• No results found

Kwaliteit en veiligheid alternatieve zorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kwaliteit en veiligheid alternatieve zorg"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kwaliteit en veiligheid in de alternatieve geneeskunst

Biedt de huidige wetgeving voldoende waarborgen om kwaliteit en veiligheid van

alternatieve geneeskunst te kunnen garanderen?

Pleunie Schalkwijk 11093889

Masterscriptie Gezondheidsrecht Begeleider: J. Legemaate

(2)

Abstract

Het doel van deze scriptie is te onderzoeken of de huidige Nederlandse wetgeving omtrent alternatieve genezers, alsmede BIG-geregistreerde artsen die ook de alternatieve geneesmethoden uitvoeren, voldoende is om de kwaliteit en veiligheid van zorg te waarborgen. Dit is voldoende indien er kan worden ingegrepen voordat er schade is ontstaan. Sinds 1997 is het uitvoeren van alternatieve geneesmethoden gelegaliseerd in Nederland. De algemene, heersende opvatting was dat mensen zelf mochten kiezen door wie zij zich willen laten behandelen. De wetten waaraan zij zich moeten houden zijn het Wetboek van Strafrecht, de Wet BIG, de WGBO, de Wkkgz en verschillende richtlijnen en gedragscodes. Het strafrecht is een ultimum remedium en heeft een grote impact op het leven van een alternatieve genezer of arts. Het wordt vaak pas ingezet wanneer het kwaad al is geschied, daarom biedt het niet voldoende waarborgen.

Op grond van de Wet BIG kunnen alternatieve genezers strafrechtelijk worden vervolgd. Om dezelfde reden als hierboven komt dit niet vaak voor en biedt dit ook niet voldoende waarborgen. Alternatieve artsen kunnen maatregelen opgelegd krijgen via het tuchtrecht. Men moet zich dan verantwoorden tegenover andere beroepsbeoefenaren. Artsen schamen zich op zo’n moment en dat heeft een afschrikkende werking. Daarnaast vormt het tuchtcollege normen en regels in haar uitspraken, waar andere artsen ook van kunnen leren. Daarnaast biedt de Wet BIG bescherming voor patiënten door de titelbescherming en registratie. Dit houdt in dat alleen beroepsbeoefenaren die aan bepaalde voorwaarden voldoen en zijn ingeschreven in het BIG-register een beroepstitel mogen voeren. Deze BIG-geregistreerde zijn de enigen die voorbehouden handelingen mogen uitvoeren.

De Wkkgz biedt voor de Inspectie de mogelijkheid om in een eerder stadium in te grijpen en toezicht houden om de werkwijze van alternatieve genezers te verbeteren. Ook bestaat de verplichting om een register bij te houden waar alle zorgverleners in staan, dus ook alternatieve genezers. Hier zijn geen eisen voor gesteld, waardoor er veel verschillende personen met andere achtergronden, opleidingen en vaardigheden staan ingeschreven. Dit is misleidend voor patiënten.

Om de kwaliteit en veiligheid voldoende te kunnen waarborgen is het belangrijk dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de (on)schadelijkheid van alternatieve geneesmethoden. Daarnaast moeten er uniforme opleidingseisen komen, zodat de genezers in het register gelijke kwaliteit bieden. Ook moet de mogelijkheid komen om alternatieve genezers maatregelen op te kunnen leggen, zoals in het tuchtrecht voor artsen.

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 5

Hoofdstuk 1. Geschiedenis alternatieve geneeswijzen en de wetgeving 8

1.1 Geschiedenis regulering alternatieve geneeswijzen 8

1.2 Begrippen alternatieve geneeswijzen 9

Hoofdstuk 2. Geldige wetgeving voor alternatieve genezers 11

2.1 Materiële regels voor alternatieve genezers 11

2.1.1 Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg 11

2.1.2 Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst 12

2.1.3 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg 13

2.1.3.1 Goede zorg 13

2.1.3.2 Register 13

2.1.4 Richtlijnen en gedragscodes 14

2.1.4.1 Tuchtcollege Complementaire Zorg 15

2.2 Wettelijke mogelijkheden om iets te doen bij (vermeende) fouten 16

2.2.1 Wet BIG 16

2.2.2 Strafrecht 17

2.2.3 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg 17

2.3 Interessante bevindingen uit de rechtspraak 18

2.3.1 Wet BIG 18

2.3.2 Strafrecht 19

2.3.3 Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst 21

Hoofdstuk 3. Geldige wetgeving voor alternatieve artsen 24

3.1 Materiële regels voor alternatieve artsen 24

3.1.1 Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg 24

3.1.1.1 Titelbescherming en registratie 24

3.1.1.2 Voorbehouden handelingen 25

3.1.2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg 25

3.1.3 Gedragsregel KNMG 26

(4)

3.2.1 Tuchtrecht 27

3.2.2 Strafrecht 28

3.3 Interessante bevindingen uit de rechtspraak 28

Hoofdstuk 4. Knelpunten en mogelijk juridische oplossingen 31

4.1 Knelpunten in de wetgeving voor alternatieve genezers 31

4.2 Knelpunten in de wetgeving voor alternatieve artsen 33

4.3 Juridische oplossingen 33

Hoofdstuk 5. Conclusie en aanbevelingen 35

5.1 Conclusie 35

5.2 Aanbevelingen 37

(5)

Inleiding

‘Duitsland wil strengere regels voor alternatieve genezers’ kopt het NRC in september 2016.1

Het is de maand ervoor erg misgegaan in een alternatieve gezondheidskliniek in het Duitse Bracht. Twee Nederlanders en een Belg, en waarschijnlijk meer patiënten, zijn om het leven gekomen na behandeling in deze kliniek.

De berichtgeving over strengere regels voor alternatieve genezers komt in Nederlandse media ook al jaren naar voren.2

Sylvia Millecam zit nog vers in ieders geheugen. Zij was een bekende Nederlandse presentatrice die er voor koos om borstkanker via alternatieve geneesmethoden te behandelen. Dit heeft niet mogen baten en zij is aan de gevolgen van deze ziekte overleden. Dit had misschien voorkomen kunnen worden indien zij ervoor had gekozen reguliere geneesmethoden te ondergaan. De minister heeft gehoor gegeven aan de berichten uit de media en sinds januari 2016 is de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) in werking getreden. Dit zou een uitkomst moeten bieden om alternatieve genezers aan te pakken.3

Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) in 1997 is het uitvoeren van alternatieve behandelwijzen niet meer strafbaar in Nederland. BIG-geregistreerde artsen vallen onder het tuchtrecht. Hun gedrag en handelen kan aan de hand van de tuchtnormen worden getoetst. Dit kan niet bij alternatieve genezers. Sinds kort is, zoals hierboven vermeld, de Wkkgz in werking getreden. Niet iedereen vindt deze wet een uitkomst. De Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) ziet deze wet als een erkenning voor de alternatieve genezers waar zij het niet mee eens zijn. Volgens hen zal zo’n erkenning uiteindelijk ook leiden tot hogere zorgkosten.4

Mensen zullen dan vaker een alternatieve genezers bezoeken en denken dat zij genezen worden, maar in de ogen van de VtdK zal dit vaker leiden tot schade en zullen de klachten verergerd worden, waardoor er daarna meer kosten mee gemoeid zijn om deze mensen nog te kunnen genezen. De meningen over de wetgeving zijn nogal verdeeld en de strekking van de wet is ook niet altijd even duidelijk. Sinds 1997 kan men dus weer legaal de alternatieve geneeswijzen uitoefenen, maar hoe houdt men toezicht op deze groep genezers? Zoals hierboven is gebleken gaat dit nog weleens mis,

1https://www.nrc.nl/nieuws/2016/09/26/duitsland-wil-regels-alternatieve-genezers-aanscherpen-a1523385,

laatst geraadpleegd op 08-06-2017.

2 Hendriks, NJB 2009.

3

https://www.zorgvisie.nl/personeel/nieuws/2015/12/wetswijziging-maakt-aanpakken-alternatieve-genezers-mogelijk-2732667w/ laatst geraadpleegd op 08-06-2017.

4

http://www.kwakzalverij.nl/nieuws/verenigingsbrief-eerste-kamer-legaliseer-alternatieve-zorg-niet-via-de-klachtwet/ laatst geraadpleegd op 08-06-2017.

(6)

wat voor sancties staan daarop? Hoe verhoudt zich dat tot reguliere BIG-geregistreerde artsen? En zijn regels voor een arts die ook alternatieve geneesmethoden uitvoert anders? Dit zijn vragen die van belang zijn met het oog op patiëntveiligheid en kwaliteit bij alternatieve geneesmethoden.

Probleemstelling

De probleemstelling die in deze scriptie centraal staat is: ‘Biedt de huidige Nederlandse wetgeving voldoende waarborgen om alternatieve genezers, alsmede BIG-geregistreerde artsen die ook alternatieve geneesmethoden uitvoeren, aan te pakken en zo de kwaliteit en veiligheid van zorg te garanderen?’. Hierbij wordt alle toepasselijke wetgeving besproken en relevante rechtspraak behandeld. De wetgeving biedt voldoende waarborgen indien er bevoegdheden zijn die ervoor zorgen dat in een vroeg stadium kan worden ingegrepen bij de uitvoering van schadelijke methodes door alternatieve genezers en artsen. Het is van belang in te kunnen grijpen voordat er schade ontstaat bij de patiënt. Dan kan de kwaliteit en veiligheid worden gegarandeerd, want voorkomen is beter dan genezen.

Deze probleemstelling zal worden beantwoord aan de hand van een aantal deelvragen. De eerste deelvraag luidt als volgt: ‘Hoe is de regulering van de alternatieve geneeskunst door de jaren heen verlopen?’ De tweede deelvraag luidt: ‘Aan welke wetgeving en rechtspraak zijn alternatieve genezers onderhevig?’, de derde deelvraag is: ‘Aan welke wetgeving en rechtspraak zijn alternatieve artsen onderhevig?’. Om tot een volledige beantwoording van de hoofdvraag te komen luidt de laatste deelvraag als volgt: ‘Welke knelpunten doen zich voor en bestaan daarvoor juridische oplossingen?’.

De opbouw van de scriptie zal er als volgt uitzien. In hoofdstuk 1 wordt eerst de geschiedenis over de regulering van de alternatieve geneeswijzen besproken evenals de verschillende begrippen die gebruikt worden om de alternatieve genezers aan te duiden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 alle relevante wetgeving en rechtspraak besproken met betrekking tot de alternatieve genezers. In hoofdstuk 3 komen de relevante wetgeving en rechtspraak over alternatieve artsen aan bod, oftewel BIG-geregistreerde artsen die óók de alternatieve geneeskunst uitoefenen. In hoofdstuk 4 zullen de knelpunten die naar voren komen worden besproken. Daarbij zal gekeken worden of hiervoor juridische oplossingen bestaan. Vervolgens zal in het laatste hoofdstuk de conclusie worden geschreven en wordt daarmee de probleemstelling beantwoord.

(7)

Methode

In deze scriptie wordt louter gebruik gemaakt van literatuur- en jurisprudentieonderzoek. Verschillende boeken, artikelen, parlementaire stukken en jurisprudentie zal worden geraadpleegd teneinde de probleemstelling te kunnen beantwoorden.

(8)

Hoofdstuk 1: Geschiedenis alternatieve geneeswijzen en de wetgeving

In dit eerste hoofdstuk zal eerst de geschiedenis over de regulering van de alternatieve geneeswijzen worden beschreven. Hierbij zal ook worden ingegaan op de betekenis van alternatieve geneeswijzen. Wanneer is er sprake van alternatieve geneeswijzen? Vervolgens zullen verschillende begrippen die voor alternatieve geneeswijzen worden gebruikt worden uitgelegd en besproken.

1.1. Geschiedenis regulering alternatieve geneeswijzen

Alternatieve geneeswijzen zijn er altijd al geweest. In het begin van de ontwikkeling van de geneeskunde was het moeilijk om een onderscheid te kunnen maken tussen serieuze geneeskunde en kwakzalverij. Na de natuurwetenschappelijke fundering van de geneeskunde medio negentiende eeuw werd dit eenvoudiger te onderscheiden.5

Alternatieve geneeswijzen is de niet-reguliere geneeskunde. De reguliere geneeskunde houdt in ‘de geneeskunde die is gebaseerd op de huidige, voor namelijk natuurwetenschappelijk georiënteerde, westerse medische wetenschap’.6

Een van de bekendste alternatieve geneeswijzen is die van de acupunctuur, ook homeopathie en chiropraxie zijn veel voorkomende behandelingen waar men gebruik van maakt.

Juridisch gezien was het sinds de Wet op de Uitoefening der Geneeskunst (WUG) van Thorbecke uit 1865 verboden om als niet-arts de geneeskunst uit te oefenen. Deze wet was bedoeld om een einde te maken aan kwakzalverij. Alleen academisch gevormde geneesheren waren geheel bevoegd, vroedvrouwen voor een gedeelte. Later werden ook bevoegdheden toegekend aan tandartsen, paramedische beroepsbeoefenaren en tandprothetici.7

Deze wet werd vanaf het begin veelvuldig overtreden.8

Vervolging en berechtingen kwamen niet veel voor. Dit gebeurde alleen indien er sprake was van grove oplichting of ernstige schade.9

Door de veelvuldige overtredingen van deze wet werd in 1880 de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) opgericht door de gebroeders Bruinsma. Zij onderzochten middelen die kwakzalvers aanboden en publiceerden de resultaten van de scheikundige analyse van de

5 Renckens 2004, p. 23.

6 Renckens 2004, p. 17. Definitie van de Gezondheidsraadcommissie Alternatieve Behandelwijzen &

Wetenschappelijk Onderzoek (AB&WO).

7 Legemaate 2010, p. 19. 8 Renckens 2004, p. 38. 9 Leegemate 2010, p. 20.

(9)

middelen in hun maandblad. Ook brachten zij onbevoegde geneesheren voor de rechter.10

Deze vereniging is tot op heden nog steeds actief. Zij geeft voorlichting aan het grote publiek, beroepsverenigingen, consumentenorganisaties en politici, ook geeft zij advies aan slachtoffers van kwakzalvers. Daarnaast bestrijdt zij onverantwoorde activiteiten van kwakzalvers door meldingen en klachten door te geven aan overheidsinstanties en (para)medische beroepsverenigingen.11

Om iets te kunnen veranderen aan de veelvuldige overtredingen besloot de regering advies te vragen aan de Centrale Gezondheidsraad. Deze concludeerde dat er sprake was van een veranderende opvatting binnen de bevolking over het gebruik van alternatieve geneesmethoden. Hiermee ontstond het begin van een lange geschiedenis voor een nieuwe wet, de zogenaamde Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG), waarover later in deze scriptie meer wordt geschreven.

1.2. Begrippen alternatieve geneeswijzen

In de literatuur worden verschillende begrippen gehanteerd om alternatieve geneeswijzen aan te duiden. In deze paragraaf zullen deze aan bod komen en wordt besproken welke de voorkeur geniet om te gebruiken. De term ‘kwakzalverij’ is een hele oude term, deze stamt al uit de Middeleeuwen. De term doet vaak vermoeden dat de werking van de middelen hoogst twijfelachtig is. Volgens Renckens is het niet van belang dat dit kwader trouw gebeurd.12

De Commissie Alternatieve Geneeswijzen gaat daar wat minder in mee. Zij zien een kwakzalver als iemand met een ‘malafide, winstbeluste instelling’.13 Mijns inziens heeft dit begrip vaak een

negatieve lading. Het doet denken aan een methode die niet werkt, waarvan de kwakzalver ook op de hoogte is. Veelal wordt dan ook gekozen voor een ander begrip.

De Commissie Alternatieve Geneeswijzen Muntendam en de

Gezondheidsraadcommissie Alternatieve Behandelwijzen & Wetenschappelijk Onderzoek wilden niet over ‘alternatieve geneeswijzen’ spreken, omdat nog moet worden onderzocht of deze methoden een genezende werking hebben. Er werd gekozen voor het begrip ‘alternatieve behandelwijzen’.14

10 Renckens 2004, p. 38-39.

11http://www.kwakzalverij.nl/over-ons/de-doelstellingen-van-de-vtdk/ Doelstelling VtdK, laatst

geraadpleegd op 08-06-2017.

12 Renckens 2004, p. 11-12. 13 Renckens 2004, p. 14. 14 Renckens 2004, p. 17.

(10)

De Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) spreekt over ‘niet-reguliere behandelwijzen’ in de Gedragsregel voor artsen. Zij zijn van mening dat het tot verwarring kan leiden als je spreekt over ‘alternatieve geneeskunde’ of ‘alternatieve geneeswijzen’. Er moet volgens hen ook gesproken worden over ‘behandelwijzen’.15

In deze scriptie zal de term ‘alternatieve geneeswijzen’ worden gehanteerd, omdat dit de meest gangbare term is. Iemand die de alternatieve geneeswijzen uitoefent zal worden aangeduid met de term ‘alternatieve genezer’. Een arts die óók alternatieve behandelingen uitvoert zal een ‘alternatieve arts’ worden genoemd.

(11)

Hoofdstuk 2: Geldige wetgeving voor alternatieve genezers

In dit tweede hoofdstuk worden de regels waar alternatieve genezers zich aan moeten houden besproken. Vervolgens komen de wettelijke mogelijkheden om iets te doen bij (vermeende) fouten aan bod. Ten slotte worden interessante bevindingen uit de rechtspraak besproken. De wetgeving die aan bod komt is de Wet BIG, het strafrecht, de WGBO, de Wkkgz en richtlijnen en gedragscodes. Aan de hand van deze informatie zal de tweede deelvraag worden beantwoord.

2.1 Materiële regels voor alternatieve genezers

In deze paragraaf komt alle geldende wetgeving voor alternatieve genezers aan bod. Welke regels zijn van toepassing en wat is de betekenis daarvan voor deze groep? Deze vragen worden beantwoord in deze paragraaf.

2.1.1. Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg

Rond de jaren 70 van de vorige eeuw verdween de term ‘kwakzalver’ en werd ‘alternatieve genezer’ een meer gangbare term. Alternatieve genezers werden steeds meer zelfbewust en zij waren steeds vaker arts.16

Vanaf 1993 trad de Wet BIG gefaseerd in werking.17

Sinds 1997 is de wet in zijn geheel ingetreden.18

De wet richt zich op de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg, artikel 1 Wet BIG.

Uit de memorie van toelichting blijkt dat men toe was aan vernieuwde regelgeving.19

De WUG was verouderd, er waren leemtes in de wet en er was gebrek aan systematiek. Het algemene verbod tot uitoefening van de geneeskunst door anderen dan die uitdrukkelijk bevoegd waren was niet meer de heersende opvatting. Het uitgangspunt moest de vrijheid van de patiënt zijn. Iemand mag zelf bepalen door wie hij/zij behandeld wil worden met betrekking tot bepaalde gezondheidsproblemen. Dat is de eigen verantwoordelijkheid van een individu.20

Aan de Commissie Alternatieve Geneeswijzen werd door de regering de opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de betekenis van de alternatieve geneeswijzen in Nederland.21

Zij gaven naar aanleiding van dit onderzoek advies over de vast te stellen wetgeving. Ten tijde 16 Renckens 2004, p. 54 17 Stb. 1994, 16 18 Legemaate e.a. 2010/2011, p. 25. 19 Kamerstukken II, 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 2. 20Kamerstukken II, 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 2. 21Kamerstukken II, 1981/82, 17 481, nrs. 1-2, p. 3.

(12)

van dat onderzoek waren er zes hoofdstromingen van alternatieve geneeswijzen: acupunctuur, paranormale geneeswijze, natuurgeneeswijze, antroposofische geneeswijze, homeopathie en manuele geneeswijze.22

Op grond van dat onderzoek hebben zij elf aanbevelingen gedaan, welke voornamelijk inhielden het instellen van wetenschappelijk onderzoek naar alternatieve geneeswijzen, informatieverstrekking en voorlichting over alternatieve geneeswijzen bevorderen bij opleidingen en het bevorderen van het volgen van een basisopleiding voor alternatieve genezers.23

Aldaar was de Wet BIG, waar het stelsel van beroepsbescherming uit de WUG is vervangen door het stelsel van titelbescherming. Ook worden een aantal risicovolle handelingen aangewezen die alleen door de bij wet deskundige beroepsbeoefenaren mag worden uitgeoefend, de zogeheten voorbehouden handelingen. In de WUG zaten een aantal leemtes. Door de jaren heen waren verschillende nieuwe gezondheidszorgberoepen ontstaan waar niets voor was vastgelegd in de wet qua bevoegdheden of iets dergelijks.24

Het gaat in de Wet BIG niet louter om handelingen op het gebied van de geneeskunst, maar ook om handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Hieronder wordt verstaan: ‘alle andere verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen – rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende diens gezondheid te bevorderen of te bewaken’.25

Door deze zinsnede valt de alternatieve genezer ook onder de werking van de wet.

2.1.2. Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst

Volgens de WGBO moet een hulpverlener zich houden aan de voor hem of haar geldende hulpverlenersstandaard. Dit heet het ‘goed hulpverlenerschap’ en is omschreven in artikel 7:453 BW. Deze norm is voor iedere hulpverlenersgroep anders. Die hulpverlener kan een natuurlijk- of rechtspersoon zijn die zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf handelingen verricht op het gebied van de geneeskunst.26

Dit is dus geen beschermde titel zoals in de Wet BIG. Het kan in de WGBO gaan over alternatieve genezers, als ook artsen die alternatieve geneeswijzen toepassen. Uit de rechtspraak blijkt dat de norm ‘goed hulpverlenerschap’ voor deze twee verschillende soorten hulpverleners verschillend wordt

22 Kamerstukken II, 1981/82, 17 481, nrs. 1-2, p. 11. 23 Kamerstukken II, 1981/82, 17 481, nrs. 1-2, p. 26-29. 24 Kamerstukken II, 1985/86, 19 522, nr. 3, p. 3.

25 Artikel 1, lid 1 Wet BIG. 26 Artikel 7:446 BW.

(13)

ingevuld. Voor een alternatieve genezer geldt dit artikel indien diegene vanuit professie bezig is met een behandeling die erop gericht is de gezondheid van een ander te verbeteren.27

2.1.3. Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Sinds 1 januari 2016 is een nieuwe wet ingetreden in Nederland; de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Deze wet regelt de kwaliteit van zorg en het klachtrecht van de patiënt, net als het toezicht en de handhaving daarop.28

Het gaat in deze wet om de kwaliteit van ‘zorg’. Dit omvat ook de zorg die wordt verleend door ‘alternatieve zorgaanbieders’, zoals blijkt uit artikel 1 lid 1 Wkkgz. Dit betekent dat deze wetgeving ook van toepassing is op alternatieve genezers.

2.1.3.1. Goede zorg

Volgens artikel 2 Wkkgz moet er ‘goede zorg’ worden geleverd. Uit lid 3 volgt dat dit voor alternatieve zorgaanbieders betekent dat zij zorg verlenen die buiten noodzaak niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de patiënt. Daarnaast moeten zij ook de rechten van patiënt in acht nemen en deze met respect behandelen.29

Deze norm is anders voor alternatieve genezers omdat zij geen professionele standaarden hebben. Toch is het noodzakelijk dat er een norm wordt geformuleerd. Er is daarom bij de formulering van de Wet BIG aangesloten.30

Wel is uit het voorgaande gebleken dat artikel 7:453 BW ook geldt voor alternatieve genezers. Zij moeten zich ook houden aan de richtlijnen en gedragslijnen opgesteld door hun beroepsgroep. Mijns inziens hebben zij dus wel degelijk een professionele standaard. Kanttekening daarbij is dat er zoveel verschillende alternatieve genezers zijn en niet iedereen aangesloten is bij een bepaalde beroepsvereniging. De personen die niet aangesloten zijn bij een beroepsvereniging hebben ook geen gedragscodes of richtlijnen waaraan zij zich moeten houden. Voor deze personen moet er inderdaad een andere norm worden geformuleerd zodat zij niet tussen wal en schip raken.

2.1.3.2. Register

Er zijn verschillende controlemechanismen opgenomen in deze wet. Eén daarvan is geregeld in artikel 12 Wkkgz. De minister moet een openbaar register van zorgaanbieders in stand

27 Hulst, TGMA 2013, p. 51. 28 Legemaate, TvGR 2016, p. 53. 29 Legemaate, TvGR 2016, p. 55.

(14)

houden. Alle zorgaanbieders die onder de wet vallen moeten hierin worden opgenomen, zo ook de alternatieve genezer.31

Hierin wordt ook informatie opgenomen over de kwaliteit van zorg die deze zorgaanbieder levert.32

Dit wordt geregeld door het Landelijke Register Zorgaanbieders (LRZa).33

Als bron voor alternatieve zorgaanbieders dient het Algemene Gegevens Beheer-register (AGB-register) van Vektis (uitvoeringsorgaan van Zorgverzekeraars Nederland).34

Sinds 1 januari dit jaar zijn alternatieve genezers verplicht om de opleidingen Medische Basiskennis (MBK) en Psychosociale Basiskennis te volgen voordat zij een AGB-code krijgen (en daarmee in het register worden opgenomen en vergoedingen krijgen van zorgverzekeraars). Dit zijn tiendaagse opleidingen. Ronald van den Berg, psychotherapeut en oud-bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, vindt dit veel te kort. Artsen moeten zes jaar een opleiding volgen om deze ziektekennis, ervaringskennis en contextkennis te krijgen en zo inzicht in de mate van ziekte van hun patiënten. Volgens hem is het misleidend om deze certificaten uit te geven aan de alternatieve genezers. Patiënten krijgen zo een gerust idee en het zal voor hen lijken alsof zij met een basisarts van doen hebben.35

Ook niet alle aangeboden opleidingen zijn hetzelfde, er zijn andere toelatingseisen en de geclaimde eindniveaus zijn verschillend.

Mijns inziens is dit register een stap in de goede richting, maar kan de uitwerking nog beter. Het is van belang om dezelfde soort opleidingen te hebben, met dezelfde toelatingseisen en hetzelfde eindniveau. Zo behoudt men kwaliteit en kun je daar beter toezicht op houden. Verder ben ik het eens met het feit dat je patiënten zo sneller op het verkeerde been kan zetten, maar belangrijk is om te onthouden dat een alternatieve genezer moet verwijzen naar het reguliere circuit wanneer hij ziet dat het niet goed gesteld is met de patiënt en er reguliere geneesmethoden zijn. Wat de patiënt met deze verwijzing doet is aan de patiënt.

2.1.4. Richtlijnen en gedragscodes

Er zijn verschillende beroepsverenigingen voor alternatieve genezers, zoals de Nederlandse vereniging voor Acupunctuur (NVA), de Nederlandse Chiropractoren Associatie (NCA) of de Landelijke Vereniging Natuur Geneeswijzen. Deze beroepsverenigingen hebben vaak richtlijnen, gedragsregels of opleidingseisen gesteld aan hun leden. Zij kunnen zich aansluiten bij een koepelvereniging. Dit zijn de Koepel Alternatieve Behandelwijzen (KAB), Register

31 Legemaate, TvGR 2016, p. 61.

32 Kamerstukken II 2012/13, 32402, nr. 12, p.23-24. 33 Staatsblad 2015-525.

34 Van den Berg, NTtdK 2016, p. 13. 35 Van den Berg, NtdK 2016, p. 14.

(15)

Beroepsbeoefenaren Complementaire Zorg (RBCZ) en het Nederlands Instituut voor Belangenbehartiging Integrale Gezondheidszorg (NIBIG). Als een beroepsvereniging daarbij is aangesloten, dient de behandelaar ingeschreven te zijn in het register van de koepelvereniging. Bij het RBCZ is het zo dat een vereniging van alternatieve behandelaars zich als geheel kan melden om hun individuele leden te laten registreren. De voorwaarde is dat er minstens 50 behandelaren van een beroepsvereniging hbo-niveau moeten hebben. De rest hoeft dat niet.36

Volgens Ronald van den Berg is dit misleidend. Wanneer alle leden bij de RBCZ geregistreerd kunnen worden wekt het de indruk dat zij ook aan bepaalde voorwaarden voldoen en dat is niet altijd het geval. Daarnaast geeft het RBCZ op hun website aan dat hun leden onder het tuchtrecht vallen van Tuchtrecht Complementaire Zorg (TCZ).37

Volgens Ronald van den Berg is dit ook misleidend, het gaat om een klachtencommissie en is niet te vergelijken met het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Zij kunnen geen wettelijke sancties opleggen.38

Mijns inziens is dit inderdaad misleidend. Er zou een wettelijke basis moeten zijn en, zoals eerder vermeld, moeten dezelfde opleidingseisen gesteld worden voor alle opleidingen MBK. Als wettelijk wordt vastgelegd dat een alternatieve genezer zo’n opleiding moet volgen en vervolgens geregistreerd kan worden in het register komt er meer gelijkheid tussen verschillende genezers. Dit maakt het ook makkelijker de kwaliteit te bewaken en zo kun je alle geregistreerde alternatieve genezers onder dit tuchtrecht laten vallen. Als ze dan uit het register worden geschreven kunnen zij zich niet meer als alternatieve genezer profileren.

2.1.4.1. Tuchtcollege Complementaire Zorg

Zoals hierboven beschreven is er een tuchtcollege voor alternatieve genezers die aangesloten zijn bij bepaalde beroepsorganisaties. Het betreft klachten over situaties die onder de tuchtnormen (beroepscodes) binnen de complementaire zorg vallen.39

Op grond van artikel 4 TCZ kunnen bepaalde maatregelen worden opgelegd. Deze maatregelen lijken veel op de tuchtmaatregelen voor artsen. Zij kunnen een waarschuwing krijgen, een berisping, een geldboete, een schorsing van inschrijving in het RBCZ/TCZ-register, gedeeltelijke ontzetting uitoefening beroep of geschrapt worden uit het RBCZ/TCZ-register.40

Op de site van TCZ staan uitspraken gepubliceerd, dit zijn er echter maar een aantal. Het lijkt erop dat er niet vaak zo’n klacht binnenkomt.

36 Van den Berg, NTtdK 2016, p. 16.

37https://www.rbcz.nu/index.html laatst geraadpleegd op 08-06-2017. 38 Van den Berg, NTtdK 2016, p. 17.

39 Artikel 1 TCZ.

(16)

2.2. Wettelijke mogelijkheden om iets te doen bij (vermeende) fouten

In deze paragraaf komen de wettelijke mogelijkheden bij (vermeende) fouten aan bod. Op welk moment kan er ingegrepen worden? En op welke manier kan dit worden gedaan? Dit zijn vragen die opkomen en beantwoord zullen worden.

2.2.1 Wet BIG

Om de kwaliteit te waarborgen en alternatieve genezers, te kunnen straffen zijn de artikelen 96 en 96a Wet BIG in het leven geroepen.

Een alternatieve genezer is strafbaar wanneer hij ‘bij het verrichten van deze handelingen buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij bij het verrichten van die handelingen schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt’.41

Er is sprake van een ‘aanmerkelijke kans op schade’ indien de alternatieve genezer niet communiceert met artsen, bijvoorbeeld geen noodzakelijke informatie verstrekken over de patiënt, of indien hij een reguliere behandeling afwijst of verbiedt aan de patiënt.42

Er wordt niet veel vervolgd op grond van dit artikel.43

Het Openbaar Ministerie (OM) gaat hier voorzichtig mee om, omdat de Wet BIG nu juist in het leven is geroepen om eenieder de geneeskunst te laten uitoefenen, zo ook de alternatieve genezers.44

Op grond van artikel 96a Wet BIG kan de officier van justitie een voorlopige maatregel opleggen aan de verdachte (van overtreding van artikel 96 Wet BIG) die beveelt zich van bepaalde handelingen te onthouden. Er moet op dat moment sprake zijn van ernstige bezwaren en de bescherming van de volksgezondheid moet dit dringend vorderen. Dit gebeurt voorafgaand aan de strafzitting en eventuele veroordeling. Hierdoor kan verdere schade veroorzaakt door de alternatieve genezer worden voorkomen. Deze strafbepaling is in 2002 in werking getreden, omdat er voor de BIG-geregistreerde alternatieve genezer wél de mogelijkheid bestond om zo een verbod op te leggen. Dat werd als oneerlijk ervaren.45

41 Artikel 96, lid 1 Wet BIG.

42 Kamerstukken II 2000/01, 27669, nr. 3, p. 2-3. 43 Kastelein, TvGR 2015, afl. 2.

44 Sluijters, TvGR 2001, afl. 1.

(17)

2.2.2. Strafrecht

Strafrecht wordt gezien als een ultimum remedium en niet geschikt geacht als instrument om de kwaliteit van zorg te bewaken of bevorderen. Ook voor de slachtoffers leidt een strafprocedure vaak niet tot wij zij willen bereiken. Zij hopen dat alternatieve genezers iets zullen leren en dat zo wordt voorkomen dat er in de toekomst meerdere slachtoffers zullen vallen, maar strafrechtelijke procedures duren vaak lang, leiden tot een sepot of de straffen worden als licht ervaren.46

Toch kan het soms niet anders, bijvoorbeeld wanneer het gedrag zeer ernstige gevolgen heeft. Het strafrecht dient ter bescherming van de rechtsorde tegen ernstige inbreuken.47

Strafrechtelijke artikelen die van toepassing kunnen zijn bij de vervolging van alternatieve genezers zijn de artikelen 307 (dood door schuld) en 308 (zwaar lichamelijk letsel door schuld) Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarnaast is op grond van artikel 300 lid 4 Sr het opzettelijk benadelen van de gezondheid strafbaar. Dit misdrijf wordt gelijkgesteld met mishandeling.

2.2.3. Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Op grond van artikel 24 Wkkgz is de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) belast met het toezicht op de naleving van de regels uit deze wet. In de Wkkgz zijn meer verplichtingen voor alternatieve zorgaanbieders ontstaan. Zij moeten voldoen aan de kwaliteitseisen die in deze wet staan en aan de klachtenregeling. Een alternatieve zorgaanbieder dient zich vanaf nu aan te sluiten bij een onafhankelijke geschilleninstantie.48 Daar kunnen patiënten klagen indien de

alternatieve genezer niet naar behoren de klacht afhandelt.

Het grootste verschil met de periode vóór 1 januari 2016 is dat de IGZ vanaf nu toezicht kan houden op de alternatieve zorgaanbieders. Deze taak is in het leven geroepen om de patiënten te beschermen. Zij kunnen dus ingrijpen wanneer zorg leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid. Patiënten kunnen klachten of incidenten melden bij de alternatieve zorgaanbieder of bij het Landelijk Meldpunt Zorg.

De IGZ kan op grond van artikel 25 Wkkgz een onderzoek starten. Daarnaast kan zij ook een schriftelijke aanwijzing geven waarin zij een termijn geeft binnen welke de alternatieve zorgaanbieder aan zijn verplichtingen moet voldoen.49

Dit kan op grond van artikel 28 Wkkgz

46 Kastelein, TvGR 2015, afl. 2.

47 Mimpen en Mooy, Strafblad 2017, afl. 1. 48 Artikelen 3-23 Wkkgz.

(18)

ook een structurele maatregel worden. De IGZ treedt handhaven op indien er sprake is van schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de patiënt, de patiënt wordt afgehouden van reguliere zorg (dat wordt gezien als een aanmerkelijke kans op schade), alternatieve genezers duidelijk gevaarlijke apparatuur en middelen gebruiken en indien alternatieve genezers voorbehouden handelingen uitvoeren of een misleidende titel voeren als ze niet BIG-geregistreerd zijn.50

Zoals eerder gemeld is deze wet nog niet lang in werking. Echter maakte de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) al een aantal keer gebruik van haar nieuwe bevoegdheden. In januari van dit jaar heeft zij Revitalis in Waalre een aanwijzing gegeven. In deze kliniek worden onder meer patiënten behandeld met chronische ziekten die in het reguliere circuit uitbehandeld zijn en patiënten met kanker. Er wordt gebruik gemaakt van niet-reguliere behandelmethoden, zoals ozontherapie en infuustherapie tegen ontstekingen virussen. Tijdens een inspectie constateerde de IGZ ernstige tekortkomingen in de dossiervoering, het voorkomen van infecties, medicatieveiligheid en het onderhoud van medische apparatuur. Zij heeft toen een aanwijzing gegeven.51

2.3. Interessante bevindingen uit de rechtspraak

In deze paragraaf worden een aantal uitspraken behandeld waarbij alternatieve genezers centraal staan. Het betreft uitspraken op grond van de Wet BIG, het strafrecht en uitspraken waarin de betekenis van artikel 7:453 BW voor alternatieve genezers wordt uitgelegd.

2.3.1. Wet BIG

Zoals eerder geschreven wordt er terughoudend omgegaan met vervolging op grond van de artikelen 96 en 96a Wet BIG. In 2004 deed de Hoge Raad een uitspraak op grond van dit artikel. Het betrof de zogenoemde ‘artsen’ van de kliniek Eye4Care. Zij beweerden dat ze terminale patiënten konden genezen door middel van energiestromen die door het lichaam worden gezonden. Zo konden barrières in de energiebaan worden weggenomen. Patiënten werden op het verkeerde been gezet ten aanzien van hun deskundigheid en bevoegdheden. De prognoses die werden gesteld ten aanzien van eventueel herstel wekten ook valse hoop op bij de patiënten. Zij hebben bij meerdere patiënten injecties gezet, terwijl zij hier niet toe bevoegd waren, want

50

https://www.igz.nl/onderwerpen/curatieve-gezondheidszorg/alternatieve-behandelaars/wat_verwacht_de_igz_van_alternatieve_behandelaars/ laatst geraadpleegd op 08-06-2017.

51https://www.igz.nl/actueel/nieuws/aanwijzing-voor-healthworld-bv-revitalis---or.aspx laatst

(19)

dat is een voorbehouden handeling. De bewezenverklaring van artikel 96 Wet BIG was gebaseerd op het feit dat het injecteren van personen zonder dat je daartoe bevoegd bent grote risico’s met zich meebrengt. Zo ontstaat er schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van deze patiënten. Op grond van deze omstandigheden werden de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand.52

2.3.2. Strafrecht

Eén van de meest spraakmakende strafzaken tegen een alternatieve genezer is de zaak Millecam53. In deze zaak werd onder andere genezend medium Jomanda vervolgd. Haar werd

ten laste gelegd dat zij ‘als genezend medium opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam, van wie zij wist dat zij (binnen de reguliere gezondheidszorg) gediagnosticeerd was met borstkanker, heeft benadeeld’. Deze tenlastelegging was gebaseerd op onder andere het aan Millecam meedelen dat er geen sprake was van kanker, maar van een bacteriële infectie, door ‘healings’ bij haar toe te passen zonder aan te geven dat de werking daarvan niet deugdelijk was aangetoond, Millecam te ontraden om zich te laten opereren, haar te ontraden zich onder behandeling te stellen in de reguliere gezondheidszorg of door te verwijzen naar een huisarts of kankerchirurg, waardoor haar de benodigde medische zorg is onthouden en verdere doorgroei en uitzaaiingen van de kankergezwellen het gevolg was, waaraan zij uiteindelijk is overleden.54

De Hoge Raad oordeelde als volgt: ‘de verdachte moet zich, nu zij niet als in een bij de Wet BIG behorende register ingeschreven behandelaar optrad, onthouden van gedragingen waardoor buiten noodzaak schade aan de gezondheid van Millecam werd toegebracht, dan wel aanmerkelijke kans op zodanige schade ontstond. Voorts geldt voor de hulpverlener de verplichting te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Uit het bewijs volgt dat verdachte Millecam er niet van heeft weerhouden artsen te blijven bezoeken en dat om die reden niet gezegd kan worden dat de door de verdachte verstrekte adviezen en bijstand zonder noodzaak schade aan de gezondheid van Millecam hebben veroorzaakt en dus ook niet in strijd heeft gehandeld met de professionele standaard, art. 7:453 BW’.55

Zodoende is Jomanda vrijgesproken. Kanttekening hierbij is dat door de verjaringstermijn Jomanda niet meer op

52 Rechtbank Leeuwarden 23 december 2004, ECLI:NL:RBLEE:2004:AR8068 en

ECLI:NL:RBLEE:2004:AR8065.

53 Hoge Raad 12 maart 2013, GJ 2013/83, ECLI:NL:HR:2013:BY4859.

54Hoge Raad 12 maart 2013, GJ 2013/83, ECLI:NL:HR:2013:BY4859, zie tenlastelegging. 55 Hoge Raad 12 maart 2013, GJ 2013/83, ECLI:NL:HR:2013:BY4859, r.o. 2.4 en 2.5.

(20)

grond van schulddelicten kon worden vervolgd, maar louter op grond van opzetdelicten. Dit is lastiger om te bewijzen.

De vraag rijst wanneer een alternatieve genezer dan wel strafrechtelijk vervolgd kan worden? Uit dit arrest blijkt dat wanneer een alternatieve genezer heeft geadviseerd om een arts te bezoeken er niet snel een grove schending van de zorgplicht en het goed hulpverlenerschap wordt aangenomen.56

In 2014 deed het hof Amsterdam een andere uitspraak over de strafrechtelijke vervolging van een alternatieve genezer.57 Het ging in casu ook over een vrouw met borstkanker die niet de

reguliere artsen bezocht. Zij werd behandeld door een electro-acupuncturist en natuurgeneeskundige voor articaïnebeschadiging. Daarna werd een knobbeltje in haar borst ontdekt en dit deelde zij ook met haar alternatieve behandelaar. Straling is niet goed voor iemand wanneer je een behandeling voor articaïnebeschadiging ondergaat, volgens de verdachte, en daarom werd haar ontraden het ziekenhuis te bezoeken. Zo werd de tumor steeds groter en is zij uiteindelijk daaraan overleden. Verdachte is ten laste gelegd dat zij ‘opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, althans de gezondheid heeft benadeeld van slachtoffer, van wie verdachte wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat reguliere zorgverleners aandrongen op nader lichamelijk onderzoek door een reguliere zorgverlener teneinde vermoedens op kanker nader te onderzoeken en/of zij aan de ziekte borstkanker leed, door bij haar als electro-acupuncturist en natuurgeneeskundige, handelingen te verrichten op het gebied van de geneeskunst en/of de zorg waarbij zij niet of onvoldoende heeft gehandeld als een goed hulpverlener waardoor slachtoffer onvoldoende geïnformeerd heeft gekozen voor een of meerdere niet-reguliere behandelingen, waarbij zij zich heeft laten diagnosticeren en/of behandelen door verdachte, waardoor haar de benodigde reguliere medische zorg is onthouden, ten gevolge waarvan patiënte zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of haar gezondheid benadeeld door de verdere doorgroei van kankergezwellen, dit met de dood ten gevolge’.58

Het hof kwam tot het oordeel dat verdachte niet gehandeld heeft als een goed hulpverlener in de zin van artikel 7:453 BW. Hoe zij dit ingevuld heeft is in de volgende paragraaf te lezen.

Vervolgens bekijkt het hof of er sprake is van opzet bij verdachte ‘op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, de dood tot gevolg hebbend dan wel het benadelen van de

56 Dorscheidt e.a 2016, p. 342.

57 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558. 58 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 2.

(21)

gezondheid’.59

Uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt niet dat verdachte opzet had. Het hof moet dan kijken of er sprake is van voorwaardelijk opzet. Dat is ook niet het geval. Vanuit haar gedachtegoed heeft verdachte er alles aan gedaan om slachtoffer te genezen van haar articaïnebeschadiging. Volgens het hof ontbreekt bij verdachte het wilsaspect in de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans dat slachtoffer daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, dan wel dat haar gezondheid ernstig benadeeld zou worden. Wel heeft zij verwijtbaar gehandeld. Zij wist dat slachtoffer haar adviezen opvolgde en van het knobbeltje in haar borst. Zij ontraadde slachtoffer, door de straling, om het ziekenhuis te bezoeken. Dit heeft de afkeer van de reguliere geneeskunde van slachtoffer versterkt. Het feit dat slachtoffer ook onder behandeling van een arts stond, neemt niet weg dat verdachte als alternatieve behandelaar een eigen verantwoordelijkheid tegenover slachtoffer had.60

In deze casus werd de alternatieve genezer wel veroordeeld. Het verschil met de zaak Millecam is het ontraden van het bezoeken van een ziekenhuis. Jomanda had op haar visitekaartje staan dat men ook altijd een reguliere arts moest benaderen. In casu werd actief ontraden om een reguliere arts te bezoeken.

2.3.3. Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst

In 2014 heeft het hof Amsterdam uitspraak gedaan over het handelen van een niet BIG-geregistreerde alternatieve genezer en de normen van de WGBO.61

Het betrof een strafzaak waarin de invulling van het begrip ‘goed hulpverlenerschap’ werd uitgelegd door het hof. In casu staat het gedrag van een electro-acupuncturist en natuurgeneeskundige centraal. In deze hoedanigheid behandelt zij personen met alle voorkomende klachten en aandoeningen. De strafrechtelijke normering en duiding moeten worden ingevuld door de bepalingen in de WGBO of Wet BIG. De vraag die onder andere beantwoord diende te worden was welke zorgplicht een behandelingsrelatie zoals deze in het leven roept. Het ging hier om een behandeling tegen articaïnebeschadiging. Die therapie bestond uit het ontgiften en repareren van het lichaam van het slachtoffer door middel van homeopathische middelen op waterbasis in de vorm van druppeltjes en korreltjes. De alternatieve genezer heeft dus geneeskundige handelingen verricht en handelde daarbij in de uitoefening van haar beroep.62

59 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 4.5.6. 60 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 4.5.7. 61 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558.

(22)

Op grond van artikel 7:453 BW moet de alternatieve genezer de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en handelen volgens de professionele standaard. Artikel 7:448 is daarbij ook van belang, het beginsel van ‘informed consent’. De hulpverlener moet de patiënt duidelijk inlichten over het ziektebeeld, de mogelijkheden voor en de risico’s van de behandeling. Daarnaast moet zij zich houden aan de professionele standaard, dit wordt ingevuld aan de hand van geldende richtlijnen en gedragsregels in de beroepsgroep. In casu is dit de Beroepscode voor de Natuurgeneeskundig Therapeut. Hieruit blijkt dat een therapeut niet over mag gaan tot behandeling wanneer de lichamelijke toestand van de patiënt een acute bedreiging van het leven vormt en de therapeut weet of kan weten dat een reguliere behandeling noodzakelijk is, of als de therapeut kan weten dat door zijn behandeling een andere reguliere behandeling achterwege blijft of wordt afgebroken waardoor het leven van de patiënt in gevaar kan komen.63

Het slachtoffer had borstkanker, het is dus van belang erachter te komen of de therapeut hiervan op de hoogte was. De therapeut was ervan op de hoogte dat bij het slachtoffer een knobbeltje in haar borst was gevonden. Zij is door het slachtoffer geïnformeerd over de verhoogde bloedwaarden waaruit bleek dat de tumormarkers verhoogd waren. Ook is zij door de echtgenoot en moeder van het slachtoffer geïnformeerd door de zorgelijke toestand van het slachtoffer. Mede door deze gebeurtenissen en de verklaring van de therapeut dat articaïnebeschadiging kanker tot gevolg kan hebben is het hof van oordeel dat de therapeut redelijkerwijs had kunnen en moeten weten dat het vermoeden bestond dat het slachtoffer aan borstkanker leed.64

Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de therapeut zich aan haar zorgplicht heeft gehouden. De behandeling bestond uit het behandelen van articaïnebeschadiging. Dit heeft geen medische grondslag, maar het kan ook niet aannemelijk worden gevonden dat die behandeling leidt tot benadeling van de gezondheid. Ondanks dat de therapeut wist dat slachtoffer een knobbeltje in haar borst had bleef zij doorgaan met de behandeling. Deze was niet gericht op het genezen van borstkanker, maar op het behandelen van de articaïnebeschadiging. Onderdeel van de therapie was non-toxisch eten en een stralingsvrije omgeving. Hierdoor ontraadde de therapeut slachtoffer om naar het ziekenhuis te gaan. Nu is vastgesteld dat de therapeut had moeten weten dat het slachtoffer borstkanker had en haar toch heeft ontraden om naar het ziekenhuis te gaan vanwege de straling heeft zij een

63 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 4.5.1. 64 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 4.5.3.

(23)

risicovolle situatie geschapen. Zij heeft onvoldoende onderscheid gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere behandelingen en ook niet contact gezocht met reguliere zorgverleners om hen te informeren over de risico’s van haar adviezen voor de borstkanker. Het is namelijk een feit van algemene bekendheid dat borstkanker een levensbedreigende aandoening is met een progressief ziektebeeld wanneer niet behandeld wordt.65

Het staat voor het hof vast dat door de adviezen van de therapeut het slachtoffer niet naar het ziekenhuis is gegaan en geen specialisten heeft bezocht, waardoor schade aan de gezondheid is veroorzaakt. De therapeut heeft in strijd met artikel 7:453 BW gehandeld.66

In deze uitspraak heeft het hof duidelijk uiteengezet wanneer een alternatieve genezer, in dit geval een electro-acupuncturist en natuurgeneeskundige, niet voldoet aan de eisen van het goed hulpverlenerschap, artikel 7:453 BW.

65 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 4.5.5. 66 Gerechtshof Amsterdam 15 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:558, r.o. 4.5.5.

(24)

Hoofdstuk 3: Geldige wetgeving voor alternatieve artsen

In dit hoofdstuk wordt de geldige wetgeving en rechtspraak waar alternatieve artsen onderhevig aan zijn besproken. Zoals in het eerste hoofdstuk vermeld is een alternatieve arts een BIG-geregistreerde arts die ook alternatieve geneesmethoden uitvoert. Voor deze groep alternatieve genezers gelden andere regels, omdat zij ook BIG-geregistreerd arts zijn. Zij zijn dus ook onderhevig aan de wetgeving en regels die voor artsen geldt. Dit hoofdstuk heeft dezelfde opbouw als het vorige hoofdstuk. Eerst komen de materiële regels waar alternatieve artsen zich aan moeten houden aan bod. Daarna de wettelijke mogelijkheden om iets te doen bij (vermeende) fouten en ten slotte interessante bevindingen uit de rechtspraak.

3.1. Materiële regels voor alternatieve artsen

In deze paragraaf wordt alle geldende wetgeving op een rij gezet. Welke regels zijn van toepassing voor alternatieve artsen en wat houdt dat voor deze groep alternatieve genezers in?

3.1.1. Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg

Deze wet is zowel van toepassing op alternatieve genezers als op alternatieve artsen. Op grond van deze wet hebben alternatieve artsen meer bevoegdheden, omdat zij BIG-geregistreerd zijn. Zoals eerder omschreven geldt op grond van deze wet het stelsel van titelbescherming en de plicht tot registratie. Daarnaast zijn alternatieve artsen bevoegd om voorbehouden handelingen uit te voeren en vallen zij onder het tuchtrecht. Dit wordt verder besproken in deze paragraaf.

3.1.1.1. Titelbescherming en registratie

Er zijn acht beroepsgroepen omschreven waarvoor registratie en titelbescherming geldt. Wanneer iemand aan de juiste opleidingseisen voldoet kan hij zich in laten schrijven in het register en ontstaat het recht op het voeren van de beroepstitel.67

Dit worden de zogeheten artikel 3-beroepen genoemd en staan, zoals de term doet vermoeden, omschreven in artikel 3 Wet BIG. Men kan zich met deze titel dus deskundige noemen op een bepaald vakgebied.68

Dit biedt patiënten meer zekerheid over de kwaliteit en veiligheid van de zorg. BIG-geregistreerden vallen onder het tuchtrecht, artikel 47 Wet BIG, en op grond daarvan kunnen maatregelen

67 Leenen e.a. 2014, p. 631.

(25)

worden opgelegd. Wanneer iemand toch deze titel voert terwijl hij daartoe niet bevoegd is volgt een forse geldboete op grond van artikel 100 Wet BIG.

Ook voorziet de Wet BIG in beschermde opleidingstitels, dit zijn de zogeheten artikel 34-beroepen. Bij Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) kunnen opleidingen worden aangewezen of geweigerd. Wie de betreffende opleiding heeft gevolgd heeft het recht om die opleidingstitel te voeren. Dit dient ook ter bescherming van de patiënt. Men mag zich bijvoorbeeld niet zomaar diëtist, mondhygiënist of logopedist noemen.69

Overtreding van deze bepaling heeft ook een forse geldboete tot gevolg op grond van artikel 100 Wet BIG.

3.1.1.2. Voorbehouden handelingen

In de Wet BIG is het algemene verbod op de uitoefening van de geneeskunst opgeheven, behalve voor de voorbehouden handelingen. Deze voorbehouden handelingen staan omschreven in artikel 36 Wet BIG en kunnen, als zij door niet-gekwalificeerden worden verricht, onverantwoorde risico’s voor leven of gezondheid met zich meebrengen.70

Het onbevoegd verrichten van deze handelingen is verboden op grond van artikel 35 Wet BIG. Dit is in het leven geroepen om de veiligheid van de patiënt te garanderen. Echter is het niet altijd duidelijk wat een bepaalde voorbehouden handeling precies inhoudt, zoals bij het verrichten van heelkundige handelingen.71

Daarnaast omvat deze lijst van voorbehouden handelingen niet alles wat gevaarlijk kan zijn. Een voorbeeld hiervan is psychotherapie, wanneer dit door een niet-gekwalificeerd persoon wordt gegeven kan dit schadelijk zijn voor de geestelijke gezondheid van de patiënt.72 Als derde probleem worden de vage grenzen van de artikelen 35

en 38 Wet BIG genoemd. Op grond van deze artikelen kan een niet zelfstandig bevoegde een opdracht krijgen tot het verrichten van een voorbehouden handeling. Maar is er sprake van een opdracht? En is de opdrachtnemer voldoende bekwaam? Dat is lastig vast te stellen.73

Wanneer men zich hier niet aan houdt kan hij op grond van artikel 97 Wet BIG gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete.

3.1.2. Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Op grond van artikel 2 Wkkgz biedt de alternatieve arts ‘goede zorg’ aan. Voor hem gelden strengere eisen dan voor een alternatieve genezer. In lid 2 is gedefinieerd wat er onder ‘goede 69 Leenen e.a. 2014, p. 640. 70 Leenen e.a. 2014, p. 673. 71 Sluijters, TvGR 2001, afl. 1. 72 Sluijters, TvGR 2001, afl. 1. 73 Sluijters, TvGR 2001, afl. 1.

(26)

zorg’ wordt verstaan. Dit is zorg van goede kwaliteit en goed niveau. Deze moet veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn, tijdig worden verleend en afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. Hierbij moeten zij handelen volgens de professionele standaard. Deze alternatieve artsen zijn wel bevoegd om voorbehouden handelingen uit te voeren, want zij zijn BIG-geregistreerd.

Daarnaast gelden dezelfde regels als voor alternatieve genezers die reeds in hoofdstuk 2 aan bod zijn gekomen met betrekking tot toezicht, handhaving, veilig melden en de geschilleninstantie.

3.1.3. Gedragsregel KNMG

Voor een arts die ook alternatieve behandelmethoden uitvoert is gehouden aan de gedragsregel van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG).74

Hierin staat duidelijk omschreven aan welke regels hij zich moet houden, zoals een duidelijk onderscheid maken tussen reguliere en niet-reguliere behandelingen en het blijven verwijzen naar reguliere behandelmethoden. Daarnaast is het ook van belang dat een arts de alternatieve methoden aanvullend gebruikt, mits deze niet schadelijk is, en niet in plaats van reguliere methoden. Henk Leenen is het hier volkomen mee eens. Volgens hem is het niet verantwoord om methoden in de plaats te stellen waarvan het effect niet bewezen is. Daarnaast zou een arts ook onderscheid moeten maken tussen alternatieve methoden die wel gebaseerd zijn op een theorie of methoden die door een individuele arts zijn bedacht.75

Deze mening deel ik ook. Ik ben in de eerste plaats een voorstander van meer wetenschappelijk onderzoek naar alternatieve methoden. Zo kunnen deze methoden een grotere betekenis krijgen in de geneeskunde en kunnen schadelijke componenten aan de methoden ook worden gevonden. Op deze manier kunnen de methoden weer worden verbeterd. Tot op heden wordt dit onderzoek niet gestimuleerd.76 Dat in aanmerking genomen deel ik de zienswijze van

Leenen dat het in dat geval belangrijk is dat een alternatieve arts kijkt naar theorieën over de methode. Wanneer de uitwerkingen daarvan door meerdere alternatieve genezers zijn onderschreven kan dit ervoor zorgen dat methoden worden uitgevoerd waarvan is gebleken dat ze niet schadelijk zijn voor patiënten. Feit blijft dat dit complementaire behandelingen zijn en een arts in eerste instantie reguliere methoden moet toepassen.

74 KNMG 2008, Gedragsregel: De arts en niet-reguliere behandelwijzen. 75 Leenen, TvGR 2006.

(27)

Zoals eerder beschreven mag de patiënt ook geen schade oplopen van de niet-reguliere methode. De definitie van schade wordt door de KNMG breed opgevat. Hieronder valt ook het bieden van valse hoop op genezing of verbetering van de klachten of het verstrekken van incomplete informatie over de werkzaamheid van een behandeling. Ook moeten artsen voorkomen dat een reguliere behandeling niet of niet-tijdig wordt begonnen.77

Uit deze gedragsregel blijkt ook dat alternatieve artsen aan meer regels gebonden zijn dan alternatieve genezers.

3.2. Wettelijke mogelijkheden om iets te doen bij (vermeende) fouten

In deze paragraaf komen alle wettelijke mogelijkheden om in te grijpen bij (vermeende) fouten aan bod. Zoals uit de vorige paragraaf is gebleken gelden voor alternatieve artsen, naast de regels voor alternatieve genezers, ook nog aanvullende regels. Zouden er dan ook meer of andere wettelijke mogelijkheden zijn om iets te doen bij (vermeende) fouten?

3.2.1 Tuchtrecht

Alternatieve artsen zijn onderhevig aan het tuchtrecht. De zogenoemde artikel 3-beroepsbeoefenaren kunnen op grond van artikel 47 Wet BIG via het tuchtrecht worden veroordeeld. Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken en te bevorderen.78

Artikel 47 Wet BIG bevat twee tuchtnormen. De eerste tuchtnorm ziet op het handelen of nalaten in strijd met de zorg van een hulpverlener ten opzichte van zijn patiënt. De tweede tuchtnorm ziet meer op het algemene belang dat gelegen is in een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.79

De eerste norm ziet op de relatie tussen hulpverlener en patiënt, of diens directe naasten. De tweede norm is aanvullend op de eerste en betreft gedragingen die niet onder de eerste norm vallen, maar wel in strijd met het algemeen belang.80 De hulpverlener

dient zich te verantwoorden tegenover het tuchtcollege. Deze bestaat uit juristen en beroepsbeoefenaren van de aangeklaagde.81

Op grond van het tuchtrecht kan op de hulpverlener

77 Gedragsregel KNMG ‘De arts en niet-reguliere behandelwijzen’ en

https://www.knmg.nl/advies-richtlijnen/dossiers/niet-reguliere-behandelwijzen.htm laatst geraadpleegd op 25-05-2017.

78 Leenen e.a. 2014, blz. 870. 79 Leenen e.a. 2014, blz. 879.

80 Kamerstukken II 1985/86, 19522, nr. 3, p. 73-74. 81 Artikel 55 Wet BIG.

(28)

een van de volgende maatregelen worden gelegd: een waarschuwing, berisping, geldboete, schorsing, gedeeltelijke ontzegging of een doorhaling.82

Het tuchtrecht is een instrument om de kwaliteit te waarborgen. Het doet veel met een arts en is een goed leerproces. Het is ingrijpend voor een arts om zich voor een collega te moeten verantwoorden voor zijn gedrag. Wanneer iemand echt buitensporig heeft gehandeld kan deze hulpverlener doorgehaald worden en niet meer zijn vak uitoefenen. Zo kun je patiënten beschermen tegen artsen die handelen in strijd met de zorg die zij behoren te leveren.

In de tuchtrechtspraak is vastgesteld hoe een arts, die ook alternatieve geneeswijzen toepast, moet handelen. Doordat in de tuchtrechtspraak regels worden gevormd over onder andere omgang met patiënten leren andere artsen ook van de fouten van een andere arts en kan dat fouten voorkomen. Zij weten zo welk gedrag gewenst is en dit vergroot de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

3.2.2. Strafrecht

Op grond van het Wetboek van Strafrecht kunnen alternatieve artsen worden vervolgd. Zij kunnen op grond van dezelfde artikelen als alternatieve genezers worden vervolgd. Dit betreft de misdrijven dood door schuld, zwaar lichamelijk letsel door schuld en het opzettelijk benadelen van de gezondheid, wat gelijk wordt gesteld met mishandeling. Uit het tweede hoofdstuk blijkt dat het strafrecht niet altijd de juiste rechtsgang is om te straffen. Men ziet dan ook vaak dat naast het strafrecht nog een tuchtprocedure wordt gestart. Om veroordeeld te kunnen worden is het van belang of de alternatieve genezer de patiënt heeft medegedeeld dat hij ook een reguliere arts moet benaderen. Wanneer een alternatieve arts veroordeeld kan worden blijkt uit de rechtspraak die later dit hoofdstuk aan bod komt.

3.3. Interessante bevindingen uit de rechtspraak

In deze paragraaf komen interessante bevindingen uit de rechtspraak aan bod komen. Een spraakmakende uitspraak van alternatieve artsen is de zaak ‘Millecam’, waarover eerder in deze scriptie is geschreven, maar dan met betrekking tot alternatieve genezeres Jomanda. De alternatieve artsen werden tuchtrechtelijk alsmede strafrechtrechtelijk vervolgd. Dit kan naast elkaar worden toegepast doordat het beiden voor een ander doel dient. Het strafrecht is bedoeld om te straffen en ook ter preventie. Het tuchtrecht is bedoeld om de arts iets te laten leren en zo

82 Artikel 48 lid 1 Wet BIG.

(29)

de kwaliteit van zorg te verbeteren. Eerst zal de tuchtuitspraak aan bod komen en daarna de strafuitspraak.

In de zaak ‘Millecam’ zijn drie tuchtzaken tegen BIG-geregistreerde artsen gestart. 83

Sylvia Millecam zocht hen in 2000 op nadat zij de diagnose borstkanker had gekregen omdat zij geen reguliere behandeling wilde ondergaan. Ze geloofde dat er alleen sprake was van een bacteriële infectie. De tuchtrechter concludeerde hier dat de status van arts prevaleert boven die van alternatieve genezer. Wanneer men zich presenteert als arts moet hij zich ook aan de normen van de beroepsgroep houden en dient hij zich te gedragen als een redelijk handelend en bekwaam arts. Dit houdt in dat indien een patiënt met bepaalde klachten, waarvoor binnen de medische wetenschap bepaalde diagnostische middelen imperatief voorgeschreven zijn en/of richtlijnen bestaan, bij een arts komt, hij die methoden moet volgen of indien hij dit niet zelf kan moet doorverwijzen naar een andere arts.

De alternatieve arts moet de behandelingsmogelijkheden bespreken, zowel de reguliere als de alternatieve behandelingen. Hij moet voor de patiënt een duidelijk onderscheid maken tussen de reguliere gezondheidszorg en de alternatieve zorg om de algemene gezondheidstoestand te verbeteren.84

Nu het hier een patiënt betrof die oncologische zorg nodig had gelden er bijzondere eisen van zorgvuldigheid op het gebied van diagnostiek als op het gebied van behandeling. Hierin is tekortgeschoten. Door haar dood en de slechte vastlegging kan niet worden vastgesteld of voldoende met Millecam is gesproken over de reguliere behandelingen die er zijn. Het tuchtcollege beveelt dan ook doorhaling uit het register.85

Een arts die alternatieve behandelingen wenst uit te voeren dient zich dus ook nog aan de professionele standaard te houden. Een alternatieve arts mag een alternatieve methode, mits deze niet schadelijk is, toepassen, maar niet in plaats van een reguliere methode. Dit dient louter aanvullend te gebeuren, omdat een arts zich moet houden aan wat in de beroepsgroep op wetenschappelijke of empirische basis is aanvaard.86

Een alternatieve behandelaar die tevens arts is heeft dus veel minder ruimte bij het behandelen van patiënten dan een niet-geregistreerde alternatieve behandelaar.

83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 19 april 2007, 2006/137. 84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 19 april 2007, 2006/137. 85 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 19 april 2007, 2006/137. 86 Sluijters, TvGR 2006, afl. 5, p. 354-355.

(30)

In dezelfde zaak Millecam werden ook twee behandelend alternatieve artsen strafrechtelijk vervolgd.87

Het gaat in casu om BIG-geregistreerde artsen die ook een vorm van alternatieve geneeskunde uitvoerden, waaronder magneettherapie. Juist om deze reden benaderde Millecam deze artsen. Deze alternatieve artsen werden hetzelfde tenlastegelegd als Jomanda en zij werden ook strafrechtelijk vervolgd. Ook hier speelde ‘het goed hulpverlenerschap’ een belangrijke rol.88

De invulling is veel strenger wanneer er sprake is van een BIG-geregistreerde arts. Volgens de Hoge Raad ‘heeft de arts een eigen verantwoordelijkheid, die niet door de wensen van de patiënt opzij kan worden gezet. Hierdoor heeft de patiënt aanspraak op goed zorgverlenerschap en heeft de arts de mogelijkheid zich te verzetten tegen wensen en verlangens van patiënten die met de professionele standaard niet te verenigen zijn.’ In het uiterste geval moet de arts zelfs de zorgverleningsrelatie beëindigen.89

Het is zeer van belang dat de arts de patiënt blijft informeren over de mogelijke nadelen van zijn/haar keuze en hem/haar op andere gedachte moet brengen. Dit zijn strengere eisen dan aan Jomanda werden gesteld.90

De Hoge Raad oordeelt uiteindelijk dat de artsen ‘willens en wetens de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de gezondheid van Millecam door hun handelen en nalaten zou worden benadeeld, in die zin dat zij verdere gezondheidsschade zou ondervinden, bestaande uit een aanzienlijke bekorting van de levensverwachting, de toename van ernstige pijnklachten en ernstig lichamelijk letsel als gevolg van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg’.91

87 Hoge Raad 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4858 en Hoge Raad 12 maart 2013,

ECLI:NL:HR:2013:BY4876.

88 Hulst, TGMA 2013, p. 51.

89 Hoge Raad 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4858, r.o. 2.3. 90 Kastelein, TvGR 2015, p. 60.

(31)

Hoofdstuk 4: Knelpunten en mogelijk juridische oplossingen

In dit vierde hoofdstuk zullen de verschillende knelpunten die naar voren komen worden besproken. Alle huidige, geldende wetgeving is besproken. Het is dan van belang om te kijken wat er beter kan en wat er mist aan deze wetgeving. Eerst zullen de knelpunten met betrekking tot de wetgeving voor alternatieve genezers worden besproken, vervolgens die voor de alternatieve artsen. In de derde paragraaf worden eventuele juridische oplossingen hiervoor benoemd.

4.1. Knelpunten in de wetgeving voor alternatieve genezers

In de vorige hoofdstukken is aan bod gekomen welke wettelijke regels gelden voor de alternatieve genezers. Hieruit volgt dat het niet altijd makkelijk is om alternatieve genezers te veroordelen op grond van deze mogelijkheden. Artikel 96 Wet BIG is in het leven geroepen om alternatieve genezers te kunnen straffen indien zij buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaken. Een reden waarom het Openbaar Ministerie niet veel vervolgd op grond van dit artikel is omdat de Wet BIG nu juist in het leven is geroepen om alternatieve genezers hun werk te kunnen laten doen. Dit is een knelpunt in de wet BIG.

Een andere mogelijkheid is via het strafrecht. Het strafrecht is een ultimum remedium en dit wordt niet graag ingezet om alternatieve genezers aan te pakken. Het is zeer vergaand en heeft grote impact op mensen. Alternatieve genezers zien hun gedrag vaak niet als mishandelend of schadelijk en geloven in wat zij doen. Dit is niet het juiste instrument om hen aan te spreken op hun gedrag. Dit blijkt ook wel uit de uitspraak van Jomanda. Zij werd niet veroordeeld omdat zij de patiënt wel erop had gewezen dat zij naast het bezoeken van alternatieve genezers ook naar reguliere artsen moest gaan. Wanneer dit wordt gedaan zal niet snel een schending van de zorgplicht worden aangenomen en/of het goed hulpverlenerschap. Mijns inziens klinkt dit erg gemakkelijk wanneer dit betekent dat een alternatieve genezer zich aan zijn zorgplicht heeft gehouden indien hij een keer meedeelt aan een patiënt dat het alsnog van belang is om een reguliere arts te bezoeken. Het is van belang om hierop te blijven letten en regelmatig te vragen of een patiënt ook een reguliere arts heeft bezocht. Vooral bij zulke heftige ziektes als kanker. Het moge bekend zijn bij iedereen dat dit niet te genezen is zonder een chemokuur, bestraling of operatie. Dit is een lastig punt, want zoals beschreven is het strafrecht een ultimum remedium en is het niet wenselijk om alternatieve genezers te vervolgen op grond hiervan, maar dat men

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om dļe reden wenden wij ons nu tot uw raad: Wij verzoeken u te doen wat uw raad in 2009 met het nieuwe bestemmingsplan Schoorl kernen heeft beoogd: het wonen op het perceel Duinweg

Met die vraag ging Audit Magazine naar Harriette Verwey, cardioloog en voorzitter van de Commissie Interne Audits 1 , en Petra van de Voorde, manager Risk en AO/IC..

Mijdrecht - Voetbal is echt niet meer alleen een jongenssport, want inmiddels hebben al veel meisjes de weg naar het voetbalveld gevonden. Meisjesvoetbal is zelfs hot en vol-

In de richtlijn beschrijft het NHG wélke informatie er op het scherm moet verschijnen wanneer een patiënt met een chronische ziekte voor controle komt (uitslagen, medicatie,

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

als deze zaken zich in een gebouw bevinden, dan geldt de dekking alleen als de schade aan deze zaken is veroorzaakt door een van de gedekte gebeurtenissen die beschreven zijn

• als u of een andere verzekerde zich niet heeft gehouden aan een van de verplichtingen bij schade in artikel 3, of aan een andere verplichting die geldt voor deze verzekering; en?.

In de klassieke methode (norm) beginnen de schadeklassen bij een kans van 1/4000 per jaar; bij gebeurtenis- sen met een grotere kans vindt geen overstroming plaats en is de schade