• No results found

Weinig besmettelijke dierziekten op PR proefbedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Weinig besmettelijke dierziekten op PR proefbedrijven"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 20 Praktijkonderzoek 99-1

Op de melkveeproefbedrijven van het Praktijk-onderzoek Rundveehouderij (PR) wordt samen met de Gezondheidsdienst (GD) een geïnte-greerde aanpak van besmettelijke dierziekten in praktijk gebracht. De situatie bij het begin van deze aanpak is vastgelegd middels bloedonder-zoek en in 1998 beschreven in Veeteelt op bladzijde 876. In dit artikel wordt ingegaan op de stand van zaken en de ervaringen.

IBR

Eind 1996 is vastgesteld welk percentage van de dieren ouder dan 12 maanden nog afweerstof-fen had tegen het IBR veldvirus. Alleen De Marke was IBR vrij. Op de andere proefbedrij-ven worden alle dieren ouder dan drie maanden twee keer per jaar geënt met een markervaccin. Hierdoor worden deze dieren geen drager van het veldvirus terwijl ze wel afweerstoffen opbouwen. Door afvoer zal het percentage die-ren wat positief is voor het veldvirus afnemen. In tabel 1 is per proefbedrijf de beginsituatie en de situatie op 1 november 1998 weergegeven. Het aandeel positieve dieren is in twee jaar tijd teruggelopen van 63 tot 31 %. Wanneer dit aan-deel niet meer dan 10 % bedraagt kan overwo-gen worden om de nog aanwezige besmette dieren versneld op te ruimen. De kosten voor een vervroegde afvoer van deze dieren dienen dan afgezet te worden tegen de kosten van het langer doorgaan met enten. Cranendonck komt hiervoor waarschijnlijk als eerste in aanmerking.

Paratbc

Van de dieren die volgens het bloedonderzoek van eind 1997 positief reageerden op Paratbc is een mestmonster genomen om meer zekerheid te krijgen. Op Bosma Zathe reageerden enkele dieren positief in het mestonderzoek. Dit bedrijf heeft dan ook de status besmet gekregen en neemt deel aan een bestrijdingsplan (status 3). De hygiënische maatregelen dienen strikt te worden toegepast en via individueel

mestonder-zoek worden Paratbc-dragers opgespoord en geruimd. Op de andere proefbedrijven kwamen geen positieve mestuitslagen voor zodat deze bedrijven de status 6 kregen. Als vervolg wordt mest van vijf koeien bij elkaar gedaan en als pool onderzocht. Wanneer er dan geen positie-ve pooluitslagen zijn wordt onpositie-verdachtstatus 7 afgegeven door de GD. Het lagekostenbedrijf van de Waiboerhoeve heeft deze status al. De status van de proefbedrijven staat in tabel 1.

BVD

Op een enkel proefbedrijf bleek eind 1997 nog een BVD virus drager aanwezig te zijn. Deze dieren zijn direct afgevoerd. Van de kalveren die daarna nog geboren zijn is ook weer bloed onderzocht, omdat deze kalveren tijdens het begin van de dracht geïnfecteerd zouden kun-nen zijn en dan zelf weer drager worden. Op dit moment heeft Cranendonck al de officiëel vrije status. De verwachting is dat zonder afvoer van veel dieren de andere proefbedrijven bin-nenkort ook BVD vrij zullen zijn.

Weinig besmettelijke dierziekten op PR

proefbedrijven

Wim Hanekamp Koos Verhoeff (GD) In twee jaar tijd is door ‘natuurlijk verloop’ het percentage met IBR besmette dieren gehalveerd. De meeste proefbedrijven hebben voor Paratbc de onverdachtstatus 6. Eén bedrijf is besmet en volgt een bestrijdingsplan. Met name het dagelijks terugkerende kalvermanagement vraagt de meeste aandacht.

Tabel 1 Percentage met IBR besmette dieren en status Paratbc op de proef-bedrijven

Bedrijf IBR (%) Status

Paratbc ‘96 ’98 ‘98 Aver Heino 66 35 6 Bosma Zathe 86 50 3 Cranendonck 49 16 6 Zegveld 74 35 6

De Marke vrij vrij 6

(2)

21

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 99-1

Salmonella

Eind 1997 bleek dat alle bedrijven vrij zijn van Salmonella dublin. Deze situatie wordt bewaakt door drie keer per jaar een tankmelkmonster te onderzoeken en door bloedonderzoek bij alle kalveren van zes tot 12 maanden. Tijdens sectie van een gestorven kalf van De Marke is een infectie met Salmonella typhimurium aange-toond. Bloedonderzoek gaf vervolgens een dui-delijke aanwijzing dat er sprake is van een infec-tie bij de jonge kalveren. In overleg met de GD zijn extra hygiënische maatregelen genomen.

Overige

Naast de genoemde aandoeningen wordt er bij deze geïntegreerde aanpak ook gekeken naar Leptospirose (melkerskoorts) en Streptococcus agalactiae (een koegebonden mastitisverwek-ker). Alle proefbedrijven zijn Leptospirose vrij gebleven. Ook zijn bij bacteriologisch onder-zoek van koemelk (kwartiermonsters) geen nieu-we besmettingen met de bacterie Streptococcus agalactiae aangetoond.

Ervaringen

De vier belangrijkste preventieve maatregelen zijn: geen diercontact met een ander bedrijf, bedrijfskleding voor hen die beroepsmatig veel-vuldig in direct contact komen met vee (profes-sionals), kalveren alleen biest van de eigen moeder en daarna kunstmelk en jongvee niet in contact laten komen met mest van melkvee. De eerste twee punten leveren geen grote pro-blemen op. Wel blijkt dat een goed kalverma-nagement voortdurend aandacht vraagt. Om verspreiding van de Paratbc bacterie te voorko-men dienen in ieder geval de kalveren apart gehuisvest te zijn van het melkvee. Belangrijk is dan ook om bij de verzorging van deze dieren een goede hygiëne te betrachten zodat geen besmetting met mest plaats vindt. Het geven van biest alleen van de eigen moeder doet een beroep op nauwkeurig werken, zeker wanneer in een korte tijd meerdere dieren kalven. Toch zijn de medewerkers gemotiveerd om deze maatregelen toe te passen.

Goed kalverma-nagement is belangrijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eric Luiten pleit voor een gedeelde visie op het landschap van rijk en provincies (Luiten, 2015).. Ook in de Tweede Kamer zijn

Om deze grote partij uniform te maken, worden de partijen van de telers gesorteerd naar dikte en kwaliteit en per sortering bij elkaar gevoegd.. Het doel van de sorteerafdeling kan

In dit onderzoek is het verloop van de groei van wortels en spruiten van haver op 5 verschillende profielen geanalyseerd om vast te stellen op welke wijze dit verloop werd

De consumptiestijging komt vooral voort uit de toename van groeilicht (intensiteit en areaal) en in mindere mate uit verdere optimalisering van het kasklimaat, intern transport

Het ontsluiten van kennis in softwaretools en het maken van de IT van het NHI (tools, interfaces, etc.): deze rol past naar mening van alle geïnterviewden het beste bij

4) het gebruik van produktiever melkvee gedurende meer lactaties, teneinde de opfok- en onderhoudskosten als percentage van de totale kosten te verlagen. Onze kwantitatieve

Momenteel wordt die markt al vergroot door productiemethoden van biodiesel, algen in voedsel etc, maar naar mijn mening zullen algen in de toekomst steeds meer worden gezien

Tabel 3 Resultaten van de tussentijdse beoordeling te Naaldwijk (op 20-9-1978' weergegeven in cijfers Rassen Sonatine Angela Gem.. Tabel 4 Resultaten van de