m 600 o 500 'Apple Blossom' 'Red Lion' "Çii, plantdata 0 10 20 30 40 SO fin 70 80 90 weken 1 win ' voo 1 zom ' her * win 'voo 'zom ' ««•J*™ seizoenen Fig.2: - Vers bladgewicht (g/bol) van 0 tot 52 weken

na het planten bij 2 Hippeast rum rassen en 4 plantdata

(8)

In de winter verminderde bij beide rassen het vers bladgewicht en aantal bladeren als gevolg van afsterving van de oudste bladeren. Bij 'Red Lion' was de bladafsterving beperkt, terwijl bij 'Apple Blossom' vrijwel alle bladeren afstierven.

Bij 'Apple Blossom' werden niet meer dan 8 groene bladeren tegelijk waargenomen; bij 'Red Lion' was dit bij de december en maart planting 10 à 12 bladeren en bij juni en sptember 14 à 16 bladeren. Het totaal aan uitwendig waargenomen bladeren, inclusief de afgestorven bladeren, was na een teeltduur van 52 weken bij 'Apple Blossom' 14 à 16 en bij 'Red Lion' 16 à 18 bladeren per plant.

De bladontwikkeling bij de septemberplanting van 'Apple Blossom' is niet representatief vanwege een aaltjesaantasting (Pratylenchus scribneri). 3.2.2. Bolgroei

De bolgroei is weergegeven in Fig. 3 t/m/ 5 (zie ook Bijlage 2.1. t/m 2.8., kenmerk 3 t/m 6).

Na het planten van de bollen verandert de bolmaat en het vers bolgewicht nauwelijks gedurende enkele weken (juni planting) tot ongeveer 5 maanden (september planting). - 700 o 600 M O 3 500 400 u <u 1 300 O M % 200 y 3 <u ao o ca M « > 100-'Apple Blossom' 'Red Lion' L/12 1/3 1/6 15/9 plantdata T |' I ' I f I I • I I 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 weken

1 win I voo I zom ' her ' win ' voo ' zotn ' seizoenen

Fig.3: - Ontwikkeling van het vers bolgewicht zonder wortels (g/bol) van 0 tot 52 weken na het planten bij 2 Hippeastrum rassen en 4 plantdata

(9)

6

Fig.4: - Ontwikkeling van heC droog bolgewicht zonder wortels (g/bol) van 0 tot 52 weken na het planten bij 2 Hippeast rum rassen en 4 plantdata

Fig.5: - Ontwikkeling van de bolmaat (cm bolomtrek) van 0 tot 52 weken na het planten bij 2 Hippeast rum rassen en 4 plantdata

(10)

In dezelfde periode neemt het droog bolgewicht af met als gevolg een verlaging van het droge stof percentage van de bol tot + 10%. Na die pe­ riode nemen bolmaat, vers- en droog bolgewicht snel toe. Het droge stof percentage neemt dan ras- en plantdatum afhankelijk toe tot 15 à 20% (zie Bijlage 2.1 t/m 2.8., kenmerk 7). De vers bolgewichttoename gaat

langer door dan de droog bolgewichttoename.

In de winter is er nauwelijks een toename van bolmaat en vers bolgewicht en is er enige afname van het droog bolgewicht. Bij 'Apple Blossom' is dat sterker dan bij 'Red Lion'. De in december geplante 'Red Lion' kent helemaal geen terugval in maat en gewicht.

Bij 'Red Lion' is de bol toename iets groter dan bij 'Apple Blossom'. Na één jaar telen werden de grootste bollen gerooid bij de december en sep­ tember planting, gevolgd door maart en juni. Bij een deel van de juni en september planting werd de bolgroei van 'Apple Blossom' ongunstig beïn­ vloed door een aaltjes aantasting (Pratylenchus scribneri).

3.2.3. Knopontwikkeling

De knopontwikkeling is weergegeven in Fig. 6 t/m 11 (zie ook Bijlage 2.1 t/m 2.8., kenmerk 8 t/m 13).

Het onderzoek werd gestart met bollen die nog niet hadden gebloeid. Op dat moment waren in 'Apple Blossom' en 'Red Lion' resp. + 2 à 2,5 knoppen aanwezig.

Na een groeiperiode van 52 weken was dat aantal toegenomen, incl. de ge­ bloeide en verdroogde knoppen, tot 5 à 6 knoppen bij 'Apple Blossom' en 6 à 7 bij 'Red Lion'. Dit komt neer op een toename van resp. 1 knop per 13 en 11,5 weken (Fig. 6 en 7).

1 1 r

32 40 48

weken na h«c planten weken na het planten

Flg.6 en 7:- Totaal aantal aangelegde knoppen (incl.verdroogde en gebloeide knoppen) per 100 bollen van 0 toe 32 weken na het planten by 2 Hlppeaatrun rassen en 4plancdaca

Plancdaca: 1 december - - 1 maart 'Apple Blossom'(fig.6) y - 145 • 8.69* r-0.98* y - 196 f 7.05x r-0.93* y - 177 • 7.22* r-0.981 y » 133 * 7.20x r-0.92* * P - <0.001 1 Juni 15 september 'Red Lion'(fig.7) y • 203 • 8.51x - ' - • y 199 • 8.39x 234 • 7.23x 200 • 9.22x r-0.98* r-0.97* r-0.96* r-0.9 7*

(11)

8 c <u O O O Wl V Û. O CS Al c « CL CL O C <0 u c <a ta ' X / ' s y //'/ r

*S''

^>V fig. 8 "T ! ! I I I I 0 8 16 24 32 40 48 weken na het planten

o Xi O O u CU CU O CM At c <U CL CL O C -* c ca ca 350 -150 100 50 'Red Lion' / M.

/*

/*

/ y j

/ //

y s s S s * '7 'V '// y 's y 's y' y y 'A' fig. 9 8 16 24 32 40 48

weken na het planten

Fig. & en 9: - Aantal knoppen i20mm per 100 bollen van bij 2 Hippeast rum rassen en 4 plantdata

Plantaata: 1 december

0 tot 52 weken na het Dlanten

1 maart — — 15 september 1 juni

'Apple Blossom (fig.8) - y y y - y < 0 . 0 0 1 2 -32 -12 -31 4.65x 6.39x 4.23x 4.38x •0.92' •0.97* •0.97* •0.92*

'Red Lion1 (fig.9)

y = -3.2 + 5.59x r=0.93* y • -9.3 + 6.83x r=0.98J y = _8.8 + 4.22x r=0.95* — — y = -14.4 + 6.23x r=0.91l1

(12)

24 32 40 48 weken na het planten

c O ja o o VI a> a c « Ou CU 0 1 (0 4J c cd al 16 24 32 40 48 weken na het planten Fig.10 en 11: - Aantal knoppen per 100 bollen, onderscheiden naar stadium, van 0 tot 52

weken na het planten bij 2 Hippeastrum rassen en 4 plantdata Knopstadia: — — knoppen }20mm (a)

— • - totaal aangelegde knoppen ilmm (b)

— totaal knoppen (b) incl. gebloeide knoppen (c) totaal knoppen (c) incl. verdroogde knoppen (d)

'Apple Blossom'(fig.10) 'Red Lion'(fig.11)

— — y = -31 + 5.29x r-0.93* _ _ y = -25 + 6.21x r=0.99*

y = 126 + 6.88x r=0.94* — • — • y = 167 + 7.08x r=0.92* y = 141 + 6.91x r-0.93* y = 199 + 7.20x r=0.93*

y - 142 + 7.72x r=0.99* y = 210 + 8.75x r=0.99*

(13)

10

-Tussen de plantdata werden slechts geringe+verschillen waargenomen. Als maat voor bloeibare knoppen (stadium G , volledige bloemaanleg) werd het aantal knoppen met een lengte > 20 mm en > 25 mm bepaald (gemeten vanaf de bolbodem). Het aantal neemt evenredig toe met de tijd, maar verschilt enigszins per plantdatum. De ontwikkeling van deze knoppen gaat bij beide rassen het snelst bij de maart planting en het traagst bij de juni planting (Fig. 8 en 9).

Bij 'Apple Blossom' varieert de toename van 1 knop > 20 mm van 16 tot 23 weken en is gemiddeld over de 4 plantdata 19 weken. Bij 'Red Lion' is dit van 15 tot 23 weken en een gemiddelde van 16 weken.

Het totaal aantal aangelegde knoppen is onderverdeeld in: - knoppen die hebben gebloeid aan het begin van de teelt; - verdroogde knoppen;

- totaal aangelegde, goede knoppen > 1 mm; - bloeibare knoppen (knoplengte > 20 mm).

De gemiddelde resultaten hiervan per ras zijn weergegeven in Fig. 10 en

11.

De toename van het aantal verdroogde knoppen is het verschil tussen c en d. Naarmate de groeiperiode langer is neemt het aantal verdroogde knop­ pen toe, bij 'Red Lion' meer dan bij 'Apple Blossom'. Gemiddeld na één jaar waren er bij 'Apple Blossom' 0,4 knoppen per bol verdroogd en bij 'Red Lion' 0,8 knoppen per bol.

Bij de juni planting van 'Red Lion' kwamen de meeste verdroogde knoppen voor. Bij 'Apple Blossom' was het opvallend dat bij de laatste waarne­ mingsdatum vrij veel knopverdroging voorkwam.

Het aantal knoppen dat heeft gebloeid is het verschil tussen c en d. De lijnen lopen parallel; er was een beperkte bloei na het planten en later in de teelt was er geen bloei. Wel werd (uitsluitend) bij de maart plan­ ting van 'Red Lion' na een teeltduur van 52 weken bij het rooien bij 25% van de bollen uitwendig knoppen waargenomen die begonnen te strekken. Een verklaring hiervoor is niet te geven.

Naarmate de teeltduur langer was werden ongeacht het ras tussen de bol­ len onderling in toenemende mate verschillen waargenomen in het totaal aantal aangelegde knoppen. Als voorbeeld hiervan is in Bijlage 3 van 'Red Lion', geplant in december, een overzicht gegeven van de knopont-wikkeling van de 6 gerooide bollen na een groeiperiode van 48 weken. De onderlinge verschillen tussen bolmaat en - gewicht zijn voor Hippeastrum niet groot. Het totaal aantal knoppen per bol varieert van 5 tot 7; er is geen verband te ontdekken tussen bolgewicht en het aantal knoppen. De meeste knoppen komen voor waar de bollen aan het beging van de teelt hebben gebloeid (B) en/of er knoppen zijn verdroogd (A). Waar geen bloei en/of knopverdroging werd waargenomen, kwam het minste aantal knoppen voor. Het aantal goede knoppen > 1 mm is bij allemaal 5 en het aantal bloeibare knoppen > 20 mm is bij 4 bollen 3 en bij 2 bollen bijna 3.

3.3. Bloei

Na een groeiperiode van 36, 44 en 52 weken werden per keer 66 bollen ge­ rooid. Er volgde een temperatuur behandeling waarna de bollen weer wer­ den geplant ter beoordeling van de bloei. In het algemeen nam het aantal stelen toe naarmate de teeltduur langer was (Tabel 1).

Het aantal stelen bij 'Red Lion' was hoger dan bij 'Apple Blossom'. Het bloeiresultaat werd bij 'Apple Blossom' geplant in maart en een teelt­ duur van 52 weken beïnvloed door veel knopverdroging; dit werd met name

(14)

geconstateerd bij bollen doorsnijden na de bloei. Een aaltjes aantasting bij een deel van de juni en september planting van 'Apple Blossom' beïn­ vloedde het aantal stelen op ongunstige wijze. In het algemeen was de produktie bij de juni planting het laagst.

3.4. Bloeiprognose

Na de bloei werd het aantal stelen per bol vergeleken met het aantal knoppen > 20 mm en > 25 mm op het moment van bollen rooien na 36, 44 en 52 weken. Hierbij werd nagegaan in hoeverre met het bepalen van de knop-lengte op het moment van rooien een betrouwbare bloeiprognose is te ge­ ven. In Fig. 12 is het verband weergegeven tussen aantal knoppen en aan­

tal stelen. Beide knoplengten geven een betrouwbaar hoge correlatie met het aantal stelen. De knoplengte > 20 mm benadert het meest de theore­ tische mogelijkheid van: 1 knop - 1 steel. Tussen beide rassen waren er geen betrouwbare verschillen.

(15)

12 -3.5 H 3.0 2.5 2.0 1.5 -1.0 -I * T

y' X/

* ! * /*

y

y * * Aj • •

y*

M V \

V

vV* X •

s

s

vjC

jr / — —5 knoppen 220mm - -w- knoppen i25mm

theoretische relatie 1 knop : 1 ste

r 1.0 fig. 12: il i20a*n *25rnm 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5

aantal knoppen per bol Relatie tussen het aantal knoppen £20mm en *25n** in de bol na het rooien versus het aantal stelen per bol bij de bloei; gem. van 'Apple Blossom' en 'Red Lion' y - 0.110 + 0.922x r«0.94 P-<0.001 y - 0.049 + 1.084x r-0.95 P-<0.001

(16)

4. Discussie

De groei en ontwikkeling van Hippeastrum bollen geteeld onder Nederland­ se lichtomstandigheden verlopen niet parallel.

Na het planten van de bollen is er eerst een afname van het droog bolge­ wicht. Deze afname laat zich vooral verklaren door het uitlopen van nieuwe wortels en bladeren. De lichtomstandigheden na de startfase bepa­ len in sterke mate de grootte en de periode van de afname van het droog bolgewicht.

Het droog bolgewicht reageert sterker op de lichtomstandigheden dan het vers bolgewicht met als gevolg een wisselend droge stof gehalte in de bol.

Onder lichtrijke omstandigheden is er een sterke toename van het droog bolgewicht wanneer het blad gevormd is; onder lichtarme omstandigheden is er nauwelijks een toename of zelfs een afname van het droog gewicht. Bij 'Apple Blossom' is er eerder en meer sprake van droog bolgewicht af­ name dan bij 'Red Lion'. In hoeverre dit verband houdt met de mate van bladafsterving kon in dit onderzoek onvoldoende worden aangetoond.

De knopaanleg gaat echter ongeacht het seizoen gewoon door en wordt niet direcht beïnvloed door lichtintensiteit en droge stof produktie.

Uitgaande van een voldoende hoge boltemperatuur (ruim 20 C) voor een goede knopaanleg en -uitgroei lijkt deze onder lichtarme omstandigheden alleen maar mogelijk te zijn bij voldoende bolreserves. Er lijkt bij een lange teeltduur een goed verband te bestaan tussen het aantal uitgelopen bladeren en het aantal aangelegde knoppen, uitgaande van de reeds vaker beschreven cyclus van 4 bladeren en één knop (Blaauw 1931; Rees 1972). Bij 14 à 16 uitgelopen bladeren bij 'Apple Blossom' en 16 à 18 bij 'Red Lion' over een periode van 52 weken betekent dit gemiddeld resp. 3.75 en 4.25 aangelegde knoppen per bol. De gemiddelde uitkomst per ras ( Fig. 10 en 11) is voor 'Apple Blossom' 4 en voor 'Red Lion'4,5 knop per bol per jaar; dit komt overeen met één aangelegde knop per 13 en 11,5 weken. Hieruit valt af te leiden dat de periode tussen de aanleg van 2 bladeren (plastochron) in dit onderzoek ongeveer 20 à 23 dagen is. Dit is onge­

veer een week korter dan wat eerder werd gevonden (Blaauw 1931;

Hayashi en Suzuki 1970; Rees 1972). Verklaringen voor de verschillen in uitkomst zouden kunnen zijn: - de gebruikte cultivars, en de teeltcondi­ ties, met name de bodem- c.q. boltemperatuur van ruim 20 C; bij Rees was dit 18°C.

De tijd tussen begin knopaanleg (1 mm) tot bloeibare knoppen van 20 mm duurt ongeveer 7 à 9 maanden. Dit werd eerder ook gevonden bij het ras 'Orange Souvereign' (Doorduin, 1984). De ontwikkeling van het aantal bloeibare knoppen loopt niet parallel met het totaal aantal aangelegde knoppen; dit laatste gaat sneller. Dit kan gedeeltelijk worden verklaard door knopverdroging, 0,4 en 0,8 verdroogde knop per bol na 52 weken voor resp. 'Apple Blossom' en 'Red Lion'. Een ander deel van de verklaring van de tragere knopuitgroei zou kunnen zijn dat eenmaal aanwezige, vol^ ledige aangelegde knoppen de uitgroei van jonge knoppen naar stadiun G enigszins vertraagt. Dit zou mede te verklaren zijn aan de hand van bol­ len die hebben gebloeid en/of knoppen zijn verdroogd (Bijlage 3).

De oorzaak van knopverdroging is op grond van dit onderzoek niet aan te geven. Bij gezonde bollen zijn het altijd de oudste en dichtst aan de buitenzijde geplaatste knoppen die het eerst verdrogen.

(17)

14

-In dit onderzoek waren er enkele situaties waarbij opvallend veel knopverdroging optrad, n.l.:

- na het planten en uitlopen van bladeren en wortels in de zomer (juni) bij hoge lichtintensiteit en hoge kastemperaturen;

- bij 'Apple Blossom' na volledig bladafsterving in de winter en het op­ nieuw (explosief) uitlopen van het blad. Dit werd mede vastgesteld via boldoorsnijding na de bloei;

- bij sterk door aaltjes aangetaste bollen;

- in het algemeen toename van knopverdroging naarmate de teeltduur lan­ ger was; de oudste knoppen zitten dan relatief meer tegen de buiten­ zijde van de bol.

Het aantal stelen per bol nam toe naarmate de voorafgaande groeiperiode langer was. Dit werd ook gevonden door Dijkhuizen in 1975. De toename van het aantal stelen bij de toenemende teeltduur bleef verhoudingsge­ wijs achter bij de toename van het aantal aangelegde knoppen over een­ zelfde teeltduur.

Een knoplengte van ruim 20 mm direkt na het rooien bleek een goede maat om de bloei na preparatie van de bollen te kunnen voorspellen; een knop­ lengte van 25 mm geeft een lichte onderschatting van dit aantal.

5. Conclusie

- de groei en ontwikkeling van Hippeastrum geteeld bij een bodem- c.q. boltemperatuur van ruim 20 C verloopt niet parallel

- de bolgroei is afhankelijk van het seizoen; dit geldt in sterkere mate voor het droog bolgewicht dan voor het vers bolgewicht, met als gevolg fluctuaties in het droge stofgehalte van de bol

- het bladvolume is eveneens afhankelijk van het seizoen, waarbij de rassen sterk van elkaar verschilden: 'Apple Blossom' was in de winter geheel bladverliezend en 'Red Lion' slechts in beperkte mate

- de aanleg en uitgroei van knoppen is niet seizoen gebonden en is, ge­ geven de teelt- c.q. boltemperatuur, de tijd een belangrijke faktor - de ontwikkeling van het aantal bloeibare knoppen verloopt trager dan

de snelheid van knopaanleg, o.a. als gevolg van knopverdroging

- naarmate de teeltduur langer is, is er een toename van het totaal aan­ tal knoppen, bloeibare knoppen, verdroogde knoppen en na rooien en prepareren van de bollen het aantal bloemstelen

- een knoplengte van ruim 20 mm (gemeten vanaf de bolbodem) is een goede maat ter bepaling van de bloeiverwachting na preparatie van de knollen - deze onderzoeksresultaten bieden voldoende teelttechnische mogelijkhe­

den voor een aanpassong van de teeltwijze aan de markt en een betere bloeigarantie van 2 stelen per bol

- het telen van bloeibare Hippeastrum bollen kan in Nederland het hele jaar in kassen plaatsvinden. Voor de ontwikkeling van 2 bloeibare knoppen per bol is, uitgaande van plantgoed dat nog net niet kan bloeien, een groeiperiode van minstens 9 maanden nodig.

(18)

6. Literatuur

Bakker, J., et.al., 1980. De teelt van Hippeastrum (amaryllis).

Bloementeelt informatie no. 17. Proefstation voor Tuinbouw onder Glas. 37 pag.

Blaauw, A.H., 1931. Orgaanvorming en periodiciteit van Hippeastrum hybriden. Mededeling no. 32. Laboratorium voor Plantenphysiologisch onderzoek, Wageningen. 1-91.

Boyle, T.H., and Stimart, D.R. 1987. Influence of irrigation

interruptions on flowering of Hippeastrum x hybridum 'Red Lion'. Hort. Science 22 (6): 1290-1292.

Doorduin, J.C., 1984. Schermen voor energiebesparing bij amaryllis (Hippeastrum). Jaarverslag Proefstation voor de Bloemisterij in

Nederland. 42-43.

Dijkhuizen, T., 1975. Rooitijd- en temperatuurproef amaryllis

(Hippeastrum) 1973-1974. Proefstation voor Tuinbouw onder Glas. 1-22. Hayashi, I., and Suzuki, M., 1970. Studies on the growth and flowering

of Hippeastrum hybridum (I) Effects of temperature to the growth of young seedlings and bulbs (II) . Growth and flowering in outdoor culture and effects of autumnal temperatures to the growth. Bui. Kanagawa. Hort. Exept. Sta. 18: 171-188.

Rees, A.M., 1972. The growth of bulbs. Academic Press. London. 17-21. 311 pp.

Rees, A.M., 1985. Hippeastrum, p. 294-296. In: A.H. Halevy (ed). Handbook of flowering. Vol I. CRC Press, Boca Raton, Fla.

(19)

Bijlage 1

AMARYLLIS JAARROND-OPPLANTING

KAS 305 - 4 Grondtemp. op 10 cm. diept«

Rassen, Apple Blossom + Red Lion

Jaar Week Data Gem. x Gem. x Data OPM.

Nr. T/M Week Periode Gem.

1985 50 09/12-13/12 21.4 9/12 Gem. x » » 51 16/12-20/12 22.0 t/m 3 weken 9 9 52 23/12-27/12 20.9 9 9 1 30/12-03/01 20.0 3/1 21.4 1986 2 06/01-10/01 20.2 6/1 Gem. 9 9 3 13/01-17/01 21.7 t/m 4 weken 9 9 4 21/01-24/01 22.3 9 9 5 27/01-31/01 21.5 31/1 21.4 1986 6 03/02-07/02 21.4 3/2 Gem.4 weken 9 9 7 10/02-14/02 22.0 t/m Week 9 geen 9 9 8 17/02-21/02 23.0 grondternp. 9 9 10 03/03-07/03 23.0 7/3 22.4 meten. 1986 11 10/03-14/03 20. 1 10/3 Plastic scherm 9 9 * 12 17/03-21-03 19.6 t/m verwi jderd 9 9 13 24/03-30/03 19.0 Gem. 9 9 14 31/03-06/04 18.3 6/4 19.3 4 weken 1986 15 07/04-11/04 17.4 7/4 Gem. f 9 16 14/04-18/04 18.2 t /m 4 weken 9 9 17 21/04-25/04 19.4 9 9 18 28/04-02/05 21.0 2/5 19.0 1986 19 05/05-09/05 20.5 5/5 Gem. 9 9 20 12/05-16/05 21.3 t/m 4 weken 9 9 21 19/05-23/05 21.4 9 9 22 26/05-30/05 21.2 30/5 21. 1 1986 23 02/06-06/06 20.3 2/6 Gem. 9 9 24 09/06-13/06 21.5 t/m 4 weken 9 9 25 16/06-20/06 22.6 9 » 26 23/06-27/06 23.7 27/6 22.0 1986 27 30/06-04/07 23.5 30/6 Gem. 9 9 » 28 07/07-11/07 20.9 t/m 4 weken 9 9 29 14/07-18/07 21.8 9 9 30 21/07-25/07 20.5 25/7 21.7

(20)

1986 31 28/07-01/08 22. 1 28/7 Gem. » t 32 04/08-08/08 21.6 t/m 4 weken t » 33 11/08-15/08 21.5 t t 34 18/08-22/08 20.2 22/8 21.4 1986 35 25/08-29/08 19.5 25/8 Gem. t t 36 01/09-05/09 19.4 t/m 4 weken » * 37 08/09-12/09 20.3 r r 38 15/09-19/09 19.6 19/9 19.7 1986 39 22/09-26/09 20.8 22/09 Gern. F * 40 29/09-03/10 20.8 t/m 4 weken f f 41 06/10-10/10 21.4 f r 42 13/10-17/10 20.6 17/10 20.9 1986 43 20/10-^4/10 19.0 20/10 Gem. t t 44 27/10-31/10 18.8 t/m 4 weken ? r 45 03/11-07/11 19.7 f * 46 10/11-14/11 20.8 14/11 19.6 1986 47 17/11-21/11 20.3 17/11 Gem. A » F 48 24/11-28/11 20.7 t/m 4 weken f t 49 01/12-05/12 21. 1 f f 50 08/12-12/12 20.6 12/12 20.7 1986 51 15/12-19/12 20.3 15/12 Gem. » t 52 22/12-26/12 20.5 t/m 4 weken f ? 1 29/12-02/01 21.0 1987 2 05/01-09/01 21.9 9/1 20.9 1987 3 12/01-16/01 21. 1 12/1 Gem. t f 4 ,19/01-23/01 22.5 t/m 4 weken t » 5 26/01-30/01 23. 1 t f 6 02/02-06/02 22.7 6/2 22.4 1987 7 09/02-13/02 23. 1 9/2 Gem. f » 8 16/02-20/02 23.0 t/m 4 weken » » 9 23/02-27/02 24. 1 » » 10 02/03-06/03 23. 1 6/3 23.3 1987 11 09/03-13/03 23.6 9/3 Gem. t » M 12 16/03-20/03 24. 1 t/m 4 weken f » 13 23/03-27/03 23.2 f r 14 30/03-03/04 23.5 3/4 23.6

(21)

Jaar Week Data Gern, x Gem. x Data OPM.

Nr. T/M Week Periode Qem.

1987 15 06/04-10/04 24.0 6/4 Gem. » » 16 13/04-17/04 23.2 t/m 4 weken r f 17 20/04-24/04 23.4 r » 18 27/04-01/05 23.2 1/5 23.5 1987 19 04/05-08/05 22.2 4/5 Gem. » » 20 11/05-15/05 22.2 t/m 4 weken f » 21 18/05-22/05 23.4 f f 22 25/05-29/05 24.0 29/5 23.0 1987 23 01/06-05/06 23.8 1/6 Gem. 2 weken f f 24 08/06-12/06 23.3 t/rn Grond.thermo­ f f 25 15/06-19/06 - meter defect. r f 26 22/06-26/06 26/6 23.6 1987 27 29/06-03/07 29/6 Grond.thermo­ f f 28 06/07-10/07 - t/m meter defect. f t 29 13/07-17/07 24.6 Gern. t » 30 20/07-24/07 24.5 24/7 24.6 2 weken 1987 31 27/07-31/07 25.5 27/7 Gern. t ? * 32 03/08-07/08 22.8 t/m 4 weken t f 33 10/08-14/08 24.9 r t 34 17/08-21/08 23.4 21/8 24.2 1987 35 24/08-28/08 22. 1 24/8 Gem. t r 36 31/08-04/09 22.4 t/m 3 weken f » 37 07/09-11/09 21.4 U / 9 22.0 GEK 12/11/87

(22)

m oo o\ u a> 'S a> Ü a> •o •o u c cd eg a> 00 <0 a o CO Cfl O &

£

oo <1* O vo co CM co 00 CNJ CM O CM vO CM G <u ±J fi cd cd C ö 0) o CO oo m CO CM >d-m CO 00 CM rH <J" CO ON rH rH vO CO CM VO ON CO in co m ON CO CO r- VO ON rH CM r^. VO o O rH CM CO CM VO 00 rH co O O 00 rH CM r^. VO 00 00 00 CM rH CM ON CO O r>» rH CO m m CM in 00 o\ VO O* rH co oo CM <y\ in rH CM CO CO CO O O VO CO O m r*^ ON CO O rH VO <fr r- rH rH m 00 co rH CM m vo 00 vo m m m CM ON >d- rH rH co CM 00 in rH in vo m vo O CM ON CM r^ CO rH m r-. co CM CO CM CM in rH in O VO O m o CM CM rH rH rH rH rH co in CM in O ON RH O in rH O >d* rH rH rH rH rH rH O m CM rH <fr ON rH CM O rH rH rH rH ON rH rH VO CO m 00 vO rH rH rH O rH rH rH rH O rH O O r** rH * ON rH rH vo r>. rH O rH rH rH & o M< a> M P. •U C A <u O I—I I—I O O O O jû ,û 'v. bO (D bkû bû ^ a> £ "-N " O O S « M o r-t "O w Xi nt rH AJ H ,û dj cd « u w s C >-i I—( cd a) o C > « 4-)

.fi

U •H > W <U rH tso a> M M 4J| a) a> > S 4J ^ .fi M U rH •H (U > -U a) M bû o i—t H O .û H a) ai T3 U C a> o > N u A ^ O H c cd > <u dp 4J > (U bû >H <4H I—I O O O S 4J Xi W U BÛ <D A> O BO O C O U O u O N a o r*» co co O rH 00 en CM CM in co co m o 00 CO 00 O rH CM in CO O CO CO 00 O co 00 rH CM <J-co o co 00 O co vo rH CM ^ CO O O O co m m m rH rH CO O N 00 O VO CO O O 00 O O O m o o o o r-» o oo o m r>» rH O m co O O co co r-vO co r-» rH CO CO 00 CO c <u o s e m o O cs CM rH Al Al >-i e c a) 0) 4) P< P« P« a ou C O O <D fi ' p. O Â M cd 4J c O CO rH in CO <r n CO o o O o o CO CO O CO co o CO co o CO co CO CM co O O 00 in O CM CM CM O CO rH O 00 CM CM i-H O O VO m m rH 1—1 rH O O O 00 00 -d-rH f—( rH O O VO VO O VO rH 1 1—1 • rH \ \ 1 a) •O c c c •H a> 0) O) O) P. a p. O p. çu c P-rH o o a> O x> c a P. e a> M P. AS bû o rH t—1 C <-i c cd cd cd 4) cd cd cd 4J iJ a) u <U 0 o •O o •X3 4J •u t>0 4-> bû o O C rH l—l o rH O 4) cd cd cd a 4J 4-> •O •u •O P.

C c C o cd cd a> cd a) c

(23)

CM m oo O vO co CM CO CM rO ON rH ON 00 vO 00 vO rH Ov CO 00 oo CO rH 00 vO rH P^ O m 1n O CM vO ON ON 1-H m CO rH fO CM rH 00 vO rH VO 00 VO CM ON rH CO 00 O CM o> 00 CO r- CO O rH co m rH 00 CO CM CO rH O CM r-H CO o> rH m CO rH 00 ON rH VO CO CO m R^ H ON rH co Ov rH CO r-H CM 00 rH CM m <f 00 o vo CM 00 00 O m ON rH CM o CO m VO 00 CM OO co O rH 00 vO VO o CM CM m 1n CO CO CO vO 00 rH CO CM CM VO m r*. CO co O rH CO 00 m vO CM CM tn O O O o O O tn m m o CM CM m m CO o CO CO o 00 o CO co o rH CM CO co O vO 00 co m rH r-H rH O O m o o m O o o m p^ vo o o <* m oo o\ u Q) 'S a> O d) 4J cd •O 4-> c CM 0) 00 cd c O *Ü cd w cd cd 00 CM CM O CNI VO CM 00 C 0) u c cd cd c e O) 0) 5 PO 00 m 00 00 O ON rH o ON CM VO R- CM CM CO CM CM r*. VO rH VO ON CM CM <t rH rH FO CM 00 co oo 00 CM 00 CM <t rH CM 00 rH CO rH CM CM CM O vo o> ON r^. ON CM O rH VO rH rH rH rH rH rH r-P*s VO CO rH vo 00 O rH rH 00 rH rH CO O 00 R^ CM ON P-* 00 VO rH O r-rH r- vo r^ vO CM co co rH rH Ov rH rH rH O * r-* co m rH 00 rH rH O rH £> O u < 0) oo p. V G -C O <D 0) •O i—I i—I O O o o p x* "V. ®V. HO O bû bû — *d iJ C rC <d Ü M > - iu 's cd bû O 'O S-/ cd rH iJ cd cd CO S „ H r-l CO <D O C > « •U JS o •I3 co -I ^-N <u i-l oo a) I-I -u cd •p G u O S CO n -u <d m > 6 •u JS w O f-l •fH 9) S 4J <U VJ bO O I—I S O x> n a> co "O l-i G 0) O > N S <u <#> 0) JJ bO H 4-1 r-l O O O » -U co U bO 4) O "O O C )-i O O N O r*. CO CO O CO m vO CO CO O 00 r-H rH co r~» o o

vo I-I O O I—I i"H «3"

O O r-~ VO O O CO r*. VO CM o r^ O co vo o rH rH m co rH rH rH co CO CO r- r-- i— o i-l vo i-l O co O o o r-~ o CM m oo CM r-» VO CM co co CM 00 O O o O m m rH rH CM CM CM e a> O S X> UI O CM O I—I Al <U bO O M a u c a> eu o. P. - a c o (U c a O i-l cO o o CM CM (O CL N 00 CO VO CM C a) a. g a s o c C <D 0 A! P. CM P. a> o Alfl C bO M G O <U O r-l 01 }-i cfl P.TJ CO O H 4J C a> o X > 4-1 o CM CM CO CM O 00 CO CM C a> ^ P. C -o <u • a) "O C "H a) eu p. o P. r-l o x> C r-l CM CO VO cd cd cd U JJ u C G C cO cO cd < < < C p. G a) .M Q.M bO O r-l C r-l C cd ^ cd a) cd cd •u ai u eu o T3 O T3 4J bO 4J bO o r—t O l—I cO !-i cO 4J "O +J TS G Vh G H cO 0) cO (U O O U c V p. a o _ . - G > < > X 00 ON O I—I CM

(24)

r^ CO CO O CO <t CM o ON CO CM m co co rH co 00 <r r-*. CM 00 CO CM 00 00 ON rH O p^ VO m 00 rH ON rH 4J N • U vû <d rH cd rH S O 1—4 • m g 4J 00 cd . •ü 4J C CO cd r-4 o O r-< o rO U <D Ou S C 0 Q> CQ U W a a) O a> rH u cd OQ C rH • cd co a> rH • f-H ex rH CM ÇU cd a cd u a> C C G 60 cd cd C < rH a> •r-) V) M • •H cd a> rH CQ ûâ 3 CM iH m rH CO rH rH CO CO O In vO rH In O VO O CO ON oo CO rH CO rH \£> m 00 CO m CO CM uo co co CO m co rH vD m CO 00 00 ON CM ON O co r- CO rH O Vû m O o o CM rH rH 00 VO CO v£> m vO rH iH 1/0 r». ON O <t 00 O VO ON vO CM m rH iH co CM ON 00 VO ON 00 CM CM CM iH ON CO rH CM CO CM m CO r-l CO vo ON VO co t—1 CM co 00 CO rH CM CO CM oo ^ O VO *H o CM CM CO CM CM co r^ CM iH iH CM rH VO uo o ON iH CO in rH C0 ON CM rH vo CM r-l CM iH vO m CM 00 VO ON CM 00 O co r-l O 00 rH rH CO o m VO ON O CM CO iH rH ON ON iH rH O O r-t O r*» in CM vo iH ON ON iH «H O Xi 4J 0) g bD O N—* cd o o bO bO O bO r-l £> •U X! O *H S M CD I—I 00 <U r-l +J U •° § 01 U 4JI <u a) > el •U /«-. J3 M Ü r-l •r-l O) 5 4J <u n bO o I—I s 0 x> n a) 01 "O >-i C <0 o > N O XI <0 "O U c Xi *-N (d o oi > •H iH > a) <#> 0) 4J bû n <w r-l O O O > 4J CQ bû a> O TJ o c u o Û N o r^. o m vo vO vo VO CM CM O rH o ON ON O ?H o CM CM CM CM M O o P^ O CO O o iH uo CO CM CM <f CO r- p^ o 00 rH rH vo m tH CM O CO P^ O co uo 00 iH O 00 «H rH co O r- r». r^ o O VO tH vo m O P^ CO O P^ o »H CO O vO iH iH CO O CO O P^ o CO m iH iH co co P^ CO O p^ CO 00 m cO vO CO O CO o o o o 00 00 CM o o o CM o o CM O O O PO 00 * * -»C -X vO CM o o CM O 00 CO 00 vO f—I O in <* O tn co o o o o co O O ci O m CM o o CM o CM o c (1) 0> bO O U a h M n >t o s x> O CM O i—I Al U C <0 a) a. a - °* ß 2 <u c a A! a O rH G « X 4-> c i-H Q) <d <£ 4J g cd ao < C <0 a § a. s o c G a> O r« o-CM eu o a. Al xi c bO M G O <u o r-l a. n cd eut» co O M JJ C ai o M > « cd cd cd u U 4J C C C cd cd cd «C < < fi <0 O. ^ O. C O <U c a. ^ a o rH C cd M cd 4J g) O "O U bO O rH O Cd )H 4J tJ fi H cd a) < > I O) •d C *rl a) a) ex o O-rH 2 -G ai 0 X bO rH fi cd <u cd 4J «u o "O J-> bO o e rH o a> < h a •u -o o. G U O cd c) c < > M Ov O rH CM

(25)

00 CM VO 00 r^» co r- m LPl O o cO PO CO co o^ m oo 1-4 m VO m 00 co co CM VO m CM CM m m in vo m 1—1 00 VO PO CO O r-* r-* m CO co O Os f4 vo 00 co O vo VO CM vo CM CM VO m m o O 00 ON o ON m PO CM r-* O O O O O O r4 P^ CO 00 O r4 O 00 O CM CM PO vo m i-4 CM PO VO m m CM vo co PO CM CM CO VO m O 00 00 VO 00 «-4 H CM CM rs o m 00 oo o co co o m m O O m CM CM O VO CM CM CM I-4 CM PO RV VO CM M M VÛ o PO r-» 1-4 f4 f4 f4 vo cm CM m <f m <f O I-4 VO O ON 1-4 <fr CM CM R^ O O O O O O RV PO PO 1-4 O CM O O CM VO CM CM <Ƒ CM co O PO ON m CM CO o O o PO «-4 ON CM in vo i-4 00 i-4 m m PO CM -3* PO i-4 CM m r* O o VO o> 00 O O o o o o co r~H in CM o\ m f4 m m m o m co CM co CM 1-4 f4 PO co CM 00 vO O VO O CM r^ r^ PO r-* co i-4 r—1 CM 00 CM PO f4 CM CM CM i-4 1-4 1-4 PO 1-4 00 PO PO PO M P0 PO ON VO CM r4 M VO O CO O CM O CM «-4 1-4 VO VO m 00 VO 1—1 CM 1-4 PO CM CM 00 vo PO r-H O co ON m PO CO o PO c*> r~ O CM 00 PO CM 1-4 00 00 00 00 vo 1-4 i-H 1-H CM «VI CM m CM vO VO in vO CO f^ CM PO O PO m O o VO 1-4 ON 1-H f4 PO co m »—I o fH CM ÇNI CM CM O 00 m O r>. ON ON CM O O r- o r"> CM r-4 ON 1-4 T—J t-4 o 00 CM CM t-4 O o O O m •K * * * * •K * * 1-4 O ON 1—1 • • c c 1 1 a> (U \ \ f4 r-4 r4 r-l p. t 0) O 1-4 1-4 1-4 0 O f-H g g a. •o rO 0 O o *p -Û O g

§

o G c C *H U

< < <

bû Q> x> m O M c 0) a a) cx O) P. a) o <D bû 00 00 -O o CM CM a a. c O-r-l O- V—' o a> o o <u O JD U 4-> c !—1 A A -0 G c IX C eu G jG u 4J s £> y-s cd bO M M a^<s 00 0) O j: CO O CO > u C G o o u •i4 o 0 f4 f4 0) 0> O o f4 f-H C r-4 c

a> 5 y""\ •4 y-s •i4 0)

»

Q) <*> a Ou Cu U cd <d M cd <D t3 a> 6

»

co 4J 0) 4J a CWO cd cd cd cd bû O <0 f4 0) U bO »4 (44 c o 0 M 4J 4J 0) 4J 0) r4 *ü 00 a) bû O f4 0 O 0) G C A) o o "0 O •Ö cd 1-4 u r4 > 0 > 4J a^i M > 4J 4-1 t>0 4-1 00 r4 u 0 u 0 xy CO a O 0 C 1-4 XI cd X> o XI u u o f4 f—1 f4 t-4 f-H O r-4 o <0 cd cd > 0) bO O) a) G cd n) cd cd cd M cd u a. 4J CO S co CO "0 0 T) bû M 4J 4J 4J 4J 4J •o 4J "O ex C U r4 5-1 V U g o c O C C c C C M C n o cd Q) 0 0) 4) 0) O u O u f4 cd cd cd cd cd ai cd 0) c < > fiO > s > N a N Q cd < < < < < > <c > X

(26)

co o VO vO 00 ON m ON VO CM vo r^. CM m vo rH CM co m o CM rH VO lO 00 00 O co O CM CM ON CO co rH r-1 CO CO CM CM CM in r-t VO O 00 CM m CM 00 CO CM <f VO rH co vt CO CM CM co ON ri CM o o rH CM CO CO T—1 ON m rH CO m co in ON t—1 O CM vo O CM O O rH CO ^ co CO 00 ON CM H» H» CM M vo VO CM O 1-1 rH CM <t co co m rH >3- ON <T m m 00 CM ON CM CM CM CO rH CM CO CM co ON CO m m ON VO in 00 00 CM CO <f co rH rH rH CO CM CM CM m 00 rs ON H CM CM CM CO CM ^ VO CM rH vO rH rH CM rH 00 ON rH VO 00 CO •H g VO 00 00 rH <t CM O O ^ i-l ON CM rH rH rH H rH H •n O O m ON rH • • • • vO O vö CO vO 00 • • r^. r-l o\ r-* VO 4J m in CM <T cd • • • • *Ö ^ ^ vo <t r*** rH 4J r-l oo r^ iH rH C CM CO H o VO ON PM • • • oor** * o co VO r-l 00 rH rH O rH rH rH O rH 1H rH O O £i O O O X \ bû <D 0) bû bû bû s_x *Ü CU s-x w « 4J U G a C 4J 4J ^ FC ^ cd O 0) O ^ RC V) O w > (0 M «H Ü 0 rH •H rH CO c d) /^s »H x—v »H (1) £ 0) <#> O <D "O O) a > W 5 4-> <D 4J rH 4J Cd bû Ü <D rH <D U U <4-1 cQ g H D ^ bû QJ bû O rH 0 O • cd ^ Cd H UH > O > 4-» m eu rH 1—1 4J O V-t O X) (0 • pH a rH ^ Cd ^ 0 ^5 JH V-J CM CL Pu cd cd <d £ <d bû 0) 0) u w S w w x) 0 *Ü bû O < c c w rH U 4->l U G O C O öO cd a) o a) öl a) o JH O SH cd c: < > CQ > g| > N Û N Q rH • • 0) u) « . . . . . . •H Cd <D H CM CO ^ m VO r-PO 04 5 CO r-* co co o o CO vO 00 00 o o rH rH <t O O CO co o m m CO o 00 m m rH tH co CO CO r*» CO O vO vo rH vo CO O vO VO rH rH CO CO O O r-» co vo VO O in rH 00 VO vO rH rH CO CO CO O r*» CO CO o o O rH CO CO o o rH rH co CO CO CO O O O o o 00 O O o o rH CO co CO CO O co co co vo 00 00 00 00 CM CM CM co CO O CO co CO 00 00 00 00 00 CM CM CM O O CO CO CO rH m CO CO CO CM CM CM O o O O O O O o o CM CM CM O o r-^ O CO CO rH m CO CO rH rH rH O o O CO CO CO CO CO CO «H rH rH O o O r*. *H rH rH . . rH rH rH G G 1 t o> a> \ \ rH a 1 t a) rH g g a O B g o G G C *H

G a> a> a) a> i n o ^ Qé Çu a o O CM CM çu a C O-rH o a> 0 o a> o Xi rH A Aro C G CL G a> M M u c <U 0) a) o C o 0 rH rH G rH G cx a a u cd cd M cd 0) a a T3 cd cd cd G 0 0 u 4J 4J a) u 0) <U c G a) 0 O *0 o Q«^ M > 4J 4-> bû u & 0 o n O rH rH rH rH rH 0 rH o a> G cd cd cd cd cd u cd u Ou X 4J iJ •u 4J u •o 4J *0 CL G G G G G u G u o rH cd cd cd cd cd a) cd a> G cd < < < < < > < > M 4J Ö » • • cd 00 ON o rH CM CO <2 rH rH rH rH

(27)

m 00 ON ON

CO in CM m r>- o m CO r-» r*» O co co

r-4 !—1 co CM o 00 »—1 VO m oo 1-4 i-4 CM i-4 i-4 O 00 VO 00 -a-r*v CO vO m

CM «-4 ON m o CM O r-* r^ CO VO P-»

i-4 VO CO O O in i-4 O r4 i-4 CO i-4 i-4

vo m CM CM i-4 in 00 CM CO ON CM O O m 00 CM CO O r^ O CO r». 1-4 vO CO in r^ r4 CO m vO m 00 i-4 CSl CO 1-4 1-4 m >3* CO 1-4 00 in CO VO ON vO CM VO O m CO CO CO r** O CO CO CM CO 1-4 CO CO 1r4 -4 m CO 00 1-4 1-4 m co I-*- oo mo CM ON CM oo ox m On CM 1—1 CM ^ r-H *d* co co co r** co vo o CO CO vO 00 i-4 LH H H <t CO ON »-4 CO VO 00 r>. CO m m r-~ fO ON CM 00 o 1-4 i—i 1-4 00 vO 00 H r4 co co i—i t-4 CO CO CO CM m O 00 VO 00 ON 00 VO o CO o O O O VO CM r~" CO co 1-4 tri 00 O m m O r4 CO CM r-( <r CO co CM O ON 1-4 r-» o CM co VO r*. m co o o ON CM vO <f t-4 v£> H 00 co m o r4 CO CM t-4 co co CO CO CM ON 00 m r— m 00 VO O CO O CO co co 00 CM r4 O co CM CM CO t-4 lO 00 m 00 co co co 00 CM oo m r--vO CO 1-4 ON r" co «d* CO r-. o r* CM CM vo CM »-4 i—i co vo vo O 1-4 r4 CM r— co co CM O CO 00 CM VO VO O r-- r- 00 CO O O O o CO CM CM 1—1 1-4 t-4 t-4 m O m 00 1-4 CM r-i co CM rH O CM 00 m m r-* r-* r4 co 00 o CM o O m P0 o CO T-4 co 00 m 00 r4 CM CM t-4 o CO m O 00 m 1-4 co vO o O CO co O 1-4 r4 ON 1-4 r4 1-4 00 00 O 1-4 CM CM CM O 00 t-4 o O r-* * r- o O o CO co CO 1-4 00 1-4 1-4 CO co 00 • • CM CM 1-4 C C a) a) N \ r4 r4 f-4 1-4 a, a) O r4 1-4 r4 O 0 1-4 Q g a Xi 0 0 O cP O g g o C £ c •H U a>

< < <

\ bû 0> in o M c Pu a) a) 0- a) Cu O) O 00 bO N-X T3 O CM CM a a a O-r-l P* N-/ o O) o o (1) o Xi 4J U C 1-4 Al Al "O C C a c a) G A 4-> 4J /-V x: /«-> cd M M Ou-* 0) U x: x: co o CO > U C C O O u •H o o r4 •4 r4 Q) <D a> O t-4 t-4 C 1-4 G <D

»

a> »4 0) s 0) dp a a a U cd cd M cd <0 a * (0 s u <D •u a. o-'d cd cd cd cd bû o 0) r4 (U u bO u (44 c o O U •u u O 4J <0 »-4 T3 N-/ 0) o 1-4 o 0 a> c c 9> o o o •O X* cd 1-4 JJ r4 * O 3 4J M > u u U 00 1-4 4J O U 0 Xi CO Ou o o £ »H Xi cd Xi 0 Xi u u 0 f-4 R-L r4 T-4 t-4 0 n4 0 a) cd cd ï o a> a) a cd « cd cd cd U cd M a «U co S co CO •o 0 •o bû M 4J 4J 4J u u •d 4J •o a c u 1-4 U u U c 0 C 0 C c C C C u C M o cd 0) O Q) <D 0) o U 0 u 1-4 cd cd cd cd cd a) cd 4) c < > OQ > 6 > M Q N o cd N < < < < < > < > X . . . . G . . . H CM CO m vO cd CO o\ o r4 CM CO

(28)

00 O m vO vO Cv vO r-» O vo m m r^ m 00 00 m CM vo vO rH r^ rH CM O m CM co rH rH in in 00 00 m oo vO CM Cv m CM r^. CM CM m m m in rH rH co CM 00 oo <t vO O VO Cv m co ^ m r-l rH CM co 00 cv r*. co VO Cv CM 00 ro CO CO O co ^ rH CM CM co in rH CV in co CM rH in rH CO CM m rH CM rH rH CM <SJ r- CM O CM un vo O rv VO m o rH CM r*. rH rH rH rH rH oo CO CM sj <r 00 m O 1—1 Cv cv T -H CM rH rH rH r- CO rH <t <T 00 r-* vO vO rH O r-* rH CO O rH rH rH rH CO Cv VO CM r-* m CO O O in rH CM O rH rH rH rH CM 00 rH VO ON VO m P>» CM CM CM rH CM Cv rH rH rH O CO CM <f co 00 CO CV rH rH Cv rH rH rH in m VO rH rH VO Cv CO 00 rH O Cv rH rH rH O CV rH O O 1—1 CO r- cv rH O <T\ rH rH O O MA O O CM CM H M in O O O O >3" 00 CM rH rH ^ O O O O O en (O O O 00 00 O CO co r^ co vo O O O co O O O co m vo CM O O 1-4 rH CM r-» O O rH in CM 00 O m o CM r-rH CO O O co O O co co VO CM 1—1 CM O m CM O O O O O O O CM CM o o o r-H rH 1—H CM CM o o O r*-» vO vo O co I—I r-l oo co 00 co 00 O O 1-4 CO O O CO vo CM co vo CM O O CM CM r-» vo co oo vo co 00 rH C <U C a> rH \ rH 1 \ rH rH T—< r-l o- 1 a) O rH rH rH 0 O rH O 0 O

<

Xi O s ^ O c ß a •H U

< < < <

a) x> m o M c 0) Pu Q> 0- <v a <u O a> bû w T3 O CM es a a C &.1-1 a* O a> O o <D 0 XI a* 4-> •U C rH Al AITI G ß Q. c a) ß •C •U 4J /-> J2 cd M M 00 0) O XI

co O ta > U C C O O u •H u O rH •H I—1 a) <0 <u O rH rH C rH c a)

»

/-s •H ,—N •H <D s <u <#> a O. O. (H cd cd cd a) *ü <u s

»

0} > 4J <u u a. a-a cd cd cd

cd oo O a> rH 0) U 60 u MH C O O V-i 4J 4J a) 4J a> rH "O S-/ bû <0 O rH O o a) C C D o O T> 0 T) x) (0 1—1 u rH > O s 4J M > <P 4J bû U

rH u O M O xi C0 a O o

rH JS cd .n O x> U u o rH rH rH rH rH O rH o

cd cd S 0) 00 a) 0) c cd cd cd cd cd ÎH cd u

4J W S w w O T3 bÛ 4J iJ 4J .u •U •o V "O ß U rH m *->1 u c O C O ß C ß C C u ß u cd 4) 0 a) 0)1 0) O u O U rH cd cd cd cd cd cd <u <J > CQ > El> N a N Q <0 < < < < C > < > ß 4) a a o

c

J M pr* 4J C • • rrt «n

(29)

vO 00 ON u a) 'S Q> u a. <u ca 4J *0 •U c cd oo CM 0) C O •d a) a! C a) ±J C cd cd C o 00 ON rH m m VO in oo r-» CM rH VO CO ON ON rH rH m r** 00 vO rH CM CO r-* m m ON vo CO vo r** rH VO CO rH CM O rH VO 00 vO rH O CO ON 00 CM r^ CO CM rH co co r—1 co ON r** 00 rH m r-. CM oo CM ON CO i—1 O O vo ON »H CO CO O 00 00 rH co m VO CO m CO ON ON 00 00 O ON m LO 00 CM 00 rH t-l co CO co CO CO O o <t ON m vO CO 00 co 1—( CM VO 00 co »-I co co CO CM CO CO o m ON ON <f m m rH VO CM rH CM rH CM CM rH CM CM CO 00 O VO vo vO ON vO Ov VO rH CO 00 rH r^ CO rH rH CM rH rH rH CO CM r*» CO vo O 00 co co CM rH ON m rH vO rH rH rH rH rH rH rH 00 00 rH r** -4* co m ON rH O rH rH rH rH rH m CM O r-v rH r-. m VO rH m rH CO ON rH rH TH rH 00 CO <t CO co o r-» O vo vo CM r—1 CM ON rH rH rH 00 o o m o rH r-*. m CO CM co rH O ON CM CM co rH O 00 CM o O m r^ rH in rH ON 00 CM CM O rH rH rH o rH rH rH O 0 RÛ O O O tp ^ u a> bO

< < <

bO N bû a) *0 Çu U y C a> o j-i -O a> a cd bO o -H Tî ^ ^ cd 42 ü •H ? a) ca xi u » *H s CD 60 # M O H w u to > 3 4) dP a) 4J 60 H <4-1 U X> R) « 01 S I—I > O > 4J O O 13 O X> U S <D 01 M -U| H C w "O Xi en U bû <u (U O •o bû O C o o m o o r- o vo o es! m r-» r-« co r-. vo ri m vo CM co vo o m oo o co o o CM <N vo m n n N 00 CO CO VO RI CM M co O O O 00 o o ri <n m o O r-vo o r-vo I—( CM <F o o r- r-» H H v O rt <t CO CO O CO oo oo in oo co o m oo .-I m co r~ o co co fi co co CO CO CO 00 CM O O «-H vo CM O O O CO 00 CM r» r» r» o VO VO H lO CM r» r» vo vo C a> O S S X> m o O <N CM O rl AI AI )-i C C a) (U a) D< a. a. a o. C o o D C C p.,* M <x O iH i—I c co ta M W U C C O o m CM C 4) P. O" -O C C <D M a a. a) o •o c bû^d o O rl >-i cd •O cd u u 0) o > « cd cd u v C C co co vo co vo o o vo CO U") r-~ vO m o m in o o m -tf oo O co o CO m r^ r^ vo rH O m P^ VO O CO CO co CO co co co CO co vO CO CM o m VO CM CM O CO m 00 CM rH co CO 00 CO CM CM co CO CO CO CM CM O m O in 1 CM i CM \ 1 \ 1 0) C C a) a> a> a Cu o a C O-rH o <v O X3 c a c 0) M O bû rH C rH C cd cd a) cd cd 4J a) 4J a) 0 *o 0 •O u u bû o o C rH 0 rH o a) cd u cd u a 4J •o 4J •Ü a C u C u 0

(30)

van 48 weken (geplant in december)

1 2 3 4 5 6

waarnemingen :

bolmaat (cm bolomtrek) 36 34 36 34 37 39

vers bolgewicht (g/bol) 560 565 605 563 695 832 droog bolgewicht (g/bol) 104 114 119 114 128 169 droge stof percentage 18.2 20.1 19.7 20.3 18.4 20.2 lengte(mm) van knop no 1 B** B** A80 * 50 A63* Al 7*

22 A49* 55 A27 46 48 57 33 45 48 52 23 38 49 44 39 25 43 9 17 27 55 22 7 18 2 5 11 66 8 2 5 0 2 3 77 2 0 1 0 0 0

aantal goede knoppen >1 mm 5 5 5 5 5 5

- waarvan knoppen >20 mm 3 3 2 3 2 3

aantal verdroogde knoppen 1 0 2 0 1 1

aantal gebloeide knoppen 1 1 0 0 0 0

totaal van alle knoppen 7 6 7 5 6 6

* Verdroogde knoppen en de lengte (mm) daarvan

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kinderen die wat meer hulp nodig hebben, krijgen speciale instructie op niveau , zodat ze zich met wat extra begeleiding toch dezelfde stof eigen kunnen maken.. Het groepje

U hebt op dit moment een boekje in handen dat voor de JOVD van zeer groot belang is. Niet alleen omdat er maanden intensief gediscussieerd is in af- delingen en districten, voordat

Die hermeneutiese proses word deur die leiding van die Gees voortgesit wanneer probleme ontstaan of geleenthede oopgaan; dit gebeur ook wanneer daar deur die studie van

Het ging niet om de toch ook gelukkige jaren waarin mijn moeder nog leefde, maar om de fantasie van een toekomstig bestaan, dat ik mij voor de geest haalde in de vorm van

Patrick is een van de drie leken die hier sinds oktober een ge- meenschap vormen met – voor- lopig – drie broeders van Lief- de, in het kader van het project Monastiek

Zoek gezamenlijk uit, om welke boom het gaat en schrijf de oplossing in

Mail ze dan naar Aduis (info@aduis.nl) en wij plaatsen deze dan als downlaod op onze web

Op de droge basiskleur verf je met een penseel, met de groene kleur, de steel en de bladeren van de rozenrank van het voorhoofd over de wang naar de kin. Dan dep je de