• No results found

Handreiking - bepalen depositie-effect wegverkeer tot 5km

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Handreiking - bepalen depositie-effect wegverkeer tot 5km"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handreiking - Bepalen

depositie-effect wegverkeer binnen 5 km

6 mei 2021 Versie 1.0

(2)

2 van 16

Colofon

Document informatie

Titel Handreiking - Bepalen depositie-effect wegverkeer binnen 5 km

Auteur BIJ12

Versie 1.0

Status Definitief

Datum 6 mei 2021

Versiebeheer/wijzigingshistorie

Versie Status Datum Beschrijving Auteur

0.1 Concept 09-04-2021 Eerste concept Sander Buitelaar, Arjen Groenheijde 0.2 Concept 19-04-2021 Tweede concept. Opmerkingen

Rijkswaterstaat en vergunning-verleners verwerkt.

Sander Buitelaar, Arjen Groenheijde 0.3 Concept 26-04-2021 Eindconcept. Opmerkingen

Rijkswaterstaat, vergunning-verleners en SIU VV verwerkt.

Sander Buitelaar, Arjen Groenheijde 1.0 Definitief 06-05-2021 Laatste aanscherping en

verwer-king van opmerverwer-kingen.

Sander Buitelaar, Arjen Groenheijde

Contact: Helpdesk Stikstof en Natura 2000

Telefoon: 085- 486 25 90 (bereikbaar op werkdagen van 9.00 – 12.00 uur)

(3)

3 van 16 Inhoud

Aanleiding en doel van deze handreiking ... 4

Aanleiding... 4

Doel ... 4

1 SRM2 en rekenen binnen 5 km ... 5

2 De werkinstructie... 6

2.1 Rekenen met eigen rekenpunten binnen een specifiek gebied ... 6

2.2 Aanpak bij projecten met andere emissiebronnen naast wegverkeer ... 7

2.3 Niet voor alle projecten geschikt ... 7

2.3.1 Projecteffect over een grote lengte... 7

2.3.2 Depositie-effect binnen 5 km hoger dan 0,00 mol N/ha/jaar ... 8

(4)

4 van 16

Aanleiding en doel van deze handreiking

Aanleiding

Deze handreiking bevat een werkinstructie voor het bepalen van depositie-effecten met SRM2 in AERIUS Calculator 2020 voor projecten met wegverkeer. Aanleiding voor deze handreiking is de tussenuitspraak1 van de Raad van State in de zaak

ViA15. Door deze uitspraak kan, totdat uitkomsten van het onderzoek naar maxi-male rekenafstanden voor alle emissiebronnen bekend zijn, niet zonder nadere on-derbouwing gebruik gemaakt worden van SRM2 in AERIUS Calculator bij de beoor-deling van het depositie-effect2 van projecten waarin wegverkeer een rol speelt. Dit

geldt niet alleen buiten maar ook binnen 5 km van een project.3

Doel

Naar aanleiding van het eindrapport4 van het adviescollege Meten en Berekenen

Stikstof wordt bepaald welke afstands- of depositiegrenzen onderbouwd toegepast kunnen worden bij het berekenen van depositie-effecten van projecten voor schillende typen emissiebronnen, waaronder wegverkeer. Hiermee kan naar ver-wachting ook invulling gegeven worden aan gevraagde onderbouwing in de tussen-uitspraak van Raad van State over de ViA15. Zolang deze onderbouwing er niet is, zetten de bevoegde gezagen de afhandeling van vergunningaanvragen met wegver-keer zoveel mogelijk voort op basis van berekeningen met AERIUS Calculator 2020. In veel gevallen kan naar verwachting een vergunning worden verstrekt, bijvoor-beeld als de rekenresultaten binnen 5 km van een project al uitkomen op

0,00 mol/ha/j. Diverse vergunningverleners en initiatiefnemers hebben daarom ge-vraagd hoe met AERIUS Calculator 2020 verantwoord aangetoond kan worden wat het depositie-effect van een project met wegverkeer is, gelet op de wijze waarop SRM2 binnen 5 km rekent. Voorliggende handreiking beschrijft hiervoor een werkin-structie. Met de werkinstructie kan voor elk project met wegverkeer onderbouwd worden of de maximale rekenafstand van 5 km een betekenisvolle rol kan spelen bij de beoordeling van de depositie-effecten.

1 Uitspraak 201702813/1/R3 van 20 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:105)

2 Met effect wordt in deze handreiking het volgende bedoeld: het verschil tussen de berekende

depositie-bijdrage in de projectsituatie en de berekende depositiedepositie-bijdrage in de referentiesituatie. Als er in de referentiesi-tuatie geen emissie is, dan is het depositie-effect gelijk aan de depositiebijdrage in de projectsireferentiesi-tuatie.

3 Zie deze passage uit de tussenuitspraak: Het is met name nog onduidelijk of de beoordeling van de

stikstofdepo-sitie die als gevolg van het tracé kan ontstaan volledig is geweest. Het tracé zelf en de wegen waarop als gevolg van het tracé een toename van verkeer te verwachten valt, liggen immers slechts ten dele binnen 5 km van (re-kenpunten in) de Natura 2000-gebieden die in het Deelrapport gebiedsbescherming (2019) zijn betrokken. Voor zover het verkeer op grotere afstand rijdt, is de stikstofdepositie die daarvan het gevolg is niet berekend. Verder is onduidelijk in hoeverre het tracé leidt tot stikstofdepositie op (rekenpunten in) Natura 2000-gebieden op meer dan 5 kilometer afstand van wegvakken waarvoor het verkeersmodel een toename in verkeer voorspelt. Deze bezwaren worden niet weggenomen door de stelling van de minister dat eventuele berekende depositie-effecten van wegverkeer op grotere afstanden dan 5 km niet meer betekenisvol te herleiden zijn tot een individueel pro-ject. Het is de Afdeling namelijk niet duidelijk wat precies onder "betekenisvol herleiden" moet worden verstaan en hoe is vastgesteld dat daarvan bij grotere afstanden dan 5 km geen sprake meer van kan zijn.

(5)

5 van 16

1

SRM2 en rekenen binnen 5 km

Als gevolg van de tussenuitspraak van de Raad van State in de zaak ViA15 is een nadere onderbouwing nodig ten aanzien van berekeningen voor wegverkeer met SRM2 in AERIUS Calculator 2020. Buiten 5 km van de lijnbronnen met wegverkeer rekent de implementatie van SRM2 niet. Bij het berekenen van het depositie-effect op een rekenpunt binnen 5 km van een project worden uitsluitend de delen van de lijnbronnen in de emissieberekening betrokken die binnen 5 km van dat rekenpunt liggen. Het deel van de emissie van de lijnbronnen dat per rekenpunt wordt meege-nomen is bij de implementatie5 van SRM2 dus afhankelijk6 van de afstand van dat

rekenpunt tot de ingevoerde lijnbronnen: als de afstand groter wordt, kan het deel van de lijnbronnen waarvan de emissie berekend wordt kleiner worden. In de notitie ‘SRM2 implementatie in AERIUS Calculator - modelbeschrijving’ is dit nader toege-licht.

5 De technische vertaling van het uitgangspunt dat depositie-effecten van een project buiten 5 km niet meer

bete-kenisvol herleidbaar zijn tot dat project.

6 Technisch gezien wordt uitgegaan van een vaste zoekstraal van 5 km ten opzichte van het rekenpunt om de

de-len van de lijnbronnen te selecteren die in de emissieberekening betrokken worden. Lijnbronnen die in zijn geheel op meer dan 5 km van het rekenpunt liggen worden niet meegenomen. Van lijnbronnen die gedeeltelijk binnen 5 km liggen wordt alleen de emissie meegenomen van het deel dat op maximaal 5 km ligt.

(6)

6 van 16

2

De werkinstructie

In paragraaf 2.1 staat de werkinstructie. In de daaropvolgende paragrafen zijn spe-cifieke situaties beschreven, die aan de orde kunnen zijn bij of na toepassing van deze werkinstructie.

2.1 Rekenen met eigen rekenpunten binnen een specifiek gebied

De werkinstructie gaat uit van het principe dat altijd alle delen van de SRM2-lijn-bronnen met een projecteffect7 in de emissieberekening meegenomen moeten

wor-den. Dat kan voor veel projecten bereikt worden door in AERIUS Calculator te reke-nen met eigen rekenpunten op specifieke locaties. De eigen rekenpunten moeten hiertoe binnen 5 km liggen van alle SRM2-lijnbronnen met een projecteffect. In bij-lage 1 is het stappenplan opgenomen ter bepaling van het gebied waarbinnen de ei-gen rekenpunten gepositioneerd moeten worden. In deze bijlage is de uitwerking van het stappenplan ook aan de hand van een aantal voorbeelden toegelicht. In figuur 1 is voor een eenvoudig voorbeeld weergegeven waar de rekenpunten ge-positioneerd moeten worden. Alleen binnen de ellips, die ontstaat bij de overlap-pende cirkels met een straal van 5 km, worden rekenpunten geplaatst. De cirkels zijn hierbij uitgezet vanaf de einden van de lijnbronnen met een projecteffect.

Figuur 1 Rekenen met eigen rekenpunten op specifieke locaties, voorbeeld 1 Binnen de ellips (zie figuur 1) moeten niet alleen rekenpunten bij de rand worden opgenomen. Vanwege onder meer ruimtelijke variaties in de terreinruwheid en de invloed van de meteorologie moeten voldoende rekenpunten binnen de ellips ge-plaatst worden, verdeeld over alle windrichtingen (N, NO, O, ZO, Z, ZW, W en NW) en op meerdere afstanden om de circa 500 m. Een uitleg over het plaatsen van ei-gen rekenpunten is te vinden in de handleiding van AERIUS Calculator.

Buiten 5 km van een project treedt geen depositie-effect op als gevolg van wegver-keer, als bij toepassing van de werkinstructie binnen 4 én 5 km van dat project al geen depositie-effect volgt uit de berekeningen op basis van SRM2.

7 In de praktijk gaat het om lijnen met een significante wijziging in de ligging , verkeersintensiteiten,

(7)

7 van 16

2.2 Aanpak bij projecten met andere emissiebronnen naast wegverkeer

Stikstofberekeningen voor projecten met AERIUS hebben regelmatig emissiebronnen uit meerdere sectoren, denk hierbij bijvoorbeeld aan: wegverkeer, mobiele werktui-gen, stallen en industrie. Alleen het wegverkeer wordt in AERIUS Calculator op basis van een implementatie van SRM2 berekend. Alle andere bronnen worden berekend op basis van OPS. OPS kent in AERIUS Calculator geen grens voor de rekenafstand. De nadere onderbouwing, die nodig is als gevolg van de tussenuitspraak in de zaak ViA15, geldt dus niet voor andere bronnen dan wegverkeer. Om een juiste analyse te maken van het depositie-effect van het wegverkeer moeten de overige bronnen daarom bij het toepassen van de werkinstructie, zoals beschreven in paragraaf 2.1, buiten beschouwing worden gelaten. In de praktijk komt dit neer op het maken van een losse, aanvullende AERIUS-berekening op basis van SRM2 met alleen wegver-keer. Deze extra berekening wordt vervolgens samen met de volledige berekening aangeleverd bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag controleert beide berekenin-gen en neemt uiteindelijk het besluit op de volledige berekening, met de extra bere-kening als achtergronddocument ter onderbouwing dat de maximale rekenafstand van 5 km voor wegverkeer geen rol speelt in de beoordeling van het depositie-effect van het project.

2.3 Niet voor alle projecten geschikt

De werkinstructie, zoals beschreven in paragraaf 2.1, biedt niet voor alle projecten uitkomst. In navolgende paragrafen zijn voorbeelden van situaties gegeven waar-voor dit geldt. Voor dergelijke situaties moet in overleg met het bevoegd gezag ver-kend worden of maatwerk een oplossing kan zijn.

2.3.1 Projecteffect over een grote lengte

Als het projecteffect over een te grote lengte optreedt, kunnen eigen rekenpunten niet zo gepositioneerd worden dat alle relevante delen van de lijnbronnen in de emissieberekening van SRM2 meegenomen worden. Hiervan is een voorbeeld in fi-guur 2 gegeven.

(8)

8 van 16

2.3.2 Depositie-effect binnen 5 km hoger dan 0,00 mol N/ha/jaar

Na toepassing van de werkinstructie kan het mogelijk zijn dat op basis van bereke-ningen niet aangetoond kan worden dat het depositie-effect vanwege wegverkeer bij de Natura 2000-gebieden 0,00 mol N/ha/jaar is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn in de volgende situaties:

- Bij de representatieve maatgevende rekenpunten8 binnen de ellips (zie figuur 1)

wordt nog een depositie-effect berekend;

- Als gevolg van de specifieke situatie van het project liggen de eigen rekenpun-ten relatief dicht bij de weg;

- Het project bevat zowel SRM2- als OPS-bronnen. Bij de representatieve maatge-vende rekenpunten lijkt er na rekenkundige afronding net geen depositie-effect te zijn, als de SRM2- en OPS-bijdragen afzonderlijk beoordeeld worden. Bij het optellen van de niet afgeronde bijdragen, zoals feitelijk beoordeeld moet wor-den, ontstaat echter afgerond alsnog een toename van 0,01 mol N/ha/jaar.

8 In de praktijk zijn dit de rekenpunten die het dichtst bij de Natura 2000-gebieden liggen. Daarbij gaat het niet

alleen om de rekenpunten in alle relevante windrichtingen bij de rand van de ellips, maar ook om de rekenpunten binnen circa 500 m van deze rand.

(9)

9 van 16

Bijlage 1: stappenplan afbakening gebied eigen rekenpunten

Om het gebied voor de eigen rekenpunten exact vast te kunnen stellen is de inzet van een GIS-pakket onontbeerlijk. Echter, voor veel projecten kunnen gebruikers van AERIUS op basis van een pragmatische insteek de eigen rekenpunten ook recht-streeks in Calculator plaatsen zonder gebruik te hoeven maken van een GIS-pakket. Stappenplan voor afbakenen gebied met een GIS-pakket

- Stap 1. Bepalen welke lijnbronnen gemodelleerd moeten worden, zowel in de

re-ferentiesituatie als in de toekomstige situatie. In de praktijk gaat het om lijnen met een significante wijziging in de ligging, verkeersintensiteiten, congestievor-ming en/of maximumsnelheden. In de Instructie Gegevensinvoer zijn hiervoor verdere aanwijzingen gegeven.

- Stap 2. Vormpunten extraheren uit de gemodelleerde lijnbronnen in de

referen-tiesituatie en de toekomstige situatie (‘extracting points’ in GIS-terminologie). Daarbij gaat het niet alleen om de begin- en eindpunten ingeval van zoge-noemde polylijnen, maar om alle vormpunten. Tussen de opeenvolgende vorm-punten moet immers voor een correcte afbakening (denkbeeldig) een rechte lijn getrokken kunnen worden.

- Stap 3. Cirkelvlakken uitzetten met een straal van 5 km ten opzichte van elk

vormpunt (‘buffer’ in GIS-terminologie).

- Stap 4. Detecteren wat het gebied is waar alle cirkelvlakken elkaar overlappen

(‘intersect’ en ‘count intersections’ in GIS-terminologie). Dit is het gebied waar-binnen de eigen rekenpunten gepositioneerd moeten worden.

Stappenplan voor afbakenen gebied rechtstreeks in Calculator

- Stap 1. Bepalen welke lijnbronnen gemodelleerd moeten worden, zowel in de

re-ferentiesituatie als in de toekomstige situatie. In de praktijk gaat het om lijnen met een significante wijziging in de ligging, verkeersintensiteiten, congestievor-ming en/of maximumsnelheden. In de Instructie Gegevensinvoer zijn hiervoor verdere aanwijzingen gegeven.

- Stap 2. Eigen rekenpunten handmatig toevoegen in Calculator, zodat deze in de

referentiesituatie en de toekomstige situatie maximaal binnen 5 km van alle ge-modelleerde lijnbronnen liggen. In Calculator is geen tool opgenomen om af-standen te meten. Maar bij het tekenen van iedere lijnbron wordt de lengte hier-van aangegeven in Calculator. Het meten hier-van een afstand tussen een rekenpunt en de lijnbronnen kan daardoor bij benadering plaatsvinden door in Calculator een tijdelijke fictieve lijnbron in te voeren. Bij deze pragmatische aanpak moet veilig worden ingeschat hoe ver de eigen rekenpunten van de lijnbronnen liggen. Dat kan gebeuren door een meetafstand van maximaal 4,9 km te hanteren, zo-als in figuur 3 is weergegeven.

(10)

10 van 16

Figuur 3 Voorbeelden van afstand meten in Calculator, in twee windrichtingen Plaatsen van eigen rekenpunten binnen afgebakend gebied

Vanwege onder meer ruimtelijke variaties in de terreinruwheid en de invloed van de meteorologie moeten voldoende rekenpunten binnen het gebied geplaatst worden, verdeeld over alle windrichtingen (N, NO, O, ZO, Z, ZW, W en NW) en op meerdere afstanden om de circa 500 m. In figuur 4 is een voorbeeld van de positionering van de eigen rekenpunten voor een aantal afstanden weergegeven.

(11)

11 van 16 Voorbeelden van afbakenen gebied

Hierna zijn voor drie voorbeelden de stappen van het afbakenen met een GIS-pak-ket schematisch in figuren weergegeven.

De indeling in type projecteffecten is hierbij kwalitatief. Er zijn namelijk geen vaste maten te geven voor de korte, middellange en lange lengten. Immers, als het pro-jecteffect één lange rechte lijnbron van iets meer dan 10 km lang betreft, dan valt dit projecteffect onder categorie C (lange lengte). Maar als zo’n projecteffect op-treedt over meerdere lijnbronnen binnen een omhullend gebied van 2 bij 1 km, dan valt het projecteffect nog onder categorie B (middellange lengte).

A. Projecteffect over een korte lengte. Dit voorbeeld is naar verwachting represen-tatief voor het merendeel van de projecten. Uit het voorbeeld volgt dat het ge-bied waarbinnen rekenpunten gepositioneerd moeten worden slechts iets kleiner is dan het omhullende vlak van alle cirkelvlakken. Voor dit soort projecten is de afbakening van het gebied voor de eigen rekenpunten daardoor ook vrij eenvou-dig en rechtstreeks in Calculator uit te voeren.

B. Projecteffect over een middellange lengte. Dit voorbeeld is naar verwachting re-presentatief voor een aantal projecten met duidelijke wegverkeerseffecten. Voor dit soort projecten kan de inzet van een GIS-pakket nodig zijn om het gebied voor de eigen rekenpunten te genereren.

C. Projecteffect over een lange lengte. Dit voorbeeld is naar verwachting represen-tatief voor grotere infrastructurele projecten, zoals de aanleg van een rondweg of een wegverbreding.. Uit dit voorbeeld volgt dat de werkinstructie niet leidt tot een gebied waar alle cirkelvlakken elkaar overlappen. Er is dus geen gebied aan te wijzen waar de eigen rekenpunten gepositioneerd moeten worden.

A. Projecteffect over een korte lengte

Figuur 5 Voorbeeld A ‘Projecteffect over een korte lengte’, stap 1 (bij de rood weer-gegeven lijn is sprake van een projecteffect bij de bron)

(12)

12 van 16

Figuur 6 Voorbeeld A ‘Projecteffect over een korte lengte’, stap 2 (rood weergege-ven vormpunten zijn toegevoegd)

Figuur 7 Voorbeeld A ‘Projecteffect over een korte lengte, stap 3 (blauw weergege-ven cirkels zijn toegevoegd)

(13)

13 van 16

Figuur 8 Voorbeeld A ‘Projecteffect over een korte lengte, stap 4 (binnen het geel weergegeven gebied moeten de eigen rekenpunten geplaatst worden)

B. Projecteffect over een middellange lengte

Figuur 9 Voorbeeld B ‘Projecteffect over een middellange lengte, stap 1 (bij de rood weergegeven lijn is sprake van een projecteffect bij de bron)

(14)

14 van 16

Figuur 10 Voorbeeld B ‘Projecteffect over een middellange lengte, stap 2 (rood weergegeven vormpunten zijn toegevoegd)

Figuur 11 Voorbeeld B ‘Projecteffect over een middellange lengte, stap 3 (blauw weergegeven cirkels zijn toegevoegd)

(15)

15 van 16

Figuur 12 Voorbeeld B ‘Projecteffect over een middellange lengte, stap 4 (binnen het geel weergegeven gebied moeten de eigen rekenpunten geplaatst worden) C. Projecteffect over een lange lengte

Figuur 13 Voorbeeld C ‘Projecteffect over een lange lengte, stap 1 (bij de rood weergegeven lijn is sprake van een projecteffect bij de bron)

(16)

16 van 16

Figuur 14 Voorbeeld C ‘Projecteffect over een lange lengte, stap 2 (rood weergege-ven vormpunten zijn toegevoegd)

Figuur 15 Voorbeeld C ‘Projecteffect over een lange lengte, stap 3 (blauw weerge-geven cirkels zijn toegevoegd)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het punt op de lorenzcurve waar de raaklijn aan de curve evenwijdig is aan het lijnstuk met beginpunt (0, 0) en eindpunt (100, 100), is de grens tussen een bovengemiddeld en

Op de foto is te zien dat bij drie van deze kleinere tetraëders de middens van de zijden in de grensvlakken met elkaar verbonden zijn. Daarvoor zijn in elk van deze drie tetraëders

De waarde van de halveringsdikte voor deze gammastraling met een energie van 1 MeV vind je ook in Binas tabel 28E.. Uit deze tabel blijkt dat niet alle stoffen gammastraling

3p 9 † Bereken de afstand tussen de boot en de fotograaf toen de foto gemaakt werd.. De boot heeft een constante snelheid van 8,5 m

Het groene licht van punt P gaat door de dichroïsche spiegel naar de kleine opening O 2.. Met behulp van een detector wordt de intensiteit van het licht afkomstig uit

Als de wijzer in één van de andere sectoren komt, moet de leerling verplicht antwoorden wat die sector aangeeft, ongeacht of hij wel of niet pest.. Geef je antwoord in drie

Zonder deze andere formule te kennen, kun je beredeneren tot welke waarde L(x) nadert als x nadert tot oneindig... In figuur 2 liggen de punten E en F op de stippellijnen