MULO-B Meetkunde Algemeen 1942
(Tijd voor de drie vraagstukken 1 2
1 uur)
Opgave 1
ABC is gelijkbenig en heeft een tophoek C van 135o. OP AB construeert men een
rechthoekige driehoek ABD zo, dat BD = BC is; C en D aan weerszijden van AB en
ACD 90o).
Bereken de oppervlakte van vierhoek ABCD, als AC = a.
Opgave 2
Van een gelijkbenig trapezium is het been AD= DC; AC = AB. Bereken de hoeken van het trapezium en bewijs, dat het grootste stuk van het in uiterste en middelste reden verdeelde lijnstuk AB gelijk is aan CD.
Opgave 3
Construeer een driehoek ABC, waarvan gegeven zijn AB = c = 5 cm, C ongeveer 60o en
het lijnstuk p = 36 mm, dat het middelpunt van de aangeschreven cirkel aan AB met het midden van AB verbindt.